Rembrandt van Rijn

Beoordeling 5.9
Foto van een scholier
  • Praktische opdracht door een scholier
  • 2e klas vmbo/havo | 1618 woorden
  • 9 december 2013
  • 14 keer beoordeeld
Cijfer 5.9
14 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak

De levensbeschrijving:

Rembrandt Harmenszoon van Rijn was geboren in Leiden op 15 juli 1606 en was gestorven in Amsterdam op  4 oktober 1669. Hij was een van de negen kinderen, zoon van Harmen Gerritsz van Rijn en een bakkersdochter Neeltje van Zuytbrouck. Harmen Gerritsz van Rijn had molen die aan de rivier de Oude Rijn stond (zo is de familie ook aan hun achternaam gekomen.)

In de molen werd mout gemalen. Van mout wordt bier gemaakt. En omdat de mensen erg dol op bier waren, deed de vader van Rembrandt goede zaken en was de familie van Rijn niet de armste. Rembrandt van Rijn bezocht de Latijnse school en werd op 14-jarige leeftijd door zijn ouder ingeschreven aan de universiteit van Leiden. Het bleef ook alleen bij de inschrijving hij wou liever toch schilderen. De kleine Rembrandt zat altijd al te tekenen. Iedereen van vol bewondering. ‘Dat zo’n jong kind zulke mooie tekeningen kon maken’. Daar raakten de mensen echt niet over uitgepraat. Rembrandt wilde dan ook maar één ding en dat was schilder worden. Gelukkig begrepen zijn ouders hem. Toen Rembrandt dertien jaar was, gingen ze op zoek naar een goede leraar. Zo kwamen ze bij de schilder Jacob van Swanenburgh terecht. Van zijn vijftiende tot zijn achttiende jaar (van 1621 tot 1624) blijft Rembrandt bij Swanenburgh in de leer. Dan vertrekt Rembrandt naar Amsterdam. Rembrandt leert daar maar een half jaar bij Pieter Lastman (van 1624 tot 1625), en gaat dan voor zichzelf beginnen.  

Hoe is Rembrant van Rijn beroemd geworden?

Rembrandt, De Nachtwacht, 1642 (Rijksmuseum, Amsterdam)

Rembrandt Harmenszoon van Rijn (Leiden, 15 juli 1606 of 1607 – Amsterdam, 4 oktober 1669) was een Nederlandse kunstschilder. Zijn werk is wereldberoemd. Hij wordt gezien als een van de belangrijkste schilders uit de 17e eeuw. Samen met Johannes Vermeer en Frans Hals was hij een van de beste schilders in die tijd. Hij heeft meer dan 300 schilderijen gemaakt.

Zijn meest bekende schilderij heet De Nachtwacht, dat in het Rijksmuseum in Amsterdam hangt. Zijn stijl van schilderen was heel bijzonder. Hij toverde met licht en donker.

Rembrandt heeft veel portretten geschilderd, maar ook bijbelse voorstellingen en landschappen. Ook schilderde hij zelfportretten, zodat we nu weten, hoe hij er uitzag. Ook maakte hij etsen en tekeningen. Daarvan zijn er wel 1500 bewaard gebleven.

Sommige mensen zeggen dat zijn ouders arm waren waardoor hij geen opleiding heeft kunnen volgen, andere mensen zeggen dat zijn ouders heel rijk waren en dat hij daarom zo'n goede schilder is geworden. In het archief werd de naam Rembrandus gebruikt. Waarom is niet duidelijk. In ieder geval was hij vermogend. Zo kocht hij een groot huis in Amsterdam (het "Rembrandhuis", dat nog bestaat) voor 11000 gulden, een gigantisch bedrag in die tijd.

Rembrandt schilderde graag op groot formaat. Zo meet De Nachtwacht ca. 3,5 × 4,5 meter.

Rembrandt Harmenszoon van Rijn (Leiden, 15 juli 1606 of 1607[1] – Amsterdam, 4 oktober 1669) was een Nederlands kunstschilder. Hij wordt beschouwd als een van de belangrijkste Hollandse meesters van de 17e eeuw. Rembrandt vervaardigde in totaal ongeveer driehonderd schilderijen, driehonderd etsen en tweeduizend tekeningen. Zijn werk behoort tot de Barok en hij is zichtbaar beïnvloed door het Caravaggisme, alhoewel hij nooit in Italië is geweest. Zijn opmerkelijke beheersing van het spel met licht en donker, waarbij hij vaak scherpe contrasten (clair-obscur) neerzette om zo de toeschouwer de voorstelling binnen te voeren, leidde tot levendige scènes vol dramatiek.

Rembrandt beschouwde zichzelf vooral als een historie- en portretschilder. Hij was een zelfverzekerde man[2] die in alle levensfasen door iedereen bewonderde zelfportretten maakte. Zijn honderd geschilderde en twintig geëtste zelfportretten geven een opmerkelijk scherp beeld van zijn uiterlijk en zijn gevoelens. Hij beeldde zichzelf af als de apostel Paulus en zette zichzelf in zijn zelfportret uit 1658 neer als een koning uit het Oosten.

Behalve zijn vrouw Saskia van Uylenburgh, en zijn zoon Titus van Rijn zijn ook zijn huishoudsters, vriendinnen Geertje Dircx en Hendrickje Stoffels nadrukkelijk in zijn schilderijen aanwezig; zij hebben gefungeerd als model voor bijbelse, mythologische of historische figuren.

Levensloop

Rembrandt van Rijn werd op 15 juli 1606 of 1607 in Leiden geboren in de Weddesteeg, als negende kind van de molenaar, Harmen Gerritsz en een welgestelde bakkersdochter Neeltje van Zuytbrouck.[3] Zijn vader was molenaar van de nu verdwenen standerdmolen De Rijn. Rembrandt bezocht de Latijnse school en werd op bijna 14-jarige leeftijd door zijn ouders ingeschreven aan de universiteit van Leiden. Waarschijnlijk bleef het daarbij omdat Rembrandt te kennen gaf dat hij liever schilder wilde worden. Al sinds 1619 was hij in de leer bij de Leidse historieschilder Jacob van Swanenburgh. Dat hield hij tot 1622 vol. In 1625 vertrok hij naar Amsterdam om in de leer te gaan bij de toen toonaangevende schilder Pieter Lastman, van wie hij composities leerde op te bouwen. Uit dat jaar dateert ook zijn oudst bekende schilderij. Vervolgens opende Rembrandt een atelier in Leiden, waar hij veel samenwerkte met zijn vriend, studiegenoot en collega Jan Lievens. In 1627 nam Rembrandt voor het eerst leerlingen aan, onder wie Gerrit Dou en Isaac de Jouderville. Een van de eerste Amsterdamse kopers van zijn werk was Joan Huydecoper van Maarsseveen.[4]

In 1631 was Rembrandt al zo bekend - Constantijn Huygens, secretaris van de stadhouder en kunstkenner was uitermate lovend over de trefzekerheid en levendigheid van de baardeloze jongeman[5] - dat hij verschillende opdrachten kreeg, onder meer van Nicolaes Tulp. Hij verhuisde naar Amsterdam en kocht zich mogelijk in bij de kunsthandelaar Hendrick van Uylenburgh, die een academie was gestart en hem nog meer opdrachten bezorgde onder zijn doopsgezinde clientèle. Rembrandt produceerde in een viertal jaren een nooit meer geëvenaard aantal portretten waaronder dat van de toneelschrijver en dichter Jan Harmensz. Krul en van Johannes Wtenbogaert.

In 1634 trouwde Rembrandt met Hendricks nicht Saskia van Uylenburgh. Ze was geen boerin uit Waterland, zoals Arnold Houbraken veronderstelde, maar kwam uit een goede familie zoals door Wopke Eekhoff werd ontdekt.[6] Haar vader Rombertus van Uylenburgh was ooit burgemeester van Leeuwarden; haar zwager was de Poolse theoloog Johannes Maccovius; haar nicht Hendrickje was getrouwd met de Friese schilder Wybrand de Geest; haar nicht Aeltje was getrouwd met Johannes Silvius, de predikant van de Oude kerk en getuige bij het huwelijk. Ook Aeltje kan Saskia, die in Sint Annaparochie woonde bij haar oudere zus Titia, met Rembrandt in contact hebben gebracht. Titia of Tietje was met de plaatselijke grietenijsecretaris getrouwd. Het huwelijk werd in de Van Harenskerk voltrokken, zonder de aanwezigheid van Rembrandts familie

Stijl

Techniek

Volgens Karel van Mander zijn er twee manieren om te schilderen: wild of fijn.[bron?] Rembrandt wist beide technieken te combineren. Door zijn vrije en trefzekere techniek kon Rembrandt zich veroorloven met de kwast een schilderij meteen ruw op te zetten. De meeste schilders maakten eerst een ondertekening in houtskool. Bovendien gebruikte Rembrandt, meer dan tijdgenoten, een dikke onderschildering. De witte onderschilderingen werden vervolgens met doorzichtige verf in een glaceertechniek overgeschilderd, waardoor rijke kleuren ontstonden. Ten slotte gebruikte Rembrandt de frottis- ofwel drogekwasttechniek: de bijna droge verf bleef niet overal zitten en geeft een willekeurige, spikkelachtige structuur.

Periodes, thema's en stijlen

In Rembrandts Leidse periode (1625-1631) was de invloed van Lastman het meest zichtbaar. Schilderijen waren tamelijk klein, maar rijk in detail (bijvoorbeeld in kostuums en juwelen). Religieuze en allegorische thema's overheersten.

Gedurende zijn eerste jaren in Amsterdam (1632-1636) maakte Rembrandt vooral grote doeken, gebruikte hij felle kleuren, en schilderde hij vooral dramatische taferelen. Hij maakte in deze periode veel portretten.

Eind jaren dertig schilderde Rembrandt veel landschappen en maakte hij veel etsen over de natuur. Zijn landschappen waren in die tijd vaak speelbal van die natuur, met dreigende wolkenluchten en bomen die door de storm geknakt waren.

Vanaf ongeveer 1640 werd Rembrandts werk soberder, wat wellicht te verklaren valt uit de familietragedies die hem overkomen waren. Uitbundigheid maakte plaats voor diepgevoelde innerlijke emoties. Bijbelse taferelen waren nu vooral gebaseerd op het Nieuwe Testament, en niet meer op het Oude Testament zoals eerder het geval was geweest. Het formaat van de doeken werd weer kleiner. Een uitzondering daarop is De Nachtwacht zijn grootste schilderij. Landschappen werden vaker geëtst dan geschilderd. De duistere krachten van de natuur maakten plaats voor rustige Hollandse plattelandstaferelen.

In de jaren vijftig veranderde Rembrandts stijl opnieuw. Schilderijen werden weer groter, kleuren feller, penseelstreken krachtiger. Hiermee nam Rembrandt afstand van eerder werk en van de heersende mode, die juist meer en meer neigde tot fijn, gedetailleerd werk. Hij gebruikte nog steeds veel Bijbelse thema's, maar de nadruk lag nu niet meer op groepsscènes maar meer op intieme portretachtige figuren.

In zijn laatste jaren schilderde Rembrandt een aantal van zijn mooiste zelfportretten, die duidelijk blijk gaven van het verdriet en de zorgen die hem ten deel waren gevallen.

Werk

De Nachtwacht

Rembrandt schilderde de De Nachtwacht of Het korporaalschap van Frans Banning Cocq en luitenant Willem Ruytenburgh maakt zich gereed, tussen 1640 en 1642. Het meesterwerk, dat waarschijnlijk rond 1796-1797 voor het eerst 'de Nachtwacht' werd genoemd [30] , was besteld voor de nieuwe Kloveniersdoelen, verzamelplaats voor de musketiers van de schutterij. Rembrandt nam afstand van de conventie om dergelijke schuttersstukken stijf en formeel af te beelden en het is dan ook meer een actiescène dan een opstelling. Hij toonde een deel van de burgerwacht van wijk II, afkomstig tussen de Damrak en de Nieuwendijk[31] als het vendel bij de poort staat opgesteld en wil optrekken met opgestoken lansen of pieken.                                                                   

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.