Molukken

Beoordeling 6.3
Foto van een scholier
  • Praktische opdracht door een scholier
  • 5e klas vwo | 5905 woorden
  • 26 september 2002
  • 78 keer beoordeeld
Cijfer 6.3
78 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak
Inleiding

Mijn Praktische opdracht gaat over de Molukken crisis. De laatste tijd zijn de Molukken weer vaak in het nieuws, door het stijgende geweld op de Molukken zelf en de dreiging van de Molukkers hier in Nederland dat ze actie willen gaan voeren. Door middel van dit werkstuk wil ik o.a. achter de oorzaken van deze problemen komen en wat de Molukken crisis nou precies is. Ik heb geprobeerd een zoveel mogelijke chronologische vertelwijze aan te houden en ik heb een soort van tijdsbalk gemaakt als benaderingswijze. Ik heb 2 artikelen gebruikt als 2 historische bronnen bij de conclusie.

De Molukken zijn een eilandengroep en provincie van Indonesië, bestaande uit een groot aantal (ca. 1000) eilanden gelegen tussen Sulawesi en Nieuw-Guinea, 85728 vierkante kilometer, met 2,06 miljoen inwoners. De hoofdstad is Ambon. De eilanden zijn bergachtig. Langs de randen van de Banda zee en de Bandatrog komen vele en soms zware aardbevingen door. De kleine eilanden aan de binnenzijde van de trog zijn alle (niet actieve) vulkanen. Ook de randen van de Molukkenzee vertonen deze verschijnselen. De westkust van Halmahera en de eilanden daarvoor zijn vulkanisch; daarnaast komen koraaleilanden voor. Het klimaat vertoont een duidelijk moessonkarakter, met in het zuiden een lange droge periode. De bevolking van de Molukken bestaat uit een groot aantal verschillende etnische groepen. Op de zuidelijke eilanden zijn de inwoners voornamelijk (protestants-)christelijk, verder overweegt de islam. Behalve de officiële taal, Bahasa Indonesia, worden zeer vele verschillende talen gesproken; zo bijvoorbeeld op Halmahera het Galela, het Tobelo en, als algemene verkeerstaal voor het eiland en het omringende gebied, het Ternataans. Ik heb de volgende hoofdvraag en deelvragen bedacht:
Hoofdvraag: Waar draait de Molukken crisis om?
Deelvragen: Hoe komen de Molukkers in Nederland?
Wat speelt/de zich af op de Molukken?
Helpt Nederland de Molukken?
Waarom voeren de Molukkers acties hier in Nederland?
Benaderingswijze

De Republiek der Vrije Zuid-Molukken (RMS) werd gebouwd op de ruïnes van het Nederlandse koloniale imperium in Indonesië. De RMS heeft slechts enkele maanden bestaan. De meeste Molukkers in Nederland zijn nakomelingen van KNIL-militairen. De naoorlogse Molukse geschiedenis in jaartallen:
1945 De Indonesische nationalisten Soekarno en Hatta proclameren op 17 augustus de Republiek Indonesië, twee dagen na de Japanse capitulatie.
1946 Overeenkomst van Linggadjati waarbij Nederland het gezag van de Republiek Indonesië over Java en Sumatra erkent binnen een federale structuur van de 'Verenigde Staten van Indonesië'.
1947-1948 Politionele acties van Nederland, gericht tegen de Indonesische nationalisten.
1949 Nederland draagt de soevereiniteit over aan de Verenigde Staten van Indonesië (RIS). Die bestaat uit de Republiek Indonesië met daarnaast vijftien 'autonome' deelstaten.
1950 De Republiek Indonesië breidt haar gezag uit over de deelstaten. Nadat het parlement van de deelstaat Oost-Indonesië te kennen geeft aansluiting te willen bij de Republiek Indonesië, besluit een aantal Zuid-Molukse leiders (onder wie Chr. Soumokil, ir. J.A. Manusama en J.H. Manuhutu) tot onafhankelijkheid. Op 25 april volgt de Proclamatie van de Vrije Republiek der Zuid-Molukken.
Op 17 augustus herstelt Indonesië de eenheidsstaat en op 3 november openen Indonesische troepen de aanval op Ambon.
1951 Overkomst van 3.500 Molukse KNIL-militairen en hun gezinnen vanuit Java naar Nederland. Zowel de Molukkers als de Nederlandse overheid gaan uit van een 'tijdelijk' verblijf. Bij aankomst krijgen de KNIL'ers te horen dat ze uit militaire dienst zijn ontslagen. Die 'vernedering' leidt tot verbittering.
1953 Manusama vlucht vanuit Nieuw Guinea naar Nederland.
Jaren '50 Het accent in de Molukse gemeenschap verschuift van herstel van de 'militaire rechtspositie' naar realisering van het politieke ideaal van de RMS.
1966 Op 12 april wordt Soumokil, RMS-president die sinds 1963 in Indonesische gevangenschap verkeert, geëxecuteerd. De éénheidspartij Badan Persatuan erkent Manusama als opvolger in ballingschap.
1970 Zuid-Molukse jongeren bezetten de woning van de Indonesische ambassadeur in Wassenaar aan de vooravond van het bezoek van de Indonesische president Soeharto aan Nederland.
1975-1977 Jongeren kapen in 1975 een trein bij Wijster en bezetten het Indonesisch consulaat in Amsterdam.
Akkoord van Wassenaar tussen Nederland en Indonesië over onder meer vrijwillige repatriëring van Nederlandse Molukkers. In 1977 volgt weer een treinkaping (bij De Punt) en een schoolgijzeling in Bovensmilde.
1986 'Gezamenlijke Verklaring' van de Nederlandse regering en de Badan Persatuan. Afspraken over een jaarlijkse uitkering voor de 'eerste generatie', maatregelen op gebied van huisvesting en werkgelegenheid.
1993 Manusama draagt het leiderschap over aan de gepensioneerde arts F. Tutuhatunewa. Manusama overlijdt in 1996.
De Molukkers in Nederland
Voor het antwoord moeten we terug in de geschiedenis. Die geschiedenis begint met de kruidnagel en de nootmuskaat. Twee specerijen die vroeger alleen in de Molukken voorkwamen en heel waardevol waren. Al voor onze jaartelling wordt over deze specerijen geschreven. In de Romeinse tijd werden kruidnagelen via karavanen naar Europa gebracht, waar ze veel opbrachten. Handelaren die vanuit andere gebieden in Azie en het Arabische schiereiland naar de Molukken kwamen, brachten ook de Islam naar de Molukken. Een deel van de bevolking bekeerde zich tot deze godsdienst. Een ander deel werd bekeerd tot het christendom nadat de Portugezen in 1512 in de Molukken kwamen om op hun beurt handel te drijven. Nadat ze tevergeefs hadden geprobeerd om een monopolie (alleenrecht) op de handel in de Molukse specerijen te krijgen, werden de Portugezen aan het begin van de zeventiende eeuw verdreven door de Nederlanders. De Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) had daarna nog veel moeite om de bevolking van de Molukken te onderwerpen. Pas na tientallen jaren van strijd kon de VOC eindelijk het monopolie op kruidnagelen en nootmuskaat invoeren. Vanaf die tijd mocht de bevolking deze specerijen alleen aan de VOC verkopen tegen een vaste prijs. Die prijs was in de zeventiende en achttiende eeuw nog hoog, maar zakte in de loop van de negentiende eeuw. Dat kwam omdat er nu ook op andere plaatsen (Zanzibar) kruidnagelen werden geteeld. Uiteindelijk werd het monopolie in 1867 afgeschaft.

De VOC was vooral een handelsmaatschappij. Met de islamitische leiders in de Molukken werd afgesproken dat de VOC niet zou proberen moslims te bekeren tot christenen. Omgekeerd zou dat ook niet mogen. ‘Heidenen’ mochten wel bekeert worden. De VOC voelde zich verantwoordelijk voor de christelijke Molukkers. In hun dorpen werden daarom eenvoudige schooltjes opgericht. De –Molukse- onderwijzers gaven door de week les en preekten op zondag. In islamitische dorpen waren er tot in de twintigste eeuw bijna geen dropsscholen. Omdat ze konden lezen en schrijven hadden de Molukse christenen een voorsprong toen het Nederlandse bestuur op zoek was naar personeel. Zo kwamen ze overal in de Indonesische archipel te werken als ambtenaar, onderwijzer, dominee en als soldaat in het Koninklijk Nederlands Indisch Leger, het KNIL. Dat KNIL had veel soldaten nodig omdat Nederland aan het eind van de negentiende eeuw overal in de Indonesische archipel zijn invloed wilde uitbreiden. Tegen Indonesische vorsten die zich daartegen verzetten, werd hard opgetreden. In Aceh was vanaf 1873 een oorlog aan de gang die meer dan vijfentwintig jaar zou duren. Christelijke Molukkers waren gewilde soldaten, omdat werd gezegd dat ze beter vochten dan soldaten uit andere bevolkinsgroepen. Ook wrden ze meer vertrouwd omdat ze hetzelfde geloof hadden als de Nederlanders. Binnen het KNIL hadden de Molukse soldaten een bevoorrechte positie. Ze kregen meer soldij, werden sneller bevorderd en hun kinderen mochten naar speciale scholen voor soldatenkinderen. Er waren bijna geen Molukse moslims die soldaat werden. Zij hielden zich vooral bezig met landbouw, visserij en scheepvaart.
Toen de Japanners Nederlands-Indië in maart 1942 hadden bezet, begonnen ze al snel de Nederlanders uit hun banen te zetten. Ook mocht er geen Nederlands meer gesproken worden. Een deel van de Nederlanders verdween in kampen, terwijl de Nederlandse KNIL-militairen in krijgsgevangenschap gingen. De andere soldaten van het KNIL werden al snel vrijgelaten want Japan presenteerde zich in het begin aan de bevolking van Indonesië als een bevrijder die hen losmaakte van de overheersing door Nederland. Al snel werd duidelijk dat ze die Molukkers die voor Nederland hadden gewerkt niet echt vertrouwden. Molukse KNIL-soldaten werden soms als dwangarbeider gedwongen om Japanse vliegvelden aan te leggen. Dat Japanse wantrouwen was soms terecht. Molukkers werkten meer dan eens samen met Nederlanders en anderen die verzet wilden plegen tegen Japan. Dat liep meestal op niets uit en veel leden van het verzet werden gevangen genomen, mishandeld of gedood. Daar zaten ook veel Molukkers bij.
De capitulatie van Japan op 15 augustus 1945, werd in Jakarta de Republik Indonesia, de Indonesische Republiek, uitgeroepen door twee leiders van de Indonesische nationalistische beweging, Soekarno en Hatta. Zij vonden dat de tijd van het kolonialisme voorbij was en Indonesië als zelfstandige staat verder moest. Voor Nederland was dat onaanvaardbaar. Vier jaar lang werd er gevochten en werd er onderhandeld, voordat Nederland op 27 december 1949 in Amsterdam officieel de soevereniteit overdroeg aan de Verenigde Staten van Indonesië. Tijdens die vier jaar werden de Molukkers door veel Nederlanders gezien als de trouwe bondgenoten van Nederland, terwijl ze voor veel Indonesiërs handlangers van Nederland waren. Dat gold vooral voor de Molukse KNIL-soldaten.
Nadat Indonesië in 1949 onafhankelijk was geworden, barstte direct een strijd los over hoe de staat eruit moest zien. Soekarno en Hatta zagen niets in de Verenigde Staten van Indonesië die bestond uit zestien deelstaten en een federale regering. Zij wilden liever een eenheidsstaat met één regering en provincies. Binnen een jaar kregen zijn hun zin. Op 17 augustus 1950 werden de Verenigde Staten van Indonesië officieel de Republiek Indonesië. Op Ambon was daarvoor op 25 april 1950 een eigen staat uitgeroepen, de Republik Maluku Selatan (RMS), de Republiek der Zuid-Molukken, uit angst voor overheersing vanuit de hoofdstad van Indonesië, Jakarta. De regering in Jakarta vond dat er sprake was van een opstand en stuurde uiteindelijk troepen naar de Molukken. De hoofdstad Ambon werd in december 1950 veroverd, andere eilanden volgden later.
Ondertussen zaten zo’n vierduizend Molukse KNIL-militairen steeds meer in de knel. ‘Hun’ leger, het KNIL, werd op 26 juli 1950 opgeheven. De Molukse militairen zaten met hun families overal in Indonesië te wachten op wat er zou gaan gebeuren. De Molukse militairen mochten, net als hun collega’s, kiezen om soldaat te worden in het nieuwe Indonesische leger. Toen op Ambon de RMS was uitgeroepen wilden de meesten van hen naar Ambon. Dat mocht niet van de Indonesische regering. Ook Nieuw-Guinea, dat toen nog bij Nederland hoorde, was uiteindelijk verboden terrein. Omdat er geen andere mogelijkheid was, werden de Molukse militairen en hun gezinnen – In totaal zo’n 125000 personen – in het eerste halfjaar van 1951 naar Nederland gebracht. Iedereen dacht toen nog dat het maar een paar maanden zou duren…
Inmiddels is de Molukse gemeenschap in Nederland ongeveer 40000 personen. Behalve diegenen die hier als volwassenen in 1951 aankwamen – de eerste generatie – is er nu al een opgroeiende vierde generatie. De Molukkers behoren daarmee tot de oudste etnische groeperingen die na de oorlog naar Nederland kwamen.
Wat er allemaal gebeurt is op de Molukken

Wim Manuhutu:
Het begon op 19 januari 1999 met een ruzie tussen een christelijke chauffeur van een van de busjes die in Ambon-stad voor het openbaar vervoer zorgen en een moslim-passagier. Aan het einde van diezelfde dag stonden overal in de stad huizen, kantoren, kerken en moskeeen in brand en vochten duizenden mensen in de straten van de stad met zwaarden, speren en pijl en boog. Hoe kon dat bebeuren?

Indonesië is met ongeveer 200 miljoen inwoners het vierde land in de wereld. Het is ook de grootste moslimnatie ter wereld. Meer dan 85% van alle mensen in Indonesië is moslim. Mensen die een ander geloof aanhangen – christenen, hindu’s en buddhisten – zijn dus een kleine minderheid, terwijl er in de Molukken vroeger net iets meer christenen dan moslims waren. Omdat ze beter waren opgeleid, hadden christenen vaak betere banen bij de overheid. Nadat Indonesië onafhankelijk was geworden, kwam daar verandering in. Moslims kregen ook beter onderwijs en kregen langzamerhand ook meer posities bij de plaatselijke overheid in de Molukken. Zo ontstond een nieuw evenwicht. Dat evenwicht werd aan het begin van de jaren negentig weer verstoord, omdat steeds meer moslims banen kregen binnen de overheid. De christenen in de Molukken begonnen zich daar zorgen over te maken, omdat de Indonesische regering onder president Soeharto geloof – in dit geval de Islam – gebruikte om steun voor de regering te winnen. Die zorgen werden alleen maar groter, doordat tegelijkertijd steeds meer mensen (migranten) van andere eilanden naar de Molukken kwamen op zoek naar een beter bestaan. Veel van deze migranten kwamen van Zuid-Sulawesi. Tienduizenden van hen gingen in Ambon-stad wonen om daar te gaan werken als becak-rijder (fietstaxi), verbouwer van groente of marktkoopvrouw. De aanwezigheid van deze migranten veroorzaakte in de stad spanningen met het christelijk deel van de bevolking dat het gevoel kreeg een minderheid in de eigen stad te worden. Omdat deze migranten moslim waren, speelde het verschil in geloof ook een rol in de spanningen. Die spanningen bleven lang onder de oppervlakte, omdat het bewind van president Soeharto hard optrad tegen iedere vorm van ontrust. Bovendien was het voor het toerisme ook aantrekkelijk om de Molukken af te schilderen als een gebied waar mensen met een verschillende godsdienst juist goed met elkaar kunnen opschieten. Dat beeld komt niet uit de lucht vallen. Tussen christelijke en islamitische dorpen in de Molukken konden speciale vriendschapsbanden bestaan, pela, die betekenden dat de inwoners van die dorpen elkaar altijd moesten helpen. Daarnaast was het zo dat de mensen in de Molukken vroeger niet zo’n nadruk legden op het verschil in geloof. In het begin van de jaren negentig werd dat anders.
De Molukken maken deel uit van Indonesië. Dat betekent ook dat gebeurtenissen in Jakarta, de hoofdstad van Indonesië, gevolgen hebben op Ambon en de andere eilanden in de Molukken. In mei 1998 moest president Soeharto aftreden, omdat de bevolking geen vertrouwen meer in hem had en dat ook durfde te tonen via demonstraties. Vooral de studenten in Indonesië waren tegen Soeharto. Zij vonden dat hij verantwoordelijk was voor de zware economische crisis in het land en wilden meer democratie. Deze hervormingsbeweging wordt de Reformasi-beweging genoemd. In de dagen rondom het aftreden van Soeharto vonden in Jakarta ernstige onlusten plaats. Daarbij moesten vooral de Chinezen in Jakarta het ontgelden. Hun huizen en winkels werden aangevallen, geplunderd en in brand gestoken. Dat is in de geschiedenis van Indonesië wel vaker gebeurd: de Chinezen zijn vaak de zondebok. Ook kerken werden aangevallen en in brand gestoken omdat veel Chinezen christen zijn. Dat maakte ook de christenen in Ambon extra ongerust. Toen in november 1998 in Jakarta een aantal christen-Molukse bewakers van een casino door een menigte werd vermoord, steeg de spanning op Ambon. De gouverneur van Ambon probeerde nog olie op de golven te gooien door met islamitische en christelijke leiders te vergaderen, maar achteraf gezien was vooral Ambon-stad met zijn 300000 inwoners een kruidvat met een heel kort lont.
Wie heeft dat lont nu aangestoken? Daarover doen veel verhalen de ronde. Met een beschuldigende vinger wordt gewezen naar de familie Soeharto die met behulp van onderwereldfiguren het geweld op Ambon zou hebben aangewakkerd om zo onrust in het land te veroorzaken als ‘straf’ voor het moeten aftreden van de president. Bovendien kon op deze wijze voorkomen worden dat er serieus onderzoek werd gedaan naar de grote rijkdommen die de familie Soeharto in meer dan dertig jaar bij elkaar had verzameld. Een regering die met grote onrust te maken had, had wel wat anders aan zijn hoofd. Een aanwijzing voor de gedachte dat doelbewust is gewerkt aan het feller maken van de gevechten is dat kerken en moskeen werden aangevallen.
Dat was bij vroegere gevechten tussen groepen uit verschillende wijken in de stad niet eerder geberud. Moslims en christenen hechten beiden groet waarde aan hun gebedshuizen. Aanvallen en vernielingen wekken vaak grote woede. Religie is volgens deze theorie heel slim gebruikt om mensen tegen elkaar op te zetten. Hoewel veel is gesproken over deze ‘provocateurs’ zijn nog toe alleen de kleine visjes gevangen. De nieuwe president van Indonesië, Abdurrahman Wahid, heeft onlangs gezegd te weten dat een kleine groep van generaals en zakenlieden achter de onlusten in het land, zoals in de Molukken, zit. Op deze wijze zouden zij willen voorkomen dat hun belangen worden aangepakt en Indonesië verandert in een land met meer democratie en met minder corruptie en vriendjespolitiek.
Toen de gevechten eenmaal begonnen waren, breidden ze zich ook snel uit. Niet alleen in Ambon-stad, maar ook daarbuiten werd gevochten. De gevolgen waren verschrikkelijk. Omdat de huizen in grote delen van Ambon-stad vlak op elkaar zijn gebouwd, vatten ze ook gemakkelijk vlam. Hele huizenblokken gingen zo in vlammen op, net als scholen, kantoren, winkels en honderden becaks. Het aantal slachtoffers liep in die eerste dagen snel op. Behalve tientallen doden, waren dat honderden gewonden die steek- en houwwonden hadden. Daarnaast moesten tienduizenden hun huizen ontvluchten en zochten ze een veilig heenkomen in kazernes, kerken en moskeeën.
In de eerste weken van februari ontvluchtten bijna 80000 mensen de Molukken. Daarbij ging het vooral om de migranten uit Zuid-Sulawesi. Omdat er in Ambon-stad veel mensen uit andere gebieden in de Molukken woonden, getekende dat het geweld in de stad ook onrust en onlusten in andere delen van het gebied teweeg bracht. Zo begon een keten van geweld – van wraak en weerwraak – die nauwelijks te stoppen was. Het officiële dodental was in januari van dit jaar inmiddels al boven de 2000 gestegen. In het begin waren het vooral christelijke Molukkers en moslim-migranten die tegen elkaar vochten, maar al gauw werd duidelijk dat de meeste moslim-Molukkers de zijde van hun geloofsgenoten kozen. Inmiddels is Ambon-stad opgedeeld in wijken waar of de christenen of de moslims de dienst uitmaken. Van beide zijden zijn milities gevormd, waarbij met name van moslim-zijde ook strijders van buiten de Molukken actief zijn.
Nadat het vanaf juni 1999 relatief rustig was geweest, barstte eind juli een tweede golf van geweld los, waarin meer slachtoffers vielen dan in de eerste fase van januari tot eind mei. Deze tweede golf leek begin december wat af te nemen. Op 26 december 1999, Tweede Kerstdag, braken opnieuw grootschalige gevechten uit in Ambon en in andere delen van de Molukken. Daarbij vielen in korte tijd weer honderden doden, nu vooral in de Noord-Molukken.
Al een dag na het uitbreken van de gevechten op 19 januari werden extra troepen naar Ambon gestuurd om de rust te herstellen. In de maanden daarna zouden nog duizenden militairen volgen. In januari 2000 waren er meer dan 10000 militairen en politiemensen in de Molukken op de been. De aanwezigheid van grote hoeveelheden soldaten heeft er niet voor gezorgd dat de gevechten ophielden. Waarom was dat niet het geval? De soldaten en politieagenten op Ambon zouden als neutrale factor tussen de strijdende partijen moeten staan Vanaf het begin was het duidelijk dat sommige militairen en politieagenten daar grote moeite mee hadden omdat ze sympathie hadden voor een van beide groepen. Soms werden wapens uitgeleend, ammunitie verkocht e kwamen er ook al snel berichten dat militairen – soms in burgerkleding – gewoon met een van de partijen meevochten. Dat betekende dat er nu ook slachtoffers vielen door geweervuur. In de loop van het conflict is dat alleen maar erger geworden. Het vertrouwen in leger en politie is dan ook niet groot. Van christelijke zijde worden legereenheden beschuldigd van geweld tegen hen, terwijl moslims vooral de politie beschuldigen op moslims te schieten. Toen de nieuwe opperbevelhebber van het Indonesische leger, admiraal Widodo, op 7 januari 2000 op Ambon was, legde hij er dan ook de nadruk op dat een neutrale opstelling van het leger een absolute voorwaarde voor het beëindigen van het geweld was. Alleen door onpartijdig en duidelijk optreden zou het vertrouwen van de bevolking gewonnen kunnen worden. Dat van Christelijke zijde wordt gevraagd om waarnemers uit het buitenland – bijvoorbeeld van de Verenigde Naties – is een teken dat het leger niet wordt vertrouwd.
Direct na het begin van de gevechten werden er oproepen gedaan om met het vechten op te houden. Die oproepen kwamen van de gouverneur en de leiders van de verschillende geloofsgemeenschappen zoals de bisschop van Ambon, de leider van de protestantse kerk in de Molukken en islamitische voormannen. Al die oproepen haalden weinig uit en lieten vooral zien dat het gezag van deze leiders beperkt was. Ook oproepen vanuit de hoofdstad Jakarta om te stoppen met geweld, werden genegeerd. In het afgelopen jaar zijn er vele missies vanuit Jakarta naar Ambon gekomen om de situatie in ogenschouw te nemen en te kijken naar mogelijke oplossingen. Ministers en andere hoge functionarissen, generaals en andere officieren: zij brachten allen bezoeken aan Ambon. Nadat de toenmalige president Habibie in augustus 1999 nog afzag van een bezoek aan de Molukken vanwege de veiligheidssituatie, brachten de pasgekozen president Abdurrahman Wahid en vice-president Megawati Soekarnoputri op 12 december een bezoek aan Ambon. De laatste – die het conflict in de Molukken in haar takenpakket heeft – bezocht de Molukken nog een keer van 24 tot en met 26 januari 2000. Dat president Wahid op 12 december een delegatie van Molukkers in Nederland met zich meebracht, is een van de vele aanwijzingen voor zijn vermogen om onverwachte dingen te doen. Ook zijn bezoek betekende overigens niet dat er een einde kwam aan het geweld. Ondertussen zijn in de Molukken wel pogingen gedaan om de beide partijen met elkaar te laten praten. Christenen- en moslimvrouwen hebben samen gedemonstreerd tegen het geweld, terwijl ook wordt geprobeerd om juist die groepen die direct aan de gevechten deelnemen te bereiken. Daar wordt meer van verwacht dan wanneer alleen leden van de top van de samenleving met elkaar spreken.
Het geweld heeft grote schade aangericht. In februari 1999 werd al gesproken over een schade van 120 miljoen gulden aan woningen, kantoren en andere voorzieningen. Sindsdien is die schade alleen nog maar groter geworden. Bedrijven zijn verwoest of hebben hun activiteiten moeten staken, omdat de werknemers zijn gevlucht. Het toerisme, een belangrijke bron van inkomsten voor de Molukken, is helemaal stil komen te liggen. Inmiddels zijn er minstens 160000 mensen ontheemd als gevolg van het geweld in de Molukken. Zij kunnen niet meer terug naar huis en verblijven bij familieleden of in tentenkampen, kazernes of andere opvangplaatsen. Sommigen zitten daar al meer dan een jaar. Kinderen krijgen soms provisorisch onderwijs in de opvangplaatsen. De gezondheidssituatie verschilt van eiland tot eiland. Omdat de verbindingen in de Noord-Molukken moeilijk zijn als gevolg van de voortdurende gevechten, dreigen er op sommige plaatsen voedseltekorten te ontstaan. Op andere plaatsen is het eenzijdige menu een probleem. Vooral kinderen zijn bevattelijk voor ziekten.
Wat Nederland doet

Het Internationale Rode Kruis, Artsen zonder Grenzen België en het Franse Action contre le Faim zijn enkele van de internationale organisaties die in de Molukken actief zijn. Daar werken ze vaak samen met lokale organisaties voor het uitdelen van voedsel en geneesmiddelen. Vanuit Nederland ondersteunt onder andere Kerken in Aktie hulpverlening in de Molukken, terwijl er vanuit de Molukse gemeenschap zelf ook initiatieven zijn genomen om hulp te bieden. Hulpverlening is niet zonder risico’s, vooral als wordt geprobeerd de hulp zo eerlijk mogelijk te verdelen onder de verschillende groepen slachtoffers. In januari 2000 vergaderde de Indonesische regering met een groep van 23 donorlanden ter voorbereiding van de plannen voor de wederopbouw. Eerste voorwaarde is wel dat het geweld stopt.

Doordat de Molukken een heel eind van Nederland vandaag ligt, kan er niet zoveel gedaan worden aan het geweld, maar organisatie van hulp was wel mogelijk. Geld werd opgehaald, kleding werd verzameld en er kwamen benefietconcerten. Het waren veel kleine acties. Een voorbeeld is de Stichting “Help Ambon in Nood”, die vanuit de Molukse kerken is opgericht. Gedurende een groot deel van 1999 voelden veel Nederlandse Molukkers zich in de steek gelaten door hun omgeving, de Nederlandse samenleving en de Nederlandse overheid. Om meer aandacht te vragen voor de Molukken, organiseerden zij in tal van plaatsen “stille tochten”: een vreedzaam protest tegen het geweld op Ambon en andere eilanden.
De Nederlandse overheid leek aanvankelijk weinig oog te hebben voor de zorgen waar de Molukse bevolkingsgroep mee te maken had. Uitspraken van minister Van Aartsen van Buitenlandse Zaken versterkten dit beeld. Zo reageerde hij in de Tweede Kamer op vragen over de twijfelachtige rol van het Indonisische leger met de afwerdende opmerking dat hij contact op zou nemen met zijn Indonesische collega Alatas. Maar die had juist in voorgaande dagen laten weten dat het leger niets verweten kon worden. Dus daar werd weinig van verwacht.
Toen de ministerraad uiteindelijk als geheel in beweging kwam, kwam Wahid een bezoek aan Nederland brengen. Wahid nodigde toen de Molukkers uit om naar Indonesie te komen, dus bezocht van 14 tot en met 19 oktober 1999 een Molukse delegatie Jakarta. Van 10 tot en met 18 december 1999 ging opnieuw een Molukse delegatie naar Jakarta, wederom op uitnodiging van Wahid, die nu president van Indonesie was geworden.
De bezoeken aan Indonesie hebben er niet voor gezorgd dat het geweld op de Molukken tot staan kwam. Wel is een belangrijk taboe doorbroken: tientallen jaren lang was de RMS, en eigenlijk de hele Molukse bevolkingsgroep in Nederland een open zenuw voor Indonesie. In reactie daarop was ook de Nederlandse overheid tot voor kort nogal krampachtig als het om de Moluks-Indonesische verhoudingen ging. Dat werd nu in één klap veranderd. Want bij herhaling liet president Wahid weten vertrouwen te hebben in zijn Molukse gesprekspartners: “Ook zij willen het beste voor de Molukken”. Dat was even wennen voor allerlei Indonesische en Nederlandse officials. Dat is ook wennen voor RMS-president Tutuhatunewa, die minder dan zijn kabinetslede in staat blijkt om zijn vijandsbeeld ten opzichte van Indonesië bij te stellen. Toch heeft Wahid bij de meeste Molukkers in Nederland het nodige krediet. Bij het bezoek van de Indonesische president aan Nederland begin februari 2000 deed zich de tot voor kort ondenkbare situatie voor, dat de RMS-beweging op het Malieveld een demonstratie organiseerde ter ondersteuning van Wahid bij zijn pogingen om het geweld op de Molukken te beteugelen en de macht van het Indonesische leger te beperken. De meeste Molukkers realiseren zich dat alleen als Wahid stevig in het zadel komt te zitten, de situatie in de Molukken weer beter kan worden.
De Molukkers voeren actie

De zeventiger jaren werden gekenmerkt door opstandige Molukse jongeren hiervoor waren de volgende redenen.
- de jongeren werden thuis KNIL- gedisciplineerd opgevoed.
- de slechte sociaal- economische positie.
- het feit dat hun ouders met vreedzame acties niets bereikt hadden.
- ze waren geïnspireerd geraakt door de Palestijnse acties.
- de slechte integratie van jongeren: ze blijven geïsoleerd, want thuis wordt er Ambon-Maleis gesproken en er werden speciale woongroepen opgericht voor Molukkers.
- hun cultuur is in tweeën geknipt en het RMS- ideaal werd een ideologie
Jongeren verklaren aan de pers en tv:”Wij zijn geen ‘achteraf ’ product van het kolonialisme, maar zijn de dupe geworden van de smerige politiek, die bedreven werd door onze vijanden Nederland en Indonesië, waarvan het uiteindelijke resultaat was, dat onze geliefde ouders ingescheept en vervoerd werden naar dit land.”
Alle acties die de Molukse jongeren hebben gedaan: Op 2 december 1975 werd een trein gekaapt, op 25 november 1975 werd het Indonesische consulaat in Amsterdam bezet (duurde 18 dagen 4 doden), op 23 mei 1997 weer een trein gekaapt dit duurde tot 11 juni (8 doden) en op13 maart 1978 werd het provinciehuis in Assen overvallen (2 doden).
De acties hadden wel degelijk effect. Dit zijn de effecten:
-het niet naderbij komen van het RMS-ideaal.
-de Nederlandse regering moest aandacht moest geven aan de Molukken en andere etnische minderheden.
-het besef dat men rekening moest gaan houden met de 2e-generatie problematiek (minderhedenbeleid)
-de Nederlandse regering erkende dat er een psychologische blunder was gemaakt.
-er kwam een herdenkingspenning (de Rietkerk-penning) voor alle voormalige strijders en een jaarlijkse uitkering van f 2000,-.

Een mening over de Molukken crisis van een Molukker

Ik (Jessica) dacht bij mezelf van, ik heb nu alles wel zo mooi opgeschreven, maar hoe denkt nou een echte Molukker hierover? Dus ik ging op internet zoeken of ik een site kon vinden waar je vragen mocht stellen. Zo’n site had ik gevonden en ik heb vanaf daar een aantal vragen naar een moluk gestuurd. Hieronder staat de “brief” die ik terug kreeg:

Beste Jessica,
Het spelletje wat Indonesië met de Molukken speelt duurt al jaren, als sinds het ontstaan van de RMS (1950) bezet Indonesië illegaal de eilanden van de Molukken. Waarom illegaal denk je? Nou, de RMS is officieël uitgeroepen en erkend door de Verenigde Naties (de Internationale Gemeenschap).
E e n van de redenen waarom zij de Molukken bij Indonesië willen houden is natuurlijk de belangrijke grondstoffen die daar te vinden zijn. Buiten dat hebben wij Molukkers natuurlijk ook eeuwige trouw gezworen aan de Nederlandse vierkleur en dat is ons natuurlijk niet in dank afgenomen. Die eeuwige trouw hebben wij met ons eigen bloed/levens moeten bekopen.
Voor de Indonesiërs zijn en blijven wij hun vijand en zij noemen ons dan ook wel eens landverraders of honden van de Belanda's.
Al sinds 1950 probeert men dus min of meer het Molukse volk uit te roeien of het Molukse volk te laten verdwijnen uit de Molukken.
Enkele manieren om dat doel te bereiken stuurden of eerder gezegd lieten zij Javanen of Chinesen (ik zeg vaak de niet Molukkers) op de Molukken wonen, zij bouwden daar hun zaak of winkel op en zo creëerden zij al een stuk minder werkgelegenheid voor de Molukkers. Veel van die Molukkers moesten toen wel buiten de Molukken gaan wonen en zij hebben hun koffers gepakt en hun heil in Jakarta of ergens anders in Indonesië gezocht. Zij hadden tenslotte ook een gezin te onderhouden.
Dit is jaren zo doorgegaan om zo de Molukkers langzaam uit de Molukken te laten verdwijnen en natuurlijk de RMS uit te roeien. De RMS is hun grootste vijand, een ieder die uitkwam voor de RMS werd tenslotte vermoord. Voor meer informatie over de RMS verwijs ik je naar onze website.
De Molukkers is van nature een sterk volk en zij hebben onderling goede banden met elkaar opgebouwd. Die band liep uiteen van buur tot buur maar ook van dorp tot dorp, je helpt elkaar als Molukker. Men ondertekent hier zelfs een soort samenwerkingsverdrag voor.
Voorbeeld: Molukse jongere/kind komt thuis van school alleen hij of zij komt erachter dat de ouders niet thuis zijn door omstandigheden, nu heeft hij of zij geen avondeten. Wat dan vrij normaal is dat je als kind gewoon naar de buren loopt en vraagt of je daar even aan tafel kan aanschuiven. Hier kijkt men niet raar van op want wij de buren weten dat het andersom ook zou worden gedaan. Die sterke band is e e n van de kenmerken die onze cultuur zo sterk en hecht maakt.
Op 19 januari 1999 is het project Moslims VS Christenen in werking gezet door de Indonesische regering. Het is natuurlijk belachelijk voor woorden dat men in de media heeft gezet dat de onlusten op de Molukken zijn ontstaan doordat een Moslim buschaufeur ruzie kreeg met een Christen Molukker en dat toen de zaak is gaan escaleren. Hoe zij het voor elkaar hebben gekregen om de Molukken en de Molukkers zover uitelkaar hebben kunnen trekken is voor mij ook een nog steeds een raadsel.
Om de zaak nog verder te kunnen escaleren op de Molukken hebben zij vanuit Jakarta de extremistische Moslim organisatie Laskar Jihad gestuurt. Dit met als doel de Molukkers nog verder uit elkaar verdrijven.
Diezelfde Laskar Jihad bezet vrijwel een groot gedeelte van alle Molukse dorpen op Ambon Eiland, zij halen de Moslims Molukkers over om tegen de Christenen te vechten. Doe zij hier niet aan mee dan worden zij vermoord en vaak gaat hun gezin dan ook ten onder, veel keus hebben zij niet echt.
De Laskar Jihad beweert dat de RMS alleen bij de Christenen hoort en dat de Moslims niks te maken willen hebben met de RMS. Maar vergeet niet dat de Laskar Jihad uit Jakarta komt en de RMS is opgezet door de Molukkers zelf en dus bij de Molukken thuis hoort. De RMS is voor alle Molukkers.
Op 25 april (de dag dat de RMS is uitgeroepen, 1950) is op de Molukken de eerste RMS vlag gehesen in een Moslimdorp, voor ons Molukkers een feit dat de RMS van ons allemaal is.
De Indonesische media zet met grote letters op de voorpagina van elke krant dat dat pure provocatie is. In totaal hebben op de Molukken zo'n kleine 2000 RMS vlaggen in de mast gehangen op 25 april 2002. Wat ik hiermee wil aangeven is dat wij Molukkers weten wat wij willen en dat de RMS leeft, zowel hier in Nederland als op de Molukken.
Dat de een groepering actie voert voor een onafhankelijk Molukken en weer een andere groepering een demonstratie houdt voor vrede op de Molukken is gewoon een manier hoe zij aandacht willen schenken/trekken voor de Molukken.
Je moet er niet zoveel achter gaan zoeken, want dat doet de media al genoeg Jessica.
Veel Molukkers willen en denken pas vrede op de Molukken terug te krijgen door onafhankelijkheid, of eerst vrede en dan pas onafhankelijkheid, maar tenslotte willen wij allemaal hetzelfde en dat is vrede en onafhankelijkheid op de Molukken en dat doel zullen wij met allen halen. Of het nou morgen is of vandaag, de koers naar een rustig en vredig onafhankelijk Molukken blijft ongewijzigd.
Ik sluit af met onze strijdgroet,
Mena Muria!
(Een voor allen en allen voor een!)
RMS Fanaticz
Conclusie

De Molukkers kwamen in Nederland doordat ze eigenlijk geen andere plaats hadden om te verbijven, het KNIL bestond niet meer. De Molukken zouden maar voor een korte tijd in Nederland blijven, ondertussen zijn ze hier nog steeds en voeren ze acties om zo o.a. hun medeleven te tonen aan alle Molukkers die in de Molukken zijn. Ook willen ze dat de overheid meer aandacht aan de Molukken gaat besteden. Nederland gaat zich al wat meer om de Molukkers bekommeren. Waar het eigenlijk om draait is de Molukkers willen vrede en onafhankelijkheid!!

Na ongeveer 13 uur aan dit werkstuk te hebben gezeten, kan ik tot de conclusie komen dat de Molukken crisis om hoofdzakelijk twee dingen draait en wel om de Molukken onafhankelijk te maken van Indonesië en om de strijd tussen de moslims en de Christenen.
De strijd tussen de moslims en de christenen is nu vooral in het nieuws. Op 12 februari hebben de Molukse moslims en christenen een vredesovereenkomst getekend in Indonesië. Beide partijen hadden de wens uitgesproken een definitief einde te maken aan het nu al drie jaar slepende conflict. Een onderdeel van de vredesovereenkomst was dat alle burgers hun wapens moeten inleveren en groepen die naar de Molukken zijn gekomen om onrust te stoken het gebied moesten verlaten. Maar 28 mei barst het geweld weer los, een bende gewapende mannen had in het Ambonese dorp Soya christenen aangevallen. Zeker zes mensen werden vermoord en eenzelfde aantal is omgekomen in de vlammen nadat de aanvallers op verscheidene plaatsen brand hadden gesticht. Twee van de extremistische, islamitische overvallers waren zelf gedood. Het zal nog een hele tijd duren voordat het vertrouwen tussen christenen en moslims daar in Indonesië weer hersteld zal zijn en de Molukken weer een aangename vakantiebestemming zullen zijn.

Ik vond het heel erg leuk om aan deze Praktische opdracht te werken. Ik ben nu echt heel erg veel over de Molukken te weten gekomen. Er was gelukkig wel wat informatie te vinden over dit onderwerp.Vooral omdat het een actueel onderwerp is, kun je in kranten veel informatie vinden. Voor het verleden kon ik meer informatie vinden in boeken. Ik heb nu ook veel meer sympathie voor de Molukken gekregen, dat komt omdat ik ze nu meer ben gaan begrijpen. Ik vind dat heel erg fijn, want anders had ik waarschijnlijk een verkeerd beeld van de Molukkers gehad. Misschien is mijn werkstuk wat aan de lange kant, maar ik had echt zoveel informatie gevonden en ik vond het meeste allemaal wel belangrijk om te vertellen. Het was echt heel erg leerzaam om deze praktische opdracht te doen, ik heb er echt wat aan gehad.

REACTIES

E.

E.

Heel mooi gedaan ;) respecttt

21 jaar geleden

J.

J.

Ik weet nie of jezelf ook van molukse afkomst bent. Maar sowieso dit werkstuk is egt heel goed!
Alles word perfect beschreven ik vind ook dat veel mensen dit moet lezen want mensen weten gewoon nie waarvoor de situatie zo bij ons molukkers is.

(Y) gr. jamie

21 jaar geleden

A.

A.

leuk en g0ed werksuk..
kuszz

20 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.