Inhoud
1. Inleiding
2. Logboek
3. Deelvraag 1
4. Deelvraag 2
5. Conclusie
6. Literatuuropgave
Inleiding
Deze praktische opdracht gaat over de Neurenberger rassenwetten. In 1935 zijn deze antisemitistische wetten ingevoerd. De nationaal-socialisten wilden deze wetten graag, omdat ze zo op een officiële, ordelijke manier de joden uit konden roeien. De wetten hadden grote gevolgen voor de joden. Steeds meer werden ze uit de samenleving weggehaald. De Neurenberger wetten waren eigenlijk een aanleiding voor de holocaust. Hierdoor zijn miljoenen mensen omgekomen.
We hebben dit onderwerp gekozen, omdat het ons een interessant onderwerp leek. Het is maar een klein onderdeel van het Interbellum waar niet zo veel over verteld wordt in ons geschiedenisboek. We wilden graag wat meer weten over de wetten, namelijk wat de wetten precies inhielden, waarom ze zijn ingevoerd, wat voor gevolgen ze hadden, enzovoort. Een probleem was dat we in het begin niet zo veel informatie over de Neurenberger wetten konden vinden. We vonden het ook moeilijk om de hoofd- en deelvragen te bedenken. Maar met het schrijven van het verslag hadden we geen moeite.
! N.B. We willen nog even zeggen dat we het heel erg vinden dat Friezen gediscrimineerd worden.
· De hoofdvraag is: Hoe is de rassenleer van het nationaal-socialisme terug te vinden in de Neurenberger wetten? · De eerste deelvraag is: Wat is de rassenleer van het nationaal-socialisme? · De tweede deelvraag is: Wat hielden de Neurenberger wetten in?
Logboek
Taakverdeling:
Esther: deelvraag 1
Laura: deelvraag 2, voorkant en literatuuropgave
Esther en Laura: inleiding en conclusie
Logboek Esther:
2 november 2001 1 uur: naar de bibliotheek
13 november 2001 1 uur: taken verdelen en hoofd- en deelvragen verzinnen
3 december 2001 1 ½ uur: helft van deelvraag 1 maken
10 december 2001 1 ½ uur: opnieuw eerste helft van deelvraag 1 maken
11 december 2001 2 uur: inleiding en conclusie maken
11 december 2001 1 uur: helft van deelvraag 1 maken
13 december 2001 1 uur: afronden (plaatjes en lay-out)
Logboek Laura:
2 november 2001 1 uur: naar de bibliotheek
13 november 2001 1 uur: taken verdelen en hoofd- en deelvragen verzinnen
1 december 2001 1 uur: voorkant, inhoud en literatuuropgave maken
10 december 2001 1 uur: helft van deelvraag 2 maken
11 december 2001 2 uur: inleiding en conclusie maken
12 december 2001 2 uur: andere helft van deelvraag 2 maken
13 december 2001 1 uur: afronden (plaatjes en lay-out)
Deelvraag 1: Wat is de rassenleer van het nationaal-socialisme?
De rassenleer bestaat uit een aantal opvattingen van met name de nationaal-socialisten. Er zouden verschillende rassen zijn, die ten opzichte van elkaar superieur en inferieur zijn. Het superieure ras is het arische ras. De ideale ariër was blond, had blauwe ogen en was lang van gestalte. Het rare is dat Hitler geen blond haar had, geen blauwe ogen had en niet lang van gestalte was, maar hij had overal wel excuses voor, zodat dat niet voor hem gold.
Het begrip ariër, zou volgens de arische theorie op een oorspronkelijke stam uit de Himalaya van toepassing zijn. Zij zouden dan weer de oorsprong zijn van het blanke ras.
Onder de inferieure mensen verstonden de Duitsers de joden, de homo’s (De nazi’s vonden homoseksuele relaties abnormaal en onmannelijk, omdat er geen kinderen voortgebracht konden worden. Ze konden dus niet helpen aan een groot zuiver Duitsland), de zigeuners, de Jehova’s Getuigen (Hun geloof verbood hen het leger in te gaan, gehoorzaamheid aan de regering te tonen door het groeten van de vlag en hun arm omhoog te steken als de Hitlergroet), (geestelijk) gehandicapten, halfbloed kinderen (kinderen met een Duitse moeder en een Afrikaanse vader) en oude mensen. Eigenlijk iedereen die de ‘zuivere’ samenleving besmette.
De rassenleer is een onderdeel van het nationaal-socialisme. Het nationaal-socialisme is een variant van het fascisme met een racistische basis. Het fascisme is een beweging die in 1900 is ontstaan in Italië. Deze beweging verwierp de democratie en het communisme en het wilde een nationale eenheid onder een eenhoofdige leider.
De racistische basis houdt in dat er een erge haat is tegen het inferieure ras. Het liefst wilden ze hen allemaal uitroeien. Vooral de joden werden hier het slachtoffer van. Als de Duitsers spraken over de joden, dan gebruikten ze woorden als: muizen, ratten, luizen, roofdieren, bloedzuigers, sprinkhanen, spinnen, kortom ongedierte, omdat ze vonden dat joden net zo ver van het arische ras stonden als een mens van een dier. Andere woorden waren etterbuilen, pestbacillen, virussen, tbc, syfilis en kanker. Joden werden gezien als verrottingsverschijnselen. Kortom woorden die ‘slecht’ zijn voor de samenleving, woorden die de samenleving besmette.
In het begin van de jaren dertig was de stemming in Duitsland erg somber. Het land was bijzonder hard geraakt door de economische crisis in de Verenigde Staten in 1929. Daardoor had het land miljoenen werklozen. Ook de nederlagen van Duitsland tijdens de Eerste Wereldoorlog ongeveer vijftien jaar daarvoor lagen nog vers in het geheugen van veel mensen. Bovendien hadden de Duitsers geen vertrouwen meer de de zwakke regering van hun land, de Republiek van Weimar. Dit waren ideale omstandigheden voor een nieuwe leider. Die leider werd Adolf Hitler (1889- 1945) met zijn Nationale Socialistische Duitse Arbeiders Partij (NSDAP) afgekort de nazi’s. Hitler was een krachtig en fascinerend spreker die veel volgelingen aantrok onder de Duitsers die wanhopig een verandering wilden. Hij beloofde het teleurgestelde volk een beter leven, een nieuw, groot en zuiver Duitsland en, heel erg belangrijk, werkgelegenheid. Vooral de werkloze jongeren en kleine middenstanders (winkeliers, boeren kantoorbedienden en ambachtslieden) waren aangetrokken tot de nazi’s. Hitler was dus een nationaal-socialist en racist. Hij werd in zijn jodenhaat beïnvloed door de grote hoeveelheid antisemitistische literatuur die hij in zijn jeugd las. Hitler maakte onderscheid tussen gevoelsantisemitisme en verstandelijk antisemitisme. Gevoelsantisemitisme werd opgewekt door de aanblik van joden. Het liep, volgens hem, uit op pogroms. Het verstandelijk antisemitisme was gebaseerd op harde feiten. Eén van die harde feiten was dat de joden een vreemd ras vormden. De joden leefden temidden van de Duitsers, maar ze kunnen hun eigenschappen niet opgeven. Alles wat joden denken, voelen en verlangen gaat om het materiële en ze gebruiken religie, democratie en socialisme alleen maar om het geld bij elkaar te schrapen en hun heerszucht te bevredigen. Tegen het materialisme en de heerszucht van joden moet worden opgetreden met het verstandelijk antisemitisme. Men moet wetten formuleren die joden de voorrechten ontnemen waar ze nu zo van genieten. En omdat zij door hun materialisme en heerszucht een besmettelijke en ongeneeslijke ziekte van de rassen veroorzaken moeten alle joden verwijderd worden. Hij vond dat alle joden de schuld waren van hun ellende, ondanks dat zijn eigen moeder een joodse was. Deelvraag 2: Wat hielden de Neurenberger wetten in? Na de machtsovername van Hitler, in 1933, wilde men alle joden uit het openbare leven weghalen. Maar dit werd erg chaotisch aangepakt. Iedere nazi had weer andere ideeën over wat joden nou wel en niet mochten doen in Duitsland. De ministeriële bureaucratie vond dat het langzaam en ordelijk moest gebeuren. Dan zou het niet zo opvallen dat de joden steeds minder mochten in Duitsland. Bij de jaarlijkse partijbijeenkomst in Neurenberg, op 15 september 1935, kondigden de nazi’s uiteindelijk de Neurenberger rassenwetten aan. De wetten waren ’ter bescherming van het Duitse bloed en de Duitse eer’. In de wet stond het volgende:
De praktische opdracht gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden