New -Amsterdam

Beoordeling 6
Foto van een scholier
  • Praktische opdracht door een scholier
  • Klas onbekend | 7912 woorden
  • 21 november 2005
  • 34 keer beoordeeld
Cijfer 6
34 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak
Inhoudsopgave

1. Voorwoord
2. Inleiding
3. Peter Minuit
4. Adriaen van der Donck
5. Peter Stuyvesant
6. Conclusie
7. Nawoord
8. Bronvermelding
9. Logboek
10. Bijlage

Voorwoord

Deze p.o gaat over de oorsprong van Amerika. Het gaat over een Europese kolonie aan de Amerikaanse kust die uiteindelijk werd opgeslokt door de andere. Centraal hierin staat een smal ruig eiland, dit eiland bood de toegang tot dit nieuwe continent en een nieuwe wereld. In de geschiedenis gaat het vaak over koningen en generaals die het bezit onder controle probeerde te krijgen, maar in dit geval zijn het een heel andere groep mensen: ontdekkingsreizigers, avonturiers, piraten, hoeren. Zij waren de eerste New Yorkers, die van Europese afkomst waren.

De nederzetting waarin het in deze p.o gaat, beslaat het gebied tussen de pas gevormde Engelse gebiedsdelen van Virginia en Nieuw- Engeland. Dit gebied was gesticht door de Nederlanders, die het Nieuw - Nederland noemden, Alhoewel de helft van de mensen eigenlijk helemaal niet uit Nederland kwam. Door de ligging van het eiland, de bevolking en het feit dat de Nederlanders de leiding hadden zou dit stadseiland de eerste multi – etnische samenleving worden aan de Amerikaanse kust.
De van oorsprong Nederlandse kolonie waarvan Manhatten het centrum was, hield in 1664 op te bestaan, toen Engeland het gebied overnam en het New York noemde, naar de hertog van York, en het gebied deed opgaan in zijn andere kolonies.
Het verhaal over de oorsprong van Manhatten is ook het verhaal over de Europese ontdekkingsreizen en veroveringen in de zeventiende eeuw. Het hele verhaal begint met de tocht van Hendry Hudson naar dit gebied.Een ander persoon die erg belangrijk was Peter Minuit. Hij was diegene die Manhatten van de indianen kocht den de eerste stappen zette tot een echte kolonie. Een van de andere hoofdfiguren rondom het verhaal is Peter Stuyvesant. Hij staat bekend als een strenge leider en wist goed hoe hij de engelse van zich af moest slaan. Een ander heel belangrijk persoon is Adriaen van der Donck geweest. Hij is iemand die nooit echt de gouverneur van de kolonie was geweest, maar op eigen wil daar heen ging. Door de geschriften die hij heeft achtergelaten en het commentaar dat hij gaf op de kolonie zijn wij veel van deze kolonie te weten gekomen.
In deze p.o ga ik dus de tijd beschrijven waarin de Nederlanders het voor het zeggen hadden in Nieuw -Nederland. Ik doe dit aan de hand van de vier bovenstaande personen, omdat die in mijn ogen het meeste voor de kolonie hebben betekend.Mijn vraag in deze p.o is dan ook: welke personen hebben veel voor de kolonie betekend en op wat voor manier? Ik heb voor dit onderwerp gekozen, omdat ik heel erg geïnteresseerd ben in Amerika en dan in het speciaal in New York het leek me dan ook leuk om hier meer over te weten te komen.
Inleiding

Henry Hudson

http://www.hudsonriver.com/halfmoonpress/stories/hudson.htm
Het hele verhaal rondom New –Amsterdam begint met de man die als eerste westerling een stap zette op Manhatten, dit was de Engelsman Henry Hudson. De Engelsman Henry Hudson werd in 1570 geboren als zoon van de rijke Londense leerlooier Henry Hudson en zijn vrouw Barbara. Zijn grootvader was één van de oprichters van de Engelse Moskovische Compagnie, een organisatie die handel dreef met het huidige Rusland. Hudson was voor zijn reizen dan ook meerdere keren gesteund door deze maatschappij.
Hudson begon naar alle waarschijnlijkheid zijn carrière als ontdekkingsreiziger in 1587 toen hij onder leiding van John Davis op zoek ging naar de noord –west passage. Een zeeweg die langs de kust van het huidige Canada zou lopen.
In 1607 maakte Hudson zijn eerste reis als kapitein in dienst van de Moskovische Compagnie. Hij kreeg ditmaal de opdracht om de noordoost passage naar China te verkennen. Zijn opdrachtgevers meenden dat de reis naar het verre Azië, sneller en veiliger kon worden gemaakt door langs de noordkust van Rusland te varen. Vanwege de zware ijsgang moest hij zijn tocht in de buurt van het eiland Spitsbergen afbreken. Hij wist dan ook zeker dat er via deze route geen doorgang te vinden zou zijn. De reis werd daarentegen helemaal niet als een mislukking gezien de Muscovy Compagnie beschouwde de reis als een succes, want ze konden nu tenminste weer een doorgang wegstrepen. Toen zijn tweede reis hem niet verder bracht dan de kust van Nova Zembla, besloot hij de bevelen van de Moskovische Compagnie te negeren en naar het noordwesten te varen. Helaas doordat dit ook niet veel opleverden sloeg zijn bemanning muiterij en besloot terug te keren. In deze periode waren delen van Amerika al in kaart gebracht. Hudson was ervan overtuigd dat hij via Amerika een route zou vinden. Hij bracht zijn plannen voor, maar de Moskovische Compagnie zou hem dit keer niet steunen.
Net als de Engelse, wilden de Nederlanders al lange tijd weten hoe ze langs de noordelijke route naar Azië konden komen om de Portugezen met hun oorlogsschepen te ontlopen. De verenigde Oost – Indische Compagnie was opgericht naar aanleiding van de recente, bijzonder succesvolle reizen naar Zuidoost – Azië. Deze Compagnie was beter georganiseerd en had meer geld tot haar beschikking dan de Moskovische Compagnie. Hudson stond op dit moment om de lang gezochte route naar Aziatische markten te ontdekken en dus besloten ze Hudson in de 1609 in dienst te nemen. De VOC probeerde een handelsnetwerk op te bouwen in Azië. De compagnie werd daarbij gedwarsboomd door de Portugezen. Die hadden rond 1500 de zeeweg naar Azië om Kaap de Goede Hoop ontdekt. Daarmee beheersten ze de handel in specerijen tussen Azië en Europa. Hij vertrok dat voorjaar. Hij moest van de Nederlandse handelaren naar het noordwesten afzeilen. Maar Hudson had toch iets anders in zijn hoofd. Nadat hij een vliegende start had gemaakt langs de Noord -westerse kust, nog in de richting van Rusland, vervolgde hij zijn reis westwaarts, en die richting hield hij aan. Zijn historische reis was dus echt een eigen initiatief, al liep hij iets anders dan hij had gedacht.
Toen hij Newfoundland naderde, trok hij gedurende zes weken langs de kust naar het zuiden, totdat hij de nederzetting van Jamestown in Virginia bereikten. Hij kwam bij de monding van de Kings river, waar de Engelse zich bevonden.. Aangezien hij nu voor de Nederlandse zaak vaarde voelde hij zich niet prettig om een Engelse nederzetting binnen te varen. Daarom zette hij zijn koers verder voor, en op 28 augustus belandde hij als eerste Europeaan in de Deleware Bay. Aangezien hij doorhad dat dit nooit de route naar Azië kon zijn vaarde hij door. Hij had op dit moment al door dat hij een nieuwe wereld aan het ontdekken was. Ze kwamen uiteindelijk bij verafgelegen delen van New York Harbor en voerde langs de kust van Staten Eylandt. Het wemelde er van de vis. En hier ontmoette ze voor het eerst de Inheemse bevolking. Stroomopwaarts ontmoetten ze meer bewoners: erg vriendelijke mensen. Hudson ging aan landen bracht een bezoek aan de deze mensen met hun ronde huizen van schors.En werd gelijk al ruil gedreven met deze Indianen. Ze hadden zoals het door de indianen werd genoemd Manna – hata ontdekt. Hudson schrijft terug aan zijn bazen in Amsterdam over de handels mogelijkheden hier, maar dat hij helaas heeft gefaald om Azië te bereiken. De Nederlanders toonden belangstelling voor het gebied dat Hudson had ontdekt en werd door de daarop volgende ontdekkingreiziger Adrian Block in kaart was gebracht – een strook land waarin drie rivierstelsels bevonden, die uiteindelijk de namen Deleware, Hudson en Connecticut kregen. Zodra de Engelse autoriteiten echter door kregen dat Hudson in dienst van de VOC op verkenning was gegaan in een gebied dat zij voor de Engelse kroon opeisten, werd hij gearresteerd. Hij werd vervolgens gedwongen om weer voor de Moskovische Compagnie te gaan varen.
Hudson had er voor gezorgd met de verhalen die hij terug schreef aan de compagnie dat er voor belangstelling voor het gebied kwam. Hij heeft er dan ook voor gezorgd dat de Nederlanders de eerste waren die zich hier vestigde. Bij hem begint dan ook wel het begin vande kolonie.
De route die Hudson heeft gevaren.
Peter Minuit

http://www.wesel.de/Kommunen/wesel/www-nl.nsf/0/e775962038ffb82fc1256fa40047f38f?OpenDocument

Peter Minuit kwam als zoon van Waalse immigranten, die vanwege hun geloof door de Spanjaarden waren verdreven, waarschijnlijk tussen 1580 en 1585 in Wesel ter wereld. In het jaar 1609 stierf Minuits vader Johan. Peter nam de huishouding en de zaak van zijn gestorven vader in de wijk Löw, het in het zuiden gelegen deel van de stad, over. Een testament, dat Minuit in september 1615 in Utrecht opzette, wijst hem als "diamantslijper" aan. Op 20 augustus 1613 trouwde hij met Gertrud Raedts uit Kleef.
In 1624 ging hij naar de bestuurders van West – Indische Compagnie, met het verzoek of hij in Nieuw – Nederland kon worden, blijkbaar niet als kolonist, maar als zakenman die daar als vrijwilliger aan de slag wilde, op zoek naar handels mogelijkheden. Naar het schijnt is Peter Minuit met een van de eerste groep kolonisten aan wal gestoken, als vrijwilliger. De destijds bestuurder Willem Verhulst kreeg instructies van zijn bazen in Amsterdam om de vrijwilligers als Peter Minuit zo hoog mogelijk de rivier op laten varen zodat ze de toestand in het land goed kon bezichtigen. Hij bracht enige tijd door in de kolonie, lang genoeg om de kolonisten te laten zien wat hij allemaal kon, waarna hij weer naar Europa vertrok om en vervolgens weer terugkeerde naar het nieuwe land. De bestuurder tegen die tijd Willem Verhulst was door de kolonisten afgezet. De kolonisten verkozen Peter Minuit vervolgens tot nieuwe commandant.
Minuit handelde snel toen hij niet langer particulier verkenner was, maar hoofd van de provincie. Zijn eerst beslissing had grote gevolgen. De bestuurder in Amsterdam hadden geprobeerd de kolonisatie van de grote afstand te leiden, wat onpraktische was. Noten Eyland aanvankelijk de verzamelplaats, maar was te klein voor een nederzetting Het was duidelijk dat Manhatten de plek moest worden, want het kon aan alle behoeften voorzien. Het was groot genoeg om de hoeveelheid kolonisten te dragen, klein genoeg om door een fort op het meest zuidelijke puntje van het eiland te worden verdedigd. In de bossen leefde veel wild, er waren vlakke gronden waarop landbouw gedreven kon worden en er was genoeg zoet water. Bovendien lag het aan de monding van een rivier waarover Indiaanse pelshandelaren uit de omgeving aan kwamen zetten en die verbonden was met andere wateren die tot diep in het binnenland doordrongen. Kortom, het was een natuurlijk een uitstekende plek dat kon dienen als punt tussen het dichtbevolkte Europa en het verleidelijk ruige continent van Noord – Amerika.
Vlak daarna kwam een afvaardiging van indianen naar Minuit om iets te bespreken en vroegen, of hij had gedacht het land met geweld van de indianen weg te nemen of ervoor te betalen. Minuit maakte een afspraak om met hen te spreken over de hoogte van de koopsom. Op deze dag liet opperhoofd Sagisgura Minuit een brief zien met de hoogte van de koopsom, die Minuits voorganger had ondertekend. De som bedroeg 1.200 Hollandse guldens. Minuit had echter slechts een aanbetaling in bankbiljetten mee, wat de indianen, die het papiergeld niet kenden en als waardeloos beschouwden, afwezen. Minuit liet de indianen ten slotte een paar Spaanse goudguldens, glasparels en rollen stof zien. De indianen besloten deze voorwerpen in plaats van de bankbiljetten te nemen en het verdrag werd ondertekend.
Dus Minuit kocht Manhatten.
Nieuw – Amsterdam, Russel Shorto
Hooghe Moghende Heeren
Hier is ghister t'schip t'wapen van Amsterdam aengekomen ende is den 23en septem: uyt Nieu Nederlant gezeylt uyt de Rivier Mauritius. rapporteren dat ons volck daer kloec is en: vreedigh leven hare vrouwen hebben ooc kinderen aldaer gebaert hebben t'eylant Manhattes van de wilde gekocht, voor de waerde van 60 guld: is groot 11000 morgen. hebbende alle koren half mey gezeyt, ende half augusto gemayd. daer van zeyndende munsterkens van zomerkoren, als taruw, Rogge, garst, haver boucweyt, knarizaet, boontjes en: vlas.
Het Cargasoen van tvsz: schip is
7246 bevers vellen
1781/2 otters vellen
675 otters vellen
48 Mincke vellen
36 Catloes-vellen
33 Mincken
34 Ratte vellekens.
Veel eycken balcken. En: Noten-hout.
Hier mede Hooghe Moghende Heeren. zyt den Almogende
en genaden bevolen.
In Amsterdam den 5en Novem: Ao 1626
Uwe Hoo: Moo: Dienstwillighe
P. Schaghen
Brief die geschreven na aankoop van Manhatten door Peter Minuit, door de ambtenaar P. Schagen. Zoals te lezen is rond 1626. Zie ook bijlage. http://www.nnp.org/
Zoals in de brief te lezen was zou het land maar voor een waarde van 60 gulden wat ongeveer overeenkomt met 25 euro. In eerste instantie lijkt dit wel heel weinig voor een eiland als Manhatten, maar dat veel wel mee. De prijzen waren in eerste instantie anders toen was zo’n bedrag meer waard. Natuurlijk komt het na omrekening nog niet overeen, maar de indianen gaven toch niet zoveel om stukken land aangezien er toen toch nog genoeg was om op te leven.
Nadat hij dit had afgehandeld Ging hij terug naar Fort Oranje om de crisis daar op te lossen. Nadat hij daar enige tijd had door gebracht. Had hij alle kolonisten de opdracht gegeven het gebied te verlaten. Minuit hergroepeerde zich. Vanaf dat moment zou Manhatten – Nieuw – Amsterdam – het middelpunt zijn. Op een klein groepje kolonisten na, bevonden alle kolonisten zich nu op de vrij vlakke zuid -oostflank van Manhatten. Onder Minuit gingen ze hard aan de slag om de overstap te maken van kampeerder tot kolonist. Na ongeveer een kaar hadden ze langs het strand dertig huizen gebouwd. Hij zorgde er ook voor dat er een fort werd gebouwd. Het kwam te liggen op de zuidwestelijke punt van het eiland, van waaruit het uitstekend in staat was om de haven tegen vijandelijke schepen te beschermen.
Na enkele succesvolle jaren in Nieuw -Nederland was het met het geluk van Minuit gedaan. Enige nieuwe kolonisten, die grote stukken land hadden gekregen, letten niet op het voorschrift om de bonthandel alleen via de Nederlandse West-Indische compagnie uit te oefenen. Dit leidde tot een aanzienlijk verlies bij de inkomsten van de nederzetting Nieuw -Amsterdam. De kolonisten, die slechts over kleinere boerderijen beschikten, kwamen in opstand tegen gouverneur Minuit, die zij ten onrechte verantwoordelijk achtten voor hun ellende.
In 1631 werd Minuit voorlopig uit zijn functie ontslaan en hij verliet in augustus 1632 Nieuw -Nederland om verslag uit te brengen aan Amsterdam. Daar besloot het hof van appel van de Westindische Maatschappij tot het ontslag van Minuit.
Deze mengde zich onder de handelswereld in Amsterdam en verhuisde in 1634 op aandringen van zijn vrouw naar Emmerich. De energieke man hield het echter niet lang uit in zijn vaderland. Sinds de tijd die hij in Amsterdam had doorgebracht, onderhield hij een vriendschappelijk kontakt met Willem Usselinx, die, net als Minuit, door de Nederlandse Westindische Companie teleurgesteld was en het interesse van zijn vriend op de pogingen tot kolonisatie van Zweden vestigde.
Op aanbeveling van een verdere vriend – Samuel Blommaert – trad Peter Minuit in 1636 in dienst van Zweden en ging in januari 1637 in opdracht van een nieuwe Zweedse maatschappij naar Amerika om aan de monding van de Delawarerivier een nieuwe kolonie op te richten.
Minuit gedroeg zich tegenover de indianen in de omgeving net zo als eens in Nieuw -Nederland. Het land werd niet in de oorlog veroverd, maar rechtmatig verworven. De kolonie "Nova-Suedia" (Nieuw-Zweden) groeide gestadig en tot tevredenheid van de Zweedse kroon importeerde Minuit regelmatig bont naar Stockholm.
Nieuw -Amsterdam, Russel Shorto
Adriaen van der Donck

Adriaen van der Donck zou de beste en meest indrukwekkende aspecten van de Europese beschaving van de zeventiende eeuw overbrengen naar de verse aarde van de nieuwe wereld verderop, waaruit iets heel bijzonders zou groeien. Hij zou een beslissende rol spelen bij het stichten van een grootse stad en nieuwe maatschappij.

Hij was een man die rechten had gestudeerd. Hij kwam uit een bekende familie. Hij was afgestudeerd aan de beste universiteit van het land en de economie stond er op dat moment erg goed voor. Hij kon genoeg bereiken in Nederland zelf, maar besloot het land te verlaten. Het ging in deze periode erg goed met Nederland het was op dat moment een van de meest welvarendste maatschappijen van die tijd. Het was daarom ook redelijk opmerkelijk dat hij Nederland wilde verlaten. Hij wilde meer te weten komen over Nieuw – Nederland. Het was niet de nederzetting van de West – Indische Compagnie in Nieuw – Nederland waarvoor hij belangstelling kreeg, maar de kolonie binnen een kolonie in de noordelijke contreien ervan, het leengoed van de Amsterdamse diamanthandelaar Kiliaen van Renselaar
Hij schreef daarom een brief naar Kiliaen van Rensselear of hij daar gestationeerd mocht worden. Van Rensselear die daar waarschijnlijk erg blij mee is geweest. Er waren in die tijd niet van goede afkomst en opleiding die naar Nieuw - Nederland wilden komen. In zijn kolonie was nog niet eens een rechter. Kiliaen liet hem dan ook het gebied binnen. De bedoeling was dat hij een heel nieuwe gerechtssysteem op zou zetten aangezien die er nog niet echt was. Van der Donck nam de functie aan en in mei 1641 ging hij op weg naar het nieuwe land.
Toen hij daaraan kwam zou hij eerst een ronde gemaakt hebben door de chaotische, energieke, ruige stad Nieuw – Amsterdam die aan grote veranderingen onderheven was. Er woonden misschien ongeveer vierhonderd mensen, en toen al was het een van de meest multiculturele steden ter wereld. Het was duidelijk te zien dat er genoeg leven was in de kolonie het schip waarmee Van der Donck was gekomen werd gelijk door de verschillende bewoners uitgeladen en ingeladen.
Van der Donck zou vervolgens waarschijnlijk het fort, dat eerder is geplaatst door Peter Minuit, zijn ingelopen. Hier ontmoette hij Willem Kieft die drie jaar eerder hoofd van de kolonie was geworden. Het bezoek was formeel en hoorde erbij. Daarna trok hij verder naar zijn nieuwe huis. In die tijd woonde er misschien ongeveer honderd inwoners in de kolonie Rensselaerswijck. Er waren maar een paar huizen in de kolonie en de meeste ruimte was nog betrekt met wildernis.
Hij begon met het land te beschrijven: de grote wildernis, de indianen die nog in het gebied leefde, De vruchten, de bodem gesteldheid eigenlijk alles wat men in die tijd belangrijk vond. Hij vond het land ontzettend groot zelf de indianen wisten van geen eind. Hij zag het gebied dan ook niet als een gebied dat allen als exploitatie gebied kon dienen, maar als een nieuw thuis. Hij werd dan ook een van de eerste echte Amerikanen genoemd. Hij wist dan ook dat een juridisch systeem nodig werd om dit te verwerkelijken. Als eerst begon Van der Donck met het aanvallen tussen de zwarthandel die plaatsvond tussen Nieuw – Nederland, Nieuw – Engeland en gebied van Rensselaerswijck. Hij begon dan ook met het aanklagen van mensen die zwart dingen verkochten of die hun contract periode niet afmaakte. Hij reisde dan ook vaak tussen Rensselaerswijck en Nieuw – Amsterdam om dingen te regelen.
Van Rensselear begon na loop van tijd spijt te krijgen dat hij Van der Donck had uitgekozen. Van der Donck handelde volledig op zijn eigen manier. Niet zoals Renselaar het gehoopt had. In die tijd was het gewoon dat de boer een eed aflegde voor zichzelf en zijn knechten, Van der Donck echter liet de knechten zelf een eed aflegen. Dit uitdagende gedrag van Van der Donck tegenover Rensselear ging nog een tijd zo door.
Van der Donck interesseerde zich erg voor de indianen. Hij zag ze niet als wilden en begon zich in hun te verdiepen. Hij wilden dan ook kijken of deze indianen konden bekeren tot het christendom. Hij wilde ze meer opnemen in de maatschappij. Hij wilde ervoor zorgen dat er scholen kwamen voor hun jongeren, waar ze dan onze taal gewoontes en godsdienst konden leren. Helaas werd hij hierin tegen gehouden door Rensselear die het hier niet mee eens was en liet dit gebied op kopen. Van der Donck Mondde het mislukken van het stichten van een kolonie nabij Rensselaerswijck uit in verandering van gedachten. En begon zich nu meer te richten op het zuiden.
Nieuw –Amsterdam, Russel Shorto
Hij ging nu meer werk verrichten in Nieuw – Amsterdam zelf.Hier in de hoofdstad van de Nederlandse provincie, was een politieke strijd gaande. Over welke rechten individuen hadden in overzeese gebieden. Nog niet eerder had een handelspost van een Nederlandse handelscompagnie gevraagd om een politieke status. Hier zag Van der Donck een kans om zich te onderscheiden. Er waren veel klachten onder de kooplieden, handelaren van de kolonie, maar wisten zelf niet hoe ze deze moesten uitte. In die tijd bood hij zich aan als advocaat, hij beluisterde hun klachten schreef deze op. Vanaf dat moment kwamen er steeds meer juridische verzoekschriften en bewijs gronden, documenten die door de west – Indische Compagnie waren gezonden. Op veel van deze geschriften staat de naam Van der Donck. Deze teksten en geschriften vormen een spil in de geschiedenis van de kolonie van die tijd. Hij liet dan ook duidelijk merken in deze geschriften dat hij het niet eens was met de manier waarop de kolonie werd bestuurd door Willem Kieft.
Willem Kieft de des tijdige bestuurder van de kolonie had tegen die tijd flink wat problemen. Hij had oorlog gevoerd met meerdere indianen stammen onder andere de Mohawks en de Mahicanen, dit liep allemaal niet goed. Kieft kreeg daarom ook de opdracht vrede te sluiten met deze twee indianen stammen. Kieft daarentegen had geen idee hoe hij dit moest doen en riep daarom de hulp in van Van der Donck, die deze indianen omdat hij ze bestudeert had al goed kende. Van der Donck ondanks dat hij Willem Kieft verachte besloot hem te helpen, indien hij rijkelijk beloont zou worden. Met de hulp van Van der Donck lukt het dan ook werkelijk en in juli 1645 was er vrede. Hij schonk Van der Donck zijn eigen landgoed, het eigendomsrecht van een groot stuk land. Een areaal dat bovendien erg goed gelegen was, niet al te ver weg in het noordelijk achterlandmaar in de buurt van Manhatten. Hij kocht het land van de indianen en hij begon gelijk ze huurden pachters in om het land te ontginnen en lieten huizen bouwen.
De opvolger van Kieft was Peter Stuyvesant. In 1628 moest Stuyvesant drie nieuwe leden kiezen voor zijn Raad van negen, hij koos op aandrang van velen Van der Donck. Van der Donck werd onmiddellijk benoemd tot secretaris van de raad en binnen enkele was hij de leider van de oppositie tegen de gouverneur.De eerste botsing met Stuyvesant kwam toen hij een lijst met klachten tegen de Compagnie wilden opstellen. Dit was vrij logische, want ondanks dat Nieuw – Engeland veel ongunstiger lag toch veel welvarender was dan de Nederlandse kolonie.Voor Van der Donck was het vrij logische de Nederlanders moesten in tegenstelling tot de Engelse veel te hoge belastingen betalen. En veel buitenlanders durfde niet naar Nieuw – Amsterdam, omdat Stuyvesant elk schip dat niet tot de bevriende natie hoorde in beslag te nemen. Tot een zekere hoogte had Stuyvesant wel begrip voor de kritiek. Toen hij hoorde van de lijst moedigde hij het initiatief ook aan. Deze sympathie was niet van lange duur en begon zich erg te irriteren aan het werk van de raad van negen. Hij liet Van der Donck dan ook arresteren. Op aandringen van Van Dincklage en andere raadslieden werd Van der Donck vrijgelaten. Hij kreeg wel huisarrest. Toen enkele raadslieden een paar dagen later bij hem langs gingen bleek dat hij de lijst met klachten nog steeds had en hem verder had uitgebreid. Van der Donck was van plan hiermee naar de republiek te gaan en te laten zien hoe slecht het eigenlijk ging met Nieuw – Nederland. Stuyvesant liet hem de provincie alleen niet verlaten en weer met de hulp van Van Dincklage wist hij toch op een schip naar de republiek te komen. In het rapport dat hij uiteindelijk aan de Staten – Generaal toonde stond onder andere: Dat de compagnie nooit veel winst uit de kolonie had gehaald, maar dat was volgens hem alleen te wijten aan kortzichtigheid. Als men zich meer zou hebben geconcentreerd op landbouw dan op handel, zou Nieuw - Nederland welvarender zijn geweest.Er was genoeg geld uitgegeven, maar voor de verkeerde zaken. Ten gevolge van deze waardeloze politiek bestonden de bezittingen van de compagnie nu slechts uit een verwaarloosd fort en een paar pakhuizen en werkplaatsen.
Als gevolg van dit vertoogh kreeg Stuyvesant nieuwe orders helaas maakte dit de dictatuur van Stuyvesant alleen maar erger en was er niet veel vooruitgang. Dit Staten – Generaal keken daarna eigenlijk tot spijt van Van der Donck niet veel meer om naar Nieuw – Nederland. Een paar jaar na de komst van dit rapport overleed Van der Donck. Ondanks dat dit vertoogh in eerste instantie niet veel had gedaan bleek later in andere geschriften dat er uiteindelijk meer geld aan de landbouw was uitgegeven.
Vertoogh van Adriaen van der Donck. Nieuw –Amsterdam, Russel Shorto
Peter Stuyvesant

http://stuyvesant.library.uu.nl/logboek/logboek.htm

Peter Stuyvesant was de laatste Nederlandse gouverneur van de kolonie Nieuw Nederland. Wellicht is hij ook de bekendste geweest. Vanaf 1624, toen de Nederlanders zich in het gebied vestigden, werd de kolonie geleid door een directeur-generaal die ook wel gouverneur werd genoemd. Hij was de vervanger van Willem Kieft de kolonisten waren hier erg blij mee, want Willem Kieft had niet echt veel goeds gepresteerd in de tijd dat hij gouverneur was.
De kamer Amsterdam van de WIC benoemde de gouverneur. Hij vertegenwoordigde de WIC ter plaatse en stond aan het hoofd van het ambtelijke en militaire apparaat. De gouverneur werd bijgestaan door een Raad samengesteld uit inwoners van de kolonie, die kandidaten voordroegen waaruit de gouverneur een keuze maakte.
Op verschillende momenten in de geschiedenis van Nieuw Nederland ontstonden er conflicten tussen de vaak autoritair handelende gouverneurs en de door hen gekozen vertegenwoordigers uit de bevolking. Zo ook bij Stuyvesant zoals ook al eerder te lezen was bij Van der Donck.
In het voetspoor van zijn vader studeerde hij letteren en filosofie aan de Universiteit van Franeker. Zijn studie moest hij echter voortijdig afbreken vanwege ‘een affaire’ met een meisje. Via een relatie van zijn vader vond Peter Stuyvesant een baan bij de West Indische Compagnie in Amsterdam. Daar viel hij in positieve zin op door zijn ijver.
In 1635 werd hij benoemd tot laadmeester of supercargo op het eiland Fernando de Noranha, bij de kust van Brazilië. Na een kort verblijf in Amsterdam vertrok hij in 1638 naar het eiland Curaçao dat in 1634 door de WIC in bezit was genomen. Op dit warme en dorre eiland werkte hij ook weer als ladingmeester. Het eiland diende vanwege zijn natuurlijke haven aanvankelijk vooral als uitvalbasis voor de kaperschepen van de Compagnie. Toen er vrede werd gesloten met Spanje en Portugal nam het belang van het eiland af. Na verloop van tijd veranderde dat echter. De groeiende stroom tot slaven gemaakte Afrikanen die via Curaçao door de WIC werden verhandeld was daar mede debet aan.
De compagnie beviel hem vervolgens dat hij Puerto Rico moest overnemen van de Spanjaarden, zodat hij hun hoofdkwartier in West – India hierheen konden verplaatsen. Hiervoor moest Stuyvesant echter een springplank hebben Sint – Maarten dat eveneens in de handen van de Spanjaarden was leek hiervoor uitstekend. Op 16 maart 1644 viel hij samen met driehonderd soldaten Sint – maarten aan. De expeditie was een grote mislukking geworden en Stuyvesant verloor hierbij zelfs zijn rechterbeen. Hij was hier dan ook diep teleurgesteld.
Brief van Peter Stuyvesant aan de West Indische Compagnie waarin hij verteld over het verlies van zijn rechterbeen. Dit zal rond 1644 zijn geweest. Zie ook bijlage.
Inmiddels waren aan de andere kant van de Atlantische Oceaan de inwoners van Nieuw Nederland in opstand gekomen tegen hun directeur-generaal. Het regende verzoeken bij de Directeuren van de Compagnie om Willem Kieft vanwege zijn autoritaire wanbeleid uit zijn functie te ontheffen. Toen ook leden van de door zichzelf benoemde Raad zich tegen hem keerden waren de Directeuren in Amsterdam bereid iets te ondernemen en benoemden ze Van Dincklage tot nieuwe directeur.
Stuyvesant wist de Directeuren echter te bewegen de benoeming ongedaan te maken. Dat deed hij door een nota te maken waarin hij zijn plannen voor een gunstige economische ontwikkeling van de kolonie uiteenzette. Kort gezegd kwam het er op neer dat hij van de kolonie een soort vrijhaven wilde maken. Hij pleitte er voor dat hij zelf de plannen zou kunnen uitvoeren. Zoals gewoonlijk konden de Directeuren niet snel tot een besluit komen en het duurde tot 1646 voordat zij instemden met de benoeming van Stuyvesant maar van het vrijhavenplan kon geen sprake zijn. Wel werd besloten de handel in graan en vee vrij te geven. De compagnie behield het handelsmonopolie. Van Dincklage werd nu gedegradeerd tot zijn assistent. Stuyvesant was hier nog niet echt tevreden met het besluit, maar besloot toch de functie te aanvaarden. Hij was nu directeur – generaal van Nieuw -Nederland en de eilanden Curaçao, Bonaire en Aruba.
Peter Stuyvesant maakte een ongelukkige start in zijn nieuwe functie. In zijn rang van directeur-generaal van Nieuw Nederland, Curaçao, Bonaire en Aruba was hij de machtigste passagier van het gezelschap ambtenaren, handelaren en soldaten dat zich rond kerstmis 1646 inscheepte. De vier schepen die de kleine vloot vormden vertrokken van de rede van Texel met bestemming Nieuw Amsterdam. Eenmaal op zee gaf Stuyvesant de schipper van de Groote Gerrit echter opdracht om naar Curaçao te varen. Ondanks de protesten van zijn medepassagiers, die hun armzalige verblijf aan boord van het schip onnodig verlengd zagen, zette hij zijn zin door.Voor de handelaren betekende dit ook een groot financieel verlies en maakte met dit besluit dan ook niet echt vrienden. Het schip bleef nog drie weken te Curaçao en vertrok daarna eindelijk naar de nieuwe standplaats van de directeur-generaal.
Op 11 mei 1647 liet de Groote Gerrit het anker vallen in de haven van Nieuw Amsterdam. Stuyvesant werd door de vertrekkende Willem Kieft, verwelkomd met kanonschoten en een erewacht.
Brief geschreven na aankomst van P. Stuyvesant in Nieuw - Nederland door Mich ten Hove. Zie ook bijlage.
Kort nadat hij het bestuur van de kolonie op zich had genomen liet hij merken dat hij een man was om rekening mee te houden. Kieft, die nu weer een ‘gewone burger’ was diende een aanklacht in tegen twee leden van de Raad die hem het leven zo zuur had gemaakt. Stuyvesant werd gedwongen een keuze te maken. Hij koos ervoor om het gezag en het aanzien van zijn voorganger te beschermen. Impliciet deed hij dat dus ook voor zichzelf. De kolonisten hielden zich maar op de achtergrond ze wisten nog goed hoe het met zijn voorganger Willem Kieft ging.
In juli opende hij een rechtszaak tegen de aanklagers. Hij vervulde in het proces zowel de rol van aanklager als die van rechter. De gehele zaak was dan ook snel afgedaan. De klagers werden respectievelijk tot de doodstraf en tot eeuwige verbanning veroordeeld. Na enig aandringen van voorname burgers uit de kolonie was hij in tweede termijn bereid om de strafmaat te verlagen tot tijdelijke verbanningen en geldboetes.Zo maakten de kolonisten kennis met zijn eigenzinnige karakter.
De eerste berichten die terug kwamen uit de kolonie waren niet echt hoopgevend. Onder het bewind van Willen Kieft was het een puinhoop en leek nu niet veel beter te worden. Kieft had hem niet meer dan wat stukken land overgedragen. Alles in de kolonie leek verwaarloosd. En de kolonisten wisten zelf niet wat ze eraan moesten doen.
Hoewel het een hopeloze taak leek wilde Stuyvesant er toch voor gaan.Hij vervaardigde een verbod uit op de verkoop van alcohol aan Indianen en hij verbood tevens de verkoop van alcohol ‘s avonds na negenen. Om de inkomsten in de kolonie te vergroten hief hij accijns op wijn en andere alcoholische dranken. Alle voor de handel bestemde bontvellen moesten worden gestempeld om daarmee smokkel tegen te kunnen gaan en bovendien werd er dertig cent belasting geheven op ieder bontvel dat werd verhandeld.Met het geld dat hij hiermee dacht te ontvangen besloot hij allereerst de St.- Nicolaaskerk te repareren. En gaf de opdracht met de bouw van een haven te beginnen er was tot die tijd nog nooit een echte haven geweest, dit was dan ook erg belangrijk voor de kolonie. Helaas was het niet meer dan een steiger nabij de stadsherberg en de schepen moesten dus nog steeds met kleine bootjes vanaf hun grote schepen het land op. Zijn volgende maatregelen hadden betrekking op de hoofdstad. Hij wilde meer structuur op de verkaveling en benoemde dan ook drie inspecteurs die alle bouwprojecten moesten controleren.
Waar de compagnie wel heel tevreden mee was is dat hij de Indiaanse stamhoofden bij elkaar had geroepen om in 1645 de vrede te bevestigen. En hij kreeg dan ook de opdracht om wapens aan de indianen te verkopen, dit bleek in het verleden namelijk de enige manier om de vrede te bewaren aangezien de indianen zich anders bedreigt voelden. Helaas dreef hij dit te ver door, hij begon wapens van de kolonisten af te pakken en te verkopen aan de indianen en liet zelfs nog meer wapens komen uit de republiek. Al snel bleek dat de kolonisten niet tevreden waren met de nieuwe gouverneur.
Tot verbijstering van Stuyvesant keerden de twee ex-leden van de Raad die hij eerder had verbannen, met instemming van de Compagnie, weer terug in de kolonie. Ze brachten hem een bevel om zich in Amsterdam te komen verantwoorden. Hij stuurde echter een vertegenwoordiger en bleef in de kolonie. Hij kreeg wel bepaalde beperkingen en regels opgelegd, maar hier trok Stuyvesant zich niet echt veel van aan.
Kort daarna ontstond er een conflict over een stuk grond dat Adriaen van der Donck had gekocht van de compagnie. Van der Donck was een tegenstander van formaat. Hij was jurist en secretaris van de Raad en goed in staat zich tegen Stuyvesant te weren. Dat deed hij onder meer door het schrijven van een vernietigend rapport over de toestand in de kolonie.
In die tijd vaker drongen Engelse kolonisten al of niet gewapend door in Nederlands gebied. Een complicerende factor daarbij was dat er een nieuwe oorlog uitbrak tussen de twee moederlanden aan de Noordzee.Ze waren dan ook bang dat hetzelfde tussen de twee kolonies zou gebeuren. Het fort werd daarom hersteld en verstevigd er werd een grote wal gebouwd om zich te kunnen verdedigen. Stuyvesant probeerde nog wel de vrede te bewaren door brieven te schrijven. De Engelse begonnen de Nederlanders echter van alles te beschuldigen. De verkoop van de wapens aan de indianen werd gezien door de engelse als een samenspanning om samen met de indianen hun aan te vallen. Er was ook een brief van de republiek naar de kolonie onderschept waarin stond dat Stuyvesant de indianen moest opstoken de engelse aan te vallen. Dit leidde ertoe dat Stuyvesant zich tegenover de Engelse moest verantwoorden. Stuyvesant hield stand en de verantwoording liep op niks uit. De Engelse gingen nu over op piraterij steeds meer schepen van de Compagnie en van kolonisten zelf werden dan ook onderschept. Stuyvesant wilde graag hier iets aan doen, maar helaas schoten de financiële middelen te kort. Eind 1653 was er een eind gekomen aan de oorlog tussen de verenigde provincies en Engeland het duurde helaas nog een tijd voordat dit nieuws de kolonie bereikte. Tot die tijd ging Stuyvesant kolonisten werven om deel te nemen aan het leger en sloot leningen bij de rijkere bewoners van de kolonie. Het nieuws was eenmaal daar en Stuyvesant was opgelucht. Engeland dacht daar anders over. Zij hadden het niet erg gevonden om de vervelende Nederlanders uit de weg te ruimen.
In hetzelfde jaar vertrok hij voor een officieel bezoek aan Curaçao. Op dat eiland was de slavenhandel tot bloei gekomen, iets waar de directeur-generaal niet veel mee van doen had. In Nieuw Nederland was niet veel interesse in slaven. Men achtte ze niet geschikt om op het land te werken en daarbij komt dat de aankoop van een slaaf de mogelijkheden van veel inwoners te boven ging.
Na terugkeer uit Curaçao bezat de gouverneur nog altijd een tomeloze energie. Hij rekende af met langlopende grensconflicten met de Engelsen in het noorden en de Zweden in het zuiden. Hij ging daarbij uitgekookt te werk. Omdat de Engelsen te sterk waren om militair te worden aangepakt sloot hij met de kolonisten van Connecticut een verdrag.
Een totaal andere aanpak bedacht hij voor de Zweden. De Zwedenm, die aanvankelijk nog een goede bondgenoot leken tegen de Engelse, bleven maar dingen bouwen op grond dat de de Nederlanders toebehoorden. Stuyvesant had genoeg van deze expansie van de Zweden aan de Delaware -river in het zuiden. Die hadden zich daar ongeveer in de periode dat hij aantrad als directeur-generaal gevestigd. Nadat hij toestemming had gekregen van de WIC vertrok hij in 1655 met zeshonderd soldaten in zeven schepen naar de Zweedse vestiging. De Zweden konden aan zoveel machtsvertoon geen weerstand bieden en gaven zich dadelijk over. Nieuw Zweden, zoals de kolonie was genoemd, werd Nederlands gebied. Het probleem daarbij was echter dat Stuyvesant zoveel geld had moeten lenen om de militaire operatie uit te voeren dat hij het niet kon terug betalen.
De voornaamste schuldeiser, de stad Amsterdam, kreeg daardoor ten slotte een deel van Delaware- vallei in eigendom. De stad stuurde dadelijk meer dan 150 kolonisten om het nieuwe bezit in cultuur te brengen.
Toen hij van zijn expeditie naar Delaware terugkeerde in Nieuw - Amsterdam werd hij geconfronteerd met een hevig conflict met de plaatselijke Indianen. De directe aanleiding voor het conflict werd veroorzaakt door een Nederlandse boer die een Indiaanse vrouw betrapte toen ze perziken stal uit zijn boomgaard.
De boer schoot de vrouw dood en de familie van de vrouw eiste vervolgens genoegdoening. Stuyvesant slaagde er aanvankelijk in de zaak te sussen, maar dat was niet van lange duur.
Het begon allemaal met een plunder aanval van de indianen over Manhatten. Ook dit wist hij te sussen. Maar toch in 1658 brak de zogenoemde Perziken - oorlog uit. Verschillende Indiaanse stammen vochten zij aan zij tegen de kolonisten. De oorlog zou, met enige onderbrekingen, vijf jaren duren en na en korte periode van vrede worden gevolgd door nieuwe gevechten. De aanval op de kolonie richtte niet alleen grote schade aan, maar was tevens een harde klap voor het vertrouwen van de bewoners in de toekomst van hun land. Stuyvesant, die dit aanvoelde, vroeg de Staten – Generaal om hulp en stelde voor het eerst een petitie op. In de petitie stond dat Nieuw – Nederland zulke grote verliezen had geleden dat het jaren zou duren voordat de provincie zich zou hebben hersteld. De kolonisten zochten een zondebok voor deze wantoestanden en verweten Van Tienhoven, assistent van Stuyvesant, die al eerder een aanval op de indianen had gedaan werd dan ook niet lang daarna ontslagen.
Onder het bewind van Stuyvesant maakte de kolonie een gestage groei door. De bevolking nam toe tot ongeveer negenduizend personen. Er was intensief handelsverkeer met de Republiek en met Amsterdam in het bijzonder. De instelling van Stuyvesant was in de loop der tijd veranderd in het begin was hij meer voor de compagnie, maar in van loop van tijd meer voor de kolonisten. Ook in de tijd van de oorlog met de indianen heeft hij meerder malen voor de bewoners van de kolonie gekozen in plaats van voor wat de Compagnie wilde. Hij was nu een oprechte Nieuw – Nederlander geworden, die zich in Amerika had gevestigd om daar voorgoed te blijven. Het land en de stad waarin Stuyvesant woonde, waren in 1660 sterk veranderd vergeleken met dertien jaar tevoren. De hoofdstad was toen nog een gehucht geweest, bestaande uit ongeveer honderd huizen. Tegen 1660 was Nieuw -Amsterdam een stad met 350 huizen, waarin 1500 burgers woonden, die door de Engelse burgen benijd werden om hun drukke havens. Ook de eerste gracht was een hele aanwinst voor de bewoners, want nou konden kleine bootjes helemaal tot het centrum komen. Stuyvesant was nu ook soepeler geworden ook buitenlandse schapen mochten nu gerust de haven inkomen wat de handel sterk bevorderde. Er kwam in 1662 zelfs een sluis en straten die daarvoor als werden gebruikt als afvalplaats werden schoongemaakt. Ook kwamen er nachtwakers om de indianen in de gaten te houden. Er werd een klein ziekenhuis, er werd een postkantoor geopend en er kwam een kerkhof . Over het algemeen had Stuyvesant ook al leek het af en toe op een soort van dictatuur nog redelijk veel voor elkaar gekregen.
Helaas nam de druk van de omringende Engelse kolonies op Nieuw Nederland nam echter toe. En in augustus 1664 verschenen vier Engelse oorlogsschepen op de rede van Nieuw - Amsterdam. De vloot stond onder commando van Richard Nicolls die met vierhonderdvijftig soldaten was gekomen om de kolonie voor de Engelse kroon op te eisen.
Stuyvesant, de oude militair, riep de bevolking op de invasiemacht te bevechten. Daar was echter weinig animo voor. Ook was de kolonie nog niet hersteld van de Perziken – oorlog.Toen de Engelsen aanboden de kolonie tegen gunstige voorwaarden over te nemen van de bewoners verdween voor de gouverneur iedere mogelijkheid tot militair verzet. Er restte hem niets ander dan de kolonie aan de Engelsen over te dragen.
Na de overdracht werd hij door de Amsterdamse bestuurders opgeroepen om zich te komen verantwoorden. De bestuurders wilden Stuyvesant graag als zondebok gebruiken en verantwoordelijk maken voor het verlies van hun bezit. De directeur-generaal had echter nog niets van zijn vechtlust verloren en zich terdege voorbereid op zijn juridische verdediging.
Spoedig bleek dat hij kon aantonen dat de bestuurders systematisch en jarenlang hadden nagelaten de kolonie in staat van verdediging te brengen. Er was geen enkele grond om dat Stuyvesant aan te rekenen. Hij kon dan ook zonder problemen uit de Republiek vertrekken en zich voor goed te vestigen op zijn boerderij in de inmiddels tot New York omgedoopte kolonie.
Bovenaanzicht van Nieuw –Amsterdam rond 1662. http://www.nnp.org/
Conclusie

In deze conclusie ga ik antwoord geven op de vraag: wie hebben veel voor de kolonie betekend en op wat voor manier?

Het is allemaal begonnen met Henry Hudson. Zonder hem was er waarschijnlijk nooit belangstelling gekomen voor het gebied. Ook al was het deels toeval dat hij op dit stuk land terecht kwam, heeft het toch erg veel betekend. Hij maakte de handels mogelijkheden in dit gebied bekent en maakte de eerste ontmoeting met de inheemse bevolking. Ik zie hem dan ook als startpunt van de kolonie.
Ook al was Peter Minuit niet de eerste bestuurder hij was in mijn ogen een stuk belangrijker dan zijn voorgangers. Hij is door het volk gekozen, wat veel zegt over zijn kwaliteiten. En wat natuurlijk een heel belangrijke stap is geweest onder zijn bewind is het creëren van een hoofdstad op Manhatten. Het begon dan ook met de aankoop van het gebied van de indianen. Hij zag de handelsmogelijkheden op dit gebied en wist dan ook heel wat kolonisten ervan te overtuigen om te verhuizen naar deze plek. Hij liet de eerste huizen op het gebied plaatsen en bouwde een fort. De kolonie had voor de tijd van Minuit niet veel voorgesteld de mensen woonde er wel, maar er werd nog niet echt veel handel gedreven. Minuit is dan ook wel diegene die ervoor zorgde dat de bewoners van het gebied overgingen van kampeerders tot echte kolonisten. In mijn ogen is het dan ook onterecht dat hij uiteindelijk is ontslagen uit zijn functie voor iets waar hij niks aan kon doen. Peter Minuit heeft veel voor de kolonie betekend hij was degene die de eerste stappen zette tot een echte kolonie.
Een ander persoon die ook heel belangrijk voor de kolonie is geweest is Adriaen van der Donck. Ook al is hij nooit echt bestuurder geweest van de kolonie heeft hij vind ik toch uitermate veel voor de kolonie betekend. In de tijd dat hij voor Rensselear werkte wist hij deels een rechterlijk systeem in te voeren. En hij was een van de persoon die ook intensief wilde samenwerken met de indianen. In de tijd dat Willem Kieft het voor het zeggen had in de kolonie ging het niet goed Adriaen van der Donck was de enige die er iets aan deed. Hij is degene geweest die zorgde voor vrede met de indianen. Ook onder het bewind van Peter Stuyvesant was hij de enige die werkelijk zei wat er mis was met de kolonie en dat ook duidelijk maakte in de Republiek. Zijn teksten en geschriften en later zijn vertoogh vormen een spil van de geschiedenis voor die tijd. In mijn ogen is hij dan ook iemand die eigenlijk in de vergetelheid is geraakt, maar veel meer heeft betekent dan veel bestuurders van de kolonie, zoals Willem Kieft. En wij hebben dan ook veel gehad aan de geschriften en teksten die hij heeft achtergelaten om meer te weten te komen over de kolonie.
De laatste gouverneur van het gebied Peter Stuyvesant heeft het nooit makkelijk gehad. De kolonie was na Willem Kieft een puinhoop en ook al was er vrede met de indianen ze bleven een gevaar. Daarnaast waren er De Engelse en de Zweden die ook op dit mooie stuk land loerde. Naar mijns inziens heeft Stuyvesant met alle tegenslag het toch nog goed gedaan. Hij wist de indianen een hele tijd te sussen zo ook bij de Engelse en was niet bang de Zweden aan te pakken. Ook al was het niet veel Nieuw –Amsterdam had in die periode toch een gestage groei meegemaakt en begon meer op een echte stad te lijken. Zijn manier van handelen echter was soms niet geheel politiek correct. Zeker nadat hij net aan de macht was gekomen regeerde hij de kolonie met stramme hand, wat dan ook leidde op reacties. Zoals ook te zien was met Van der Donck, maar na loop van tijd ging hij zich toch meer inzette voor de kolonist en zeker in de laatste paar jaar van de kolonie ging het dan ook erg goed. Helaas kon hij niet tegen het welvarende en militair sterke Engeland, anders was het gebied naar mijn mening wel een welvarende kolonie geworden.
Nawoord

Ook al zag ik er erg tegen op om eenmaal te beginnen viel het werken aan deze p.o me erg mee. Zeker nadat ik in de vakantie het boek Nieuw –Amsterdam van Russel Shorto had gelezen en meer inzicht kreeg in het onderwerp viel het me erg mee. Ik wilde via de mensen die een belangrijke rol hadden gespeeld in de kolonie hadden duidelijk maken hoe deze periode eruit zag. Hier had ik wat problemen mee, omdat ik niet alle bestuurders kon benoemen want dan zou de p.o veel te omslachtig worden. Ik heb dan ook de voor mij belangrijkste personen uitgekozen om de periode van de Nederlandse kolonisatie te belichten.

De planning die ik voor mezelf had opgesteld is goed verlopen natuurlijk heb ik wat problemen gehad, maar heb nooit echt in tijdnood gezeten het enige wat echt wat problemen opleverde was het vinden van bronnen uit die tijd. Ook dat is uiteindelijk gelukt. Ik heb een goed antwoord gekregen op mijn onderzoeksvraag. En het was voor mij duidelijk wie veel voor de kolonie hebben betekend. Over het algemeen is mijn werkwijze goed verlopen. Ik ben dan ook zeker helemaal niet ontevreden over het eindresultaat.
Bronvermelding

Boeken:
- Russel Shorto, Nieuw –Amsterdam ,2004
- Milton Klein, A history of New York, 2003
- Henri van der zee, het edelste gewest,1982

Internet Sites:
- The New Netherlands Project: http://www.nnp.org/
- http://users.skynet.be/newyorkfoundation/NL/het_ontstaan_van_new_york.html
- http://nl.wikipedia.org/wiki/Henry_Hudson

REACTIES

J.

J.

erg goed werkstuk

19 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.