Opdracht 5: info onbekende sport
De sport die ik heb gekozen als onbekende sport is: Zeilen
Zeilen is in Nederland een sport die je in Nederland heel erg goed kan beoefenen. Vele plassen maken Nederland tot een van de meest bekendste en fijnste landen om te zeilen. Maar er zijn ook heel veel Nederlanders die de buitenlandse zeeën bevaren. De wind in het zeil, de zon op het gezicht en genieten van de natuur om je heen. Veel mensen die deze sport beoefenen beschrijven dat het een soort aantrekkingskracht is. Zodra ze water zien, krijgen ze een warm gevoel van binnen. Deze sport is niet zomaar een sport. Je moet na enige tijd verschillende technieken beheersen en de namen van de materialen kennen. Op de zeilboot zelf zitten zo veel onderdelen die nodig zijn om hem te laten varen, dat je deze niet zonder enige ervaring foutloos kunt bedienen. De meeste zeilers hebben eerst een zeilcursus gevolgd of een instructieboek geraadpleegd.
Welke materialen zijn er nodig?
Als je wilt beginnen met zeilen heb je natuurlijk een zeilboot nodig. Deze kan groot of klein zijn, maar de vaste onderdelen zitten er altijd aan. Er kunnen natuurlijk ook luxe dingen aan vast zitten, maar dat ligt helemaal aan de soort boot. Op de boot heb je van allerlei onderdeeltjes, die allemaal een verschillende functie hebben. bijvoorbeeld: de zeilen, de vallen, het vaantje etc. Deze moeten altijd grondig bijgehouden worden, want als er ergens slijtage optreedt is de kans op onnodige ongelukken groot.
Zeilen kun je overal doen, zolang er maar water is en wind staat. Natuurlijk geen plasjes op de stoep, maar bijvoorbeeld op ‘het veluwemeer’, ‘de Noordzee’ of ergens in friesland en zeeland. Zo zijn er nog veel meer plaatsen in Nederland te vinden, maar natuurlijk ook in het buitenland.
De sport kun je het hele jaar door beoefenen, op verschillende wateren, als er maar wind staat, en er geen ijs op het water ligt. In de winter kan het dus af en toe wat lastig zijn.
De kosten zijn verschillend, dat ligt er helemaal aan wat voor een boot je neemt. Je kunt een hele dure boot nemen, maar dan zijn de onderdelen automatisch ook duurder, dat ligt dus helemaal aan jezelf.
Het zeilen is een sport die je zelf kunt organiseren. Het is namelijk meer iets voor je zelf. Natuurlijk kun je ook wedstrijden doen en eventueel mat anderen in de boot zitten, maar meestal moet je dan ingeschreven staan bij een zeilvereniging.
Opdracht 1.1: De omschrijving van fair-play
A
Het eerste voorbeeld van fair-play wordt kort beschreven als: “Het spelen van het spel volgens de geldende afspraken over hoe het spel gespeeld dient te worden en met de bedoeling elkaar te overtreffen.” Deze invulling van fair-play bevat twee onderdelen.
1. formele fair-play
dit houdt in: ‘spelen volgens de voorgeschreven regels van het spel’
2. informele fair-play
Dit is een vorm van sportiviteit die niet is vast gelegd in formele regels.
-het tweede voorbeeld van fair-play wordt in brede zin beschreven. Hiermee wordt meer gelet op meer algemene, sportoverstijgende waarden en normen. Dan kun je denken aan persoonlijke vordering, gelijkwaardigheid, rechtvaardigheid, kansgelijkheid en zingeving. Waarden als zelfontwikkeling, zingeving, gezondheid en respect voor de medemens kunnen worden gerustgesteld d.m.v. de sport.
B
Ik denk dat allebei de voorbeelden met mij te maken hebben. ik vind het leuk om aan een teamsport mee te doen en samen te werken met anderen. Maar ik vind het ook fijn, om mezelf te zien groeien in een sport. Vorderingen te zien aan mezelf en te weten wat ik er allemaal voor gedaan heb, zodat ik daar trots op kan zijn.
Opdracht 1.2: Drie beschrijvingen van fair- en unfair-play in de gymnastieklessen.
1. (voetbal)*
* met de gymles vinden de meeste mensen voetbal toch een van de leukste onderdelen van LO1. al gauw gaan spelers (vooral jongens) wild en gek doen, het spel moet dan wel eens stil gezet worden d.m.v de bal over de zijlijn spelen. Dit is een voorbeeld van fair-play, omdat iemand er af en toe wel eens iemand verkeerd geraakt wordt. Dan moet je gewoon wel eens stoppen met spelen of de bal over de zijlijn spelen. Het doorgaan met spelen wanneer een klasgenoot zich blesseert is ‘unfair’ en komt volgens mij niet op school voor.
2.(basketbal)*
* het komt vaak voor dat een persoon uit jou klas scheidsrechter moet zijn. Natuurlijk fluit die persoon wel eens voor zijn/haar vriend of vriendin. Zoiets is een voorbeeld van unfair-play. Als scheidsrechter moet je altijd neutraal blijven.
* je kunt fair-play hier bevorderen door je als scheidsrechter onpartijdig op te stellen en je niet om te laten praten door je vrienden.’
3.(hardlopen)*
* hier speelt zich een hardloopwedstrijd af. Twee personen tegen elkaar. De persoon die voorop loopt wil natuurlijk graag vooraan blijven lopen. Door deze positie te houden, snijdt hij de tegenstander af, deze gaat onderuit of wordt uit zijn ritme gehaald. Dit is ook weer zo’n typisch geval van unfair-play. Zo geef je de tegenstander niet de kans om zijn/haar snelheid te uiten. Het is oneerlijk, maar het spel gaat door.
* vakken waar je in mag rennen zouden een goede oplossing zijn om dit voorval voortaan te vermijden. Als je erbuiten komt of je raakt de ander aan, ben je gediskwalificeerd. Dit is op de echte hardloopbanen natuurlijk al geregeld, maar op school moeten die nog komen.
Opdracht 1.3: drie beschrijvingen van “fair- en unfair-play” in de sport
1. m.b.t de speler (hockey)*
* dit is een voorbeeld van ‘unfair-play’, omdat je iemand niet op zijn benen gaat slaan als die persoon jou gepasseerd is. Dat is onsportief.
* deze situatie komt voor wanneer een verdediger gepasseerd wordt. De verdediger is beledigd, en kan zijn verlies niet dragen. Iemand op zijn benen slaan hoort niet bij de sport. Je moet tegen de bal slaan, en niet tegen de tegenstander. De verdedig(st)er had beter naar de bal moeten kijken of na het passeren achter aanvaller aan moeten gaan voor een tweede kans. Dan had deze situatie zich niet voorgedaan.
2. m.b.t de trainer-coach (voetbal)*
* een goed voorbeeld van ‘fair-play’ vind ik: als een speler gewisseld moet worden en dus het veld afloopt, zou (vind ik_ de trainer en/of coach iets tegen de speler moeten zeggen. Zoiets van: ‘goed gedaan!’, of van: ‘je hebt je best gedaan, maar volgende keer beter.’ Een klein schouderklopje kan al een opbeurend gevoel geven. Ik erger me wel eens aan het gedrag van mensen op de bank. Ook al heb je niet goed gespeeld, toch kan er wel iets opbeurends vanaf. Zulke dingen horen in de sport.
3. m.b.t de supporters (met name voetbal)*
* de toeschouwers kunnen ook de oorzaak zijn, van ‘unfair-play”’ het gooien van toiletpapier en ballonnen is misschien niet zo erg, maar als je erg vervelend publiek hebt kunnen ze ook met glas en vuurwerk gaan gooien. Dit is dan voornamelijk naar de scheidsrechter. Het gooien van rommel is duidelijk unfair-play. Je verpest ten eerste de hele wereld en ten tweede kun je er iemand erg mee verwonden. Het is een soort onbenulligheid.
* ze moeten bij de ingang strengere controle hebben en niemand doorlaten die schadelijke voorwerpen bij zich heeft.stuur mensen maar gelijk naar huis die zulke voorwerpen bij zich hebben. Of geef ze een boete.ook moeten zulke voorwerpen niet in het stadion te koop zijn.
Opdracht 2.1: Twee voorbeelden van ‘het sporten in de geest van het spel’.
* nadat je de tegenstander onderuit hebt gehaald, deze persoon een hand toe rijken om op te laten staan.
*
- je geeft de tegenstander een teken van gelijkheid.
- je stelt jezelf sportief op.
- je probeert zo ook te voorkomen dat de tegenstander je nog eens terug wil pakken, d.m.v. die persoon onderuit te halen of onderuit te slaan.
- Je geeft zo een teken dat je gewoon lekker wilt sporten en iemand anders niet onnodig pijn wilt doen.
* de bal over de zijlijn slaan/trappen wanneer de tegenstander een blessure oploopt.
*
- een teken van sportiviteit tegenover de tegenstanders
- het staat niet in de regels, maar het is tegenwoordig de normaalste zaak van de wereld.
- Je laat zo de tijd even stil staan, zodat de geblesseerde zich kan herstellen en dat niet ten koste gaat van het spel.
- Natuurlijk is het dan nog sportiever als de bal terug wordt gegeven aan de ploeg die de bal ‘uit’ trapte/sloeg. Zo leiden zij dan geen balverlies
Opdracht 2.2: Commercialisering van sport kan ten koste gaan van ‘fair-play’
A: argumenten ‘voor’:
- Sport ontwikkeld zich meer en meer tot een bedrijfstak.
- Topwedstrijden trekken steeds meer geld aan.
argumenten ‘tegen’:
- de toenemende invloed van het grote geld verstoort de maarschappelijke en sociale functie van de sportwereld.
- De sporters moeten blijven presteren.
B: mijn belangrijkste ‘voor’ en ‘tegen’ argumenten:
Voor: ‘topwedstrijden trekken steeds meer geld aan.’
Waarvan vind ik deze stelling het belangrijkst? :
Eigenlijk vind ik geen enkele stelling die ‘voor’ commercialisering is het belangrijkste. Sporten zou niets met geld te maken moeten hebben. het is en spelletje en geen bedrijf. Omdat geld toch iets meer met sport te maken heeft dan het bedrijf heb ik voor het eerste argument gekozen. Van het geld, kunnen weer goede sporters uit Afrika en andere ontwikkelingslanden gehaald worden, en die mensen een toekomst bieden.
Tegen: ‘ de sporters moeten blijven presteren.’
Waarom vind ik deze stelling het belangrijkst?
Nu net de olympische spelen achter de rug zijn, zijn veel sporters bij hun sponsors weg. Van je sponsor moet je presteren, als je dat niet doet, word je ‘ontslagen’. Dit vind ik echt onzin. Het moet om de sporter gaan en om zijn imago, niet om zijn prestaties.
REACTIES
1 seconde geleden
M.
M.
Heb je ook plaatjes erbij en voor wie moest je het maken?
23 jaar geleden
AntwoordenM.
M.
ik moet ook dit werkstuk maken. graag zou ik willen weten welke bronnen hiervoor gebruikt zijn.
18 jaar geleden
Antwoorden