Eindexamens 2025

Wij helpen je er doorheen ›

osmose

Beoordeling 7.3
Foto van een scholier
  • Proef door een scholier
  • 4e klas vwo | 439 woorden
  • 5 juni 2006
  • 10 keer beoordeeld
Cijfer 7.3
10 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak
ADVERTENTIE
Inspiratie nodig voor je profielwerkstuk?

Ben jij op zoek naar een onderwerp voor je profielwerkstuk, maar weet je niet waar te beginnen? Bij de Universiteit Twente vind je volop inspiratie. Van organen op chips tot fast fashion tot het programmeren van een robot – er is altijd wel een onderwerp dat bij jouw interesses past.

Lees meer!
Inleiding:

• Osmose =Osmose is de diffusie van water door een semi-permeabel membraan
• Diffusie= verplaatsing van een stof van een plaats met een hoge concentratie naar een plaats met een lage concentratie van die stof.
• osmotische waarde = het aantal opgeloste deeltjes in vloeistof
• semi-permeabele wand = een wand die alleen water door laat
• Turgor = het vocht in de celwanden heeft een lagere osmotische waarde dan het cytoplasma en het vacuolevocht. Er stroomt door osmose water vanuit de celwanden de cel in. Hierdoor wordt het volume van de cel groter waardoor er druk wordt uitgeoefend op de celwand.
• Plasmolyse = het verschijnsel wanneer de osmotische waarde buiten de cel groter wordt dan die binnen in de cel is, zal er door osmose water de cel uitstromen. Totdat de osmotische waarde binnen en buiten de cel gelijk is. Het volume wordt kleiner terwijl er niets verandert met de celwand. In feite laat de cel los van de celwand. Hierdoor verliest een plant stevigheid.
• Grensplasmolyse = als er geen turgor en geen plasmolyse is maar het precies aan elkaar gelijk is.

Probleemstelling:

• Hoe verandert de lengte van de aardappelstaafjes in verschillende concentraties van NaCl in water?

Hypothese:

• Bij hoger wordende concentraties zout zal de lengte van een aardappelstaafje afnemen.

Verwachting:

• Als bij een hoger wordende concentratie zout de lengte van het aardappelstaafje zal afnemen dan zal het staafje in de laagste concentratie het grootst zijn.

Materiaal:

• 6 reageerbuisjes ( 18 mm)
• reageerbuisrekje
• etiketten
• gedestilleerd water
• bekerglaasje met NaCl-oplossing van 8%
• pipet van 10 ml
• een aardappel
• mes
• liniaal

Methode:

• Nummer de reageerbuizen van 1t/m 6
• Pipetteer in buis 1 t/m 5 10 ml gedestilleerd water
• Pipetteer 10 ml NaCl-oplossing van 8 % in buis 6 en 5
• Schud buis 5 goed en pipetteer 10 ml uit buis 5 in buis 4
• Schud buis 4 goed en pipetteer 10 ml uit buis 4 in buis 3
• Schud buis 3 goed en pipetteer 10 ml uit buis 3 in buis 2
• Schud buis 2 goed en haal er 10 ml uit zodat er in alle buizen even veel zit. In buis 1 moet alleen 10 ml gedestilleerd water
• Snijd uit de aardappel staafjes van 50 mm land en 7 mm breed en dik. Meet de lengtes nauwkeurig. Doe in elk reageerbuisje een staafje en zorg dat in alle buizen het staafje helemaal in de vloeistof zit.
• Laat de buizen 2 dagen staan en meet daarna opnieuw de lengte op

Resultaten:

Lengte op de dag van de proef (mm) Lengte na 2 dagen
(mm) Verschil
(mm)
1 (0%) 50 57 + 7
2 (0,5%) 50 54 + 4
3 (1%) 50 51 + 1
4 (2%) 50 50 0
5 (4%) 50 48 - 2
6
(8%) 50 47 - 3
• Grafiek: zie het aparte blaadje !!!

Conclusie:

• Naarmate de NaCl-oplossing toenam, nam de lengte van het aardappelstaafje af.  hypothese klopt
• In de reageerbuizen 1-3 is er sprake van turgor.
• In reageerbuis 4 is er sprake van grensplasmolyse.
• In reageerbuis 5 en 6 is er sprake van plasmolyse.

Literatuurlijst:

• Smits G. en B. Waas, biologie voor jouw, Malberg, 1998 Den Bosch

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.