INLEIDING
Toen we de opdracht voor het P.O. binnenkregen dachten wij beiden gelijk aan de monarchie en het Koningshuis. Het was een onderwerp waar we allebei veel mee bezig zijn, aangezien wij onverbloemde republikeinen zijn. Dit P.O. zou voor ons dus een perfect voorbeeld van “het aangename met het nuttige combineren” zijn.
Aangezien wij beiden republikeinen zijn was er eigenlijk maar één optie voor de hoofdvraag: In hoeverre moeten we de monarchie en het Koningshuis behouden in Nederland.
Met deze hoofdvraag wegen we de argumenten voor het behouden en niet behouden. De hoofdvraag maakt ook onderscheid tussen de monarchie en het Koningshuis, aangezien monarchie inhoudt dat de, in het geval van Nederland, Koning daadwerkelijk macht heeft. Terwijl het Koningshuis wel kan blijven bestaan in een republiek, maar dan zonder macht uiteraard.
In deelvraag 1: Wat is de functie van de monarch in Nederland? proberen we een zo duidelijk mogelijk weer te geven wat de Monarchie nou inhoudt in Nederland.
In deelvraag 2: Wat kost het koninklijk huis? doen we onderzoek naar wat het Koningshuis kost. We hebben hier een aparte deelvraag van gemaakt aangezien het een groot onderwerp was.
In deelvraag 3: wat zijn de alternatieven? geven we de meest aannemelijke alternatieven voor Nederland, als de monarchie wordt afgeschaft. Dit heeft weinig met het onderzoek te maken, hoewel het wel aangeeft dat Nederland niet per se een monarchie moet zijn om goed te kunnen functioneren.
In deelvraag 4: Waarom de monarchie afschaffen of behouden? geven we argumenten voor het behouden of afschaffen van de monarchie en/of koningshuis. Deze argumenten zullen we later in de conclusie afwegen.
In de Conclusie hebben we natuurlijk de hoofdvraag beantwoord.
Wij hebben het maken van deze P.O. beschouwd als een interessant, maar vooral leerzame ervaring. We zijn blij dat we nu eindelijk precies weten waar we over praten wanneer wij weer eens een keer betogen dat het Koningshuis en de Monarchie de deur uit moeten.
INHOUDSOPGAVE
DEELVRAAG 1: WAT IS DE FUNCTIE VAN DE MONARCH EN HOE WORDT HIJ BENOEMD?
De functie
De koning heeft in Nederland staatkundig gezien de functie van staatshoofd. Hij is degene die het land bestuurd en alle wetten moet ondertekenen. Zijn handtekening maakt van een wetsvoorstel een wet. Hij staat aan het hoofd van de regering en maakt deel uit van de Staten-Generaal, net zoals de eerste en tweede kamer. De Koning is echter geen absoluut vorst. De werkelijke macht ligt bij de gekozen volksverentegenwoordiging, de eerste en tweede kamer. Hij wordt geacht elke wet die door de Kamer is goedgekeurd te ondertekenen. Ook kan hij ministers ontslaan en benoemen, hoewel dit wel in overleg gaat met de ministers en de premier. Verder valt de Koning onder de ministeriële verantwoordelijkheid. Hij is onschendbaar, de ministers zijn verantwoordelijk voor zijn daden. Daarom spreken we in Nederland van een ‘constitutionele monarchie’ waar het volk de macht heeft maar er toch nog een monarch is die formeel de macht heeft.
De benoeming
In hoofdstukken een en twee van de grondwet wordt duidelijk gemaakt hoe de benoeming van de Koning in zijn werk gaat. Het koningschap wordt erfelijk vervuld door de wettige opvolgers van Koning Willem I, Prins van Oranje-Nassau. Een benoemde Koning kan alleen worden opgevolgd door zijn wettige nakomelingen. Dit is echter in tegenspraak met artikelen 3 en 4 uit het eerste hoofdstuk van de grondwet. Hierin staat dat alle Nederlanders op gelijke voet benoembaar zijn in openbare dienst en dat iedere Nederlander gelijkelijk recht heeft de leden van algemeen vertegenwoordigende organen te kiezen alsmede tot lid van deze organen gekozen te worden. Je zou dus zeggen dat ook het staatshoofd gekozen zou moeten worden en ook elke burger kan meedingen naar dit ambt. Maar in artikel 24 staat iets tegenstrijdigs. Het koningschap, en dus het ambt van staatshoofd, wordt vervuld door de wettige opvolgers van Koning Willem I. Oftewel dit ambt is voorbehouden aan een bepaalde familie, en dus is dit artikel in strijd met artikelen 3 en 4. Krachtens artikel 35 kan de ministerraad wel verklaren dat de Koning niet meer in staat is zijn gezag uit te oefenen en kan hij uit zijn functie gezet worden. Maar mocht dit gebeuren, dan zal er gewoon weer een nieuwe Koning komen uit het geslacht van Oranje-Nassau, maar de erfopvolging blijft van kracht.
DEELVRAAG 2: WAT KOST HET KONINKLIJK HUIS?
Op basis van artikel 40 van de grondwet en de Wet Financieel Statuut van het Koninklijk Huis ontvangen de Koningin, Prins Willem-Alexander ( de Prins van Oranje) en Prinses Maxima, Prinses Juliana en Prins Bernhard jaarlijks een uitkering van het Rijk. De hoogte van deze uitkering wordt door het Rijk bepaalt en is bedoeld voor personele kosten, kosten die aan de uitoefening van de functie zijn verbonden en voor een inkomen.
De hoogte van deze uitkeringen in 2004 zijn:
De Koningin €3.877.000
De Prins van Oranje €929.000
Prinses Maxima €820.000
Prinses Juliana €1.050.000
Prins Benhard €637.000
Totaal €7.313.000
De andere leden van het Koninklijk Huis ontvangen geen uitkering van het Rijk en moeten dus gewoon werken voor de kost. De Oranjes betalen alleen belasting over hun inkomen en vermogen dat niet nodig voor het uitoefenen van hun functie.
Art. 40 . - 1. De Koning ontvangt jaarlijks ten laste van het Rijk uitkeringen naar regels bij de wet te stellen. Deze wet bepaalt aan welke andere leden van het koninklijk huis uitkeringen ten laste van het Rijk worden toegekend en regelt deze uitkeringen.
- 2. De door hen ontvangen uitkeringen ten laste van het Rijk, alsmede de vermogensbestanddelen welke dienstbaar zijn aan de uitoefening van hun functie, zijn vrij van persoonlijke belastingen. Voorts is hetgeen de Koning of zijn vermoedelijke opvolger krachtens erfrecht of door schenking verkrijgt van een lid van het koninklijk huis vrij van de rechten van successie, overgang en schenking. Verdere vrijdom van belasting kan bij de wet worden verleend.
- 3. De kamers der Staten-Generaal kunnen voorstellen van in de vorige leden bedoelde wetten alleen aannemen met ten minste twee derden van het aantal uitgebrachte stemmen.
Het bezit van de Oranjes:
Bijna alle paleizen zijn geen bezit van het Koninklijk maar van de Staat. Huis ten Bosch, Paleis Noordeinde, Het Loo, het Koninklijk Paleis Amsterdam, Paleis Lange Voorhout, Paleis Soestdijk en het Koninklijk Huisarchief zijn allemaal overheidsbezit. Maar de Oranjes bezitten nog genoeg, namelijk als volgt:
H.K.H. Prinses Juliana:
· het landgoed De Horsten te Wassenaar en Voorschoten (ca 380 ha), met verschillende opstallen en verpacht land
· een particulier domein bij Paleis Soestdijk met inbegrip van woningen, twee boerderijen en verpacht land (ca 170 ha)
· zes woonhuizen, vrijwel alle verhuurd aan medewerkers of oud-medewerkers van het Kroondomein, alsmede een verpachte boerderij te Apeldoorn en een verpachte boerderij te Hoog Soeren
· Gronden te Wenum, 70 ha verpacht
· Garderenseveld, 87 ha heidegrond, deels verpacht als militair oefenterrein
· Het Vosseveld, heidegrond, 16 ha, onverpacht
H.M. de Koningin:
· Kasteel Drakensteyn, Lage Vuursche/Baarn
· Een woonhuis te Den Haag en een woonhuis te Leidschendam voor huisvesting van medewerkers
Z.K.H. de Prins van Oranje:
· Woonhuis aan het Noordeinde in Den Haag
· Een vakantiehuis in Tavernelle, Italië dat gedeeld bezit is met Johan Friso en Constantijn.
H.K.H. Prinses Margriet:
· Huis Het Loo, Apeldoorn
· vakantiehuis in Wiesing, Oostenrijk
Z.K.H. Prins Bernhard:
· drie woonhuizen te Soest t.b.v. huisvesting medewerkers
· vakantiehuis in Porto Ercole, Italië
Kroongoederen:
In de Stichting Regalia zijn de goederen ondergebracht die nodig zijn voor ceremoniële taken, zoals de kroon, de rijksappel, de scepter en het rijkszwaard. Andere goederen nodig voor het uitoefenen van koninklijke functies, zoals de Gouden Koets zijn onderbracht in de Stichting Kroongoederen, en zijn dus ook geen eigendom van de Oranjes. Je kunt ze beter zien als spullen die ze van hun werkgever mogen gebruiken om hun werk te doen.
DEELVRAAG 3: WAT ZIJN DE ALTERNATIEVEN?
Vrijwel het enige alternatief is een republiek. In een republiek is er geen monarch maar een gekozen regering, dit komt dus wel overeen met de democratie en de Nederlandse grondwet. De vraag is nu natuurlijk hoe die republiek vorm moet krijgen.
Hieronder staat hoe bepaalde landen hun regering vormen, voorbeelden hoe je een republiek vorm kan geven dus. De voorbeelden hebben echter wel allemaal een parlementaire democratie, net zo als Nederland nu ook al heeft. Er is geen reden om dit aan te passen, aangezien het staatshoofd het probleem vormt, niet de regering zelf.
De Duitse Republiek:
Een president met beperkte invloed die de plaats inneemt van de huidige koningin. De president heeft niet de dagelijkse leiding over de regering. Deze hoeft niet vaak gekozen te worden en zou eventueel door het parlement gekozen kunnen worden in plaats van rechtstreeks.Het voordeel is dat de huidige grondwet grotendeels intact kan blijven, waarbij de rol van de koning wordt vervuld door de president. Alleen de procedure om het staatshoofd te kiezen, verandert.
De Franse Republiek:
Een president met grotere invloed, die rechtstreeks door de bevolking wordt gekozen en die de ministerraad direct voorzit. In dit geval wordt de regering samengesteld door de president en niet geformeerd door de fracties in de Tweede Kamer. Het staatshoofd heeft in deze republiek dus veel macht.
De Portugese Republiek:
Dit lijkt sterk op de Franse republiek; een gekozen president die de regering creeërt. De president staat echter verder verwijderd van de dagelijkse politiek, waardoor hij zijn stempel minder duidelijk op de regering drukt.
Deze republiekvormen sluiten aan met de parlementaire democratie die Nederland nu heeft. En laten het volk, democratischerwijze, het staatshoofd kiezen.
Omdat niet iedereen het koningshuis kwijt wilt, maar wel een volledig democratische regering wilt, is het afnemen van alle macht van het koningshuis een andere optie. Er zijn landen die van oudsher een monarch hadden, en die vanwege culturele argument willen behouden, die deze methode toepassen. Zweden bijvoorbeeld.
De Zweedse Monarchie:
De monarch heeft enkel een ceremoniele en representatieve functie. In Zweden is in 1975 in de grondwet vastgelegd dat de koning geen politieke invloed heeft. De Zweedse koning is wel het staatshoofd, maar valt volledig onder de ministeriële verantwoordelijkheid van de Zweedse regering.
Europees staatsrechtdeskundige Jan Herman Reestman heeft een andere idee voor een parlementaire republiek met een gekozen staatshoof. Volgens hem sluit deze het best aan bij Nederland
De ‘Nederlandse’ Republiek:
Alles afwegend, komt Reestman tot het voorstel voor een Nederlandse president, die buiten de regering staat en vooral, maar niet uitsluitend, een representatieve en ceremoniële functie heeft. Wat betreft de bevoegdheden, bepleit Reestman om het grotendeels te houden zoals het nu is in het geval van de koningin.
De president benoemt de (in)formateurs, ministers en andere gezagsdragers, zij het dat de benoeming van de premier en ministers nu expliciet gebonden zijn aan de voordracht van de (nieuwe) premier. Het staat de Tweede Kamer vrij om zelf een formateur en/of zelfs een premier voor te dragen, graag zelfs wat Reestman betreft. Er zou zelfs, zodra daar een kamermeerderheid voor is, voor gekozen kunnen worden om de formateur en eventueel ook de premier direct verkiesbaar te stellen.
Verder ontbindt de president het parlement, vaardigt hij of zij wetten uit, ratificeert verdragen en verklaart de oorlog, maar worden al deze presidentiële (lees: kabinets) besluiten gecontrasigneerd door de premier of minister. Reestman wil hiermee de machtenscheiding controleren en de zekerheid inbouwen dat - in eventueel politiek woelige tijden - een bepaalde wet niet van kracht wordt omdat de president mag of moet weigeren deze te ondertekenen, bijvoorbeeld wanneer die het constitutioneel bestel aantast.
Reestman stelt voor om de president niet direct door het volk te laten kiezen (dat gaat toch niet stemmen), maar door de Staten-Generaal in verenigde vergadering en bij geheime stemming (om fractie-discipline te beperken). Een ambtstermijn van 5 jaar (i.p.v. 7) en een keer herkiesbaar, vindt hij meer dan zat.
Tenslotte kan de president alleen aansprakelijk worden gesteld indien er sprake is van opzettelijk handelen in strijd met de Grondwet en andere wetten, al dan niet in combinatie met verraad. Na eventuele veroordeling door de Hoge Raad, verliest hij of zij het ambt. "Ondanks al deze bevoegdheden zal deze president geen beleidsbepalende figuur worden. Zijn hele statuut verzet zich daartegen.".
DEELVRAAG 4: WAAROM DE MONARCHIE AFSCHAFFEN OF BEHOUDEN?
Behouden:
Vrijwel het enige argument om de monarchie te behouden is dat het, door veel mensen, beschouwd wordt als cultureel erfgoed, en een onderdeel van de Nederlandse samenleving hoort zijn. Dat de monarch politieke macht heeft word echter wel gezien als ouderwets en democratisch incorrect, dit zou dan ook moeten veranderen.
Afschaffen:
Zo ongeveer het grootste argument voor een Republiek is het erfelijk koningsschap. Dit druist in tegen de democratie. De Monarch heeft een redelijk belangrijke functie binnen de Nederlandse Staat, maar hij of zij wordt niet gekozen op basis van kunnen, of op die van de wil van het volk. Niet democratisch dus. En ook niet de meest capabele persoon voor de functie. Volgens artikel 3 van de grondwet ("alle Nederlanders zijn op gelijke voet in openbare dienst benoembaar") beschikt iedere Nederlander over het grondwettelijke recht vanaf het achttiende levensjaar te kiezen en te dingen naar een ambt met politieke macht
Ook artikel 1 van de grondwet geeft een reden om de monarchie af te schaffen: Artikel 1 van de grondwet stelt dat "allen die zich in Nederland bevinden, worden in gelijke gevallen behandeld". Een monarch is echter niet gelijk aan de rest van het Nederlandse volk. Hij is een soeverein persoon dat boven de rest zou staan.
Tenslotte zijn de kosten van de monarchie een punt, een uitgebreid onderzoek staat in deelvraag 2. Waar het op neer komt is dat een er veel geld besteed wordt aan het koningshuis, waar het Nederlandse volk natuurlijk niks aan heeft.
Veel mensen die pro-monarchie zijn vinden dat vanwege onze koninklijke geschiedenis de monarchie moet blijven. Nederland is echter eeuwenlang een republiek geweest. De eerste echte Nederlandse Koning was stadhouder Willem V, in 1815. Hiervoor mocht Lodewijk Napoleon, van zijn broer Napoleon Bonaparte, de baas spelen over Nederland.
ALDUS DERHALVE SAMENVATTEND EN CONCLUDEREND (CONCLUSIE DUS):
Het antwoord op onze hoofdvraag ‘In hoeverre moeten we de monarchie en het koningshuis in Nederland behouden?’ luidt:
Enerzijds moeten we de monarchie niet behouden want het is een ondemocratisch systeem. In een land waar de macht in principe bij het volk ligt is het raar als het staatshoofd op een ondemocratische manier als erfopvolging gekozen wordt. In de Nederlandse grondwet staat ook dat ieder politiek ambt vrij staat voor elke burger, het ambt van staatshoofd is dat niet. Dit gaat ook in tegen artikel een van de grondwet waarin staat dat alle Nederlanders gelijk zijn, maar de monarch is dit niet. Verder krijg je zo niet de meest geschikte persoon, een bedrijf neemt personeel tenslotte ook aan op basis van capaciteiten en niet op familie. En tenslotte brengt het koninklijk huis ook grote kosten met zich mee, die beter ergens anders besteed kunnen worden.
Anderzijds moeten we de monarchie behouden want het koningshuis wordt door een groot deel van de Nederlandse bevolking gezien als een deel van het culturele erfgoed van ons land. Immers de Oranjes zijn al aan de macht sinds we onafhankelijk werden van de Spanjaarden.
Als de Nederlandse Staat wordt ingericht volgens het Zweedse model (zie deelvraag 3) kan het koningshuis wel behouden worden, aangezien het dan geen enkele macht meer heeft.
BRONNENLIJST:
home.wanadoo.nl/republiek/manifest.htm
www.ernst.vuurwerk.nl/nrg/manifest.html
www.sp.nl/partij/theorie/opinies/opinie23.stm
www.xs4all.nl/~lennartb/monarchie.html
www.republikeinsgenootschap.nl/grondwet.htm
www.antenna.nl/ravage/2001_2002/0202a4.htm
http://user.online.be/~sk001007/AndriesVandenAbeele/ monarchie.htm
www.democraten.nl/ faq/index.php3?sid=631273011&aktion=anzeigen&rubrik=12&id=81
www.tiscali.nl/content/article/cnewsoran/554774.htm
BIJLAGE: GRONDWETSARTIKELEN DIE BETREKKING HEBBEN OP HET ONDERWERP:
Art. 3 . Alle Nederlanders zijn op gelijke voet in openbare dienst benoembaar.
Art. 4 . Iedere Nederlander heeft gelijkelijk recht de leden van algemeen vertegenwoordigende organen te verkiezen alsmede tot lid van deze organen te worden verkozen, behoudens bij de wet gestelde beperkingen en uitzonderingen
Art. 24 . Het koningschap wordt erfelijk vervuld door de wettige opvolgers van Koning Willem I, Prins van Oranje-Nassau.
Art. 25 . Het koningschap gaat bij overlijden van de Koning krachtens erfopvolging over op zijn wettige nakomelingen, waarbij het oudste kind voorrang heeft, met plaatsvervulling volgens dezelfde regel. Bij gebreke van eigen nakomelingen gaat het koningschap op gelijke wijze over op de wettige nakomelingen eerst van zijn ouder, dan van zijn grootouder, in de lijn van erfopvolging, voor zover de overleden Koning niet verder bestaand dan in de derde graad van bloedverwantschap.
Art. 31 . - 1. Een benoemde Koning kan krachtens erfopvolging alleen worden opgevolgd door zijn wettige nakomelingen.
- 2. De bepalingen omtrent de erfopvolging en het eerste lid van dit artikel zijn van overeenkomstige toepassing op een benoemde opvolger, zolang deze nog geen Koning is.
Art. 35 . - 1. Wanneer de ministerraad van oordeel is dat de Koning buiten staat is het koninklijk gezag uit te oefenen, bericht hij dit onder overlegging van het daartoe gevraagde advies van de Raad van State aan de Staten-Generaal, die daarop in verenigde vergadering bijeenkomen.
- 2. Delen de Staten-Generaal dit oordeel, dan verklaren zij dat de Koning buiten staat is het koninklijk gezag uit te oefenen. Deze verklaring wordt bekend gemaakt op last van de voorzitter der vergadering en treedt terstond in werking.
- 3. Zodra de Koning weer in staat is het koninklijk gezag uit te oefenen, wordt dit bij de wet verklaard. De Staten-Generaal beraadslagen en besluiten ter zake in verenigde vergadering. Terstond na de bekendmaking van deze wet hervat de Koning de uitoefening van het koninklijk gezag.
- 4. De wet regelt zo nodig het toezicht over de persoon van de Koning indien hij buiten staat is verklaard het koninklijk gezag uit te oefenen. De Staten-Generaal beraadslagen en besluiten ter zake in verenigde vergadering.
Art. 42 . - 1. De regering wordt gevormd door de Koning en de ministers.
- 2. De Koning is onschendbaar; de ministers zijn verantwoordelijk.
Art. 43 . De minister-president en de overige ministers worden bij koninklijk besluit benoemd en ontslagen.
Art. 44 . - 1. Bij koninklijk besluit worden ministeries ingesteld. Zij staan onder leiding van een minister.
- 2. Ook kunnen ministers worden benoemd die niet belast zijn met de leiding van een ministerie.
Art. 46 . - 1. Bij koninklijk besluit kunnen staatssecretarissen worden benoemd en ontslagen.
- 2. Een staatssecretaris treedt in de gevallen waarin de minister het nodig acht en met inachtneming van diens aanwijzingen, in zijn plaats als minister
op. De staatssecretaris is uit dien hoofde verantwoordelijk, onverminderd de verantwoordelijkheid van de minister.
Art. 47 . Alle wetten en koninklijke besluiten worden door de Koning en door een of meer ministers of staatssecretarissen ondertekend.
Art. 48 . Het koninklijk besluit waarbij de minister-president wordt benoemd, wordt mede door hem ondertekend. De koninklijke besluiten waarbij de overige ministers en de staatssecretarissen worden benoemd of ontslagen, worden mede door de minister-president ondertekend.
Art. 49 . Op de wijze bij de wet voorgeschreven leggen de ministers en de staatssecretarissen bij de aanvaarding van hun ambt ten overstaan van de Koning een eed, dan wel verklaring en belofte, van zuivering af en zweren of beloven zij trouw aan de Grondwet en een getrouwe vervulling van hun ambt.
REACTIES
1 seconde geleden