Opdracht 1
Opdracht 1.1
a. Geef tenminste 2 verschillende omschrijvingen van fair play uit de literatuur.
1. Uit Ouders en Sportieve Opvoeding: "Fair Play is sportief sporten. Bij Fair Play in de individuele dimensie gaat het er om dat de sporters eerlijk sporten volgens de spelregels en zich ook eerlijk gedragen wanneer het gaat om aspecten die niet in spelregels beschreven staan. Het gaat hier bijvoorbeeld om zaken als: 'tegen je verlies kunnen', maar ook 'tegen je winst kunnen' samen willen spelen, ook met de wat minder 'getalenteerde', en de beslissingen van de scheidsrechter en leiders accepteren."
2. Uit Jeugdsport en Fair Play: "In deze studie is gekozen voor een ruime omschrijving van fair play met daarin aspecten als gelijke kansen voor kinderen ongeacht talent, sekse en validiteit, gelijke speelsterkte en de inzet voor een goed resultaat."
b. Welke omschrijving past het beste bij jouw sportbeleving en licht dat toe. Ik zou voor omschrijving 1 kiezen. Deze omschrijving is concreter en praktischer. Ik zou als ik aan het begrip fair play denk, niet denken aan aspecten zoals gelijke kansen voor spelers. Want ook al spelen twee teams fair, de kansen hoeven nog niet gelijk te zijn. De eerste sluit gewoon beter aan bij mijn sportbeleving. Opdracht 1.2
Beschrijf 3 voorbeelden van fair en unfair play in the gymnastieklessen. Gebruik daarbij je eigen ervaringen en die van je medeleerlingen. Een voorbeeld moet bestaan uit: * een situatieschets * de argumenten waarom hier sprake is van fair en/of unfair play * wanneer de situatie betrekking heeft op unfair play, geef dan aan hoe in de geschetste situatie fair play bevorderd had kunnen worden.
1. Unfair play: Bij basketbal wordt de klas verdeeld in groepjes van 5. In een bepaald groepje zitten 2 jongens die wel op basketbal zitten, en 3 meisjes die niet op basketbal zitten. De jongens vinden van zichzelf dat ze het erg goed kunnen, en willen dat laten zien ook. Ze proberen zo veel mogelijk zelf aan de bal te zijn en te scoren, als ze al overspelen is dat naar elkaar. De meisjes proberen in het begin nog wel hun best te doen, maar als ze na een paar minuten vergeefs hebben geprobeerd de bal te krijgen, geven ze het op. Hierdoor gaan de jongens alleen nog maar meer met elkaar spelen. Het versterkt elkaar dus. Hier is sprake van unfair play van de 2 jongens. De jongens willen alleen met elkaar spelen omdat ze de meisjes niet goed genoeg vinden. En dat terwijl ze de meisjes niet eens de kans geven om te laten zien wat ze kunnen. De jongens gedragen zich zeer onsportief, egoïstisch; ze staan daar alleen om te laten zien wat ze kunnen en om te winnen. De jongens moeten begrijpen dat het, vooral bij de gymnastieklessen, om de teamprestatie gaat. Het hele team moet op een eerlijke, sportieve manier winnen. In dit geval hadden als eerste de meisjes (of andere leerlingen) iets tegen de jongens kunnen zeggen. Als dit niet zou helpen zou de leraar er wat aan kunnen doen. Deze kan ze op hun gedrag aanspreken en de meisjes aanmoedigen om door te gaan. Als dat niet zou helpen kan een leraar ze altijd nog verplichten om de meisjes in het spel te betrekken, en uiteindelijk kan de leraar de jongens wisselen voor andere leerlingen. Dit zullen de jongens best wel erg vinden want ze vinden het leuk om te basketballen. Ik denk dus dat het best wel effect zal hebben.
2. Unfair play: De klas gaat partijen indelen voor netbal. Vijf leerlingen mogen één voor één medeleerlingen kiezen voor in hun team. Hierdoor zijn het altijd de minder getalenteerde leerlingen die overblijven. Dit is natuurlijk ronduit heel erg gemeen. Het zijn altijd dezelfde mensen die als eerste worden gekozen, en ook dezelfde die overblijven. Van de mensen die als eerste worden gekozen, wordt het ego nog meer gestreeld. Daarentegen wordt het voor de hele klas weer eens duidelijk wie toch weer het minst populair is. Dit soort taferelen moet je juist proberen te vermijden, zeker in de sport! Ik heb werkelijk geen idee waarom deze selectie procedure nog door leraren wordt toegelaten. Vooral op de basisschool wordt het vaak toegepast. Het is de ideale uiteenzetting van de rangverhoudingen in de klas. Aangezien het bij fair play, en dus bij sport, er o.a. om gaat om met het hele team, en dus ook met de minder getalenteerde, een prestatie te leveren, is dit dus helemaal verkeerd. Leraren moeten de leerlingen gewoon aselect (bv. d.m.v. afnummerring) kiezen.
3. Fair play: Jongens en meisjes hebben over het algemeen genomen andere dingen waar ze goed in zijn. Meisjes zijn misschien beter in turnen, terwijl jongens beter kunnen voetballen. De klas wordt daarom gescheiden. Zo krijgen beide groepen meer ruimte in het spel; de jongens kunnen, bij voetbal bijvoorbeeld, op hun eigen niveau spelen en kunnen daardoor betere competitie krijgen. De meisjes kunnen zich ook beter uitleven. Ze worden niet weggedrukt door de jongens en ze kunnen onderling gewoon leuk spelen. Opdracht 1.3
Hetzelfde voor in de sport, met betrekking op de sporters, trainers/coaches, en toeschouwers:
Sporters: Fair play: In het voetbal raakt een speler geblesseerd tijdens een wedstrijd (hij gaat bijvoorbeeld door z'n enkel). De speler ligt op de grond, waardoor het team niet goed door kan spelen. De tegenstander, die aan de bal is, ziet dit en schopt de bal over de zijlijn, zodat het spel even stil gelegd kan worden. Na een behandeling of wisseling gaat de wedstrijd weer door en het team dat mag uitgooien (die van de geblesseerde) gooit de bal naar een tegenstander. Hier is sprake van fair play van beide teams. Het ene team had officieel gewoon gebruik kunnen maken van de uitval, maar omdat ze dit niet eerlijk en sportief vinden doen ze dit niet. Het andere team kreeg de bal uit en had officieel gewoon naar een medespeler kunnen gooien. Dit gebeurde niet omdat het team inziet dat de tegenstander eigenlijk het balbezit had, en wil de tegenstander als het ware bedanken voor zijn sportiviteit.
De praktische opdracht gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden
C.
C.
Bedankt
18 jaar geleden
Antwoorden