Albert Einstein

Beoordeling 6.7
Foto van een scholier
  • Praktische opdracht door een scholier
  • 5e klas havo | 1700 woorden
  • 31 maart 2005
  • 97 keer beoordeeld
Cijfer 6.7
97 keer beoordeeld

Persoon
Taal
Nederlands
Vak
Inleiding

In 1905 en in 1915 publiceerde de Duitse geleerde Albert Einstein (1879 – 1955) zijn relativiteitstheorie. Hij bewees dat de tijd trager zou verlopen, afmetingen zouden worden verkort en de massa zou toenemen, als we ons met de snelheid van het licht zouden voortbewegen. Door zijn ontdekkingen begreep men ook meer van de zon als bron van energie en kernenergie, en van de zwarte gaten die in de ruimte ontstaan.

Albert Einstein was een theoretische fysicus die zijn ontdekkingen in zijn hoofd uitdacht, zonder gebruik te maken van een laboratorium. Veel van zijn theorieën vatte hij samen in wiskundige formules. Enkele theorieën waren zover voor zijn tijd uit, dat ze pas jaren later getest konden worden toen er betere en nauwkeuriger wetenschappelijk instrumenten uitgevonden waren. Zo had hij in één van zijn theorieën bedacht dat er een bepaalde ster was, die niemand ooit had gezien. Een andere theorie voorspelde dat een atoom, dat als kleinste deeltje van het heelal beschouwd werd, in werkelijkheid samengesteld was uit nog kleinere deeltjes. Jaren later werden deze theorieën bewezen.
Albert Einstein gaf de wereld veel nieuwe wiskundige formules waarmee veel natuurwetten verklaard konden worden.
Ik heb dit onderwerp gekozen omdat ik deze man erg interessant vind. Voor dit werkstuk heb ik de volgende hoofd- en deelvragen bedacht:
De hoofdvraag:
- Hoe leidde de theorie van Einstein in 1905 tot de atoombom van 1945?
De deelvragen:
- Wie was Albert Einstein?
- Wat houdt de relativiteitstheorie in?
Door deze vragen te stellen, wil ik erachter proberen te komen hoe Einstein dacht en wat zijn ontdekkingen voor de wereld betekend hebben.
Wie was Albert Einstein?

Albert Einstein werd geboren op 14 maart 1879, in het stadje Ulm in Duitsland. Hij groeide op in de voorsteden van München, waar zijn vader een kleine fabriek van elektrische apparaten bezat. Als jongen vertoonde hij geen tekenen dat hij wel eens een wetenschappelijk genie genoemd zou worden. Hij leerde heel laat spreken en was zo slecht op school dat de leraren hem “dom en achterlijk” noemden.

In werkelijkheid was Albert Einstein erg intelligent. Op twaalfjarige leeftijd had hij zichzelf meetkunde en differentiaal rekenen geleerd; twee onderwerpen die pas op de middelbare school of aan de universiteit aan bod komen.
Toen hij zestien jaar was, moest hij van zijn vader in de elektriciteitszaak van de familie komen werken. Maar Albert wilde meer leren van de wiskunde en de natuurkunde. Hij ging naar de polytechnische hogeschool in Zürich, Zwitserland, waar hij zijn doctorstitel behaalde. Hij ontmoette er ook de studente Mileva Marec, die later zijn vrouw werd.
Nadat Einstein afgestudeerd was, kon hij geen werk als leraar vinden. Maandenlang had hij net genoeg geld om zijn eten te kunnen betalen. Uiteindelijk werd hij aangenomen bij het Zwitserse Patent Bureau. Het was een slecht betalende baan, maar goed genoeg voor Einstein. Het werk was makkelijk en hij hield veel tijd over om te denken en te studeren.
In de drie jaar dat hij daar werkte, besteedde hij iedere vrije minuut aan het uitwerken van formules, die de wereld een nieuwe wiskundige verklaring van ruimte en tijd zouden geven. In 1905, toen hij nog maar 26 jaar oud was, publiceerde hij de “Relativiteitstheorie” die hem beroemde maakte.
Einsteins relativiteitstheorie werd helemaal niet enthousiast ontvangen door andere wetenschappers. Er werden veel fouten in hun eigen werk ontdekt en ze moesten hun berekeningen herzien. Rond 1912 was de vijandige stemming verdwenen en begon de wetenschappelijke wereld Albert Einstein te zien als een groot man.
De onbekende klerk werd snel een wereldberoemde man. Hij kreeg uitnodigingen om zijn theorieen uit te leggen aan leidinggevende universiteiten. Vele goede posities werden hem aangeboden. In 1914 werd hij hoogleraar in de fysica aan de universiteit van Berlijn, waar hij negentien jaar lang bleef werken. Op 29 mei 1917 wordt door een zonsverduistering zijn relativiteits theorie bewezen. In november 1922 ontvangt Einstein de Nobelprijs voor de Natuurkunde.
In 1933 veranderde zijn hele leven plotseling toen Adolf Hitler aan de macht kwam. Albert Einstein sprak zich uit tegen Hitler en zijn Nazi-wreedheden. Hitler nam wraak door zijn huis te verwoesten en al zijn bezittingen in beslag te nemen. Ook zette Hitler een hoge prijs op Einsteins hoofd.
Toen kreeg hij een uitnodiging uit Amerika. Het instituut voor voortgezette studie in Princeton in New Jersey, wilde Einstein als leraar hebben. De volgende 22 jaar leefde en werkte hij daar. Hij werd een bekend figuur op het collegeterrein. In 1940 werd Albert Einstein Amerikaans burger.
In 1945 eindigde de Tweede Wereldoorlog door de ontploffing van de atoombom, die gebaseerd was op enkele conclusies van Einstein uit 1905. Het was niet de bedoeling geweest van Einstein dat zijn werk zou leiden tot vernietiging en dood. Hij was het er niet mee eens dat de wetenschap atoomenergie gebruikt had als wapen, in plaats van het te gebruiken als voordeel voor de mensheid. Hij drong erop aan dat alle naties zouden verenigen tot een vreedzame wereldregering om verdere atoomoorlogen te voorkomen.
Albert Einstein bleef doorgaan met antwoorden te zoeken voor de mysteries van het heelal. Zijn latere theorieen waren wiskundige verklaringen over de wetten van de zwaartekracht en het elektromagnetisme. Hij stierf op 18 april 1955 op 77-jarige leeftijd aan een hartaanval.
Wat houdt de relativiteitstheorie in?

De ontwikkeling van de atoombom gedurende de Tweede Wereldoorlog was gebaseerd op een conclusie waartoe Einstein gekomen was; volgens vorige theorieën kon materie niet geschapen of vernietigd worden, maar Einstein leidde af dat massa (materie) veranderd kon worden in energie en energie in materie. Hij omschreef dit in een eenvoudige eruitziende formule :

E=mc²
E betekent energie
M massa
C stelt de snelheid van het licht voor
Met relativiteitstheorie worden in de natuurkunde twee theorieën van Albert Einstein aangeduid, namelijk de speciale relativiteitstheorie en de algemene relativiteitstheorie. De kern van beide theorieën is dat twee waarnemers die ten opzichte van elkaar bewegen over het algemeen verschillende afmetingen van tijd en ruimte zullen meten voor dezelfde gebeurtenissen.
De algemene relativiteitstheorie van Einstein houdt in dat zwaartekracht voortvloeit uit het feit dat ruimte een vierdimensionaal continuüm (ruimte-tijd) is. Materie maakt buigingen in deze ruimte-tijd in de mate van de kromme van de zwaartekracht. Zo bezien volgen stukjes materie het pad van de "kortste afstand of minste weerstand". Dus zou een planetair lichaam in geval van een gekromde ruimte-tijd rond een ster, een circulair-elliptische baan volgen. De theorie bood een verklaring van abnormaliteiten in de baan Mercurius die niet aan de hand van de wetten van Newton konden worden uitgelegd.
In 1919 werd het bewijs voor zijn relativiteitstheorie geleverd: Er werd gemeten of, tijdens een zonverduistering, sterren die vlak bij de zichtlijn van de zon stonden, van positie zouden lijken te veranderen. Deze positieverandering zou veroorzaakt worden doordat de kromming in ruimtetijd het licht van de sterren enigszins zou buigen en zou verreweg het best te zien zijn bij licht dat vlak langs de zon ging. De sterren leken niet alleen van positie te veranderen; zij bewogen in de mate die Einstein had voorspeld! In één nacht werd Einstein een legende.
(http://anw.hml.nl/Werkstukken/Roos_van_Leijenhorst_en_Merel%20Lindeboom/einstein/)
Hoe leidde de theorie van Einstein in 1905 tot de atoombom van 1945?
Nog voor de Tweede Wereldoorlog voerde Albert Einstein gesprekken met leidende personen, waaronder Churchill en Roosevelt, over de bedreiging van de Duitse herbewapening. Hij was van mening dat het Amerikaanse leger versterkt moest worden. Einstein hielp J. Robert Oppenheimer, een professor van natuurkunde, die de atoombom had ontworpen en het gezelschap leidde wat de taak had atoombommen te maken.
Maar toen Einstein aan het einde van de Tweede Wereldoorlog inzag wat de consequenties van de atoombommen waren vond hij het gebruik hiervan immoreel. Hij schreef Roosevelt meerdere brieven om hem hier op te wijzen en hij hoopte dat Roosevelt zijn mening zou delen en het maken en het gebruiken van atoombommen stop zou zetten. Tevergeefs, de atoombommen werden toch tot explosie gebracht.
(http://anw.hml.nl/Werkstukken/Roos_van_Leijenhorst_en_Merel%20Lindeboom/einstein/)
Conclusie

Albert Einstein was een groot man, die veel voor de wereld heeft betekend. Met zijn theorieën en ideeën was hij uniek onder de wetenschappers. Alleen is het jammer dat de relativiteitstheorie voor verkeerde doeleinden is gebruikt.

Uitspraken van Einstein

• Je kunt op twee manieren tegen het leven aankijken: Ofwel geloof je dat er geen wonderen bestaan, ofwel geloof je dat alles een wonder is.

• Logica brengt je van A naar B, verbeelding brengt je overal.
• Niets is mooier dan de ontmoeting met het mysterieuze. Zij is de bron van alle kennis.
• Ik denk nooit aan de toekomst. Zij komt gauw genoeg.
• Om me te straffen voor mijn minachting voor autoriteiten, maakte het lot mij zelf tot een autoriteit.
• Filosofen kauwen voortdurend zonder iets in de mond te hebben.
• Als ik gelijk heb zullen de Duitsers zeggen dat ik een Duitser ben en de Fransen dat ik een man van de wereld ben. Maar indien mijn theorie vals is, zullen de Fransen zeggen dat ik een Duitser ben en de Duitsers dat ik een jood ben.
• Het geheim van creativiteit is weten hoe je bronnen te verbergen.
• De ontketende atoomkracht heeft alles veranderd, behalve onze manier van denken.
• Een avond waarop iedereen het eens is, is een verloren avond.
• Gezond verstand is de collectie vooroordelen die je verzameld hebt.
• Het is gemakkelijker een atoom te vernietigen dan een vooroordeel.
• Wetenschap zonder religie is kreupel, religie zonder wetenschap is blind.
• De mens die zich omringt met feiten, niet toestaat dat hij verrast wordt, geen flits van intuïtie kent, geen veronderstellingen maakt, geen risico neemt, leeft in een afgesloten cel.
• Twee dingen zijn oneindig, het universum, en menselijke domheid. Maar van het universum weet ik het nog niet helemaal zeker…
• Een vooroordeel is moeilijker te splitsen dan een atoom.
• Fantasie is belangrijker dan kennis
Bronvermelding

Voor dit werkstuk heb ik de volgende bronnen gebruikt:

Boeken:
- “Hoe en waarom: Beroemde geleerden” uit 1966 blz. 42 t/m 45
- “Sesam Lannoo: Encyclopedie voor de jeugd”uit 1997 blz. 342, 481, 544

Internet:
- http://huiswerk.scholieren.com/werkstukken/verslag.php?verslagid=5656
- http://huiswerk.scholieren.com/werkstukken/index.php3?zoek=einstein&vak=&type=
- http://anw.hml.nl/Werkstukken/Roos_van_Leijenhorst_en_Merel%20Lindeboom/einstein/
- www.pku.edu.cn/.../ Albert%20Einstein.jpg
- http://www.sterrenkunde.nl/jwg/universum/artikelen/einstein.html

REACTIES

B.

B.

Doodsaai verslag kan ni anders zeggen hoor, geef mij maar een lekkere kom havermout daar valt wel meer te beleven.
Brenda heel saai hoor als ik jou was zou ik mezelf opsluiten op me kamer en je niet meer laten zien aan de buitenwereld. een schande is het!

10 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.