Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

tocht naar chatham

Beoordeling 6
Foto van een scholier
  • Praktische opdracht door een scholier
  • 5e klas havo | 4221 woorden
  • 25 maart 2009
  • 7 keer beoordeeld
Cijfer 6
7 keer beoordeeld

1: Eerste Engelse Oorlog (1652-1654)

Hoe is de oorlog ontstaan


Na de Vrede van Munster voert de Republiek met Engeland de strijd om de handel op de wereldzeeën. De Nederlanders worden gezien als de 'vrachtvaarders van Europa'. In 1651 neemt Engeland de Akte van Navigatie aan, die bepaalt dat buitenlandse goederen alleen mogen worden aangevoerd door Engelse schepen of schepen uit het exporterende land. De Nederlandse koopvaardijschepen worden daarmee geweerd.
Wanneer Admiraal Maarten Tromp in 1652 bij Dover de vloot van de Engelse Admiraal Robert Blake tegenkomt en weigert zijn vlag te strijken, loopt dit uit op een zeeslag. De Staten-Generaal doen het incident aanvankelijk af als een persoonlijke twist. Maar als Engeland de Nederlandse schepen blijft lastig vallen breekt er een oorlog uit.


De verloop van de oorlog

In augustus volgt de Slag bij Plymouth, in oktober de Slag bij de Hoofden en in december de Slag Bij Dungeness. De laatste wordt gewonnen door de Nederlanders. Bij de Driedaagse Zeeslag in maart 1653, de Slag bij de Gabbard in juni en de Slag bij Ter Heijde in augustus raken beide vloten zwaar beschadigd met het nadeel duidelijk aan de Nederlandse kant. Bij dit laatste gevecht wordt Tromp in de borst geraakt door een musketkogel en sterft.
Beide partijen zijn inmiddels oorlogsmoe. Op 5 april 1654 komt er met het sluiten van de Vrede van Westminster een eind aan de Eerste Engelse Oorlog. Engeland wordt een oorlogsschatting van ruim twee miljoen gulden toegezegd en het eiland Pulu Run wordt afgestaan. Het gewest Holland zegt buiten de Vrede om in het geheim toe nooit de zoon van Willem II tot stadhouder te benoemen. Deze afspraak wordt vastgelegd in de Akte van Seclusie die tot grote verontwaardiging leidt in de Republiek.

2: De Tweede Engelse Oorlog (1665-1667)

Periode tussen de Eerste en de Tweede Engelse oorlog.


De periode tussen de Eerste- en de Tweede Engelse Oorlog gebruikte de Republiek om haar
vloot her op te bouwen. De Eerste Engelse Oorlog had duidelijk aan het licht gebracht dat de vloot van de Republiek niet opgewassen was tegen de veel grotere en zwaarder bewapende Engelse oorlogsschepen. De in 1653 aangetreden nieuwe Raadspensionaris van Holland (vergelijkbaar met een minister-president nu) Johan de Witt heeft hierin een grote en belangrijke rol gespeeld. Dankzij zijn initiatieven was de Republiek grotere en zwaarder bewapende oorlogsschepen gaan bouwen om het Engelse geweld met gelijke munt terug te kunnen betalen. Daarnaast werden ook de staatsfinanciën op orde gebracht en werd de structuur van de vloot aanzienlijk verbeterd en geprofessionaliseerd. Betekende het verlies van de Eerste Engelse Oorlog voor de Republiek aanvankelijk een economische terugslag, al snel bleek dat de Republiek zich hiervan snel herstelde. De laatste vijftig jaren van de 17e eeuw bleken een van de meest bloeiende uit de Gouden Eeuw te zijn. Nadat de Engelse druk verdwenen was en Engeland zich in een nieuwe oorlog met Spanje had gestort, hernam de Republiek rond 1660 dan ook haar dominante positie in de wereldhandel en op het politieke wereldtoneel.

Hoe ontstond de Tweede Engelse oorlog

De Tweede Engelse oorlog was niet enkel een herhaling van de een economische rivaliteit tussen de Republiek en Engeland. Wat opvalt, is dat de Tweede Engelse Oorlog, meer dan de Eerste Engelse Oorlog, onderdeel was van een Europese concurrentiebelangenstrijd. Daar waar de Eerste Engelse Oorlog veel meer een bilateraal conflict was, een conflict tussen twee staten onderling, waren bij de Tweede Engelse Oorlog ook andere landen direct betrokken die elk hun eigen belangen hadden. In de nieuw ontstane Europese arena streefden landen er steeds meer naar om hun macht en rijkdom te vergroten. Vooral Engeland en Frankrijk waren van deze politiek een duidelijk voorbeeld. Maar ook Zweden, Denemarken en de bisschop van Münster bemoeiden zich met het conflict om er zelf beter van te worden. Zoals hierboven al is opgemerkt, lag aan dit denken onder andere het mercantilisme ten grondslag.

Had de door Engeland in 1651 afgekondigde Akte van Navigatie in combinatie met het teisteren van de Nederlandse handelsvloot geleid tot de Eerste Engelse Oorlog in 1652, met de troonsbestijging van Karel II (in het Engels Charles II) in Engeland in 1660 werd er spoedig een tweede Akte van Navigatie aangenomen die als doel had de Nederlanders uit de Atlantische handel te stoten. Evenals bij de eerste Akte van Navigatie mochten waardevolle goederen enkel via Engelse havens door Engelse schepen naar Engeland worden vervoerd. De Engelse strategie tijdens de Tweede Engelse Oorlog was dan ook voornamelijk om de Nederlandse zeehandel onmogelijk te maken en hiermee te vernietigen. George Downing, de Engelse ambassadeur in de Republiek schreef hierover: “Zolang de zee open is en hun [die van de Republiek, BW] handel voortgaat, kunnen zij ad infinitum geld krijgen; maar als daaraan een einde wordt gemaakt ziet het er heel anders uit: dan zullen zij niet in staat zijn om de noodzakelijke en gebruikelijke kosten van hun regering te dragen, laat staan dat zij een dergelijke oorlog zouden kunnen voortzetten”.


In de periode tussen 1660 en het uitbreken van de Tweede Engelse Oorlog verslechterde de verstandhouding tussen de Republiek en Engeland geleidelijk aan steeds verder. Aanleiding hiervoor waren de acties van Engelse kaperschepen die in het kader van de Akte van Navigatie de handelsvloot van de Republiek bleven teisteren. Ook in Azië, en elders in de wereld, bleven de Republiek en Engeland elkaar voortdurend tegen het lijf lopen. De competitie tussen de Verenigde Oost Indische Compagnie (VOC) en haar Engelse tegenstrever de East India Company (EIC) om de dominantie in Azië was fel en leidde tot voortdurende spanningen. In 1664, het jaar vóór het uitbreken van de oorlog liepen de frustraties aan weerszijde van de Noordzee steeds verder op. Vooral de actie van de Engelse majoor Holmes om het fort Cabo Verde bij de Guinese kust te heroveren en enkele schepen van de West Indische Compagnie (hierna: WIC) aan te vallen, zette in de Republiek veel kwaad bloed wat leidde tot een serieuze verslechtering in de relatie tussen de Republiek en Engeland. In Engeland was de stemming vanaf 1664 dan ook zeer anti-Nederlands geworden. Tot in de hoogste kringen was men er van overtuigd dat een oorlog tegen de Republiek grote winsten zou opleveren. Zo hoopte Karel II met een oorlog niet alleen zijn politieke invloed uit te breiden, maar ook zijn financiële positie te verbeteren. Daarnaast hadden Engelse ministers, marineofficieren en handelaren elk hun eigen motieven om een oorlog tegen de Republiek te steunen. Toen Engeland in september 1664 de Nederlandse kolonie Nieuw-Nederland (zie mijn artikel: ‘Nieuw-Amsterdam: de Nederlandse wortels van New York, 1625-1664’) innam en in december 1664 een retourvloot uit Smyrna aanviel, was ook voor de Republiek de maat vol. In januari 1665 verklaarde Engeland de Republiek de oorlog. De Engelse acties die tot doel hadden om de Republiek in een onderschikte rol te dwingen waren hiermee mislukt. De Witt becommentarieerde het uitbreken van de oorlog met de opmerking dat de Engelsen niet handelden “’naer equiteit noch naer haere waere interessen’ maar alleen ‘met drift en sonder overlech’”. Met een nieuwe oorlog probeerde Engeland haar handel ten koste van de Republiek uit te breiden.

3: Tocht naar Chatham

Het plan


Reeds tijdens de Eerste Engelse Oorlog had admiraal Maerten Harpertsz Tromp. In 1652 na de slag bij Dungeness al eens overwogen om de Theems op te varen. Aangezien hij niet over mensen beschikte die het gebied op hun duimpje kenden, zette hij een aanval niet door. Over het algemeen werd de te grote diepgang van de oorlogsschepen als een te riskant obstakel beschouwd. Ondanks dat Tromp in 1652 al het plan had bedacht de Theems op te varen, gaat het volgens Prud’ homme van Reine te ver om Tromp als geestelijk vader van de Tocht naar Chatham te beschouwen. Reden hiervoor is dat de plannen te veel van elkaar verschilden. Zo gebeurde het dat Johan de Witt, als Raadspensionaris aan boord bij de Hollandse vloot, in 1665 patrouillerend voor de Engelse kust bij de monding van de rivier de Theems, ook verrichte de bemanning metingen. Toen hieruit bleek dat het vaarwater voldoende diepgang had, stelde De Witt zijn gedurfde plan op om met de Nederlandse vloot een aanval op de Engelse scheepswerven aan de rivier de Medway uit te voeren.

Zoals uit de benaming ‘de Tocht naar Chatham’ al afgeleid kan worden, vond deze confrontatie niet plaats op open zee. Het was dus geen zeeslag zoals alle voorgaande confrontaties wel waren geweest. De Medway is een zijrivier van de grote rivier de Theems, die de toegangspoort tot Londen is. Aan de Medway hadden de Engelsen hun grote scheepswerven gevestigd waar de oorlogsschepen gemaakt en zonodig hersteld werden. Engeland had ook last van financiële problemen en had om deze reden ook hun vloot aan wal gelegd. Hiermee was een ideale mogelijkheid gecreëerd om de Engelsen in het hart te treffen en ze een gevoelige nederlaag toe te brengen.

Dit was echter niet zo eenvoudig. Nog afgezien van de onzekerheden dat er eventueel ook zantbanken in de Theems, en de Medway last had van bochten en slikgronden. Maar de oorlogsschepen werden ook beschermd door het fort Sheerness en was er een grote zware ketting over de rivier gespannen. Volgens Rogers was de omtrek van elke schakel 6,25 inches (15,9 cm) en zou elke schakel 2 inches (5,1 cm) dik zijn. In totaliteit zou de ketting hiermee 14,5 ton gewogen hebben. Omdat de ketting zelf niet sterk genoeg werd geacht een gerichte aanval te doorstaan, was de ketting doormiddel van diverse andere maatregelen ondersteund en versterkt. Admiraal Michiel De Ruyter had het plan van De Witt dan ook aanvankelijk verworpen omdat hij het veel te gevaarlijk vond.

Michiel De Ruyter bijna zestig jaar die als opperbevelhebber aan het hoofd van de vloot stond, was echter door zijn gezondheidstoestand kon niet echt goed fungueren als opperbevelhebber hij werd van tijd tot tijd getroffen door hevige koortsaanvallen die afkomstig waren van malaria. Daarom was ook Cornelis de Witt mee dit was de broer van Johan de Witt mee met deze vloot. Hij moest de Ruyter ondersteunen feitelijk had Cornelis de leiding van deze gedurfde operatie. Zijn zou opnieuw als opperbevelhebber aan het hoofd van de vloot staan. Zijn broer en opsteller van het plan, Johan de Witt, was vanwege de onderhandelingen in Breda onmisbaar en kon de Republiek niet verlaten. Daarnaast zou luitenant-admiraal Van Ghent de amfibische operatie voor zijn rekening nemen. Luitenant-admiraal Van Ness zou als plaatsvervanger van De Ruyter dienen, mocht dat nodig zijn.

Tijdens de krijgsraad op 18 juni 1667, voorafgaande aan de aanval, legde Cornelis de Witt het doel van het plan uit. Deze was eigenlijk heel eenvoudig: aan de opgelegde Engelse vloot bij de werven van Chatham moest zoveel mogelijk schade worden toegebracht. Verder werd er besloten dat de actie met 17 lichte schepen, 5 jachten, 4 branders en 10 galjoten met 1000 soldaten onder het bevel van Van Ghent zou worden uitgevoerd. De zwaardere en dus dieper liggende oorlogsschepen bleven achter onder het bevel van (de zieke) De Ruyter.

De uitvoering

De daadwerkelijke uitvoering van de geplande actie vond plaats op 22 juni en 23 juni 1667. Op 20 juni werd het al eerder genoemde fort Sheerness aangevallen en ingenomen door mariniers. Het fort werd vervolgens vernietigd omdat het moeilijk zou zijn het tegen een landmacht te verdedigen. Op 22 juni slaagde kapitein Van Braekel er in het admiraalschip de Unity zonder een schot te lossen te veroveren. Aangespoord door dit succes werd de grote zware ketting die over de Theems was gepannen en juist bedoeld was om vijandelijke schepen tegen te houden door de Nederlanders kapot gevaren. Verantwoordelijk voor dit succes was volgens Prud’homme van Reine kapitein Jan Daniëlsz. van den Rijn. Rommelse als ook Rogers houden het echter op kapitein Van Braekel. Na het succes van de verovering van de Unity en het kapot varen van de ketting wordt die dag vervolgens het kapitale oorlogschip de Royal Charles veroverd. Vooral de verovering van het voormalige vlaggenschip de Royal Charles, zo genoemd ter ere van de Engelse koning, vormde volgens Prud’homme van Reine “het toppunt van de Engelse vernedering”. De Royal Charles werd vervolgens meegesleept naar de Republiek. De achtersteven (de spiegel) hangt nog altijd in het Rijksmuseum te Amsterdam. Drie andere kapitale oorlogsschepen, de Matthias, Carolus Quintus en de Sancta Maria, werden in brand gestoken en vernietigd. Op deze eerste dag arriveerde De Ruyter pas helemaal aan het einde van de dag, waardoor hij zelf op die 22e juni geen aandeel in de glorieuze acties heeft gehad. Op 23 juni 1667 was De Ruyter echter wél aanwezig. Onder zijn leiding wisten de Nederlanders nog verder de rivier op te varen en langs kasteel Upnor te komen. Gemakkelijk ging dit echter niet.
Rogers schrijft hier over: “The bravery of the Dutch in adventuring thus in these narrow waters under intense fire was astounding, and was rewarded by the demoralizing effect it had on the men who had been left on board the Royal James, Royal Oak, and Loyal London, to defend them”. Door het inzetten van branders werden deze drie kapitale oorlogsschepen, de Loyal London, de Royal Oak en de Royal James, vernietigd.


Bij de Engelsen ging ondertussen tijdens de acties van de Nederlanders bijna alles fout wat er fout kon gaan. Er waren te weinig geweren beschikbaar en versterkingen arriveerden niet op tijd. Bovendien waren vele soldaten, bewakers en andere werknemers gevlucht waardoor er simpelweg te weinig handen waren om het werk uit te voeren dat noodzakelijk was. Daarnaast was er sprake van een grote nalatigheid in het uitvoeren van bevelen. Dit alles kon gebeuren omdat het moreel laag was als gevolg van de lage lonen en het mismanagement binnen de Engelse marine. Ten slotte waren er spreekwoordelijk té veel kapiteins op één schip. Tijdens de actie op de Medway waren er te veel hoog geplaatsten die allemaal afzonderlijk van elkaar bevelen en tegenbevelen gaven. Het gevolg hiervan was dat er veel verwarring ontstond wat natuurlijk niet ten goede kwam aan de efficiëntie van het organiseren van de verdediging. Feitelijk was de marineleiding

totaal verrast waardoor er maar weinig verdedigingsmaatregelen waren getroffen. Het gevolg
daarvan was dat een aantal schepen die verloren waren gegaan wellicht beschermd hadden kunnen worden. In totaal werden er vijftien Engelse linieschepen door brand of tot zinkingbrenging vernietigd. Hieronder bevonden zich vier van de vijf grootste Engelse linieschepen (de Royal Charles, Royal James, Royal Oak, and Loyal London).

Op 24 juni werd besloten dat het niet langer verantwoordelijk was om nog verder de rivier op te zeilen. De ondiepe rivier, het tij, de gezonken Engelse schepen en de omstandigheid dat de Engelsen zich niet een tweede keer zouden laten verrassen, hadden tot dit besluit geleid. Tijdens dit alles waren de vredesbesprekingen tussen de Republiek en Engeland in Breda begonnen. Halverwege juni dreigden de onderhandelingen vast te lopen aangezien Engeland vast bleef houden aan haar eisen en de Republiek niet van plan was zich in een hoek te laten drukken. Toen de uitkomst van de Tocht naar Chatham op 24 juni 1667 bij de onderhandelaars bekend werd, deed dit de eisen van de onderhandelaars ook omslaan.

Engeland was niet in de positie om de oorlog voort te zetten, de Nederlandse vloot lag nog steeds voor de kust van Engeland, klaar om een nieuwe aanval uit te voeren. Engeland, wist nu dat ze de onderhandelingen niet in hun voordeel kon afsluiten, en stemde vervolgens snel in met een concept vredesovereenkomst die op 10 juli was opgesteld. De vrede werd uiteindelijk op 24 augustus 1667 officieel te Breda ondertekend. Het vredesverdrag was voor de Republiek een overwinning omdat de uitkomst voor de Republiek gunstig was. Voor Engeland was de Vrede van Breda echter een bittere pil die geslikt moest worden.

In het verdrag erkende de Republiek onder andere de overgave van Nieuw-Nederland/Nieuw-Amsterdam aan de Engelsen. In ruil hiervoor kreeg de Republiek St. Eustatius en Saba terug en droeg Engeland Suriname over aan de Republiek. Daarnaast werd de Akte van Navigatie verlicht. Wel dienden alle Nederlandse schepen hun vlag in het Kanaal van de Noordzee te strijken voor de Engelse vlag. De uitkomst van de geslaagde actie op de Medway is hiermee beslissend geweest voor de uitkomst van de Vrede van Breda. Het betekende ten slotte dat de Republiek zich had weten te handhaven als een jonge, sterke en onafhankelijke Republiek binnen het Europese strijdtoneel.

Ondanks dat de Londense pers (The London Gazette) als ook Engelse bewindslieden de omvang van de gevolgen van de Tocht naar Chatham probeerden te verzachten door het te bagatelliseren, was het duidelijk dat het in Engeland als “een ramp” en “een vernedering” werd beschouwd. De oorlog was voor Engeland uitgelopen op een totale mislukking. “Gansch Engeland stond als voor ’t hoofd geslagen over dit manhaftig bestaan: ’t ontstelde de groten en ’t verbaasde de kleinen. Geheel Londen was vol schrik, en men vreesde voor nog zwaarder rampen. De Koning en ’t gansche Hof, stond versteld”, schreef G. Brandt in 1687 in zijn De Ruyter biografie over de Engelse reactie op de Tocht naar Chatham. De geslaagde actie van de Nederlanders op de Medway was dan ook niet zonder gevolgen gebleven.

De bevolking van Londen was volledig in paniek geraakt en vreesde een directe aanval op hun stad. Als gevolg hiervan eisten vele mensen in paniek hun geld bij de bank op en probeerden een veilig heenkomen te zoeken buiten de stad. De oorlog was er hierdoor begrijpelijker wijze in Engeland niet populairder op geworden. Voor Karel II betekende de uitkomst van de oorlog persoonlijk een aantasting van zijn autoriteit en populariteit. In de Republiek werd de uitkomst uiteraard met vreugde begroet. Overal werd feest gevierd, luidden de kerkklokken en werden vreugdevuren ontstoken.

De vloot die voor de Engelse kust was blijven patrouilleren totdat het verdrag van Breda was ondertekend, keerde pas in oktober 1667 op vaderlandse bodem terug en werd met veel ceremonieel onthaald. Ter ere van de verrichtte diensten werden De Ruyter, Van Ghent en Cornelis de Witt tijdens een vergadering van de Staten-Generaal uitvoerig bedankt voor de verrichte diensten. Tijdens de maaltijd kregen zij allen een gouden erebeker uitgereikt namens de Staten van Holland. Het vormde een passende afsluiting van een geslaagde operatie.


De gespannen verhouding tussen de Republiek en Engeland na de Tocht naar Chatham.
Met het succes van de Tocht naar Chatham kwam er geen einde aan de rivaliteit tussen de Republiek en Engeland. Ondanks dat de in Breda gesloten vrede door sommigen wel wordt aangemerkt als een “eervol compromis”, valt mijns inziens niet te ontkennen dat de vrede door Engeland toch als een noodzakelijk kwaad werd beschouwd. De vrede zou dan ook niet lang stand houden. De Republiek was echter gesterkt en vol zelfvertrouwen uit de oorlog gekomen, vast besloten zich ook een volgende keer niet in een ondergeschikte rol te laten dwingen.

In 1672 brak de Derde Engelse Oorlog uit. Dit keer stond de jonge Republiek alleen tegenover haar machtige tegenstanders Engeland en Frankrijk, bijgestaan door (alweer) de bisschop van Münster. 1672 wordt in de vaderlandse geschiedenis dan ook beschouwd als het rampjaar waarin de Republiek bijna onder de voet was gelopen. Dankzij een wederom voortreffelijke leiding van De Ruyter werd ter zee voorkomen dat de Engelsen, bijgestaan door de Fransen, een invasiemacht op de Nederlandse kust konden zetten. Te land wist de in 1672 benoemde stadhouder Willem III uiteindelijk de Franse koning Lodewijk XIV en de bisschop van Münster te verdrijven.

4: Gebroeders de Witt & Michiel de Ruyter

Johan de Witt

Levensloop


De Witt studeerde rechten, wiskunde en wijsbegeerte in Leiden en promoveerde in de rechten. Van 1647 tot 1650 werkte hij als advocaat in Den Haag. In 1650 werd De Witt pensionaris van Dordrecht. Tijdens het Eerste Stadhouderloze Tijdperk (1653-72) was De Witt raadspensionaris van Holland en West-Friesland.

Holland was veruit de rijkste en machtigste van de zeven provinciën in onze Republiek. Daarom bezat De Witt op dat moment de meest invloedrijke politieke functie.

Verdediging van het succes

De Witt bouwde een goede en sterke oorlogsvloot op. Deze was in verval geraakt. Hij merkte hoe lastig het was om alle provincies te laten meebetalen. De vloot was voor het hele land van groot belang. Toch wilden niet alle provincies geld geven. Met veel moeite lukte het toch om goede schepen te bouwen. Maar geld voor andere verdedigingswerken was er daarna niet meer.

Natuurlijk hoopte De Witt dat er helemaal geen oorlog kwam. Oorlog was slecht voor de handel. Toch waren er wel gevechten. Deze ontstonden als landen om ons heen de handelsbelangen in gevaar brachten. Handel was voor ons land erg belangrijk. Goederen werden in ons land verzameld en daarna op andere schepen door Europa verspreid. Dit bracht veel geld op en maakte onze Republiek een van de rijkste landen ter wereld. Engeland wilde daarom alleen eigen schepen of schepen uit het land dat de goederen maakte binnenlaten (de acte vaan Navigatie). Voor onze Republiek was dit natuurlijk nadelig. Daarom startte een van de vele zeeoorlogen tegen Engeland.
De vele conflicten met Frankrijk hadden juist te maken met Zonnekoning Lodewijk XIV. Die wilde graag de Spaanse Nederlanden veroveren (nu België). De Witt wilde Frankrijk alleen niet als buur Daarom steunde hij Spanje militair bij de verdediging van de zuidelijke Nederlanden. Juist het succes en de rijkdom die De Witt’s politiek ons land bracht, veroorzaakte jaloerse buurlanden. Om die reden trokken Frankrijk en Engeland in 1672 samen op tegen de Republiek.


Zondebok

Toen in 1672 Franse, Keulse en Münsterse troepen de Nederlanden binnenvielen en het leger zich terugtrok achter de Hollandse waterlinie, begon de stelselmatige ophitsing. Johan de Witt werd als zondebok gezien.

Vermoord in Den Haag

Tegen zijn broer Cornelis werd vervolging ingesteld op basis van de beschuldiging een complot tegen het leven van de prins te hebben beraamd. Op de dag waarop een vonnis tot levenslange verbanning van Cornelis werd uitgesproken, werden de broers bij het verlaten van de gevangenis door de bevolking, onder aanvuring van o.a. admiraal Cornelis Tromp en enkele hervormde predikanten, naar buiten gesleurd en gruwelijk vermoord.

Cornelis de Witt

Levensloop

Cornelis de Witt was burgemeester van Dordrecht en broer van Johan de Witt. De twee broers, zoons van Jacob de Witt, studeerden samen. Cornelis trouwde in 1653 met Maria van Berckel.

Cornelis was van 1652 tot 1654 lid van de admiraliteit van Rotterdam, en ook ruwaard van Putten en baljuw van de Beijerlanden. Zijn broer, die als raadpensionaris een machtige positie bekleedde, bezorgde Cornelis diverse functies. In 1667 had Cornelis het toezicht op de Tocht naar Chatham tijdens de Tweede Nederlandsen-Engelse Oorlog.

Ondergang

Samen gingen ze uiteindelijk ten onder. Hun pro-Franse politiek mislukte toen Lodewijk XIV de Republiek aanviel tijdens de Hollandse Oorlog. Cornelis ging nog mee met de vloot tijdens de Slag bij Solebay, waar hij grote persoonlijke moed liet zien. Door het oprukken van de Franse troepen naar het hart van het land greep de oranjepartij de kans om de aanhangers van de gebroeders en hun bewind ten val te brengen. In de meeste Staten en vroedschappen namen ze met geweld de macht over. In augustus 1672 werd Cornelis door barbier Willem Tichelaar beschuldigd van het beramen van een moordpoging op prins Willem III. Cornelis werd gevangengezet in de Gevangenpoort (Den Haag). Ondanks zware martelingen bekende Cornelis niet - tegenwoordig wordt algemeen aangenomen dat hij volkomen onschuldig was. Omdat Cornelis een eerdere ontmoeting met Tichelaar ontkende, werd hij uiteindelijk vanwege meineed tot verbanning veroordeeld.

Toen zijn broer hem op de dag van de uitspraak uit de gevangenis kwam halen, in de val gelokt door een vervalste brief die zogenaamd van Cornelis afkomstig was. Johan en Cornelis werden vermoord. De beul die Cornelis gemarteld had zou enkele maanden later op zijn sterfbed nog vergiffenis vragen aan de weduwe.


Michiel de Ruyter

Levensloop


Michiel de Ruyter werd geboren in 1609 in Vlissingen, als zoon van een bierdrager. Hij was wel slim, maar hij had geen geduld voor school. Hij werd aan het werk gezet bij en touwslager, maar dat hield hij ook niet vol. Als kleine jongen hunkerde hij naar de zee. Daar was altijd werk zat. Michiel koos voor een loopbaan op zee.

Michiel de Ruyter werd stuurman op een walvisvaarder. De walvisjacht was gevaarlijk, maar de strijd ging hem bijzonder goed af. Daarom kreeg Michiel de Ruyter van zijn reder het commando over een kapersschip. Kapen was nog gevaarlijker. Je moest schepen aanvallen, proberen de lading te pakken te krijgen en de schepen tot zinken te brengen. Michiel had al zijn slimheid en listen nodig om te overleven.

Zij volgende baan was rustiger, maar nog steeds gevaarlijk vanwege kapers. In 1640 voer Michiel de Ruyter met het koopmansschil ‘De Vlissingen’ naar Brazilië. Hij haalde vooral hout, suiker en tabak uit Brazilië. Michiel de Ruyter liep veel risico’s, maar de eigenaar van het schip streek alle winst op. Daarom kocht Michiel de Ruyter zijn eigen schip. Met ‘De Salamander’ handelde hij jarenlang op West-Indië en het Middellandse Zeegebied. Hij was toen al erg rijk. Hij werd nog rijker door zijn geld te beleggen op de Amsterdamse handelsbeurs.

Succes tijdens de tachtigjarige oorlog

De Republiek was bijna de hele eeuw in oorlogen verwikkeld met andere landen, zoals Spanje, Engeland en Frankrijk. De Nederlandse handelsschepen hadden in 1652 gewapende begeleiding nodig. De regering dacht meteen aan Michiel de Ruyter. Pas na lang aandringen gaf hij toe. Zijn twijfel was terecht. Michiel kreeg dertig wrakken schepen en een onervaren bemanning mee om zeventig Nederlandse handelsschepen tegen de Engelse oorlogsvloot te beschermen. Hij wachtte niet af, maar zeilde direct naar de vijand toe. Volkomen onvoorbereid lieten de Engelsen zich in de pan hakken.

De ondergang

Michiel de Ruyter overleed na 58 jaar varen en vecht aan de gevolgen van een schotwond. Dit hoofdstuk gaat over de tijd waarin Michiel de Ruyter leefde. Deze periode wordt de Gouden Eeuw genoemd.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.