Marianne en ik hebben allebei de sector: 'zorg en welzijn'. We doen dit verslag dus samen, omdat we in dezelfde sector zitten. We hebben voor het onderwerp sportleraar gekozen, omdat het vooral mij een erg leuk beroep leek. En ik wil later dan ook graag verder in de sport. Het onderwerp is gecombineerd met het vak wiskunde. Onze hoofdvraag luid: Heb je als sportleraar wiskunde nodig, zo ja waarvoor? Doormiddel van dit kleine verslag proberen we hier een antwoord op te vinden. Als je verder leest zul je meer te weten komen over ons onderwerp. En de opleidingen die je ervoor moet volgen.
Hoofdvraag:
Heb je als sportleraar wiskunde nodig, zo ja waarvoor?
Welke opleidingen heb je er voor nodig?
Als je sportleraar wilt worden, dan heb je natuurlijk wel een opleiding nodig.
Je het via 2 opleidingen worden. De 1ste dat is de snelste, maar dat geldt alleen als je havo of vwo doet. Als je, je havo diploma hebt, dan kun je daarna na de ALO, dit is een HBO opleiding voor het beroep sportleraar. Maar je wordt natuurlijk niet zo maar toegelaten. Zoals ik al zei, je hebt als je dus rechtstreeks naar de ALO wilt een havo diploma nodig, en bovendien moet je nog een toelatingstest doen. Dit is een test voor je vaardigheden in de sport. Als je de toelatingstest naar behoren hebt gedaan, dan moet je nog medisch gekeurd worden. Als je ook hier goed door bent gekomen, dan kun je worden toegelaten. Maar dit geldt dus voor ons niet, want wij doen vmbo. Als je, je vmbo diploma hebt gehaald, dan kun je 2 kanten op. Je kunt namelijk eerst naar de havo en dan dus naar de ALO, maar je kunt er ook komen via een mbo opleiding. Die opleiding heet het CIOS en die opleiding kun je volgen aan de Friesland College, Groningen is de vesting die het dichtst bij ons ligt, dus daar zullen wij dan waarschijnlijk mee in aanraking komen. Ook is er nog een andere mbo opleiding genaamd:’sport en bewegen.’ Dit is eigenlijk hetzelfde als het CIOS, het enige wat er eigenlijk anders aan is dat is dus de naam. Ook wordt dit op een andere school gegeven namelijk het Alfa College. Ook deze is gevestigd in Groningen. Deze 2 mbo opleidingen bestaan uit een aantal niveaus. Het is van belang dat als je sportleraar wilt worden dat je dan niveau 4 gaat doen. Dit is het niveau genaamd: ‘Sport- en Bewegingscoördinator.’ Je moet niveau 4 volgen, omdat je anders niet door kunt stromen naar het ALO en daar gaat het dus eigenlijk allemaal om. De ALO is de leraren opleiding. Het CIOS (of sport en bewegen) is alleen maar een mbo opleiding en heb je niet de bevoegdheid om aan een klas les te gaan geven. Je kunt hiermee wel een sportclub training gaan geven. Het CIOS duur 4 jaar lang, na 4 jaar kun je instromen in het 2e jaar van de ALO. Dan moet je dus nog 3 jaar voordat je die opleiding ook helemaal volledig hebt afgerond. Als je, je ALO diploma hebt, dan mag je jezelf sportleraar noemen.
Antwoord op de hoofdvraag:
Ja, als je sportleraar wilt worden heb je wel wiskunde nodig. Je moet bijvoorbeeld toernooitjes gaan organiseren voor klassen en dan moet je wel een goed schema kunnen maken. Met een goed schema bedoel ik, een schema dat ook echt werkt, dat je kunt zien als je hem goed invult of je doorgaat naar de finale of naar de volgende ronde. In de 3e klas hebben we het over zulke dingetjes gehad. Dan moest je een schema maken over tafeltennis wedstrijden geloof ik. Je moest zorgen dat iedereen een keer tegen elkaar speelde. En je moet dat dus overzichtelijk op papier zetten. Ook moet je hardloopwedstrijden organiseren om een atletiekbaan. Zoals je weet is een atletiek baan ovaal en is die verdeeld in banen. Je moet de startposities goed kunnen verdelen, daarmee bedoel ik dat je niet de startposities op 1 lijn kunt zetten, want dan zou de persoon die in de buitenbocht moet lopen veel meer meters moeten maken en dat kan natuurlijk niet. Je moet dus heel nauwkeurig kunnen meten. Ook komen er natuurlijk steeds nieuwe records en die moet je in een verschilgrafiek kunnen zetten.
Ook maak je als sportleraar gebruik van schattingen en dan wel te verstaan hele nauwkeurige schattingen, misschien kun je het haast wel berekeningen noemen. Als sportleraar moet je personen kunnen opvangen als ze uit de ringen vallen. Je moet dan een schatting maken waar je het beste kunt vangen, zodat de leerling niet de school moet verlaten door gebroken ledematen. Dit is een hele nauwkeurige schatting en dit kun je natuurlijk ook steeds beter als je meer ervaring krijgt, maar je kunt het toch een vorm van wiskunde noemen.
Het zijn misschien wel allemaal kleine dingetjes, maar het zijn toch vormen van Wiskunde.
Bronvermelding
· www.cios.nl
· Een informatie folder over de opleiding Sport en bewegen
· Het wiskunde boek bladzijde 106
REACTIES
1 seconde geleden
P.
P.
beste ubbo,
ik wil ff reageren op je werkstuk over sportleraar met wiskunde want ik heb het cios gebeld en je hebt helemaal GEEN wiskunde nodig om sportleraar te worden, anders zou ik nooit aangekomen zijn op het cios.
gr. piet
21 jaar geleden
AntwoordenJ.
J.
heb je ook wiskunde nodig als je slaap of bij voetbal
wilt u aub zo snel mogelijk reageren ??
jo
12 jaar geleden
Antwoorden