Inhoud
- Voorwoord
- Observatie (waarnemingen)
- Probleemstelling
- Hypothesevorming
- Voorspelling
- Experiment
- Resultaat
- Hypothese verwerpen
- Voorspelling 2
- Experimenteren 2
- Resultaat 2
- Conclusie
- Evaluatie
Voorwoord:
De opdracht was deze keer om een hypothese te vormen. Wij hebben eens flink nagedacht over wat voor experiment we zouden kunnen doen. Na de hypothese hoefden we eigenlijk het experiment niet meer uit te voeren, maar we wilden graag weten of het klopte. Dit was maar goed ook, want het mislukte. Daarna hebben we het experiment en de hypothese aangepast en hierna is er ten minste wel wat uit gekomen. We vonden het een leuke opdracht om te doen!
Observatie
We beginnen met de observatie, we hebben eens goed gekeken en zijn tot de conclusie gekomen dat een ijsklontje smelt en dat hierop bepaalde factoren invloed op kunnen hebben. Hier baseert onze hypothese ook op.
Probleemstelling
Onze probleemstelling gaat als volgt: Lost een ijsklontje sneller op in water als je een beetje zout toevoegt aan het water?
Hypothese
Een ijsklontje lost sneller op in een glas water als je er zout bij doet.
Voorspelling
We hebben goed nagedacht en we verwachten dat het ijsklontje sneller zal gaan smelten dan in het glas zonder zout. We verdenken dit omdat het zout van invloed is op het ijsklontje. Omdat water aangetrokken wordt naar de hoge concentratie. Hier dus het water uit het ijsklontje, aangetrokken door het zout.
Experiment
- We pakken 2 glazen en doen hier evenveel water in.
- Vervolgens doen we in één beker 3 theelepels zout.
- Ten slotte doen we twee even grote ijsklontjes in de bekers.
- Na een paar minuten zullen we erachter komen welk ijsklontje het snelst smelt
Resultaat
Nadat we dit proefje hebben uitgevoerd zijn we tot de conclusie gekomen dat het zout geen effect heeft gehad op het smelten van het ijsklontje omdat het zout meteen nadat we het hadden toegevoegd naar de bodem was gezakt. Onze hypothese is dus niet juist. Nu zullen we onze hypothese en experiment moeten aanpassen. Dat gaan we als volgt doen:
Hypothese verwerpen
Onze nieuwe hypothese is: Een ijsklontje lost sneller op in een zoutoplossing (We hebben deze hypothese zo aangepast omdat we in ons vorige experiment het zout niet hebben laten oplossen, we verdenken dat dat de oorzaak is waarom onze hypothese niet klopte).
Voorspelling 2
Nadat ons eerste experiment mislukt is weten we nu bijna zeker dat de nieuwe hypothese wel klopt. We verwachten dat het ijsklontje nu wel sneller zal smelten omdat het zout is opgelost in het water als we het ijsklontje toevoegen. En zo wordt de lage concentratie water in het ijsklontje aangetrokken door de hoge concentratie zoutoplossing in het glas.
Experiment 2
-We pakken 2 glazen en doen hier evenveel water in.
-Vervolgens doen we in één beker 3 theelepels zout.
-We laten dit zout volledig oplossen in het water zodat er niks meer op de bodem ligt.
-Ten slotte doen we twee even grote ijsklontjes in de bekers.
-Weer wachten we tot alle twee de ijsklontjes volledig zijn gesmolten.
Resultaat 2
Tot onze verbazing heeft het zout nu weer geen effect gehad op het smelten van het ijsklontje. Het ijsklontje in het glas zonder zout was even snel opgelost dan in het glas met zout. Onze hypothese is dus weer mislukt helaas maar deze keer konden we er niks tegen doen.
Conclusie
Zout heeft geen enkele invloed op het smelten van ijs!
Evaluatie
We vinden het erg jammer dat ons experiment mislukt is, wij zouden het erg leuk hebben gevonden als onze eerste hypothese klopte. We zijn er nu wel achter gekomen dat zout geen invloed heeft op smelten van ijs, dat hebben we met deze 2 experimenten aangetoond. Dus als we een grote blok ijs hebben die we zo snel mogelijk willen laten smelten, hoeven we in ieder geval geen zout te gebruiken!
REACTIES
1 seconde geleden