Inleiding:
Deze proef gaat over osmose in aardappelstaafjes.
Osmose is: verplaatsing van water door een semi-permeabele membraan, van een oplossing met een lage concentratie opgeloste stof naar een oplossing met een hoge concentratie opgeloste stof.
De membraan moet doorlaatbaar zijn voor water, maar niet voor moleculen van de opgeloste stof.
Vraagstelling:
- Wat gebeurt er met de stevigheid en de lengte van het aardappelstaafje in de verschillende oplossingen?
Hypothese:
Onze veronderstelling is dat de staafjes met een sterkere concentratie NaCl-oplossing slapper zijn en ook krimpen.
Benodigdheden:
- 6 reageerbuizen en een reageerbuisrek
- Etiketten
- Bekerglaasje met gedestilleerd water.
- Bekerglaasje met en NaCl oplossing van 8%
- Pipet van 10 ml
- Grote aardappel
- Mes
- Liniaal
Werkwijze:
1) Nummer de reageerbuizen van 1 t/m 6 en voorzie ze van je naam of initialen.
Je gaat eerst een verdunningsreeks maken:
2) vul buis 6 met NaCl oplossing van 8%
3) Pipetteer 8 ml gedestilleerd water in buis 1 t/m 5
4) Pipetteer 8 ml van de NaCl-oplossing uit buis 6 en breng dit over in buis 5.
5) Schud buis 5 goed en spoel de pipet schoon met gedestilleerd water.
6) Pipetteer 8 ml van de NaCl oplossing uit buis 5 en breng dit over in buis 4.
7) Schud buis 4 goed en spoel de pipet schoon met gedestilleerd water.
8) Herhaal de procedure tot bij buis 2.
9) Buis 1 bevat alleen 8 ml gedestilleerd water.
10) Pas de hoeveelheid vloeistof in buis 2 en 6 aan aan de overige buizen. Elke buis bevat dus uiteindelijk 8 ml voeistof.
Vervolgens:
11) Pak nu de aardappel.
12) Snijd van de aardappel staafjes van 5 cm lang en 7 mm breed. Meet vooral de lengtes nauwkeurig!
13) Doe in buis 1 t/m 6 een staafje aardappel en laat ze zo een paar uur staan.
14) Formuleer een onderzoeksvraag en spreek een verwachting uit over de uitkomst van de proef.
Na een paar uur voor het verkrijgen van de resultaten:
15) Meet de lengte van staafje 1 t/m 6 nauwkeurig.
16) Noteer welk staafje het stevigst en welke het slapst aanvoelt.
Resultaten:
Na 1 dag zijn we de resultaten gaan meten.
Er was niet zo heel veel veranderd, behalve dan dat de aardappels met de meeste NaCl oplossing gekrompen en slapper geworden zijn. In de reageerbuisjes met de hogere concentratie gedestilleerd water, zijn de aardappels juist gegroeid. Dat komt doordat ze het water hebben opgenomen.
Begin: 4cm lang.
Alle aardappel staafjes waren hard.
Kleur: geel.
Hard/Zacht Lengte
Buisje 1 Hardst 4 cm
Buisje 2 Harder 3,8 cm
Buisje 3 Hard 3,8 cm
Buisje 4 Zacht 3,6 cm
Buisje 5 Zachter 3,6 cm
Buisje 6 Zachtst 3,6 cm
Aan het eind waren ze een beetje wittig geworden.
Vragen:
a. Hoeveel procent NaCl bevatten buis 2,3,4 en 5 nu?
Buis 2: 0.5%
Buis 3: 1%
Buis 4: 2%
Buis 5: 4%
b. Waarom moet de pipet na het pipetteren van NaCl-oplossing tussendoor telkens gespoeld worden?
Zodat je bij elk buisje dezelfde begin waarde hebt. Dat er niet nog oplossing van een anders buisje in de pipet is achtergebleven.
c. Waarom is het belangrijk dat bij het snijden van de staafjes aardappel nauwkeurig gemeten wordt, zodat de staafjes allemaal dezelfde afmetingen krijgen?
Zo krijgen de staafjes allemaal de zelfde waarde dus een eerlijke meettoestanden.
d. Wat zegt een stevig of een slap staafje over de toestand van de aardappelcellen?
Een stevig staafje vertelt dat er weinig cellen zijn leeggelopen dus dat er geen tot weinig osmose heeft plaats gevonden een slap staafje betekend daar in tegen dat er veel/een paar cellen zijn leeggelopen. Wat betekent dat er osmose heeft plaats gevonden.
Conclusie/discussie:
Onze hypothese was:
Onze veronderstelling is dat de staafjes met een sterkere concentratie NaCl-oplossing slapper zijn en ook krimpen.
Onze hypothese klopt. Hoe meer NaCl er in het buisje zat, hoe slapper en kleiner de staafjes waren.
Deze proef gaat over osmose in aardappelstaafjes.
Osmose is: verplaatsing van water door een semi-permeabele membraan, van een oplossing met een lage concentratie opgeloste stof naar een oplossing met een hoge concentratie opgeloste stof.
De membraan moet doorlaatbaar zijn voor water, maar niet voor moleculen van de opgeloste stof.
Vraagstelling:
- Wat gebeurt er met de stevigheid en de lengte van het aardappelstaafje in de verschillende oplossingen?
Hypothese:
Onze veronderstelling is dat de staafjes met een sterkere concentratie NaCl-oplossing slapper zijn en ook krimpen.
Benodigdheden:
- 6 reageerbuizen en een reageerbuisrek
- Etiketten
- Bekerglaasje met gedestilleerd water.
- Bekerglaasje met en NaCl oplossing van 8%
- Pipet van 10 ml
- Grote aardappel
- Mes
- Liniaal
Werkwijze:
1) Nummer de reageerbuizen van 1 t/m 6 en voorzie ze van je naam of initialen.
Je gaat eerst een verdunningsreeks maken:
2) vul buis 6 met NaCl oplossing van 8%
3) Pipetteer 8 ml gedestilleerd water in buis 1 t/m 5
4) Pipetteer 8 ml van de NaCl-oplossing uit buis 6 en breng dit over in buis 5.
5) Schud buis 5 goed en spoel de pipet schoon met gedestilleerd water.
6) Pipetteer 8 ml van de NaCl oplossing uit buis 5 en breng dit over in buis 4.
7) Schud buis 4 goed en spoel de pipet schoon met gedestilleerd water.
9) Buis 1 bevat alleen 8 ml gedestilleerd water.
10) Pas de hoeveelheid vloeistof in buis 2 en 6 aan aan de overige buizen. Elke buis bevat dus uiteindelijk 8 ml voeistof.
Vervolgens:
11) Pak nu de aardappel.
12) Snijd van de aardappel staafjes van 5 cm lang en 7 mm breed. Meet vooral de lengtes nauwkeurig!
13) Doe in buis 1 t/m 6 een staafje aardappel en laat ze zo een paar uur staan.
14) Formuleer een onderzoeksvraag en spreek een verwachting uit over de uitkomst van de proef.
Na een paar uur voor het verkrijgen van de resultaten:
15) Meet de lengte van staafje 1 t/m 6 nauwkeurig.
16) Noteer welk staafje het stevigst en welke het slapst aanvoelt.
Resultaten:
Na 1 dag zijn we de resultaten gaan meten.
Er was niet zo heel veel veranderd, behalve dan dat de aardappels met de meeste NaCl oplossing gekrompen en slapper geworden zijn. In de reageerbuisjes met de hogere concentratie gedestilleerd water, zijn de aardappels juist gegroeid. Dat komt doordat ze het water hebben opgenomen.
Begin: 4cm lang.
Kleur: geel.
Hard/Zacht Lengte
Buisje 1 Hardst 4 cm
Buisje 2 Harder 3,8 cm
Buisje 3 Hard 3,8 cm
Buisje 4 Zacht 3,6 cm
Buisje 5 Zachter 3,6 cm
Buisje 6 Zachtst 3,6 cm
Aan het eind waren ze een beetje wittig geworden.
Vragen:
a. Hoeveel procent NaCl bevatten buis 2,3,4 en 5 nu?
Buis 2: 0.5%
Buis 3: 1%
Buis 4: 2%
Buis 5: 4%
b. Waarom moet de pipet na het pipetteren van NaCl-oplossing tussendoor telkens gespoeld worden?
Zodat je bij elk buisje dezelfde begin waarde hebt. Dat er niet nog oplossing van een anders buisje in de pipet is achtergebleven.
c. Waarom is het belangrijk dat bij het snijden van de staafjes aardappel nauwkeurig gemeten wordt, zodat de staafjes allemaal dezelfde afmetingen krijgen?
Zo krijgen de staafjes allemaal de zelfde waarde dus een eerlijke meettoestanden.
d. Wat zegt een stevig of een slap staafje over de toestand van de aardappelcellen?
Een stevig staafje vertelt dat er weinig cellen zijn leeggelopen dus dat er geen tot weinig osmose heeft plaats gevonden een slap staafje betekend daar in tegen dat er veel/een paar cellen zijn leeggelopen. Wat betekent dat er osmose heeft plaats gevonden.
Conclusie/discussie:
Onze hypothese was:
Onze veronderstelling is dat de staafjes met een sterkere concentratie NaCl-oplossing slapper zijn en ook krimpen.
Onze hypothese klopt. Hoe meer NaCl er in het buisje zat, hoe slapper en kleiner de staafjes waren.
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden