Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Cultuurdeelname

Beoordeling 6
Foto van een scholier
  • Praktische opdracht door een scholier
  • 5e klas vwo | 2794 woorden
  • 1 maart 2004
  • 15 keer beoordeeld
Cijfer 6
15 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Inleiding Toen ik de opdracht had gekregen en de onderwerpen even snel doorlas, sprak de massamedia me het meest aan. Het leek me wel leuk om te onderzoeken of de reclame echt een grote invloed heeft op het koopgedrag van mensen en wat mensen nu eigenlijk vinden van al die reclame. Alleen toen ik dit voorstelde aan de lerares zei ze wel dat er meerdere leerlingen in de klas waren die het hierover wilden hebben. Toen ben ik nog een keer op de website van het maatschappijleerwerkstuk wezen kijken om andere onderwerpen te zoeken die me aanspraken, voor het geval de massamedia al gekozen was. Ik kwam terecht bij de pluriforme samenleving en wist eigenlijk helemaal niet wat het inhield. Maar na wat doorklikken kwam ik uiteindelijk via vrije tijdsbesteding bij cultuurdeelname en muzieksmaak. Die onderwerpen leken me eigenlijk veel leuker en daaruit heb ik uiteindelijk cultuurdeelname gekozen. Het leek me wel interessant om te onderzoeken of we tegenwoordig nog wel veel naar musea, bioscoop en theater gaan, en of dat een paar jaar geleden ook al zo was. Ook leek het me wel leuk om te kijken of er verschillen zijn tussen de cultuurdeelname van bijvoorbeeld mannen en vrouwen, jongeren en ouderen, allochtonen en autochtonen en hoog en laag opgeleiden. Mijn hoofdvraag is dan ook: ‘Hoe heeft de belangstelling voor culturele activiteiten zich de afgelopen jaren ontwikkeld? Met daarbij de deelvragen: - Zijn er verschillen en/of overeenkomsten tussen de verschillende culturele activiteiten waaraan bepaalde bevolkingsgroepen (bijvoorbeeld jong/oud, hoog/laag opgeleid man/vrouw) deelnemen? - Hoe belangrijk zijn ouders om kinderen te stimuleren deel te nemen aan
culturele activiteiten? - Wat is de rol van de overheid in het stimuleren van de cultuurdeelname? Cultuurdeelname valt eigenlijk uiteen in vier groepen: - Het bezoek aan theater, bioscoop, oude gebouwen etc. - Het lezen van boeken, kranten en tijdschriften en televisie kijken - Kunstbeoefening als amateur, thuis of bij een vereniging - Vrijwilligerswerk op cultureel gebied

Bij mijn onderzoek wil ik me alleen bezig houden met de eerste groep. Daarbij wil ik dan nog wel het bibliotheek bezoek van de afgelopen jaren betrekken. Ik ga onderzoeken of de bezoeken aan de bibliotheek en de andere culturele instellingen de afgelopen jaren zijn afgenomen of juist zijn toegenomen. Onderzoek Hoe heeft de belangstelling voor culturele activiteiten zich de afgelopen jaren ontwikkeld? - Bioscoopbezoek Iedereen is ooit wel eens naar de bioscoop geweest. Voor de een is dit echter een keer
per jaar, terwijl de ander misschien wel elke week gaat. Het aantal bezoeken verschilt ook per jaar. Daarbij ligt het eraan welke films er draaien en hoeveel tijd iemand heeft om naar de bioscoop te kunnen gaan. Vooral de laatste jaren is het bioscoopbezoek in Nederland erg gestegen. Dat komt mede door films als Harry Potter en Lord of the Rings, maar ook Nederlandse films als Pietje Bell en Volle maan trokken veel mensen naar de bioscopen. Hieronder zie je die stijging van de laatste jaren en ook het aantal bioscoopbezoeken van de jaren daarvoor: JAAR AANTAL BIOSCOOPBEZOEKEN (X 1000) 1986 14.864
1987 15.473
1988 14.838
1989 15.615
1990 14.636
1991 14.863
1992 13.683
1993 15.871
1994 15.982
1995 17.182
1996 16.784
1997 18.934
1998 20.094
1999 18.590
2000 21.577
2001 23.949
2002 24.100 - Theaterbezoek Maar hoe zit het nu met het theaterbezoek. Vooral bij jongeren is dit minder populair dan de bioscoop. En de steeds duurdere theaterkaartjes maken een bezoekje aan het theater ook voor volwassenen minder aantrekkelijk. Toch is er ook een stijging te zien in het theaterbezoek. Het aantal bezoeken is namelijk in 2001 met een miljoen toegenomen tot 13,3 miljoen. In 2000 was het aantal bezoeken nog 12,3 miljoen. Verder waren er in 2001 6300 uitverkochte voorstellingen. Dat is 35 procent van alle theaterzalen. - Museumbezoek JAAR TOTAAL AANTAL BEZOEKERS (X 1000) 1946 2.020

1950 2.616
1960 4.767
1970 7.695
1980 14.504
1985 15.879
1990 20.042
1994 21.582
1997 20.300
1999 20.678
En ook in het museumbezoek van de afgelopen twintig jaar is een stijging te zien. Vooral in de jaren negentig werden de musea erg goed bezocht. Aan het eind van de jaren negentig nam het bezoek weer iets af, met 20,3 miljoen bezoekers in 1997 en 20,7 bezoekers in 1999. Het aantal musea bleef wel groeien. In 1997 waren er 942 musea en in 1999 902. 1980 1985 1990 1993
Beeldende kunst 50 54 76 68
Geschiedenis 267 296 361 374

Natuurlijke historie 50 49 69 71
Bedrijf en Techniek 88 108 151 153
Volkenkunde 10 10 13 17
Gemengd 20 23 27 49
Totaal aantal musea 485 538 697 732
De groei van het aantal bezoekers was sterker dan de groei van het aantal musea, zoals je in de tabellen hieronder kunt zien. Daaruit is het aantal musea van de afgelopen jaren en het aantal bezoekers per jaar af te lezen. - Bezoek aan monumenten Er zijn in Nederland ongeveer 49.000 beschermde rijksmonumenten. Die monumenten zijn weer te verdelen in verschillende categorieën zoals woonhuizen, molens en kerken. Over de bezoeken hieraan zijn weinig gegevens beschikbaar, omdat je niet bij elk monument een kaartje hoeft te kopen. Zo is het niet duidelijk of mensen door het historische centrum van een stad lopen, omdat ze geïnteresseerd zijn voor de oude gebouwen en kerken of dat ze gewoon aan het winkelen zijn. Of dat mensen een kerk bezoeken vanwege de mooie beelden en het interieur of vanwege religieuze redenen. Er is daarom een enquête gehouden met de vraag ‘Bent u de afgelopen 12 maanden wel eens naar bezienswaardige gebouwen (zoals kastelen, dorpen, kerken) geweest?’ door het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP). Daar is uit gekomen dat de belangstelling in de jaren tachtig is gestegen. In 1979 bezichtigde nog 41 procent van de bevolking een monument, in 1995 was dat 43 procent. In 1991 werd door 49 procent van de bevolking wel eens een monument bezocht. Deze toename komt onder andere doordat Nederlanders in hun vrije tijd er steeds vaker op uit trekken om culturele bezienswaardigheden en recreatieve attracties te bezoeken. - Bibliotheekbezoek Bibliotheken zijn erg belangrijk voor cultuur en media, maar ook voor onderwijs, educatie, wetenschap, kennis en ontspanning. De bibliotheek zorgt ervoor dat mensen informatie kunnen vinden over elk onderwerp die ze maar willen, maar ook dat iemand voor de ontspanning eens een lekker boek kan lezen. Lange tijd was de bibliotheek de belangrijkste plaats om informatie vandaan te halen, maar tegenwoordig wordt er steeds meer gebruik gemaakt van het internet. Dat is veel gemakkelijker en je hoeft er niet eens de deur voor uit. Zoals je in onderstaande tabel kan zien is daardoor het aantal leden en daarmee ook het aantal uitleningen de laatste jaren afgenomen, zowel bij kinderen als bij volwassenen. JAAR LEDEN > 18 JAAR UITLENINGEN LEDEN < 18 JAAR UITLENINGEN

1996 2.335.424 93.939.405 2.075.507 64.500.238
1997 2.329.557 92.747.834 2.162.591 66.698.219
1998 2.307.844 89.231.251 2.134.674 65.806.466
1999 2.299.684 83.715.042 2.137.453 62.983.332
2000 2.046.912 72.808.547 1.899.183 53.095.267 Zijn er verschillen en/of overeenkomsten tussen de verschillende culturele activiteiten waaraan bepaalde bevolkingsgroepen deelnemen? - Mannen/vrouwen Onder de bezoekers die minstens eenmaal per jaar een museum bezoeken, bevinden zich ongeveer evenveel mannen als vrouwen. In 1979 bezocht 25 procent van de mannen een museum tegen 26 procent van de vrouwen. In 1995 was het bezoekpercentage van de mannen wel gestegen tot 28 procent, maar dat van de vrouwen tot 32 procent. Ook bezochten vrouwen in dat jaar vaker monumenten, mannen waren daarentegen vaker aan te treffen bij archeologische presentaties en opgravingen. Hieronder zie je de interesses van mannen en vrouwen voor de verschillende soorten musea en monumenten, waaruit valt op de maken dat vrouwen meer naar musea en monumenten gaan dan mannen. Bezoek aan verschillende soorten musea door de bevolking van 16 jaar en ouder in 1979 en 1995 (in percentage bezoekers) Historische musea
1979 Histo

rische musea 1995 Technische musea 1979 Technische musea 1995 Kunst- musea 1979 Kunst- musea 1995 Volken- kundige musea 1979 Volken- kundige
Musea 1995
Man 14,4 18,0 4,9 6,8 11,6 15,2 5,2 6,6
Vrouw 14,7 19,7 2,0 3,5 12,2 19,0 5,8 8,9
Gehele steek proef 14,6 18,8 3,4 5,1 11,9 17,1 5,5 7,8
Bezoek aan verschillende soorten monumenten door de bevolking van 12 jaar en ouder per jaar in 1995 (in procenten) Oude kerk Paleis/ kasteel Stadspand/ Koopmans- huis Molen Bedrijfs- pand Oude dorps- kern Oud
Stads- deel Ander soort monument
Mannen 23,9 19,5 10,5 11,1 10,3 29,2 30,1 20,5
vrouwen 26,1 20,8 10,1 11,4 7,0 30,1 31,1 20,9
Gehele steekproef 25,0 20,1 10,3 11,2 8,6 29,7 30,6 20,7 - Hoog opgeleiden/laag opgeleiden Bezoek moderne/ oude gebouwen Bezoek klassieke concerten, opera en ballet Bezoek van concerten (pop, rock en jazz) Bezoek van histo- rische musea Bezoek van kunst- musea Bezoek van serieus theater (drama, dans) Bezoek van ontspan- nend theater (musical, cabaret) Bezoek biblio- theek (niet voor werk/ studie
Basis-onderwijs 41,0 13,3 22,5 42,7 13,9 11,5 45,0 37,6

VBO 51,1 14,8 30,4 53,9 16,0 18,1 48,7 39,4
MAVO 59,8 35,1 33,1 60,4 36,6 27,6 58,2 59,6
MBO 59,8 26,3 39,8 60,0 27,6 24,9 53,2 54,0
HAVO/VWO 66,3 28,1 53,4 61,8 49,4 30,3 67,4 60,7
HBO 82,4 50,4 45,1 78,1 62,9 46,6 73,1 67,6
Universiteit 87,2 61,5 52,3 75,2 69,7 51,4 69,7 63,3
Gemiddeld 62,3 30,5 37,8 61,1 35,5 28,4 57,5 53,3
Uit de bovenstaande tabel, die is gebaseerd op een familie-enquête onder de Nederlandse bevolking in 2000 is duidelijk af te lezen dat de hoger opgeleiden die Universiteit, HBO of HAVO/VWO hebben gedaan het meest deelnemen aan culturele activiteiten. Dat geldt voor elk van de verschillende categorieën. - Allochtonen/autochtonen Tussen allochtone en autochtone jongeren is er weinig verschil in de cultuurdeelname. Ze nemen ongeveer gelijk deel aan klassieke kunsten zoals toneel, cabaret, musea, klassieke concerten en ballet. Allochtone meisjes gaan minder vaak naar popconcerten, musicals en films. Verder gaan allochtone jongeren naar complexere musea en theatervoorstellingen. Bij de ouderen is er wel verschil in de cultuurdeelname. Zo gaan autochtonen vaker naar culturele activiteiten dan allochtonen. Dat ligt onder andere aan het opleidingsniveau en aan het feit dat de kinderen van allochtone ouders minder gestimuleerd worden om deel te nemen aan culturele activiteiten door hun ouders. - Oud/jong Ook per leeftijd verschilt de cultuurdeelname. In 1995 bleken musea, monumenten en archeologische presentaties verhoudingsgewijs vaak bezocht te worden door 35-64-jarigen, terwijl het door 65-plussers veel minder bezocht werd. Dat geldt voor vrijwel alle soorten musea, monumenten en archeologische presentaties. Tieners kwamen wel vaak naar musea, maar niet naar archieven. De belangstelling voor monumenten onder de jeugd nam ook toe. In 1979 bezochten ze gemiddeld 3,5 keer per jaar een monument, en in 1995 gemiddeld bijna 4 keer per jaar. In 1995 was het hoogste percentage bezoekers van monumenten (50%) te vinden onder de leeftijdsklasse van 35-49 jaar. Het percentage bezoekers onder de groep van 65-plussers (30%) bleek dat jaar veel lager dan dat onder andere leeftijdsgroepen. In 1979 had de jeugd (12-19 jaar) nog het hoogste percentage bezoekers (46%), maar de leeftijdsklassen tussen de 35 en de 65 jaar hebben hun ingehaald. Onder personen van 50 jaar en ouder is de groei het sterkst geweest. De leeftijdsgroep 35-49 jaar heeft het hoogste percentage bezoekers oplevert. Er zijn maar erg weinig 65-plussers die monumenten bezoeken, maar zij die wel gaan doen dat vaak. Historische musea 1979 Historische musea 1995 Technische musea 1979 Technische musea 1995 Volken kundige musea 1979 Volken kundige musea 1995 Kunst- musea 1979 Kunst-musea 1995

12- 19 20,3 17,2 7,6 6,1 6,1 5,8 15,1 14,1
20-34 15,8 16,2 3,9 4,7 6,0 6,8 12,9 16,6
35-49 17,1 22,5 3,8 7,3 7,1 10,0 12,8 19,3
50-64 12,0 21,5 2,1 4,7 4,2 8,3 10,4 19,2
65+ 7,6 15,2 0,9 2,2 3,3 5,7 8,2 12,6
Gehele steekproef 14,6 18,8 3,4 5,1 5,5 7,8 11,9 17,1
Oude kerk Paleis/ kasteel Stadspand/ Koopmans- huis Molen Bedrijfs- pand Oude dorps- kern Oud
Stads- deel Ander soort monument
12-19 22,9 18,1 8,7 11,9 11,5 23,2 27,9 25,7
20-34 20,8 18,0 9,1 8,3 9,7 27,2 29,7 21,8
35-49 29,7 24,5 13,1 14,4 10,5 37,7 36,8 24,4
50-64 31,4 23,0 12,5 13,0 7,2 34,0 33,6 18,9
65+ 18,3 14,2 6,2 8,4 2,4 19,3 19,1 10,1
Gehele steekproef 25,0 20,1 10,3 11,2 8,6 29,7 30,6 20,7 Hoe belangrijk zijn ouders om kinderen te stimuleren deel te nemen aan culturele activiteiten? Uit onderzoek is gebleken dat ouders een grote invloed hebben op de cultuurdeelname van hun kinderen. Door veel kinderen wordt namelijk ‘het mee moeten van hun ouders’, genoemd als de belangrijkste reden voor museumbezoek. Bij het ouder worden neemt deze invloed iets af en wordt de rol van de school groter. Hieronder zie je het bezoek aan verschillende culturele instellingen en mie wie daarheen gegaan wordt. Daaronder de leeftijd waarop men voor het eerst naar een culturele instelling ging. Museum voor beeldende kunst Cultuur- historsch museum Schouwburg voor klassieke muziek Bioscoop Concert
Met ouders of ander familie 46% 50% 36% 59% 41% Met school 34% 29% 26% 2% 16% Met vriend(en) of vriendin(nen) 13% 10% 25% 35% 28% Met partner 4% 8% 9% 2% 11% Alleen 1% 1% 1% 1% 2% Met anderen 1% 2% 2% 1% 2% Totaal ondervraagden 793 824 859 1011 520

Museum voor beeldende kunst Cultuur- historisch museum Schouwburg voor klassieke muziek Bioscoop Concert
Met ouders 10 jaar 11 jaar 13 jaar 9 jaar 13 jaar
Met school 14 jaar 14 jaar 14 jaar 12 jaar 15 jaar
Anders 20 jaar 22 jaar 20 jaar 13 jaar 22 jaar
Totaal ondervraagden 752 774 833 979 508
Onder de jeugd zijn het de leerlingen in de hoogste klassen van het basisonderwijs die het meest musea bezoeken. Ongeveer de helft van de 11- en 12-jarigen bezoekt jaarlijks tenminste een museum. Daarna blijkt het bezoek sterk af te nemen tijdens de latere tienerjaren. Bij het bezoek van monumenten ligt de piek in het bezoek rond de 14 jaar en daalt het bezoek vervolgens, maar niet zo sterk als bij de musea. Die top in de tienerjaren wijst erop dat de meeste jongeren vaak met hun ouders of met school een bezoek aan musea of monumenten brengen. De terugval in de daaropvolgende leeftijdsfase komt doordat de school en de ouders de kinderen niet meer dwingen mee te gaan. Na het twintigste jaar stijgt het bezoek weer, nu waarschijnlijk op eigen initiatief. Een vroege kennismaking vergroot de kans dat men op latere leeftijd iets aan cultuur zal doen. Van de 22-27-jarige uitwonende, studerende jongeren met museumbezoekende ouders heeft maar liefst 66% een museum bezocht, van de 16-21-jarige thuiswonende niet meer doorlerende jongeren zonder museumbezoekende ouders slechts 5%. De opvoeding in het gezin en de algemene vorming tijdens het onderwijs blijven van invloed op het museumbezoek in het latere leven. De invloed van de eigen opleiding blijkt op den duur sterker te zijn dan die van het voorbeeld van de ouders in de opvoedingsperiode. Wat is de rol van de overheid in het stimuleren van de cultuurdeelname? De overheid probeert op veel verschillende manieren de cultuurdeelname te stimuleren. Ze doet dat onder andere door musea, theater en ook theatergroepen en orkesten te subsidiëren, zoals je hieronder ziet. 1985 1988 1991 1994 1998 1999 2000 2001 2002
Musea 22,8 22,9 32,1 50,0 87,9 123,9 183,5 138,4 137,9
Monumentenzorg 100,6 72,6 61,9 62,7 55,2 48,1 94,8 113,4 75,3
Archeologie 1,3 2,2 2,2 3,0 7,5 1,4 3,6 5,1 4,6
Archieven 3,9 3,8 5,0 6,5 19,8 2,7 2,7 3,2 3,0

Overig cultureel erfgoed 0,0 1,1 2,7 1,3 9,0 0,0 0,0 0,0 18,9
Totaal cultureel erfgoed 128,7 102,6 103,9 123,5 179,4 176,1 284,7 260,1 239,7
Media 457,4 544,4 566,6 672,1 654,4 735,1 830,6 836,1 846,2
Letteren 4,5 5,2 14,4 13,7 11,1 11,3 18,0 16,3 15,1
Bibliotheken 151,7 30,4 22,0 20,7 21,8 23,5 26,0 27,0 10,0
Totaal Media, Letteren en Bibliotheken 613,6 580,0 603,0 706,5 687,3 769,9 874,6 879,4 871,3
Beeldende Kunst, Vormgeving 14,6 35,0 37,4 57,9 61,3 65,4 54,5 73,4 45,1
Podiumkunsten 106,9 108,3 110,9 123,1 142,9 150,9 147,9 180,8 173,2
Film 7,4 9,8 11,2 11,8 12,3 14,8 11,5 19,5 11,3
Amateuristische kunst/K.V. 12,5 10,0 11,5 11,4 16,8 16,5 20,0 23,2 15,0
Overige kunsten 3,4 5,1 7,8 4,5 0,0 16,2 20,6 39,7 49,9
Totaal kunsten 144,8 168,2 178,9 208,7 233,2 263,8 254,4 336,6 294,5
Fondsen cultureel erfgoed - - - - - - - - 4,9
Fondsen MLB - - - - - - - - 19,0
Fondsen Kunsten - - - - - - - - 55,3
Totaal Fondsen** - - - - - - - - 79,2

Overige uitgaven cultuur 53,5 65,3 66,1 6,8 189,5 170,1 9,3 17,1 8,9
Totaal cultuur 940,7 916,1 951,9 1045,5 1.289,4 1.379,8 1.423,0 1.493,2 1.493,6
Verder worden er projecten op gezet voor scholen om ook de cultuurdeelname op scholen te stimuleren. Zo worden er op de middelbare scholen CKV- bonnen uitgedeeld, waarmee jongeren gratis aan bepaalde culturele activiteiten kunnen deelnemen. Ook is voor het VMBO, de Havo en het VWO een kunstvak verplicht. Maar niet alleen op de middelbare scholen moet meer aan cultuur gedaan worden, ook op de basisscholen moet er meer tijd aan cultuur worden besteedt. Daarbij moeten onder andere echte vakleerkrachten komen voor de kunstzinnige vakken. Verder zijn er plannen om beroepskunstenaars in de klas te laten komen om hun werkzaamheden voor het onderwijs te combineren met hun zelfstandige praktijk als beroepskunstenaar. Ook maakt de overheid afspraken met gemeenten en provincies over het cultuurbereik. De gemeenten en provincies krijgen daarbij geld van de overheid om hun plannen te kunnen financieren. Conclusie Zowel het theaterbezoek, als het museumbezoek is toegenomen. Ook het bioscoopbezoek en het bezoek aan monumenten is de laatste jaren toegenomen. Daarentegen is het bibliotheek bezoek de afgelopen jaren afgenomen. Dat komt mede door de populariteit van het internet. Tussen mannen en vrouwen is een verschil te zien in de cultuurdeelname. Zo bezoeken vrouwen vaker musea en monumenten en gaan mannen meer naar archeologische opgravingen. Ook het soort musea en monumenten waar ze heen gaan verschilt per geslacht. Bij allochtonen en autochtonen is niet zo’n groot verschil te zien in de cultuurdeelname. Wel duidelijk is dat allochtonen minder vaak aan culturele activiteiten deelnemen dan autochtone burgers. Hoger opgeleiden die de universiteit, HAVO of het VWO hebben gedaan nemen vaker deel aan culturele activiteiten dan lager opgeleiden, wat voor soort activiteit het ook is. Ook per leeftijd zitten er verschillen in de cultuurdeelname. Kinderen tussen de 6 en 15 jaar gaan wel redelijk vaak naar musea en monumenten, maar niet naar archieven. Dat komt voor een deel doordat ze verplicht worden door hun ouders of door school. Daarna neemt het weer wat af en de groep die het meest aan culturele activiteiten deelneemt zijn de 35 tot49 jarigen. De 65+-ers nemen bezoeken niet zo vaak musea en monumenten. Als ouders kinderen op jonge leeftijd al meenamen naar musea gaan zij op latere leeftijd ook vaker naar musea dan bij kinderen waarvan de ouders dat niet deden. Ook de school speelt hierbij een rol die veel uitstapjes regelt voor scholieren naar culturele instellingen. Verder speelt de overheid een rol bij de cultuurdeelname. Ze probeert deze deelname te stimuleren door verschillende cultuurprojecten op te zetten en/of financieel te steunen. Hierbij wordt vooral veel aandacht besteedt aan de cultuureducatie in het onderwijs. Zelf had ik niet verwacht dat er toch zo’n toename in de cultuurdeelname zat. Je hoort namelijk vaak zeggen dat er weinig meer naar theater en musea gegaan wordt, en dan voornamelijk door de jeugd. Dat bleek achteraf best mee te vallen. Wat ik wel vreemd vind is dat hoog opgeleiden het meest deelnemen aan culturele activiteiten, welke activiteit dat ook is. Ik vind het goed dat de overheid de cultuurdeelname probeert te sponsoren, omdat we veel mooie gebouwen en collecties hebben die we moeten bewaren en onderhouden om aan iedereen te laten zien. Ook ben ik het er mee eens dat er projecten op de scholen worden opgezet om kinderen met cultuur in aanraking te laten komen, want het blijkt dat de school en de ouders toch een grote rol spelen bij de cultuurdeelname van kinderen. Bronvermelding Bij het maken van dit werkstuk heb ik gebruik gemaakt van de volgende bronnen: - www.scp.nl (sociaal en cultureel planbureau) - www.cbs.nl (centraal bureau voor de statistiek) - www.cultuur.nl - www.minocw.nl (ministerie van onderwijs, cultuur en wetenschappen) - www.cineview.nl (bioscoopbezoek) - www.cultuurnet.nl - www.cultuurbereik.nl - www.maatschappijleerwerkstuk.nl (onderwerp) - www.planet.nl (theaterbezoek) - www.google.nl (zoekmachine) - www.vscd.nl (vereniging van schouwburg- en concertgebouwdirecties)

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.