Griekse kunst in de Archaische periode

Beoordeling 6
Foto van een scholier
  • Praktische opdracht door een scholier
  • 5e klas vwo | 4391 woorden
  • 20 maart 2002
  • 122 keer beoordeeld
Cijfer 6
122 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Inleiding Voor deze praktische opdracht heb ik ervoor gekozen om de Griekse kunst wat nader te beschouwen, ten eerste omdat kunst mij interesseert, ten tweede omdat ik de Grieken erg interessant vind. Omdat de Griekse kunst erg omvangrijk is, en vele aspecten kent, heb ik mij in deze opdracht toegespitst op een kenmerkende periode in de Griekse kunstgeschiedenis, namelijk de Archaïsche Periode (ca. 600 – 480 v Chr.). Ik heb voor deze periode gekozen, omdat in die periode de basis van de latere Griekse kunst zich heeft ontwikkeld. Ook stammen de twee belangrijkste bouworden uit die tijd. De Archaïsche periode heeft dus veel invloed gehad op de latere Griekse kunst. Naar aanleiding van dit onderwerp heb ik een hoofdvraag geformuleerd: Hoe zag de Griekse kunst eruit in Archaïsch Griekenland (ca 600 – 480 v Chr.)? Omdat wij onder het begrip kunst veel verschillende vormen verstaan, heb ik bovenstaande hoofdvraag opgedeeld in deelvragen, die elk van belang zijn op een van de disciplines: § Wat voor gebouwen werden er gebouwd en wat zijn de kenmerken? (architectuur) § Waarom werden sculpturen gemaakt en wat zijn de kenmerken? (beeldhouwwerk) § Wat zijn de kenmerken van de keramiek en schilderkunst? (schilderkunst) Om inzicht te krijgen in de Archaïsche periode en als achtergrond informatie, volgt nu eerst een korte inleiding over de politieke situatie in Griekenland tijdens de Archaïsche periode. Griekenland in de Archaïsche periode Na ongeveer 650 v Chr., bestonden in Athene grote spanningen tussen armen en rijken en tussen de aristocratische families onderling. De spanningen werden niet opgelost, ondanks de pogingen van een zekere Draco om de macht van de aristocraten in te perken. Veel arme Atheners kwamen in de slavernij terecht, doordat zij hun lichaam als onderpand hadden gegeven en hun schulden niet meer konden aflossen. Een staatsgreep leek voor velen onvermijdelijk om de problemen op te lossen. Deze staatsgreep werd voorkomen doordat Solon, die in hoog aanzien stond in brede kringen van de samenleving, omstreeks 590 bepaalde maatregelen nam. Deze maatregelen waren: § Afkondigen seisacqeia ; afschudding van de schulden. Dit hield in dat alle schulden werden kwijtgescholden, de schuldslaven vrijgelaten werden en alle slaven in het buitenland werden teruggekocht. Leningen afsluiten met het lichaam als onderpand was niet meer toegestaan. § Atheense burgerij opdelen in vier vermogensklassen. Hierdoor werd het bezit de doorslaggevende factor bij het verkrijgen van politieke invloed. § Versterken positie van de ekklhsia ; de volksvergadering ging ook fungeren als rechtbank en koos de arconte s. Helaas betekenden deze veranderingen niet het einde van de problemen, want de elite bleef een overheersende rol spelen doordat de hoogste posities alleen toegankelijk waren voor de rijkste klassen. Ook in de economische toestand van de mensen was heel weinig veranderd; de arme mensen waren nog steeds arm en hadden weinig kansen, net als voor de ‘hervormingen’ van Solon. De onvermijdelijke staatsgreep die Solon had geprobeerd te voorkomen kwam toch; Peisistratos greep de macht, na twee mislukte pogingen. Het beleid van Peisistratos was erg mild; hij liet de wetgeving van Solon bestaan en hij steunde arme boeren met leningen en soms met grond. Hij stimuleerde en vergrootte het nationale gevoel, door de reorganisatie van enkele grote feesten, zoals: Panathenaeën en de Dionysia. Hij creëerde werkgelegenheid met grote bouwprojecten. Na zijn dood, werd Peisistratos opgevolgd door zijn zoons Hippias en Hipparchus. In 514 werd Hipparchus vermoord door Harmodius en Aristogeiton. Na de moord werd het beleid van Hippias strenger en drukkender, waardoor er veel verzet kwam. In 510 vluchtte Hippias naar Perzië, omdat de aristocratische oppositie de Spartanen had overgehaald tot militaire steun. Na het verdwijnen van Hippias, keerden de spanningen tussen de aristocratische families weer op. Uiteindelijk trok Kleisthenes aan het langste eind en werd de volgende heerser van Athene. Hij dankte zijn overwinning aan zijn verbintenis met het volk; tijdens de overheersing van Peisistratos, Hippias en Hipparchus was het zelfbewustzijn van het volk gegroeid, velen van hen bezaten grond, of hadden als hoplieten gediend, hierdoor waren zij nu ook in militair opzicht een belangrijke factor geworden. Om het volk gunstig gestemd te houden, kon Kleisthenes niet anders, dan hen enige politieke macht geven. In deze situatie werd de basis van de democratie gelegd: § Griekenland werd verdeeld in tien delen, julh genaamd. § Uit elke julh werden 50 mannen benoemd om zitting te nemen in de boulh. § De boulh was verantwoordelijk voor het dagelijks bestuur en bereidde de voorstellen voor de volksvergaderingen voor.
Architectuur Als we het over de Griekse architectuur en bouwkunst hebben, bedoelen we over het algemeen de tempels. De bouw van tempels was voor de Grieken niet noodzakelijk om hun godsdienst uit te dragen; hiervoor voldeed een simpel altaar in de buitenlucht ook. De tempels waren bedoel om de godenbeelden onderdak te verschaffen. Tempels werden dus niet gebouwd voor de geloofsgemeenschap, sterker nog, er mochten maar weinig mensen de tempel werkelijk betreden. De religieuze bijeenkomsten werden buiten, voor de tempel gehouden, bij een altaar. In de Archaïsche periode was het gebruikelijk om de tempels te omgeven van colonnades; rijen zuilen die het dak van tempel ondersteunden. In stijl van de tempels onderscheiden we twee bouworden, namelijk de Dorische orden en de Ionische orde. Deze bouwstijlen kwamen al eerder voor, ongeveer vanaf de 7e eeuw v Chr. maar kwamen volledig tot ontwikkeling in de Archaïsche periode Indeling tempels Er zijn verschillende soorten tempels; hele eenvoudige met weinig zuilen en hele uitgebreide, met veel zuilenrijen. Ik zal kort de verschillende de soorten aangeven aan de hand van illustraties. De eenvoudigste tempel wordt antentempel genoemd en bestaat uit een naos, de ruimte voor het godenbeeld en een pronaos, het voorportaal. Wanner een antentempel ook aan de achterkant zichtbaar was; bouwde men aan de achterkant ook een portaal, opisthodomos genaamd. De naos was echter niet bereikbaar via het achterportaal. Zo’n tempel wordt ook wel dubbele antentempel genoemd. (voor illustraties, zie volgende bladzijde) Omdat grotere tempels vaak in een open omgeving stonden, zodat ze van alle kanten te zien waren, werden ze omringd door een zuilengalerij, waardoor het gebouw een indrukwekkend
aanzien kreeg. De zuilengalerij wordt peristylium genoemd. Binnen het peristylium stond de naos, met de pronaos aan de voorkant en vaak de opisthodomos aan de achterzijde. Deze tempels worden peripterale tempels genoemd. In rijke steden werden soms nog indrukwekkendere tempels gebouwd, met een dubbel peristylium, de zogenaamde dipterale tempels. Dorische orde De Dorische orde is omstreeks 600 v Chr. ontstaan en heeft veel kenmerkende eigenschappen. Over het algemeen is een gebouw van de Dorische orde erg eenvoudig en statig en straalt het rust en stevigheid uit. De zuilen staan op een verhoging; het stylobaat, onder het stylobaat zijn nog twee ‘traptreden’ die het stereobaat genoemd worden. De zuilen zijn erg simpel; ze lopen enkel wat taps toe en staan niet op een voetstuk. In de zuilen zijn groeven gebeiteld en hebben aan de bovenkant een breder gedeelte; het kapiteel. Op de kapitelen van alle zuilen ligt de architraaf, dit is de draagbalk van het dak. Na de architraaf volgt het fries, waar trigliefen op aangebracht zijn; dit zijn delen van het fries, waar drie richeltjes reliëf zijn aangebracht. De ruimtes tussen de trigliefen worden metopen genoemd. Op de metopen werden gebeurtenissen of mensen afgebeeld in reliëf. Het fries is dus een rand in het dak van een tempel dat vaak versierd werd met verschillende soorten reliëf. Boven op het fries ligt het eigenlijke dak van de tempel; het tympanon. Een tympanon is het driehoekige deel boven op een tempel, vaak omlijst met een kroonlijst. Op het tympanon werden vaak reliëfs aangebracht, of sculpturen neergezet die belangrijke gebeurtenissen of goden laten zien. Hiernaast een afbeelding van het kapiteel van een Dorische zuil. Ionische orde De Ionische orde is vlak na de Dorische orde ontstaan in 570 v Chr. en heeft dus veel overeenkomsten met die bouworde. Net zoals bij gebouwen van de Dorische orde, staan de zuilen op een stylobaat, met daaronder een stereobaat. Het enige verschil hierin is, is dat de gehele tempel op een geëffende laag is gebouwd; het euthynteria. De zuilen staan op een voetstuk, bestaand uit enkele richels die steeds smaller worden. De zuilen zelf lopen een heel klein beetje taps toe en hebben meer richels dan zuilen van de Dorische orde. Het kapiteel van Ionische zuilen is erg sierlijk; het heeft twee krullen en is versierd met reliëf van bladeren. De architraaf is opgedeeld in drie balken. Na de architraaf volgt het fries, waarop reliëfs zijn aangebracht en geen trigliefen zijn. Het fries is dus eigenlijk een doorlopende metoop en wordt vaak doorlopend fries genoemd, omdat het niet onderbroken wordt door trigliefen. Net als bij tempels van de Dorische orde, volgt als laatste het tympanon met de kroonlijst eromheen. De tympanons werden bij deze bouworde echter weinig gedecoreerd. Hiernaast een afbeelding van een Ionisch kapiteel. Over het algemeen kun je dus zeggen dat gebouwen van de Dorische orde eenvoudig, robuust en statig zijn en dat gebouwen van de Ionische orde sierlijker, eleganter en meer gedetailleerd zijn. Hieronder een eenvoudige weergave van een Dorische en Ionische tempel naast elkaar, om de verschillen goed duidelijk te maken Geel: kroonlijst
Groen: tympanon

Lichtblauw: trigliefen
Donkerblauw: fries (bij Dorische orde metopen) Donkerpaars: architraaf
Lichtpaars: kapiteel
Roze: zuil en zuilvoet
Rood: stylobaat
Bordeaux: stereobaat
Schathuizen
Behalve tempels werden er door de Grieken ook schathuizen gebouwd; gebouwtjes waarin de offergaven van de religieuze bijeenkomsten bewaard werden. Deze schathuizen hadden vaak een simpele indeling, een rechthoekig gebouw, met een voorportaal en twee zuilen ervoor. De schathuizen werden gebouwd en gedecoreerd volgens de Dorische en Ionische bouworden. Decoratieproblemen Omdat de gebouwen gedecoreerd moesten worden, ontstonden daarbij ook problemen. Een tympanon, bijvoorbeeld is een erg lastige vorm om op te vullen met sculpturen of reliëf. Ook stond men voor een probleem bij het decoreren van het doorlopende fries. Als oplossing werd op het fries een optocht, of processie afgebeeld. In de loop van de tijd begonnen de Grieken het steeds belangrijker te vinden, dat het op tympanon van een tempel een eenduidige afbeelding moest staan. Men wilde dat het een soort toneel werd waarop zich realistische gebeurtenissen afspeelden. Hiermee groeide ook het verlangen naar geperfectioneerde sculpturen van mensen; een beeld van een mens, moest ook op een mens lijken. Hiermee zijn we aangekomen bij het volgende hoofdstuk, namelijk die over de sculpturen. Beeldhouwwerk Aan het begin van de Archaïsche periode, begonnen de Grieken voor het eerst grote menselijke sculpturen uit blokken marmer te hakken. De Grieken zijn beïnvloed door de beelden uit Egypte; de Griekse beelden lijken bijna exact op de Egyptische. Ook de techniek hebben de Grieken overgenomen van de Egyptenaren. De eerste Griekse beelden worden kouroi genoemd, wat jongen betekent. Beelden van meisjes en vrouwen worden korai genoemd.
Werkwijze Het vergt veel vakbekwaamheid en gebruik van een goede techniek bij het uithakken van een levensgrote mensfiguur. De Egyptenaren hadden dus een manier ontwikkeld, om dit karwei te vergemakkelijken. De Grieken hebben deze werkwijze vervolgens overgenomen en is als volgt: § Men tekende de contouren van de figuur op drie of vier zijden van een blok marmer. § Dan hakte men het beeld voorzichtig van buiten naar binnen uit, totdat de gewenste figuur ontstaan was. De tekeningen van de contouren werden gemaakt volgens een verhoudingenschema, met vaste verhoudingen, zodat alle beelden dezelfde verhoudingen hadden en dus op elkaar leken. Kenmerken De beelden hebben veel belangrijke kenmerken, die bepalend zijn voor de verdere ontwikkeling van de beeldhouwkunst in Griekenland: § Symmetrie § Idealisering van het lichaam § Naakt § Natuurgetrouwe weergave § Figuur kijkt recht voor zich uit § Een been staat iets naar voren, gewicht verdeeld over beide benen § Expressieloos gezicht
Vooral de symmetrie was erg belangrijk bij de Griekse sculpturen en er werd veel aandacht aan besteed. Enkele voorbeelden van symmetrie zijn te zien op de afbeelding hieronder, de lijnen van dezelfde kleur geven de aparte vormen van symmetrie aan. Door symmetrie werden de beelden statisch en straalden ze rust uit. Ook door herhaling van vormen werden de beelden statisch, dat is ook te zien op de afbeelding: § Blauwe lijnen; W-vorm van de borstspieren is gespiegeld in de vorm van de sleutelbeenderen. § Gele lijnen; de W-vorm van de borstspieren wordt herhaald in de knieën. § Rode lijnen; de V-vorm van de liezen wordt gespiegeld in het middenrif. § Groene lijnen; de V-vorm van de liezen wordt herhaald in de ellebogen. Kouroi beelden hadden vier mogelijke functies. Ten eerste konden de beelden goden voorstellen, ten tweede konden ze ‘gewoon’ kunstvoorwerp zijn, ten derde dienden ze als gedenkteken voor een overledene en ten vierde werden ze op tympanons van tempels gezet; In de loop van de tijd begonnen de beeldhouwers kleine dingen te veranderen aan de beelden. Door deze kleine veranderingen werden de beelden steeds naturalistischer. De kouroi werden steeds natuurgetrouwer, tot 480 v Chr., toen werd namelijk de Kritios jongen gemaakt; en daarmee begon de Klassieke periode. Hieronder is een afbeelding te zien van de Kritios jongen. Nog steeds zijn de kenmerken van de Archaïsche sculptuur goed te zien; symmetrie, idealisering, rechtopstaand, naakt, het ene been iets voor het andere. Maar er zijn ook verschillen; het gewicht is niet meer over twee benen verdeeld, maar rust op een been, het haar is kort en bestaat niet meer uit exact dezelfde vormen. Korai In de Griekse kunst waren beelden van mannen veruit het belangrijkst, maar dat wil nog niet zeggen dat er geen beelden gemaakt werden van vrouwen. Voor het vereren van vrouwelijke goden waren natuurlijk vrouwelijke beelden nodig. Deze vrouwelijke beelden verschillen van de mannelijke in een groot opzicht; de korai zijn gekleed en de kouroi zijn naakt. Voordat we verder gaan over de beelden, is het nodig eerst iets over de kleding te weten. De kleding van de Griekse vrouw bestond uit een aantal kledingstukken; de peplos, de citon en de imation. De peplos was een rechthoekige, dubbele lap, die omgehangen werd en met een riem om het middel gehouden werd, waardoor het een soort jurk met lange mouwen werd. De citon leek erg veel op de peplos, maar had korte mouwen en knopen in plaats van spelden aan de bovenkant. De imation, tenslotte was een lange smalle lap, die zo omgehangen werd, zodat hij over de rechter schouder en onder de linkerarm ging. Omdat de kleding van Griekse vrouwen los om het lichaam gedrapeerd was, was dit erg moeilijk om precies af te beelden. Vooral in het begin van de Archaïsche periode zien we dus dat de kleding van de beelden niet erg natuurlijk is weergegeven, in regelmatige, niet speelse, grote plooien. Beeldhouwers probeerden de plooien van de kleding altijd zo goed mogelijk af te beelden, maar beschikten nog niet over de juiste kennis en techniek. (Hiernaast een afbeelding van een korh, ca 535-515 v Chr. De plooien van de kleding zijn al wat beter weergegeven, dan 100 jaar eerder.) De beelden waren ook nog vaak voorzien van sieraden, zoals oorbellen en armbanden. Het haar was lang, tot over de schouder, waarvan een deel naar achter was opgestoken. Sommige korai hadden een hoofddeksel op. De korai hadden veel overeenkomsten met de kouroi: § Symmetrie § Figuur kijkt recht voor zich uit § Een been staat iets naar voren, gewicht verdeeld over beide benen § Expressieloos gezicht
Net als bij de kouroi, veranderden de korai ook in de loop van de tijd. In de Archaïsche periode werden alleen maar geklede vrouwen afgebeeld; aan het begin van de Klassieke periode kwamen ook beelden van naakte godinnen voor. Voor die beelden gold hetzelfde als voor de mannenbeelden; het gewicht was niet meer verdeeld over beide benen en de sculpturen waren nog natuurgetrouwer dan die van de Archaïsche periode. Schilderkunst Net zoals hedendaagse schilders, maakten de Grieken schilderijen en afbeeldingen op houten panelen en muren. Daarvan is helaas weinig van overgebleven, maar er is wel veel beschilderd keramiek overgebleven; waardoor we veel te weten zijn gekomen over de Griekse schilderkunst.
Functie Allereerst is het van belang om de functie van de Griekse keramiek te weten. Vazen en potten werden enkel en alleen praktisch gebruikt, en niet ter decoratie, wat tegenwoordig wel gebeurt. Aardewerk had vier functies: § Grote hoeveelheden water, wijn, olijfolie of etenswaren bewaren. De potten die hiervoor werd gebruikt noemt men amforen en hydria’s. § Vloeistoffen mengen. Hiervoor werden vaten gebruikt die men krater noemt § Cosmetische producten bewaren. Olie werd bewaard in een lekythos, parfum in een alabastron. En kleine hoeveelheden olie werden bewaard in een aryballos, een klein kruikje om ergens mee naartoe te nemen. § Fungeren als rituele voorwerpen. In de loutroforos werd het badwater van de bruid bewaard tijdens de huwelijksceremonie. Een kleine lekythos gevuld met olie werd soms op het graf van een overledene geplaatst. Hieronder een afbeelding van verschillende soorten vazen en potten: 1: amfora
2: nekamfora
3: panathenaïsche amfora
4: pelike
5: hydria
6: hydria (calpis) 7: oinochoe
8: volutenkrater
9: klokkrater
10: kelkkrater
11: dinos
12: kylix
13: skyphos
14: kantharos
15: phiale
16: lekythos
17: aryballos
18: alabastron
19: pyxis
20: loutrophoros Afbeeldingen en techniek De afbeldingen op de vazen waren zeer gevarieerd; soms stonden er mythologische voorstelling op, soms scènes uit het dagelijks leven. Bij de schilderkunst was ook erg goed te zien dat men er moeite mee had de mens realistisch af te beelden; op de vroegste afbeeldingen worden mensen van de zijkant afgebeeld, waaruit de invloed van Egypte af te leiden is. In de loop van de tijd werd de weergave van mensen steeds realistischer. In de zesde en zevende eeuw v Chr. werden zogenaamde zwartfigurige afbeeldingen op vazen en potten gemaakt. Deze term houdt in dat er op de rode vaas figuren werden gemaakt met zwartbakkende kleiverf, waardoor er na het bakken een rode vaas met zwarte figuren overbleef. De omslag kwam rond 30 v Chr. toen men het kleurenschema omdraaide en roodfigurige afbeeldingen ging maken. Nu werd de hele vaas met zwartbakkende klei bedekt, waarna men figuren uitspaarde. Nu was het eindresultaat andersom; een zwarte vaas met rode afbeeldingen. Na deze omslag verbeterde de kwaliteit van de afbeeldingen erg snel. Dit kwam doordat de lijnen binnen de rode figuur konden worden aangebracht met een penseel en hoefden niet meer uitgekerfd te worden. Kunstenaars gingen zich nu bezighouden met zaken als perspectief en verkorting. Het resultaat van deze pogingen was erg goed; de figuren kwamen meer tot leven doordat ze niet alleen maar van de zijkant afgebeeld waren, maar ook van voren. Nog later gingen schilders zich concentreren op de ruimtewerking en het afbeelden van emoties. Onderwerpen In het begin van de Archaïsche periode waren de verhalen van Homerus erg populair, en de schilders wilden graag gebeurtenissen uit die heldenavonturen (Ilias en Odyssee) afbeelden. Deze afbeeldingen kwamen centraal midden op de vaas te staan en de traditionele motieven werden onder en boven de afbeelding gezet. Er waren echter wel twee voorwaarden waar de ontwerpen van de kunstenaar aan moesten voldoen; het verhaal moest voor iedereen begrijpelijk zijn en het patroon decoratief. (Hiernaast een afbeelding van een zwartfigurige amfora, waarop Achilles Penthesileia doodt, ca 540-530 v Chr.) Bij deze afbeelding is het aardig om ter informatie het verhaal te vertellen, waarop deze afbeelding gebaseerd is. Penthesileia was de koningin van de Amazonen en zij stond bekend als zeer krijgshaftig en dapper. Tijdens de Trojaanse oorlog verleende zij hulp aan de Trojanen. Nu volgt een fragment uit ‘Griekse mythen en Sagen’ van Gustav Schwab, 31e druk 1996: Na Hectors begrafenis ontbrandde de strijd opnieuw met bittere woede. De Trojanen hielden zich aanvankelijk binnen de beschermende muren, doch toen kwam er een onverwachte hulp, de Amazonekoningin Penthesileia, die de strijd met de grimmige Achilles meende te kunnen wagen. De strijdbare maagd woedde schrikwekkend onder de Griekse helden, om de smaad die Priamos had ondervonden, te wreken en haar krijgsgezellinnen wedijverden met haar in dapperheid. Onophoudelijk moesten de Achaeërs (Grieken) terugwijken; reeds meenden de Trojanen in dwaze vreugde in de volslagen vernietiging van hun vijanden te kunnen geloven. Toen echter namen Aiax, de zoon van Telamon, en Achilles zelf deel aan de strijd. Gelijk een panter op de jagers, zo stortte Penthesileia zich moedig op de gehate vijanden. De geweldige Achilles echter doorboorde ros en berijdster met één lansstoot; stervend viel de amazone op de knieën. Maar toen hij de bovenaardse schoonheid aanschouwde van de jonkvrouw, zoals zij daar in volle wapenrusting voor hem lag, gelijkend op Artemis, wanneer zij sluimert na een vurige jacht, toen overviel hem een bittere smart dat hij zulk een heerlijke vrouw had moeten doden. ‘Veeleer had gij verdiend,’barstte hij uit, áls mijn gemalin met mij in Phthia binnen te trekken!’Met diepe weemoed zag hij op de maagd neer en de pijn die knaagde aan zijn hart, was niet minder dan in deuren, toen hij treurde om zijn verslagen vriend Patroclus. Aanvankelijk gebruikte men alleen de zwartfigurige techniek en werden er nog traditionele patronen gebruikt, later kwamen de voorstellingen centraal te staan en ging men over op de roodfigurige techniek. Met de verandering van de techniek, veranderde ook de onderwerpkeuze. Omdat de kunstenaars de nadruk legden op driedimensionale weergave, ging men steeds vaker alledaagse gebeurtenissen afbeelden in plaats van situaties uit mythen. Deze gebeurtenissen waren beter geschikt voor driedimensionale weergave, omdat de figuren niet bewust ergens neergezet werden; de situaties waren spontaan. Op de afbeelding hieronder zijn drie rondzwalkende dronkaards te zien, waarvan een vanuit een geheel nieuw oogpunt is afgebeeld, namelijk vanaf de rug. (roodfigurige amfora van Euthymides ca 510 v Chr.) Euthymides, die deze vaas heeft beschilderd, zei over dit kunstwerk:’Euphronios heeft nog nooit zoiets moois gemaakt.’ Euphronios, een tijdgenoot van Euthymides, was ook schilder en het werk dat van hem gevonden is, is erg fraai. Hieruit blijkt dus dat er grote concurrentie onder kunstenaars bestond. Deze concurrentie heeft gezorgd dat de kunstenaars steeds beter werden en hun stijl beter ontwikkelden, in hun pogingen om altijd de beste te zijn en te blijven. Aan het begin van de vijfde eeuw v Chr. Hadden vrijwel alle kunstenaars de roodfigurige techniek onder de knie. Zij hadden genoeg kennis en vaardigheid om ingewikkelde afbeeldingen te maken. In tegenstelling tot de vroegste schilderkunst, werden nu emoties, dynamiek, ruimtewerking en hele verhalen verwerkt in een afbeelding.
Conclusie Ter afsluiting van dit onderzoekje, beantwoord ik nu de deelvragen en de hoofdvraag, als conclusie. De hoofdvraag en deelvragen zijn: Hoe zag de Griekse kunst eruit in Archaïsch Griekenland (ca 600 – 480 v Chr.)? § Wat voor gebouwen werden er gebouwd en wat zijn de kenmerken? (architectuur) § Waarom werden sculpturen gemaakt en wat zijn de kenmerken? (beeldhouwwerk) § Wat zijn de kenmerken van de keramiek en schilderkunst? (schilderkunst) Architectuur De belangrijkste gebouwen waren de tempels. Tempels werden gebouwd volgens twee verschillende bouworden; de Dorische orde en de Ionische orde. Deze twee bouwstijlen hebben enkele verschillen, tempels van de Dorische orde zijn statisch, stevig, robuust en stralen rust uit. Ionische tempels waren sierlijker, eleganter en oogden minder robuust. Ook in de decoratie zijn verschillen te vinden. De gebouwen van de Dorische orde hadden een fries, verdeel in trigliefen en metopen. Op de metopen werden gebeurtenissen afgebeeld. Gebouwen van de Ionische orde hadden een doorlopend fries waar optochten of processies op afgebeeld werden. Het tympanon werd bij Dorische tempels wel versierd, bij Ionische tempels meestal niet. Tempels werden gebouwd om godenbeelden onderdak te bieden. Daarnaast werden er nog schathuizen gebouwd. Deze gebouwtjes werden ook volgens de twee bouworden gebouwd, en boden onderdak aan de offergaven van de religieuze bijeenkomsten. Beeldhouwwerk De sculpturen in de Archaïsche periode waren vrij simpel en voor een groot deel geïnspireerd op de Egyptische sculpturen. Kenmerken van de sculpturen: § Symmetrie § Idealisering van het lichaam § Naakt § Natuurgetrouwe weergave § Figuur kijkt recht voor zich uit § Een been staat iets naar voren, gewicht verdeeld over beide benen § Expressieloos gezicht
Beelden van mannen worden kouroi genoemd, vrouwelijke beelden heten korai . Vrouwelijke beelden weken iets af van de mannelijke; zij waren namelijk aangekleed en mannelijke beelden niet. De sculpturen uit de Archaïsche periode waren de eerste grote beeldhouwwerken gemaakt door de Grieken. Op deze eenvoudige beelden zijn de latere Griekse sculpturen gebaseerd. Sculpturen hadden vier functies: § goden uitbeelden § kunstvoorwerp § gedenkteken op graf § deel van voorstelling op tympanon van een tempel Schilderkunst De schilderkunst heeft in de Archaïsche periode een belangrijke omslag; van zwartfigurig, naar roodfigurig. Eerst maakte men rode vazen, met zwarte afbeeldingen, vanaf omstreeks 530 v Chr. ging men zwarte vazen met rode afbeeldingen maken. De voorstellingen op de vazen waren voornamelijk gebeurtenissen uit mythen van bijvoorbeeld Homerus, maar afbeeldingen van situaties uit het dagelijks leven kwamen ook voor. De eerste afbeeldingen op vazen waren statisch, en de personen werden alleen maar van de zijkant afgebeeld ook was er geen diepte in de afbeelding. De vazen uit het eind van de Archaïsche periode hadden dat wel; de schilders gebruikten toen namelijk perspectief, ruimte werking, dynamische composities en verwerkten emoties in hun afbeeldingen. Kunst in de Archaïsche periode De Archaïsche periode is een heel belangrijke periode geweest voor de Griekse kunst. In deze periode werd namelijk de basis gelegd voor de latere Griekse en Romeinse kunst. In de architectuur is er sprake van de twee belangrijkste bouworden die in deze periode zijn ontstaan. Voor de beeldhouwkunst zijn de kouroi en de korai de basis geweest voor latere beeldhouwkunst. De schilderkunst heeft zich erg ontwikkeld en beleefde een omslagpunt in de Archaïsche periode. Over het algemeen kunnen we over de Archaïsche kunst dus zeggen dat het nog niet zo ver ontwikkeld was, maar dat deze kunst de basis is geweest voor de latere kunstprestaties van de Grieken.
Slotwoord Ter afsluiting wil ik nog even mijn ervaringen opschrijven, die ik tijdens het maken van dit werkstuk heb opgedaan. Het viel mij erg op, dat verschillende bronnen niet altijd dezelfde informatie verstrekken over een onderwerp, toch heb ik geprobeerd om alle juiste feiten te verzamelen. Ik vond het vinden van bruikbare informatie en het selecteren ervan best moeilijk, aangezien er erg veel verschillende informatie is. Het was ook lastig om het verhaal beknopt te houden en beperkt te blijven tot de hoofdzaken, omdat er anders een heel groot boekwerk ontstaat van vele honderden pagina’s, gevuld met voorbeelden en uitzonderingen op de regel. De kenmerken die ik heb genoemd, zijn vaak voorkomende kenmerken die veel van de gevonden kunstvoorwerpen bezitten, maar er zijn ook voorwerpen die niet geheel voldoen aan de genoemde kenmerken. Bronnen ‘Kennismaking met Griekse en Romeinse kunst’, Kosmos Uitgevers te Utrecht, Susan Woodford ‘Forum’ Basisboek Klassieke Culturele Vorming, Hermaion te Lunteren, Caroline Fisser en Ton Jansen ‘Griekse kunst en archeologie’, Könemann Verlagsgesellschaft te Keulen, John G. Pedley ‘Van prehistorisch tot postmodern’, SUN te Nijmegen, Jan van Laarhoven ‘Griekse mythen en sagen’, Prisma te Utrecht, Gustav Schwab

REACTIES

C.

C.

Beste Ellis,

wat een goed werkstuk heb jij opgestuurd zeg! ik denk dat ik er heel veel aan heb, ik ga namelijk zelf ook een werkstuk over Griekse kunst in de Archaische periode maken. Wat alleen zo jammer is, is dat je de afbeeldingen op deze site niet kan zien. zou je me de afbeeldingen ook kunnen sturen? Alvast heel erg bedankt! Groetjes Ciska

18 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.