Osmose in aardappelstaafjes.

Beoordeling 6.4
Foto van een scholier
  • Proef door een scholier
  • 4e klas havo | 383 woorden
  • 7 februari 2005
  • 106 keer beoordeeld
Cijfer 6.4
106 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak
ADVERTENTIE
Maak kans op 50 euro Bol.com tegoed 💜

Scholieren.com wil weten hoe school écht is voor jou. Vul de vragenlijst in (7 - 10 min) en laat weten wat er beter kan. Wij luisteren — en je maakt kans op 50 euro 💶

Doe mee
Titel:

Osmose in aardappelstaafjes.

Inleiding:

Deze proef gaat over osmose in aardappelstaafjes.
Osmose is: verplaatsing van water door een semi-permeabele membraan, van een oplossing met een lage concentratie opgeloste stof naar een oplossing met een hoge concentratie opgeloste stof.
De membraan moet doorlaatbaar zijn voor water, maar niet voor moleculen van de opgeloste stof.

De hoeveelheid opgeloste stoffen in een vloeistof bepaalt de osmotische waarde. Wanneer deze waarden gelijk zijn bij twee oplossingen, zijn ze isotonisch.
Als ze verschillende waarden hebben, is de kleinste concentratie hypotonisch en de grootste concentratie hypertonisch tegenover de ander.
Vraagstelling:

- Wat gebeurt er met de stevigheid en de lengte van het aardappelstaafje in een oplossing met verschillende osmotische waarden?
- Wat is de concentratie van de onbekende glucose oplossing(X M)?

Hypothese:

Naarmate de [glucose] meer wordt, worden ook de lengte en de stevigheid van het aardappelstaafje minder.

Voorspelling:

Als mijn hypothese klopt dan zal de stevigheid en de lengte van het aardappelstaafje afnemen.

Materiaal:

- Water (in een spuitfles)
- Glucose oplossing.
- Snijplank
- Mesje
- Bekerglas
- Pasteurpipet
- Reageerbuisje
- Preperaatnaald
- Maatcilinder
- Geodriehoek
- Door de frietsnijder gehaalde aardappelstaafjes

Werkwijze:

- Je pak een spuitfles met water, een mesje, een snijplank, 7 reageerbuisjes, een bekerglas met [glucose], een maatcilinder en een pasteurpipet.
- Snij 7 even grote aardappelstaafjes precies 5 cm af.
- Vul nu 6 reageerbuisjes: 1: 10 ml water en 0 ml glucose
2: 8 ml water 2 ml glucose
3: 6 ml water 4 ml glucose
4: 4 ml water 6 ml glucose
5: 2 ml water 8 ml glucose
6: 0 ml water 10 ml glucose
Nu zitten in alle 6 de buisjes 10 ml vloeistof.

- Vul het 7e buisje met 10 ml X molaire glucose oplossing.
- Doe vervolgens in elk reageerbuisje een aardappelstaafje.
- Kijk na 26 uur hoe de lengte en de stevigheid van de aardappelstaafjes zijn veranderd.
Resultaten:

Tabel:

[glucose], in Molaire Water, in ml Glucose oplossing,in Molaire Lengte van de aardappel, in mm (na 26 uur) Stevigheid van de aardappel (na 26 uur)
1 0 10 0 48 0°
2 0,2 8 2 46 50°
3 0,4 6 4 45 55°
4 0,6 4 6 42 65°
5 0,8 2 8 41 75°
6 1,0 0 10 40 80°
7 X 10 Molaire Glucose 45 30°
Conclusie/discussie:

Mijn hypothese was: naarmate de [glucose] meer wordt, worden ook de lengte en de stevigheid van het aardappelstaafje minder.
Mijn hypothese klopt. Hoe meer glucose er in het buisje zat, hoe slapper en kleiner de staafjes waren.

Het aardappelstaafje in de X Molaire glucose concentratie is net zolang als het aardappelstaafje in de glucose concentratie van 0,4 Molaire, maar wel steviger.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.