Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Stalin en de russische economie

Beoordeling 6.6
Foto van een scholier
  • Praktische opdracht door een scholier
  • 5e klas havo | 3177 woorden
  • 5 april 2002
  • 53 keer beoordeeld
Cijfer 6.6
53 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Inhoudsopgave Inhoudsopgave Voorwoord De Russische economie in de tijd vóór Stalin
De Russische economie tijdens Stalin De Russische economie in de tijd na Stalin Nawoord Bronvermelding Voorwoord Als onderwerp voor deze praktische opdracht heb ik Stalin ge-kozen. Ik wil er vooral achter komen hoe het met de economie ging. Voor welke veranderingen hij gezorgd heeft en wat voor effect die hebben gehad op de Russische bevolking. Mijn hoofdvraag is dan ook: Hoe ging het met de Russische economie in de tijd van Stalin? Met als deelvragen: - Hoe ging het met de economie (vlak) voordat Stalin aan de macht kwam? - Wat heeft Stalin in de economie veranderd? - “ op het gebied van landbouw? - “ op het gebied van industrie? - Hoe voelde de Russische bevolking zich daaronder? - Hoe ging het met de economie (vlak) nadat Stalin niet meer aan de macht was? Uiteindelijk hoop ik tot een slotconclusie te komen, die te lezen zal zijn in het nawoord. De Russische economie in de tijd voor Stalin Rusland was in 250 jaar uitgegroeid tot een heel groot land: het bevatte één zesde deel van het aardoppervlak en liep van de Duitse oostgrens tot aan de stille oceaan. Ze had de groot-ste bevolking van Europa en het grootste leger. Ook exporteer-de Rusland veel graan en bezat veel bodemschatten. Toch ging het economisch niet goed: de industrialisatie ging langzaam, zodat het land achterliep op landen als Duitsland en Engeland. Tachtig procent van de bevolking werkte in de landbouw, waar gebruik werd gemaakt van primitieve landbouwmethodes. Jarenlang werd Rusland met harde hand geregeerd door Tsaren: tegenstanders werden verbannen of vermoord. Maar toen de ar-moede in het land steeds meer toe nam en het ook nog eens veel grondgebied verloor door de nederlagen in de Eerste Wereldoor-log, brak er in februari 1917 een revolutie uit: toen in de hoofdstad St. Petersburg een hongeroproer uitbrak, weigerde legereenheden op demonstranten te schieten. De Doema vormde daarop een voorlopige regering. Een paar dagen later trad te Tsaar af toen hij begreep dat niemand hem meer zou helpen. Op 25 oktober 1917 pleegde Lenin een staatsgreep. De Voorlopi-ge Regering gaf zich zonder verzet over. Lenin was de aanvoer-der van de bolsjewieken. Hij eiste beëindiging van de oorlog, verbetering van de voedselsituatie en verdeling van het groot-grondbezit onder de boeren ("Land, vrede, brood"). De eerste jaren na de revolutie hadden de bolsjewieken veel problemen. Er werd dan wel al snel vrede gesloten met Duitsland maar de Sovjetunie had veel grondgebied - en daarmee de helft van haar industrie - moeten afstaan. Ook werden de bolsjewieken werden door vijandelijke Russische en Geallieerde legers aangevallen. Deze oorlog zou tot 1922 duren, miljoenen mensen het leven kosten en grote schade aanrichten. Het gevolg van het aan de macht komen van de bolsjewieken was dat er een grote hongersnood ontstond, doordat hun economische politiek er vanaf het begin op gericht was het communisme op zoveel mogelijk gebieden in te voeren. De nationalisatie van handel en industrie had tot gevolg dat de productie sterk daalde: de bolsjewieken hadden namelijk onvoldoende ervaring in het beheer van bedrijven en veel Russen werkten de nationa-lisering tegen. Bovendien emigreerde een groot deel van de goed geschoolde mensen. De boeren moesten al hun voedselvoor-raden aan de staat afstaan. Dat vonden zij maar niets: ze gin-gen minder produceren. Miljoenen kwamen van de honger om. De bolsjewieken besloten het op economisch gebied heel anders aan te gaan pakken: Lenin kondigde de Nieuwe Economische Poli-tiek (NEP) aan. Dat hield onder andere in dat boeren nog wel een deel van hun voorraad als belasting moesten afstaan (later niet in goederen, maar in geld), maar zij mochten met de rest doen wat zij wilden. Eigenaars van kleine bedrijven kregen hun bedrijf terug. Alleen banken, krachtcentrales en zeer grote industrieën waren nog eigendom van de regering. Bijna alle binnenlandse handel werd weer van particulieren, maar de han-del met het buitenland bleef wel in handen van de staat. De NEP was een succes: in 1927 was het productiepeil van 1913 weer bereikt.
De Russische economie tijdens Stalin Toen Lenin in januari 1924 stierf, was de Sovjet Unie nog niet over de moeilijkheden heen die door de revolutie en de oorlog waren ontstaan. Er ontstond een machtsstrijd, die Stalin uit-eindelijk won, doordat hij op een slimme wijze zijn tegenstan-ders uitschakelde. In 1929 was hij de absolute baas van de Sovjet Unie geworden. Stalin deed het totaal anders dan zijn voorganger. Hij wilde in korte tijd de SU van een agrarische staat in een industrië-le staat veranderen. “We liggen vijftig tot honderd jaar ach-ter op de ontwikkelde landen, we moeten deze achterstand in tien jaren inhalen. Anders zullen zij ons vernietigen.” Om van de SU een industriële staat te kunnen maken had Stalin geld, arbeiders en goedkoop voedsel voor deze arbeiders nodig. Daar de SU vooral een agrarische staat was moesten, de boeren het geld leveren. Ook de arbeiders die nodig waren moesten van het platteland gehaald worden. Hetzelfde gold voor het goedkope voedsel. Stalin schafte de NEP af, want die kon hij niet gebruiken als hij een sterk Rusland te creëren. Een sterk Rusland was vooral nodig omdat het land zich, zeker na de eerste wereld oorlog, bedreigd voelde door andere landen. Een andere reden voor de afschaffing van de NEP was dat de industrialisatie van onderop niet lukte. Er was weinig vernieuwing en boeren hielden voor-raden achter, omdat de staat er te weinig voor betaalde. Zo kon de staat niet goed handel drijven met het buitenland. In plaats van de NEP kwamen de vijfjarenplannen. Een centraal economisch instituut, het Gosplan, legde daarin de doelen vast die bereikt moesten worden. Zo ontstond een commandoeconomie, waarbij van de bevolking het uiterste werd geëist. Voortdurend stuurde “het commandocentrum” in Moskou dringen orders naar de fabrieken die onmiddellijk moesten worden opgevolgd. Veranderingen in de landbouw
Stalin wilde collectivisatie van de landbouw. Dat hield in dat individuele bedrijven werden samengevoegd tot grote gemeen-schappelijke landbouwbedrijven. Er kwamen twee soorten landbouwbedrijven: kolchozen en sovcho-zen. Kolchoz is in het Russisch de afkorting van “collectief landbouwbedrijf”. Kolchozen ontstonden door samenvoeging van bestaande, kleine boerderijen. Een sovchoz was een groot land-bouwbedrijf, opgezet door de staat, meestal in pas ontgonnen gebieden. In het begin verdiende een kolchozboer veel minder dan een sovchozboer, maar door maatregelen van de regering was dit verschil vanaf 1972 vrijwel verdwenen. In sovchozen bepaalde de staat wat er gebeurde en kreeg die ook de producten. In kolchozen hadden de boeren iets meer vrijheid, ze mochten zelfs een klein stukje eigen grond bezit-ten, en een groot deel van de eigen producten verkopen in de dichtstbijzijnde stad. Daar had iedere kolchozboer(in) een ei-gen vaste standplaats. Want ieder mocht alleen eigen producten verkopen en niet bijvoorbeeld ook die van de buren. De stede-lingen konden op de kolchozmarkt producten kopen die in de staatswinkels niet op nauwelijks verkrijgbaar waren, zoals groente, fruit en eieren. Maar op de kolchozmarkt was alles wel veel duurder dan in de staatswinkels. In de praktijk hadden ook de kolchozboeren weinig in te bren-gen: aan het hoofd stond een boer, aangewezen was door de par-tij, die op zijn beurt instructies kreeg van hogere partijle-den. Ook in de landbouw ging alles volgens plan en waren, net als in de industrie, de streefcijfers hoog. De staat er eerst voor te zorgen dat de boeren zich “vrijwil-lig” lieten collectiviseren. Daarbij maakte de regering ge-bruik van propaganda en “zachte druk”. Dat laatste hield in dat boeren die niet aan de collectivisatie mee deden, meer be-lasting moesten betalen en een groter deel van de opbrengst moesten afstaan. Na een jaar (1930) was nog maar 4% van de boerderijen gecollectiviseerd. Daarop besloot Stalin tot harde actie. Partijleden uit de steden, politie en eenheden van het leger trokken naar het platteland en dwongen daar, samen met een deel van de arme boeren, de overige boeren tot collectivi-satie. De meerderheid van de boeren verzette zich hevig. In plaats van zich te laten collectiviseren, slachtten deze boeren lie-ver hun vee en vernielden zij hun oogst. Een verschrikkelijke hongersnood was het gevolg. Stalin ging over tot nog hardere maatregelen. Enkele miljoenen boeren, ongeveer 10% van de plattelandsbevolking, werden gedeporteerd naar Aziatisch Rus-land. Een niet precies bekend, maar groot aantal anderen werd geëxecuteerd of kwam om in concentratiekampen. In 1938 was 93% van de boerderijen gecollectiviseerd. Vanuit het standpunt van de regering bezien was de collectivi-satie in zoverre een succes dat de overheid tegen zeer lage kosten de beschikking kreeg over een groot deel van de op-brengst van de landbouw en de veeteelt. Hiermee konden de ar-beiders in de grote steden worden gevoed. En wat overbleef, kon worden uitgevoerd en leverde geld op voor de industrie. Daar stond tegenover dat miljoenen boeren omkwamen of gedepor-teerd werden. De overige boeren hadden met een zeer laag inko-men. Ook verloren de boeren interesse in hun werk: voor eigen initiatief was geen plaats meer, zij waren kleine radertjes in een grote machine. Alleen voor het kleine stukje privé-grond dat ze mochten houden hadden ze nog belangstelling. Het leven op het platteland werd ook veel eentoniger. Vroeger verbouwden de boeren van een dorp van alles en waren er allerlei kleine bedrijfjes. Nu werden in de meeste dorpen maar één of enkele producten verbouwd. Bovendien waren de kleine bedrijfjes opge-heven of in een groot bedrijf opgegaan. Van modernisering in de landbouw kwam niet veel terecht. Wel nam het aantal machines toe, maar moderne landbouwmethoden (zoals het gebruik van beter zaai- en pootgoed, kunstmest, be-strijdingsmiddelen tegen insecten en onkruid) werden niet in-gevoerd. Het gevolg van dit alles was dat de gemiddelde land-bouwproductie per hectare in 1953, het jaar van Stalins dood, nauwelijks groter was dan die van tsaristisch Rusland in 1913. Veranderingen in de industrie
De SU veranderde inderdaad in korte tijd van een agrarische staat in een industriële. Daarbij kreeg de zware industrie (grondstoffenwinning, productie van energie en machines) abso-lute voorrang. Het gevolg hiervan was dat de landbouw geheel ondergeschikt werd gemaakt aan de industrie. Voor de ontwikke-ling van de lichte industrie bleven weinig middelen over. Daardoor bleef de productie voornamelijk beperkt tot de hoogt noodzakelijke verbruiksgoederen. De industrialisatie slaagde in veel opzichten. Er kwam een groot aantal fabrieken bij (tijdens het eerste Vijfjarenplan alleen al 1500); bestaande bedrijven werden uitgebreid. In de buurt van nieuwe industriecentra ontstonden tientallen nieuwe steden. Bestaande steden werden door de industrialisatie steeds groter. In 1920 woonde nog 80% op het platte land, in 1940 was dat 67% en bij de dood van Stalin 60%. Ook het wegen-net, de spoorwegen en kanalen werden flink uitgebreid. De pro-ductie van de zware industrie nam in de periode 1920-1940 met ongeveer 400% toe. Deze productieverhoging gold vooral voor steenkool, staal, elektriciteit, cement, werktuigen, vrachtwa-gens en tractors. Om deze resultaten te bereiken moesten de Russen zware offers brengen. De werkomstandigheden verslechterden. Om de Vijfja-renplannen te kunnen uitvoeren, werden de werktijden verlengd en de lonen verlaagd. Alleen de arbeiders die het meest pres-teerden, behielden hetzelfde loon of kregen meer. Buiten de fabriek viel weinig te beleven voor de arbeiders. De behuizing was zeer armoedig. In de nieuwe steden woonden veel arbeiders in tenten en barakken. Voedsel en kleding waren schaars; ande-re goederen waren niet of moeilijk te krijgen. Voor het bereiken van deze resultaten was bovendien dwang no-dig. In theorie werden de arbeiders weliswaar betrokken bij het beleid in de fabrieken, maar in de praktijk kwam daar wei-nig van terecht. De regering ontwierp het beleid en in de fa-brieken zorgen partijleden ervoor, dat het beleid werd aange-nomen en uitgevoerd. Wie kritiek uitte, liep de kans beschul-digd te worden van sabotage. Bij de rechtszaak die volgde stond de schuld al van tevoren vast. De straf was de dood of een verblijf in een werkkamp in het barre Siberië, waar de meeste mensen stierven voor hun straftijd om was. De resultaten van de economie van Stalin
Het Gosplan stelde in 1928 het eerste vijfjarenplan op. Daarin werd een spectaculaire groei van de industriële productie ge-pland. De streefcijfers leken onhaalbaar, maar Stalin vond ze nog te laag. In 1929 liet hij een nieuwe versie van het plan maken met hoger doelen. In 1933 beweerde de Sovjetunie trots dat dit plan voltooid was, niet in vijf jaar, maar in vier jaar. Het tweede vijfja-renplan kon in werking treden. Maar de streefcijfers waren in werkelijkheid helemaal niet gehaald, maar gewoon vervalst of mooier gemaakt. Nog steeds is nog niet duidelijk hoe groot de groei echt was, maar zeker is wel dat die zeer indrukwekkend was. Er mocht dan wel (op papier) veel geproduceerd worden, de kwa-liteit van de producten was ver beneden peil. Een tractorfa-briek die vijfhonderd tractoren per maand had moeten afleve-ren, kwam in de eerste maanden niet verder dan tien. De trac-toren waren bovendien na een paar dagen kapot. De veestapel stelde ook weinig voor. Men hield het ziek en verzwakte vee zo lang mogelijk in leven om maar het verplichte aantal dieren te kunnen houden. Al ging het beter met de Sovjetunie, de meeste inwoners werden er niet gelukkiger op. Aan de dienstensector, de woningbouw en consumentengoederen werd nauwelijks tot geen aandacht besteed. De mensen waren uitgeput en hongerig, doordat het platteland vaak niet genoeg kon leveren om het volk in leven te houden. En dan had je nog de grote terreur van Stalin, waardoor ieder-een constant leefde onder de angst verbannen of vermoord te worden. Na de Tweede Wereldoorlog begonnen de Russen aan de hand van een nieuw vijfjarenplan aan de wederopbouw van de SU. Meer nog dan voor de oorlog werd de nadruk gelegd op de zware indu-strie. Stalin gaf bovendien in het geheim geleerden opdracht kernenergie te ontwikkelen. Hierdoor kon in 1949 de eerst Rus-sische atoombom tot ontploffing worden gebracht. Door de voor-rang die de zware industrie kreeg was er na de oorlog onvol-doende geld voor zaken als kleding en herstel van huizen, ter-wijl door de oorlog 25 miljoen mensen dakloos waren geworden. De Russische economie in de tijd na Stalin Op 5 maart 1953 overleed Stalin. Honderdduizenden kwamen hem in Moskou de laatste eer bewijzen. De opvolging van Stalin vormde een probleem. Geen enkel lid van het Politburo had evenveel macht als Stalin. Er kwam een collectief leiderschap, waarin in principe alle besluiten gezamenlijk genomen werden. Zij besloten het bewind van Stalin op belangrijke punten te wijzigen. Zo lieten ze mensen vrij die volgens hen onterecht vast zaten, werd de censuur minder streng en besloten ze in het nieuwe Vijfjarenplan meer aandacht te geven aan de produc-tie van consumptiegoederen dan in de vorige plannen. Verandering in de industrie
Chroesjtsjov werd de nieuwe leider van de Sovjetunie. Hij wil-de een einde maken aan stalinisme. Hij verafschuwde de per-soonsverheerlijking van Stalin en schreef hem veel grote wan-daden toe. Op voorstel van Chroesjtsjov werden de Vijfjaren-plannen veranderd in Zevenjarenplannen. Zoals hij zelf zei: “We moeten zorgen dat de mensen goed kunnen eten, zich goed kunnen kleden en goed kunnen leven. Je kan geen theorie in je soep doen en geen marxisme in je kleren. Als iemand, na veer-tig jaar communisme, geen glas melk of een paar schoenen kan krijgen, dan wil hij niet geloven dat het communisme iets goeds is, wat je hem ook vertelt”. Vooral de chemische industrie zou worden uitgebreid: kunstmest voor de landbouw, kunstvezels voor de kledingindustrie, plas-tics voor huishoudelijke doeleinden. Vijftien miljoen nieuwe flatwoningen zouden in “woningbouwfabrieken” worden geprefa-briceerd. De inkomens van de arbeiders zouden met 40% stijgen en de werkweek zou tot 40 uur worden teruggebracht. Verder zou nu niet meer “Moskou”, maar lokale Economische Raden toezicht krijgen op de uitvoering van de plannen. De nieuwe aanpak van Chroesjtsjov bracht in de praktijk niet de verwachte vooruitgang. Onder zijn opvolgers, Brezjnev en Kosygin, werd het toezicht op de uitvoering weer gecentrali-seerd. Zij bleven wel streven naar vergroting van de productie van consumptiegoederen. Meer en betere woningen, meer vlees, ijskasten, televisietoestellen en auto’s moesten de bevolking tevreden stemmen. Om de Russische industrie te moderniseren werden overeenkomsten gesloten met Franse, Engelse en Itali-aanse ondernemingen. Zo ontstond op 800 kilometer ten oosten van Moskou de “autostad” Togliatti, waar Fiat een grote fa-briek voor personenauto’s bouwde. Op verschillende gebieden haalden de Russen de Amerikanen in, maar bij de productie van veel andere goederen behielden ze een achterstand (zie bijlage 1 voor tabellen) Veranderingen in de landbouw
Chroesjtsjov nam ingrijpende maatregelen om de landbouw te verbeteren. Veel kolchozen werden samengevoegd tot nog grotere bedrijven. Sommige bleven kolchozen, anderen werden sovchozen. De meeste kolcozen en sovchozen omvatten meer dan één dorp. Uitgestrekte gebieden in Siberië en Kazachstan werden ontgon-nen, waar alleen sovchozen kwamen, omdat kolchozen niet “soci-alistisch” genoeg waren. Het aantal landbouwbedrijven daalde, tot ruim 50.000, maar de bedrijfsgrootte en het totale land-bouwgebied namen enorm toe. Toen het effect van de schaalvergroting en uitbreiding tegen-viel, probeerden de Russen het bestaande landbouwgebied beter te gebruiken. Zij namen maatregelen om de grond intensiever te bebouwen (meer kunstmest, meer bestrijdingsmiddelen, betere gewassen verbouwen, andere gewassen verbouwen die geschikter zijn voor de aanwezige grond). Ook probeerden ze de opbrengst te verhogen door het werk in de kol- en sovchozen beter te be-lonen. Vooral onder Brezjnev en Kosygin hebben boeren meer vrijheid gekregen om hun stukje privégrond te bebouwen en de producten te verkopen op de markt in de nabijgelegen stad.
Nawoord In de tijd dat de Tsaren Rusland regeerden, heerste er rela-tieve rust in het land. Rond 1900 begon de armoede toe te ne-men, doordat Rusland niet (snel) genoeg industrialiseerde. Daardoor werd het volk onrustig. Op het hoogtepunt namen de bolsjewieken de macht over. Zij waren echter niet geschikt om het land te leiden, want ze waren te onervaren. Lenin zag dat het niet goed ging met de nieuwe communistische SU en voerde de NEP in. Het was dan wel niet helemaal communistisch, maar het werkte wel goed, want met het land ging het beter. Ik denk dat als de SU door was gegaan met de NEP, het land misschien wel groter en machtiger zou zijn geworden. Een groot deel van Europa zou dan gezien hebben dat het communisme zo goed werk-te, en het Russische voorbeeld hebben gevolgd. Maar Lenin stierf in 1924, en Stalin kwam aan de macht. Hij schafte de NEP af, en kwam met Vijfjarenplannen die vooral ge-richt waren op industrialisatie. Alles en iedereen moest mee-werken aan het groot maken van de Sovjet Unie. De landbouw moest de arbeiders voeden, maar Stalin investeerde bijna niks in moderne landbouwmethoden. Hij besteedde nauwelijks aandacht aan het welzijn van de bevolking, zodat het land machtig werd ten koste van haar inwoners. Ze hadden maar weinig in te bren-gen, terwijl toch één van de belangrijkste theorieën van het communisme is dat de arbeiders meebeslissen over wat er ge-beurt in het land. In plaats daar van nam “De Partij” alle be-slissingen. Chroesjtsjov zorgde er na de dood van Stalin voor dat het weer wat beter ging met de SU. Hij had meer aandacht voor de bevol-king zelf, onder het motto: “Van een ideaal alleen kan je niet leven”. Dat vind ik een goede stelling. Als Stalin daar ook bij stil had gestaan, hadden er misschien niet zo veel mensen vermoord hoeven worden omdat ze tegen het systeem waren. Sta-lin had het wat de economie betref wat slimmer aan moeten pak-ken. Bronvermelding - “Sprekend verleden, een geschiedenis van de wereld 3b”, Gottmer Educatief-Haarlem, 1982 - “Een systeem onder spanning. De Sovjetunie onder Stalin en Brezjnev”, Wolters-Noordhoff bv. Groningen, 2001

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.