Argumentatieanalyse Seneca brief 7

Beoordeling 7
Foto van een scholier
  • Praktische opdracht door een scholier
  • 5e klas vwo | 1035 woorden
  • 10 februari 2009
  • 26 keer beoordeeld
Cijfer 7
26 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak

In deze praktische opdracht ga ik een analyse maken van de argumentatie in brief 7: ‘De verderfelijke invloed van de massa’.
De centrale stelling van dit betoog is: Vermijdt omgang met de massa.
Seneca gebruikt voor zijn betoog de briefvorm, het is dus een monoloog die door Seneca aan zijn leerling Lucilius wordt medegedeeld. Hij begint zijn brief met de openingsformule ‘Seneca Lucilio suo salutem’. Na de openingszin richt Seneca zich rechtstreeks tot Lucilius om het onderwerp van de brief aan te geven: ‘Quid tibi…quaeris?turbam’. Hier zegt hij dus dat hij vindt dat je de massa moet vermijden.
Vervolgens geeft Seneca argumenten voor zijn stelling. Hij heeft de brief opgedeeld in drie deelonderwerpen, namelijk ‘aanwezig zijn bij een schouwspel is schadelijk voor je karakter’, ‘een tere geest moet onttrokken worden aan de massa’ en ‘er is geen reden je talent te tonen aan de massa’. Per deelonderwerp geeft hij argumenten waarom je de massa moet vermijden. Dit doet hij door middel van voorbeelden en vergelijkingen. Ook gebruikt Seneca vaak dialoogjes. Dan wordt Lucilius of een onbekende als gesprekspartner opgevoerd om een tegenwerping te maken of een vraag te stellen, waarop Seneca weer verder argumenteert. Door de brief heen geeft hij ook veel op Lucilius gerichte adviezen (‘Necesse est…facere meliores’).
Aan het eind van de brief richt hij zich weer rechtstreeks tot Lucilius voor de conclusie en hij eindigt de brief met ‘Vale’.

De stelling van het betoog is dus ‘vermijdt omgang met de massa’. De drie deelonderwerpen zijn: - aanwezig zijn bij een schouwspel is schadelijk voor je karakter
- een tere geest moet onttrokken worden aan de massa
- er is geen reden om je talent te tonen aan de massa

Zijn argumenten bij de centrale stelling: Vermijdt omgang met de massa.
• Argument: ‘Numquam mores quos extuli refero’. Seneca geeft een voorbeeld van wat er met hemzelf gebeurt als hij zich in de massa begeeft, en wil zo Lucilius laten zien wat er kan gebeuren. ‘Quod aegris…morbo reficiuntur’, dit is een vergelijking waarmee Seneca zijn argument extra uitleg geeft. Hij wil hiermee zeggen dat mensen die hun karakter nog aan het vormen zijn, niet naar buiten kunnen zonder een terugval in het ‘beter worden’.
• Argument: ‘Inimica est…nescientibus adlinit’. Dit argument is een enthymeem dat als volgt is opgebouwd:
- (Het is slecht voor je karakter als iemand je iets fouts leert zonder dat je
doorhebt dat het fout is.)
- Er is altijd wel iemand (in de massa) die je iets fouts inprent zonder dat je dat weet.
- Dus de omgang met de massa is verderfelijk voor je karakter.
Seneca wil dus zeggen dat het niet goed is om je in de massa te begeven, omdat dat slecht is voor je karakter.

Deelonderwerp: Aanwezig zijn bij een schouwspel is slecht voor je karakter.
• Argument: ‘tunc enim…vitia subrepunt’. Dit is een enthymeem dat als volgt is opgebouwd:
- (Bij een schouwspel geniet je.)
- Door het genot sluipen fouten makkelijker binnen.
- (fouten zijn schadelijk voor je karakter)
- Dus het is schadelijk voor je karakter aanwezig te zijn bij een schouwspel
• Argument: ‘avarior redeo…homines fui’. Dit is een voorbeeld van wat er met hem gebeurt als hij onder de mensen is geweest. Hij zegt dat hij dan hebzuchtiger, eerzuchtiger, verkwistender, wreder en onmenselijker terugkomt. Daarna vertelt hij hoe het er aan toegaat bij zo een schouwspel, en dat hij het niet goed vindt dat het gebeurt. Hij krijgt een tegenwerping, ‘maar hij heeft toch een mens gedood?’. Seneca ontkracht dit door te vragen: ‘heeft hij het verdiend dit te ondergaan omdat hij al gedood heeft? En waaraan heb jij het verdiend dit te aanschouwen? Slechte voorbeelden treffen diegenen die ze geven.’ (‘Sed latrocinium…occidit hominem’ en ‘Quid ergo…hoc spectes?’ en ‘mala exempla…qui faciunt?’).
Met deze argumenten wil Seneca duidelijk maken dat hij het niet alleen slecht vindt dat mensen zo behandeld worden, maar ook dat hij het slecht vindt dat mensen er graag naar kijken. En als je daar tussen zit, ga je het zelf ook leuk vinden, doordat je omgeven bent met een enthousiaste massa.

Deelonderwerp: Een tere en te weinig aan het moreel-goede vasthoudende geest moet aan de massa onttrokken worden.
• Argument: ‘Socrati et…venientium potest’. Dit is een enthymeem dat als volgt is opgebouwd:
- (Socrates, Cato en Laelius zijn wijzen.)
- Socrates, Cato en Laelius zouden hun karakter kunnen laten ontnemen door een andersdenkende massa.
- (Wij zijn geen wijzen, dus hebben we een tere geest/karakter)
- Wij laten ons zeker door een andersdenkende massa het karakter ontnemen.
Dit argument kun je ook beschouwen als een argumentum a fortiori. Seneca wil hiermee zeggen dat als groten als Socrates etc. zich al door de massa uit evenwicht lieten brengen, mensen zoals zij, die nog bezig zijn het karakter te vormen, al helemaal de massa moeten mijden.
• Argument: ‘Unum exemplum…mali facit’. Dit is een enthymeem dat als volgt is opgebouwd:
- Eén voorbeeld van genotzucht en hebzucht richt veel kwaad aan bij een tere geest.
- (In de massa zijn veel voorbeelden van genotzucht en hebzucht.)
- De massa is dus slecht voor een tere geest.
Hierna komen wat voorbeelden om dit argument extra te onderstrepen (een decadente tafelgenoot etc.).

Deelonderwerp: Er is geen reden je talent te tonen aan de massa.
• Argument: ‘nemo est…te possit’. Dit is een enthymeem dat als volgt is opgebouwd:
- (De massa heeft bepaald waar nodig om het te kunnen begrijpen.)
- Jij hebt geen geschikt waar.
- Dus de massa begrijpt jou niet.
Hiermee wil Senca dus tegen Lucilius zeggen dat hij ook niet aan de massa moet tonen wat hij allemaal weet, omdat ze dat toch niet begrijpen. Hiervoor geeft ‘Lucilius’ een tegenargument: Voor wie heb ik dan geleerd? (‘Cui ergoi ista didici?’). Dit ontkracht Seneca door te zeggen: Je hebt voor jezelf geleerd (‘si tibi didicisti’). Dit onderstreept hij nog met drie citaten van grote filosofen, die er allemaal op neerkomen dat het het belangrijkste is dat je voor jezelf leert.

Conclusie is dus dat je je niet in de massa moet begeven, omdat je dan makkelijk mee gaat doen met de massa, en zo dingen doet die slecht zijn voor je karakter.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.