Jeugdcriminaliteit en bureau halt

Jeugdcriminaliteit

Je spreekt van jeugdcriminaliteit als jongeren in de leeftijd van 12 tot 24 jaar zich bezighouden met kleine of grote criminaliteit, zich niet aan de normen en waarden houden en zich onverantwoord gedragen.
Deze jongeren kunnen voor schade en overlast zorgen en daarom is jeugdcriminaliteit in deze tijd ook een maatschappelijk probleem.

Jeugddelinquentie= crimineel gedrag + kleine delicten + statusdelicten.
Kleine delicten zijn bijvoorbeeld eenvoudige diefstallen en verkeersovertredingen waarbij geen ernstige gewonden zijn gevallen. Statusdelicten zijn wetsovertredingen die alleen voor minderjarigen gelden, bijvoorbeeld weglopen, spijbelen, drugs of alcohol gebruik en discobezoek onder de minimale leeftijd.

Jeugdige delinquenten.<?B>

Uit politiecijfers blijkt dat 3 tot 4 procent van de jongeren in Nederland in aanraking komt met de politie. In 1996 waren dat ongeveer 50964 jongeren van 12 t/m 17 jaar. Hierbij is ook verschil tussen jongens en meisjes, want ongeveer 6 procent van de jongens komt in aanraking met de politie en ongeveer 1 procent van de meisjes.
Relatief gezien is er een stijging van het aantal jongeren dat in aanraking is gekomen met de politie. In 1980 was het 2,8 procent in 1995 3,8 procent en in 1996 was het 4,7 procent.
Het aantal geweldsdelicten is ook gestegen. In 1990 waren er 3500 minderjarigen van verdacht in 1995 waren het er 6482 en in 1996 waren het er 7927. De geweldsdelicten zijn dan voornamelijk mishandeling en bedreiging en geweldpleging en afpersing. Dood en lichamelijk letsel door schuld komt weinig voor. Je kan dat ook in deze tabel zien:

Aantal minderjarigen per geweldsdelict.
Jaar dood en lichamelijk misdrijven mishandeling, overval, seksuele
letsel door schuld tegen het leven bedreiging afpersing misdrijven

1985 23 96 1873 675 409
1986 36 124 1914 859 468
1987 19 91 1946 818 331
1988 10 93 1873 857 391
1989 21 114 1864 993 378
1990 40 103 1916 1135 311
1991 86 157 2083 1353 296
1992 16 201 2537 1586 396
1993 20 284 2361 1511 413
1994 42 235 2980 1609 455
1995 38 288 3511 2061 584
1996 32 346 4628 2271 650

In 2000 waren er landelijk 55100 delicten gepleegd door jongeren tussen de 12 en 17 jaar en 85300 delicten door jongeren van 18 tot 24 jaar. Vermogensdelicten waren voor 39 procent gepleegd door jongeren van tussen de 12 en 17 jaar en 41 procent door jongeren van tussen de 18 en 24. Geweldsdelicten door 14 procent van de 12 tot 17 jarige en 16 procent door de 18 tot 24 jarige. Vernieling wordt veroorzaakt door 11 procent van de 12 tot 17 jarige en 18 procent van de 18 tot 24 jarige. Delicten tegen de openbare orde en gezag worden veroorzaakt door 10 procent van de jeugd van tussen de 12 en 17 jaar en door 11 procent van de jongeren tussen de 18 en 24 jaar.
Het aantal geweldsdelicten onder de jongeren zijn toegenomen en het aantal vermogensdelicten ( diefstal enz.) zijn afgenomen.
Na 1985 is de criminaliteit onder de jongeren een tijdje een beetje gedaald maar na 1994 is het weer meer gaan stijgen. Als je 1985 vergelijkt met 2000 is het ongeveer gelijk.

Je hebt verschillende soorten jeugdcriminelen.
Je hebt als eerste de lichtcriminelen ook wel de gelegenheidsdelinquenten genoemd.
De gelegenheidsdelinquenten zijn jongeren die zich schuldig hebben gemaakt aan lichte criminaliteit of maar 1 zwaar delict hebben gepleegd. Je hebt de zwaarcriminelen deze jongeren hebben minimaal 2 zware delicten gepleegd. De zwaarcriminelen plegen vaker samen misdrijven dan dat licht criminele jongeren dat doen.
Je hebt de jeugdige drugs, drankgebruikers en gokkers, dit is niet echt criminaliteit maar zorgt er wel voor. Bijvoorbeeld voor vechtpartijen als ze onder invloed van drank of drugs zijn.
Je hebt de meelopers, dit zijn jongeren die maar met hun vrienden mee doen om er bij te horen en om niet achter de blijven. En je hebt de allochtone criminelen, het is gebleken dat allochtonen jongeren vaker in contact komen met de politie dan Nederlandse jongeren.
Verschillende factoren hebben daar voor gezorgd. Ten eerste hebben ze vaak een slecht sociaal-economische positie, een laag onderwijsniveau, geen afgemaakte school en hebben ze veel werkloosheid. Je hebt ten tweede ook verschillen tussen verschillende allochtonen groepen dit heeft te maken met de verschillende normen en waarden.
Marokkaanse jongeren plegen meer winkeldiefstallen, inbraken en stelen uit auto’s.
Turkse jongeren plegen vaak vermogensmisdrijven, geweldsdelicten en doen aan drugscriminaliteit.
Geweldsdelicten in groepen worden voor 39 procent gepleegd door Turken, 38 procent door Surinamers, 35 procent door Nederlanders, 33 procent door Turken en 24 procent door Antillianen.

Ongeveer tweederde van de jeugdcriminaliteit word samen met anderen gepleegd.
Jongeren onder de 16 jaar zijn vaak met z’n vieren of meer als ze een misdrijf plegen.
Minderjarigen plegen vaak samen een delict en meerderjarigen alleen.
Als ze samen een delict plegen worden ze eerder opgepakt en worden ze ook vaak door elkaar verraden. Het is gebleken dat er meer jongens dan meisjes betrokken zijn bij een delict.
De meisjes die een misdrijf plegen doen dit vaak samen met jongens.
Jongeren plegen criminaliteit om verschillende redenen, bijvoorbeeld om er bij te horen, uit verveling omdat ze te veel spijbelen en niet naar school gaan, door verkeerde opvoeding, door verkeerde vrienden of omdat ze gediscrimineerd worden.

Jongeren plegen verschillende delicten/misdrijven.
Een eenvoudig delict is winkeldiefstal, bij winkeldiefstal hoort ook het verwisselen van prijskaartjes.
Fietsendiefstal op plaatsen zoals stations, scholen, winkelcentrums en op straat.
Jongeren doen ook vaak aan vandalisme, dit is het opzettelijk vernielen of beschadigen van bijvoorbeeld verschillende goederen of gebouwen.
Ze hebben hiervoor verschillende redenen om dat te doen,
dit komt veel voor bij jongeren met een slechte gezins en schoolsituatie.
Er is ook schoolvandalisme, voetbalvandalisme, criminaliteit in het openbaar vervoer, en recreatiecriminaliteit. Recreatiecriminaliteit komt vaak voor in de zomervakanties waarbij ze diefstal plegen, vandalisme plegen, geweld plegen en verkeersdelicten plegen.

Bureau Halt

Het eerste bureau Halt is opgericht in Rotterdam in 1981 en er zijn nu ongeveer 62 Halt bureaus in Nederland. Bureau Halt is een idee van het Ministerie van Justitie samen met de politie en verschillende gemeentes. De bedoeling van bureau Halt is om het bestrijden en het helpen voorkomen van criminaliteit bij jongeren tot de leeftijd van 18 jaar.
Bureau Halt vindt dat het niet straffen en niet optreden tegen ongewenst en onmaatschappelijk gedrag van jongeren leid tot een beloning voor die jongeren. Bureau Halt vindt dus dat je er iets tegen moet doen om herhaling te voorkomen op latere leeftijd.
Bureau Halt richt zich in het begin op het strafrecht onderscheidt zich van jeugd en gezinshulpverlening.
Het openbaar ministerie is verantwoordelijk voor de strafrechtelijke taak van het Halt bureau.
Halt bureaus voeren een Halt procedure uit (een Halt afdoening), organiseren preventieprojecten, proberen mogelijke problemen van die doelgroep te signaleren en informeren jongeren erover.
Als een jongere van tussen de 12 en 18 jaar aangehouden word door de politie voor bijvoorbeeld het plegen van vandalisme, een lichte vorm van criminaliteit of een vuurwerkdelict.
De politie geeft verdachte jongeren de keuze om mee te doen aan een Halt afdoening.
Bij een Halt afdoening wordt de jongere de mogelijkheid gegeven om zijn fouten te herstellen door bepaalde werkzaamheden te gaan verrichten of de schade te herstellen. De werkzaamheden duren een aantal uur tot maximaal 20 uur. Als een jongere besluit om mee te doen aan een Halt afdoening en zich er aan houd, dan wordt er geen proces verbaal opgemaakt en word je niet geregistreerd bij Justitie. Als de halt afdoening niet goed verloopt en mislukt dan kan het Openbaar ministerie als nog tot strafvervolging over gaan.
In sommige gevallen kan het ook meteen overgaan naar een proces verbaal. Dit gebeurt wanneer: er verontrustende persoonlijke omstandigheden zijn, ze geen vaste woonplaats hebben of rond zweren, ze met criminelen vrienden omgaan, ze veel alcohol of drugs gebruiken, ze veel gokken, ze te werk zijn gegaan op een professionele manier, ze een te zwaar misdrijf hebben gepleegd, ze te vaak een misdrijf hebben gepleegd, ze zorgen voor ernstige verontrusting of overlast, ze voor te hoge schade of letsel hebben gezorgd, ze al eens in een gevangenis hebben gezeten, ze geen afstand doen van in beslag genomen goederen, en wanneer ze iets hebben gedaan die leiden tot kinderbeschermingsmaatregelen.
Sinds September 1995 heeft de Halt afdoening een wettelijke basis in artikel 77e van het Wetboek van Strafrecht. In een algemene maatregel staan de strafbare feiten die voor een Halt afdoening in aanmerking komen.
De politie verwijst jongeren naar een Halt bureau als ze tussen de 12 en 18 jaar zijn en wanneer ze zich schuldig hebben gemaakt aan:
Openlijke geweldpleging tegen goederen, eenvoudige vernielingen, graffiti spuiten, eenvoudige brandstichting, diefstal of poging tot diefstal, kopen of verkopen van gestolen goederen, verwisselen van prijskaartjes, baldadig gedrag in het openbaar, rondhangen op verboden terrein, het bezitten van illegaal vuurwerk, en als ze zich schuldig hebben gemaakt aan illegaal vuurwerk afsteken of op tijden wanneer dat niet mag, wanneer ze het bekend hebben, ze maximaal 1 keer eerder bij bureau Halt zijn geweest minstens 1 jaar geleden en wanneer de jongere toestemming geeft voor een Halt afdoening,
De meeste Halt cliënten zijn jongens van rond de 14 jaar die nog naar school gaan. Vaak doen ze criminele dingen om stoer te doen. Ongeveer 20 % zijn meisjes, meisjes stelen meer en jongens doen vaak aan vernielingen en vuurwerkovertredingen. De jongeren die naar bureau Halt worden gestuurd zijn vaak nog geen probleem jongeren omdat de delicten nog niet zo erg zijn.