3. Gevolgen van de crisis
De gevolgen van deze ineenstorting zijn moeilijk te overzien.
3.1 Economische gevolgen
In de eerste plaats zijn er de economische consequenties zoals devaluatie, verlaten van de gouden standaard, bankcrisis, betalingsmoeilijkheden, handelsoorlog en vooral een veranderende regeringspolitiek, die in feite neerkwam op het opgeven van de liberale ideologie van laissez faire en leidde tot een toenemend overheidsingrijpen (bijv. de New Deal van Franklin Delano Roosevelt).
3.2 Werkloosheid en armoede
In de tweede plaats bracht de economische ineenstorting een ongehoorde werkloosheid. Deze ging vergezeld van een schrijnende armoede, die in scherp contrast stond tot de voedseloverschotten, die met tonnen tegelijk ‘doorgedraaid’ werden.
3.3 Politiek radicalisme
Zonder twijfel is er een relatie tussen de crisis en het politiek radicalisme van de jaren dertig. De populariteit van het nationaal-socialisme in Duitsland is in ieder geval gedeeltelijk een gevolg van de crisis. Ook de aantrekkingskracht van het communisme indertijd, met name onder westerse intellectuelen, kan vanuit crisisverschijnselen verklaard worden.
3.4 Menselijke aspecten
De crisis van de jaren dertig heeft hiermee twee gezichten: enerzijds de crisis van de cijfers en economische vaktermen, anderzijds het sprekende beeld van rijen steunzoekers, intellectuelen als wagenvoerder op de tram, relletjes, hongerige kinderen, politieke schandalen en schreeuwende propagandisten.
C. Het communisme
(v. Lat. communis = gemeenschappelijk)
Het maatschappelijk stelsel waarin de productiemiddelen gemeenschappelijk eigendom zijn en bij de verdeling van de voortgebrachte goederen en diensten het beginsel wordt gevolgd dat elk lid van de gemeenschap erover kan beschikken naar behoefte. Bij uitbreiding betekent communisme ook het streven naar een maatschappelijke orde waarin die toestand zal zijn bereikt. In de praktijk is het woord communisme gebruikt voor een aantal politieke stromingen en partijen in de 19de en 20ste eeuw.
1. Communisme in Rusland
In het Rusland van de 19de en het begin van de 20ste eeuw vormde de industriële arbeidersklasse – evenals in Duitsland tot ca. 1860–1870 – een kleine minderheid, die evenwel bijzonder toegankelijk was voor radicale ideeën: het autocratische regime bood weinig kansen aan legale politieke actie en vakverenigingstrijd naar westers model. De opheffing van de lijfeigenschap (1861) en later de Amerikaanse concurrentie op de graanmarkt verzwakten de positie van de grondbezittende adel; velen werden gedwongen een bestaan te zoeken in een overheidsfunctie. De toeloop naar de universiteiten bevorderde de verbreiding van revolutionaire ideeën, zowel westerse als die welke een duidelijke Russische signatuur droegen.
D. De Amerikaanse Burgeroorlog (1861–1865)
Dit was een conflict tussen de noordelijke en de zuidelijke staten van de Verenigde Staten, dat zijn oorzaken had op allerlei gebied. Daar was de oude spanning tussen de federale regering en de deelstaten; dan de tegenstellingen tussen het industriële noorden dat protectie en het katoenverbouwende zuiden dat vrijhandel wenste; vervolgens de slavernij, waarop de hele zuidelijke economie gebouwd was, terwijl in het noorden de kleine boeren overheersten.
De gevolgen van de oorlog waren vreselijk. Hij kostte de noorderlingen 360.000 man, de zuiderlingen 258.000. Grote gedeelten van het zuiden waren verwoest en een diepe scheur van haat was door het land getrokken, die thans, ruim honderd jaar later, nog altijd niet helemaal hersteld is.
2. Reconstructieonderzoek
Stap 1: Om welke groepen gaat het?
- de zwarte bevolking van de Verenigde Staten
- de blanke zuiderlingen van de Verenigde Staten
- de boeren
- het bankwezen
- de gewone arbeider
- de zieken, oude mensen en werklozen
- de communisten
- de kapitalisten
Deze groepen zijn allemaal (behalve de zwarte bevolking, de blanke Zuiderlingen) terug te vinden in de maatregelen van de New Deal.
Omdat stap 2 en 3 samenhangen, hebben we ze in 1 stap samengevat. Want anders worden er dingen dubbel verteld en dat is onzinnig.
Stap 2: Welke argumenten voor of tegen de New Deal hanteerden de verschillende groepen?
Stap 3: Welk (eigen)belang lag aan deze argumenten ten grondslag?
- De zwarte bevolking van de Verenigde Staten
In dossierbron 9 en 21 staat duidelijk dat de zwarte bevolking van de Verenigde Staten zeer blij was met de New Deal & met president Roosevelt. Nadat we erachter waren gekomen dat we van Hoover niets hoefden te verwachten. 3 Lange, tragische jaren hoorden we een Republikeinse president en zijn partij ons vertellen dat de welvaart om de hoek lag. Tot onze grote teleurstelling ondervonden we dat de welvaart weliswaar om de hoek lag, maar de andere kant op ging.
Wij weten wie ons gered heeft. Wij weten hoe onze grote president zelf en de overheid hebben voorkomen dat het Amerikaanse volk de hongersnood stierf. Bij zijn inhuldiging verklaarde hij dat hij ervoor zou zorgen dat geen Amerikaanse burger van de honger zou omkomen; hij heeft zijn belofte gehouden, en in plaats van een natie van mopperende en ontevreden mensen die elkaar naar de keel vliegen, worden we nu een natie van tevreden en werkende mensen, die zich inspannen voor de ontwikkeling van hun land. U vraagt mij, nu de crisis voorbij is, wat de houding van mijn volk zal zijn in de aankomende verkiezingen? Ik zeg u: “De zwarten in Amerika zijn een dankbaar volk. We hebben nooit en we zullen nooit de hand bijten die ons voedt.” (gedeelte uit dossierbron 21)
Uit de tekst blijkt duidelijk dat de zwarten in Amerika door de New Deal van Roosevelt een beter leven hebben gekregen en dat ze veel meer vertrouwen hebben gekregen in de regering.
Na de Amerikaanse Burgeroorlog (1861–1865) werd een groot aantal scholen voor onderwijs aan voormalige slaven of 'freedpeople' opgericht, vaak door de noordelijken. Vóór die tijd was het verboden slaven onderwijs te geven.
- De blanke zuiderlingen van de Verenigde Staten
Zij waren zeer tegen de New Deal van Roosevelt. De blanke zuiderlingen leefden van de katoenplantage waar zij duizenden zwarten voor gebruikten. Ondanks dat president Lincoln de slavernij in 1863 afschafte, bleven er nog veel mensen op de plantages werken. Ze waren zo in ’t nauw gedreven door de blanken, dat ze niets anders konden doen dan daar blijven werken. Ze hadden geen scholing want zwarten mochten niet naar school.
Toen president Roosevelt de zwarten meer rechten ging geven waren de blanke zuiderlingen het hier niet mee eens, zoals blijkt uit dossierbron 22.
Zwarten profiteerden op basis van gelijkwaardigheid met blanken van de schatkist van de overheid, een beleid werd begonnen om rassenscheiding af te schaffen, en Zuidelijke politici kregen zoethoudertjes toegestopt. (gedeelte uit dossierbron 22)
Hierdoor gingen ze de overheid ook steeds minder vertrouwen en ontstond er veel wantrouwen t.o.v. de regering:
Men hoeft niet lang te denken wat voor een beloften gedaan zijn om zwarten over te halen te stemmen voor een partij die haar basis in het Zuiden heeft. (gedeelte uit dossierbron 22)
De Zuiderlingen kregen hierdoor steeds minder te zeggen over de zwarten. De zwarten konden nu ook om betere arbeidsomstandigheden en hogere lonen vragen of eisen. Dit zorgde natuurlijk voor ongenoegen van de Zuiderlingen. Ze maakten nu minder winst doordat ze meer aan arbeidsvoorwaarden moesten gaan uitgeven.
- De boeren
De boeren zaten met enorme overschotten, die ze niet kwijt konden. De productie daarvan heeft enorm veel geld gekost. De boeren hebben daarvoor leningen afgesloten, maar die konden ze op een geven moment niet meer terug betalen of de banken hadden geen geld meer om een lening te verstrekken.
Door de Agricultural Adjustment Act (AAA), een systeem van subsidie aan de landbouw, konden de boeren langzamerhand weer hun bedrijfje opbouwen. Door de sterke controle van de overheid, kon ’t niet weer gebeuren dat de boeren meer gingen produceren, dan dat ze konden verkopen.
Ondanks dat we er geen bronnen van hebben gevonden, zijn we toch van mening dat de boeren positief tegenover de New Deal zullen hebben gestaan. Want door de steun van de overheid konden ze langzamerhand weer overeind krabbelen.
- Het bankwezen
Dossierbron 4 geeft duidelijk aan hoe Roosevelt hierover dacht:
Het tijdelijk sluiten van de banken, hoe ongemakkelijk ook op korte termijn, maakt het mogelijk de geldvoorraad aan te vullen en op lange termijn de situatie het hoofd te bieden.
(…) Onze banken stonden er slecht voor. Sommige bankiers gingen onbekwaam of oneerlijk om met het geld dat de bevolking hun had toevertrouwd.
Voor de bankiers zal deze maatregel nadelig zijn geweest, want daardoor verloren zij hun baan. Zij zullen er dan ook erg op tegen zijn geweest, ondanks dat de maatregel goed zou zijn voor de economie en de bevolking.
- De gewone arbeider
Arbeiders waren voor de New Deal, dat kwam doordat er een minimumloon werd ingesteld en een maximumwerktijd. Hieruit kun je opmaken dat het in hun voordeel was, waardoor ze geen reden hebben om ertegen te zijn.
- De zieken, oude mensen en werklozen
De werklozen, zieken en oude mensen waren voor de New Deal. Dat kwam door dat er sociale voorzieningen voor ze kwamen.
Verschillende, elkaar soms doorkruisende maatregelen bestreden de werkloosheid, zoals de Federal Emergency Relief Administration, die via de staten financiële hulp gaf en zorgde voor arbeid, en het Civil Conservation Corps, dat jongeren tewerkstelde in projecten als herbebossing, weg- en damaanleg e.d.
- De communisten
De communisten waren voor de New Deal, want wat zij wilden was dat de regering alles in een land regelde, dus ook zaken op economisch gebied.
Het communisme is ook een van de redenen waarom mensen tegen de New Deal waren. In dossierbron 23 word aangeven dat sommige (vooral veel journalisten) heel erg wantrouwig tegenover de president staan. Ze verdenken hem ervan dat hij er communistische ideeën op na houdt. Het is goed te brijpen dat mensen dit gaan denken. De bevolking van de Verenigde Staten is het nooit gewend geweest, dat de regering veel macht heeft. Daardoor wordt al snel gedacht dat het communistische trekjes heeft. Uit het volgende stukje tekst wordt het wantrouwen uitgesproken door 1 van de vele journalisten, die dacht dat de regering communistisch werd of in elk geval communistische trekjes vertoonde.
Men meent met name dat mevrouw Roosevelt sterke communistische sympathieën heeft en een enorme schadelijk invloed op de president heeft. Wat ze doen, of van plan zijn te doen, is conservatieve Californiërs uit de middenklasse het idee te geven dat alle adviseurs van de president in Washington communistische sympathisanten, dan wel communisten zijn. (gedeelte uit dossierbron 23)
- De kapitalisten
De kapitalisten waren tegen de New Deal, want zijn wilden niet dat de regering zich met de economie zou bemoeien, maar dat deden ze toch.
3. Eigen eindconclusie
Door de onderzoeksvraag te beantwoorden, kunnen we makkelijker een eindconclusie trekken:
Welke argumenten speelden een rol in de het publieke debat rond de New Deal?
Argumenten tegen de New Deal:
De argumenten waren dat bemoeienis met de economie, alles regelen op het gebied van de economie, wijst op communisme.
Nog een argument tegen was dat bedrijven door vastgestelde prijzen niet meer zouden kunnen concurreren.
Argumenten voor de New Deal:
Er waren over het algemeen meer argumenten voor dan tegen, namelijk dat de boeren, werklozen, zieken, oude mensen, enz. steun zouden moeten krijgen. Als zij geld hebben kunnen zij het weer besteden, dus de koopkracht verbeteren, waardoor de economie weer zal opbloeien.
En als je werklozen aan het werk zet, zal het infrastructuur verbeterd worden, waardoor transport beter en sneller plaats kan vinden. Dit is ook een factor dat voor economische bloei zou zorgen.
Een ander reglement was de devaluatie van de dollar, hierdoor zou de export worden verbeterd. Dus nog een factor dat wijst op economische groei
De journalisten speelden in die tijd een enorme belangrijke rol. Door hun artikelen in de krant konden ze mensen op andere gedachtes brengen. Zo werden er vaak artikelen geplaatst waarin te lezen stond dat de regering er communistische ideeën op na hield. Het artikel stond zo geschreven dat het leek of de journalisten gelijk hadden.
Onze eigen eindconclusie
We zijn met z’n drieën dus voor de New Deal.
Door de New Deal van Roosevelt zijn er nieuwe maatregelen gekomen zowel op sociaal als economisch gebied voor de mens en ook meer rechten en plichten. De leefomstandigheden zijn dus sterk veranderd.
De zwarten hebben hierdoor ook een betere plek in de samenleving gekregen. De slavernij werd afgeschaft, ze hoefden geen honger meer te lijden, de arbeidomstandigheden werden beter en konden hierdoor beter aan een baan komen.
Arbeiders, boeren, werklozen, zieken en oude mensen werden beter geholpen. Bij de arbeiders kwam dat doordat er een minimumloon werd ingesteld en een maximumwerktijd, bij de boeren kwam het door de AAA, door dit systeem konden ze hun bedrijfje weer in stand houden, en voor de werklozen, zieken en oude mensen kwamen betere sociale voorzieningen.
Er zitten dus veel positieve punten aan de New Deal. Zonder de New Deal zou het misschien nooit zo zijn als nu, we hebben er dus toch veel aan te danken.
C. Het communisme
(v. Lat. communis = gemeenschappelijk)
Het maatschappelijk stelsel waarin de productiemiddelen gemeenschappelijk eigendom zijn en bij de verdeling van de voortgebrachte goederen en diensten het beginsel wordt gevolgd dat elk lid van de gemeenschap erover kan beschikken naar behoefte. Bij uitbreiding betekent communisme ook het streven naar een maatschappelijke orde waarin die toestand zal zijn bereikt. In de praktijk is het woord communisme gebruikt voor een aantal politieke stromingen en partijen in de 19de en 20ste eeuw.
1. Communisme in Rusland
In het Rusland van de 19de en het begin van de 20ste eeuw vormde de industriële arbeidersklasse – evenals in Duitsland tot ca. 1860–1870 – een kleine minderheid, die evenwel bijzonder toegankelijk was voor radicale ideeën: het autocratische regime bood weinig kansen aan legale politieke actie en vakverenigingstrijd naar westers model. De opheffing van de lijfeigenschap (1861) en later de Amerikaanse concurrentie op de graanmarkt verzwakten de positie van de grondbezittende adel; velen werden gedwongen een bestaan te zoeken in een overheidsfunctie. De toeloop naar de universiteiten bevorderde de verbreiding van revolutionaire ideeën, zowel westerse als die welke een duidelijke Russische signatuur droegen.
D. De Amerikaanse Burgeroorlog (1861–1865)
Dit was een conflict tussen de noordelijke en de zuidelijke staten van de Verenigde Staten, dat zijn oorzaken had op allerlei gebied. Daar was de oude spanning tussen de federale regering en de deelstaten; dan de tegenstellingen tussen het industriële noorden dat protectie en het katoenverbouwende zuiden dat vrijhandel wenste; vervolgens de slavernij, waarop de hele zuidelijke economie gebouwd was, terwijl in het noorden de kleine boeren overheersten.
De gevolgen van de oorlog waren vreselijk. Hij kostte de noorderlingen 360.000 man, de zuiderlingen 258.000. Grote gedeelten van het zuiden waren verwoest en een diepe scheur van haat was door het land getrokken, die thans, ruim honderd jaar later, nog altijd niet helemaal hersteld is.
2. Reconstructieonderzoek
Stap 1: Om welke groepen gaat het?
- de zwarte bevolking van de Verenigde Staten
- de blanke zuiderlingen van de Verenigde Staten
- de boeren
- het bankwezen
- de gewone arbeider
- de zieken, oude mensen en werklozen
- de communisten
- de kapitalisten
Deze groepen zijn allemaal (behalve de zwarte bevolking, de blanke Zuiderlingen) terug te vinden in de maatregelen van de New Deal.
Omdat stap 2 en 3 samenhangen, hebben we ze in 1 stap samengevat. Want anders worden er dingen dubbel verteld en dat is onzinnig.
Stap 2: Welke argumenten voor of tegen de New Deal hanteerden de verschillende groepen?
Stap 3: Welk (eigen)belang lag aan deze argumenten ten grondslag?
- De zwarte bevolking van de Verenigde Staten
In dossierbron 9 en 21 staat duidelijk dat de zwarte bevolking van de Verenigde Staten zeer blij was met de New Deal & met president Roosevelt. Nadat we erachter waren gekomen dat we van Hoover niets hoefden te verwachten. 3 Lange, tragische jaren hoorden we een Republikeinse president en zijn partij ons vertellen dat de welvaart om de hoek lag. Tot onze grote teleurstelling ondervonden we dat de welvaart weliswaar om de hoek lag, maar de andere kant op ging.
Wij weten wie ons gered heeft. Wij weten hoe onze grote president zelf en de overheid hebben voorkomen dat het Amerikaanse volk de hongersnood stierf. Bij zijn inhuldiging verklaarde hij dat hij ervoor zou zorgen dat geen Amerikaanse burger van de honger zou omkomen; hij heeft zijn belofte gehouden, en in plaats van een natie van mopperende en ontevreden mensen die elkaar naar de keel vliegen, worden we nu een natie van tevreden en werkende mensen, die zich inspannen voor de ontwikkeling van hun land. U vraagt mij, nu de crisis voorbij is, wat de houding van mijn volk zal zijn in de aankomende verkiezingen? Ik zeg u: “De zwarten in Amerika zijn een dankbaar volk. We hebben nooit en we zullen nooit de hand bijten die ons voedt.” (gedeelte uit dossierbron 21)
Uit de tekst blijkt duidelijk dat de zwarten in Amerika door de New Deal van Roosevelt een beter leven hebben gekregen en dat ze veel meer vertrouwen hebben gekregen in de regering.
Na de Amerikaanse Burgeroorlog (1861–1865) werd een groot aantal scholen voor onderwijs aan voormalige slaven of 'freedpeople' opgericht, vaak door de noordelijken. Vóór die tijd was het verboden slaven onderwijs te geven.
- De blanke zuiderlingen van de Verenigde Staten
Zij waren zeer tegen de New Deal van Roosevelt. De blanke zuiderlingen leefden van de katoenplantage waar zij duizenden zwarten voor gebruikten. Ondanks dat president Lincoln de slavernij in 1863 afschafte, bleven er nog veel mensen op de plantages werken. Ze waren zo in ’t nauw gedreven door de blanken, dat ze niets anders konden doen dan daar blijven werken. Ze hadden geen scholing want zwarten mochten niet naar school.
Toen president Roosevelt de zwarten meer rechten ging geven waren de blanke zuiderlingen het hier niet mee eens, zoals blijkt uit dossierbron 22.
Zwarten profiteerden op basis van gelijkwaardigheid met blanken van de schatkist van de overheid, een beleid werd begonnen om rassenscheiding af te schaffen, en Zuidelijke politici kregen zoethoudertjes toegestopt. (gedeelte uit dossierbron 22)
Hierdoor gingen ze de overheid ook steeds minder vertrouwen en ontstond er veel wantrouwen t.o.v. de regering:
Men hoeft niet lang te denken wat voor een beloften gedaan zijn om zwarten over te halen te stemmen voor een partij die haar basis in het Zuiden heeft. (gedeelte uit dossierbron 22)
De Zuiderlingen kregen hierdoor steeds minder te zeggen over de zwarten. De zwarten konden nu ook om betere arbeidsomstandigheden en hogere lonen vragen of eisen. Dit zorgde natuurlijk voor ongenoegen van de Zuiderlingen. Ze maakten nu minder winst doordat ze meer aan arbeidsvoorwaarden moesten gaan uitgeven.
- De boeren
De boeren zaten met enorme overschotten, die ze niet kwijt konden. De productie daarvan heeft enorm veel geld gekost. De boeren hebben daarvoor leningen afgesloten, maar die konden ze op een geven moment niet meer terug betalen of de banken hadden geen geld meer om een lening te verstrekken.
Door de Agricultural Adjustment Act (AAA), een systeem van subsidie aan de landbouw, konden de boeren langzamerhand weer hun bedrijfje opbouwen. Door de sterke controle van de overheid, kon ’t niet weer gebeuren dat de boeren meer gingen produceren, dan dat ze konden verkopen.
Ondanks dat we er geen bronnen van hebben gevonden, zijn we toch van mening dat de boeren positief tegenover de New Deal zullen hebben gestaan. Want door de steun van de overheid konden ze langzamerhand weer overeind krabbelen.
- Het bankwezen
Dossierbron 4 geeft duidelijk aan hoe Roosevelt hierover dacht:
Het tijdelijk sluiten van de banken, hoe ongemakkelijk ook op korte termijn, maakt het mogelijk de geldvoorraad aan te vullen en op lange termijn de situatie het hoofd te bieden.
(…) Onze banken stonden er slecht voor. Sommige bankiers gingen onbekwaam of oneerlijk om met het geld dat de bevolking hun had toevertrouwd.
Voor de bankiers zal deze maatregel nadelig zijn geweest, want daardoor verloren zij hun baan. Zij zullen er dan ook erg op tegen zijn geweest, ondanks dat de maatregel goed zou zijn voor de economie en de bevolking.
- De gewone arbeider
Arbeiders waren voor de New Deal, dat kwam doordat er een minimumloon werd ingesteld en een maximumwerktijd. Hieruit kun je opmaken dat het in hun voordeel was, waardoor ze geen reden hebben om ertegen te zijn.
- De zieken, oude mensen en werklozen
De werklozen, zieken en oude mensen waren voor de New Deal. Dat kwam door dat er sociale voorzieningen voor ze kwamen.
Verschillende, elkaar soms doorkruisende maatregelen bestreden de werkloosheid, zoals de Federal Emergency Relief Administration, die via de staten financiële hulp gaf en zorgde voor arbeid, en het Civil Conservation Corps, dat jongeren tewerkstelde in projecten als herbebossing, weg- en damaanleg e.d.
- De communisten
De communisten waren voor de New Deal, want wat zij wilden was dat de regering alles in een land regelde, dus ook zaken op economisch gebied.
Het communisme is ook een van de redenen waarom mensen tegen de New Deal waren. In dossierbron 23 word aangeven dat sommige (vooral veel journalisten) heel erg wantrouwig tegenover de president staan. Ze verdenken hem ervan dat hij er communistische ideeën op na houdt. Het is goed te brijpen dat mensen dit gaan denken. De bevolking van de Verenigde Staten is het nooit gewend geweest, dat de regering veel macht heeft. Daardoor wordt al snel gedacht dat het communistische trekjes heeft. Uit het volgende stukje tekst wordt het wantrouwen uitgesproken door 1 van de vele journalisten, die dacht dat de regering communistisch werd of in elk geval communistische trekjes vertoonde.
Men meent met name dat mevrouw Roosevelt sterke communistische sympathieën heeft en een enorme schadelijk invloed op de president heeft. Wat ze doen, of van plan zijn te doen, is conservatieve Californiërs uit de middenklasse het idee te geven dat alle adviseurs van de president in Washington communistische sympathisanten, dan wel communisten zijn. (gedeelte uit dossierbron 23)
- De kapitalisten
De kapitalisten waren tegen de New Deal, want zijn wilden niet dat de regering zich met de economie zou bemoeien, maar dat deden ze toch.
3. Eigen eindconclusie
Door de onderzoeksvraag te beantwoorden, kunnen we makkelijker een eindconclusie trekken:
Welke argumenten speelden een rol in de het publieke debat rond de New Deal?
Argumenten tegen de New Deal:
De argumenten waren dat bemoeienis met de economie, alles regelen op het gebied van de economie, wijst op communisme.
Nog een argument tegen was dat bedrijven door vastgestelde prijzen niet meer zouden kunnen concurreren.
Argumenten voor de New Deal:
Er waren over het algemeen meer argumenten voor dan tegen, namelijk dat de boeren, werklozen, zieken, oude mensen, enz. steun zouden moeten krijgen. Als zij geld hebben kunnen zij het weer besteden, dus de koopkracht verbeteren, waardoor de economie weer zal opbloeien.
En als je werklozen aan het werk zet, zal het infrastructuur verbeterd worden, waardoor transport beter en sneller plaats kan vinden. Dit is ook een factor dat voor economische bloei zou zorgen.
Een ander reglement was de devaluatie van de dollar, hierdoor zou de export worden verbeterd. Dus nog een factor dat wijst op economische groei
De journalisten speelden in die tijd een enorme belangrijke rol. Door hun artikelen in de krant konden ze mensen op andere gedachtes brengen. Zo werden er vaak artikelen geplaatst waarin te lezen stond dat de regering er communistische ideeën op na hield. Het artikel stond zo geschreven dat het leek of de journalisten gelijk hadden.
Onze eigen eindconclusie
We zijn met z’n drieën dus voor de New Deal.
Door de New Deal van Roosevelt zijn er nieuwe maatregelen gekomen zowel op sociaal als economisch gebied voor de mens en ook meer rechten en plichten. De leefomstandigheden zijn dus sterk veranderd.
De zwarten hebben hierdoor ook een betere plek in de samenleving gekregen. De slavernij werd afgeschaft, ze hoefden geen honger meer te lijden, de arbeidomstandigheden werden beter en konden hierdoor beter aan een baan komen.
Arbeiders, boeren, werklozen, zieken en oude mensen werden beter geholpen. Bij de arbeiders kwam dat doordat er een minimumloon werd ingesteld en een maximumwerktijd, bij de boeren kwam het door de AAA, door dit systeem konden ze hun bedrijfje weer in stand houden, en voor de werklozen, zieken en oude mensen kwamen betere sociale voorzieningen.
Er zitten dus veel positieve punten aan de New Deal. Zonder de New Deal zou het misschien nooit zo zijn als nu, we hebben er dus toch veel aan te danken.
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden
S.
S.
thanx voor het op internet zetten van je werkstuk!Ik heb er veel aan gehad.
21 jaar geleden
AntwoordenB.
B.
Je bent een schat!
Dankjewel!
Dikke kus Boukjuh
21 jaar geleden
AntwoordenW.
W.
he goed werkstuk
maar op welke school heb je gezeten en waar heb je je informatie vandaan.
21 jaar geleden
AntwoordenA.
A.
Kan ik op de een of andere manier de beoordelingsmodel van dit werkstuk krijgen?
19 jaar geleden
AntwoordenV.
V.
we moeten als p.o geschiedenis, jouw verslag beoordelen, daarom vragen we de beoordeling die jouw leraar heeft geschreven.
We zouden het heel erg op prijs stellen als je dit zou doen, want je zult ons wel begrijpen, het is heel moeilijk en alle hulp is welkom.
Bij voorbaat alvast bedankt.
Nefise en Varsha
19 jaar geleden
Antwoorden