Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Maarten Luther

Beoordeling 5.6
Foto van een scholier
  • Praktische opdracht door een scholier
  • Klas onbekend | 3047 woorden
  • 21 april 2004
  • 262 keer beoordeeld
Cijfer 5.6
262 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Inleiding De 16e eeuw staat in de Nederlandse geschiedenis bekent als een onrustige eeuw. Dat was het tijdperk waarin mensen anders gingen denken, niet meer volgens de oude regels van de Kerk. Er kwam een Duitse monnik en theoloog die iets deed wat men eigenlijk niet van je werd veracht in die tijd, hij gaf kritiek op de Kerk waardoor een hele nieuwe geloofsovertuiging ontstond; het zogenaamde protestantisme. Er zijn een aantal protestantse geloofsovertuigingen, maar wij hebben gekozen voor het Lutheranisme, omdat Luther de eerste was die kritiek gaf op de Kerk. Om duidelijk te maken wat Maarten Luther allemaal deed en wie hij was hebben wij de volgende hoofdvraag bedacht; Wat houdt het Lutheranisme in? Om die vraag te beantwoorden gebruiken wij de volgende deelvragen; 1. Wie was Maarten Luther? 2. Wat was zijn kritiek op het christendom? 3. Hoe kreeg hij zijn aanhangers? 4. Wat was zijn bedoeling met het oprichten van de Lutherse/protestantse kerk? 5. Wat was het gevolg van wijn kritiek? 6. Wat was de reactie van koning en adel? 7. Wat zijn de verschillen tussen het Lutheranisme en het Calvinisme? Deelvraag 1; Wie was Maarten Luther? Maarten Luther werd op 10 november 1483 te Eisleben geboren als zoon van de mijnbouwer Hans. Kort daarop verhuisde het kroostrijke gezin naar Mansfeld waar zijn vader een smeltoven uitbaatte. Zijn nieuwe zaak liep al snel op wieltjes en binnen de tien jaar verwierf hij zo'n welstand dat hij tot raadslid werd gekozen. Luthers moeder, Margaretha, gaf Luther een strenge opvoeding. In 1479 ging Luther naar de Magdeburgse school van de "Broeders des Gemenen Levens" en vervolgens naar Eisenach waar hij de stedelijke parochieschool liep. Gezien hun gunstige situatie werd Luther in1501 naar de Erfurtse5 universiteit gestuurd om er rechten te studeren. Om tot deze befaamde universiteit toe te treden moest men eerst de zeven vrije kunsten1 leren. Hierin slaagde Luther glansrijk en behaalde het volgende jaar het baccalaureaat1. Nu was hij klaar voor de rechtenstudie maar in 1505 gebeurde er iets waardoor zijn leven compleet een andere wending. Luther zou in raadselachtige omstandigheden de belofte gemaakt hebben om monnik te worden. Dit deed hij, tot ergernis van zijn vader die hem liever als jurist zag afstuderen. Nog datzelfde jaar meldde hij zich aan bij het Augustijnenklooster te Erfurt, waar hij zijn gelofte als monnik aflegde. In 1507 werd hij tot priester gewijd en begon hij studies in de theologie aan de Wittenbergse universiteit. Hierbij bestudeerde hij de scholastiek1 waarbij hij in aanraking kwam met het humanisme. Voor Luther betekende dit concreet het bestuderen van de Griekse en Hebreeuwse versies van de bijbel. De bekroning op zijn studies kwam er in 1512 wanneer hij doctor in de theologie werd. Van nu af aan hield hij zich vooral bezig met het geven van colleges. Gedurende deze tijd worstelde Luther erg met de werkelijke betekenis van het geloof. Bij het nader bestuderen van Paulus'brief kwam hij tot het inzicht dat de zekerheid van Gods schenkende gerechtigheid centraal moet staan en niet Gods eisende gerechtigheid. Geen mens kan dus rechtvaardigheid tegenover God verwerven, maar hij kan wel erin vertrouwen dat God hem dat zal schenken. Door het onbegrip van de Kerk voelde Luther zich gedwongen om zelfstandig een theologie te ontwikkelen. Zo werkte hij van 1520 tot 1521 aan drie grote reformatorische geschriften en scheidde hij zich innerlijk af van Rome. Daarop werd in het ketterproces heropend. Dit liep op 15 juni uit op een bul waarin gedreigd werd met de ban indien Luther geen afstand deed van zijn leer. Luthers reactie was alles behalve verzoenend, hij verbrandde de bul samen met het kerkelijk wetboek. Dit gedrag bezegelde definitief de onherroepelijke breuk met de Kerk. De paus sprak op 3 januari 1521 de banvloek uit. Onder druk van enkele vorsten en de talrijke Lutheraanhangers in zijn land zag de keizer Karel V zich echter gedwongen Luther te verhoren. Waarop hij op de Rijksdag te Worms ontboden werd. Luthers optreden op de rijksdag werd als zakelijk, verstandig en bezonnen beschreven. Hier werd hem duidelijk gevraagd zijn leer te herroepen maar Luther zag geen enkele reden om dit te doen. Na de zaal verlaten te hebben, riep hij opgelucht "Ik ben erdoor!" maar na zijn vertrek, sprak de keizer de rijksban uit: hij was vogelvrij. Op de terugreis liet Luther zich ontvoeren door de keurvorst Frederik de Wijze om zijn veiligheid te garanderen. Luther werd ondergebracht in Wartburg om hem uit de schijnwerpers te halen. Onder de schuilnaam Jonker Jörg ging Luther door het leven. Maar Luther leed onder de verbanning zowel fysisch als mentaal ging het hem niet voor de wind. Luther kon zich eindelijk op een nieuwe opgave storten, het vertalen van het Nieuwe Testament. In 1522 verscheen deze "Septemberbijbel" al in gedrukte vorm en sloeg er aan bij de Duitse bevolking. Later volgden delen van het Oude Testament en in 1534 verscheen de hele uitgave van de bijbel die een enorm succes kende. Ondanks zijn verbanning hield Luther nauw contact met zijn medestanders die de leer verder uitbouwden. Hieruit blijkt dat Maarten Luther een man was die slim was, geïnteresseerd in de godsdienst en er niet bang voor was om zijn ideeën naar voren te brengen.
Deelvraag 2; Wat was de kritiek van Luther op het christendom Rond het jaar 1500 hebben enkele pausen veel meer belangstelling voor macht en politiek dan voor de zorg voor hun gelovigen. Zij gedragen zich als vorsten en leven in grote pracht en praal. Vele bisschoppen houden er huurlegers op na en misbruiken de kerkelijke straffen tegen hun wereldse tegenstanders. Om schulden af te lossen handelen de kerkelijke hoogwaardigheidsbekleders in zogenaamde 'aflaatbrieven'. Door zo'n brief aan te schaffen zou de koper van al zijn zonden zijn verlost. Steeds meer gelovigen verzetten zich tegen deze en andere misstanden. Maar in plaats van te luisteren naar deze protesten, vervolgt de kerk iedereen die kritiek heeft. Duizenden zogenaamde ketters worden door kerkelijke rechtbanken veroordeeld en op de meest verschrikkelijke manieren ter dood gebracht. In de 1e helft van de 16e eeuw protesteren vele lagere geestelijken, maar ook vorsten tegen de vele misstanden in de kerk. Vooral het protest van de Duitse monnik Maarten Luther slaat aan. In 1517 vat hij zijn bezwaren samen in 95 stellingen die hij op de deur van de slotkapel te Wittenberg (Duitsland) spijkert. Velen herkennen in Luthers woorden hun eigen bezwaren. Deze critici begint men protestanten te noemen. Geholpen door de kersverse boekdrukkunst verspreiden de protestantse ideeën zich over Europa. De paus en de keizer eisen dat Luther zijn woorden terugneemt, maar Luther gooit de pauselijke brief (de bul) in het vuur. Een burgeroorlog tussen de voor,- en tegenstanders van Luther breekt uit in Duitsland. Sommige gebieden worden protestants, andere blijven trouw aan het oude katholieke (= algemene) geloof. Wat je hierin tegenkomt is dat Luther vooral opkomt voor de lager gestelde mensen en dat de geestelijken en andere welgestelde zich daar over opwinden. Deelvraag 3; Hoe kwam Luther aan zijn aanhangers? Tot zijn grote verrassing mag Luther ook zien dat de kracht van Gods Woord zich laat doordringen tot de mensen. Er is wel veel om bezorgd over te zijn en veel redenen om teleurgesteld te zijn, maar toch komen er meer en meer mensen onder invloed van het Woord. Ook vorsten volgen Luther voor zijn verkondigen over het zijn geloof. De Reformatie breidt zich uit, net als een olievlek op het water. Daarom ontvangt Luther van vele mensen uit verre landen brieven om hulp, om onderwijs en advies. Hij kan het werk bijna niet meer aan. Maar door Gods hulp mag hij met bijna bovenmenselijke krachten zich weer volop inzetten tot verdere voortgang van de verkondiging van de boodschappen en tot verdere afbraak van de pausdom. Luther leert in de loop der jaren dat hij hier op aarde nergens een “zuivere gemeente” zal krijgen, helaas; maar ook leert hij dat het Woord toch moet worden verspreid worden onder de mens en dat er dan onder al het kwade ook wat goeds te vinden moet zijn. En zo probeert hij wat hij kan om de kerketucht uit te oefenen; en tegelijk weet hij dat hij het in het geheel van de gemeenten nooit zo zal krijgen, zoals God het in zijn Woord wil. Luther weet dat alleen het Woord en de langdurige verspreidingen ervan het leven zal veranderen, het door maatschappij zal doordringen en de verkeerde leer van het woord zal uitsterven. Dwangmaatregelen van de kant van de overheid houdt hij voor ongepast. Maar wel moet de overheid er voor zorgen dat de prediking ongehinderd zijn gang kan gaan zal en dat dwaalleraren geen waarde meer hebben in de samenleving. De overheid is immers verplicht om godslastering tegen te gaan. De voornaamste reden waardoor Luther zijn aanhangers kreeg, was dat het Woord van God zich liet doordringen in mensen. Ze zagen dat hij voor God sprak en zo sloten veel mensen zich bij hem aan. Deelvraag 4; Wat was de bedoeling van Luther met het oprichten van de lutherse/protestantse kerk? In 1505 gebeurde er iets waardoor zijn leven een compleet andere wending kreeg. Luther zou in raadselachtige omstandigheden de belofte gemaakt hebben om monnik te worden. Dit deed hij, tot ergernis van zijn vader die hem liever als jurist zag afstuderen. Nog datzelfde jaar meldde hij zich aan bij het Augustijnenklooster in Erfurt, waar hij zijn belofte als monnik aflegde. In 1507 werd hij uitgeroepen tot priester en begon hij studies in de theologie aan de Wittenbergse universiteit. Hierbij bestudeerde hij de scholastiek waarbij hij in aanraking kwam met het humanisme. De bekroning op zijn studies kwam er in 1512 wanneer hij doctor in de theologie werd. Van nu af aan hield hij zich vooral bezig met het geven van colleges. Gedurende deze tijd dacht Luther erg veel na over de werkelijke betekenis van het geloof. Bij het nader bestuderen van Paulus brief kwam hij tot het inzicht dat de zekerheid van Gods schenkende gerechtigheid centraal moet staan en niet Gods eisende gerechtigheid. Rond 1514 was Luther niet alleen hoogleraar maar ook predikant in de Stadskerk van Wittenberg. Hij constateerde dat veel mensen niet meer bij hem kwamen biechten maar in plaats daarvan aflaatbrieven kochten in de dicht bijzijnde steden. Deze handel, waarmee zonden afgelost konden worden door middel van betaling, was volledig in strijd met Luthers overtuiging over gerechtigheid. Vooral sinds 1507 nam de verkoop ervan drastisch toe want de kerk kwam steeds meer in geldnood te zitten. Voor 31 oktober 1517 had Luther zich al in verschillende preken uitgesproken tegen deze gang van zaken. Maar die dag schreef Luther zijn ongenoegen uit over deze praktijken in een brief aan verschillende kerken. Hiermee hoopte hij voor eens en voor goed deze mistoestand uit de wereld te helpen. Aan die brief voegde hij ook 95 stellingen toe. Het werkelijk aanslaan van zijn stellingen behoort waarschijnlijk tot her rijk der legenden. Ondanks dat Luther zijn stellingen weinig verspreid , gingen er al tegen het einde 1517 gedrukte exemplaren rond. Omwille van een groeiende belangstelling zag Luther zich genoodzaakt zijn stellingen nader toe te lichten. Het was niet zijn bedoeling het hele pausdom uit zijn voegen te lichten. Toch was de lawine nu niet meer te stuiten. De Curie trad drastisch op: in 1518 werd een kerkelijk proces tegen deze ketter geopend. Dit bleef rusten tot in 1920 toen Karel V keizer werd. Door het onbegrip van de Kerk voelde Luther zich gedwongen om zelfstandig een theologie te ontwikkelen. Zo werkte hij van 1520 tot 1521 aan drie grote reformatorische geschriften en scheidde hij zich innerlijk af van Rome. Daarop werd het ketterproces heropend. Dit liep op 15 juni uit op een bul waarin gedreigd werd met de ban indien Luther geen afstand deed van zijn leer. Luthers reactie was alles behalve verzoenend, hij verbrandde de oorkonde samen met het kerkelijk wetboek. Dit gedrag was definitief de breuk met de Kerk. Deelvraag 5; Wat was het gevolg van de kritiek van Luther op het christendom? De Nederlanden vielen in de 16e eeuw onder regime van koning Karel V, die het bestuur wilde centraliseren. Hij wilde de godsdienstige grenzen gelijk leggen aan de landsgrenzen. Toen hij dit wilde uitvoeren, was er maar 1 geloof in Europa, het Christendom. Vanaf 1520 kwamen de eerst reformatorisch stromingen in de Nederlanden voor. Karel V was een Christen, en vond dat dus niet zo leuk. Daarom richtte hij een rechtbank op die ketters strafte. Mensen met andere geloofsovertuigingen dan het Christendom konden daarvoor zelfs de doodstraf krijgen. Dat is de zogenaamde ‘godsdienstpolitiek’ van Karel V. In 1566 werden in een Belgisch stadje alle beelden in de kerk vernield, dit verschijnsel breidde zich uit over de Nederlanden en werd de Beeldenstorm genoemd. Het gevolg hiervan was dat Margaretha van Parma had beloofd aan Filips 2 de Staten-Generaal bijeen te roepen en de edelen beloofde de orde in hun gebied te herstellen, wat niet lukte. De reactie van Filips 2 was dat hij een leger naar de Nederlanden stuurde, onder leiding van Alva, om de orde herstellen. Alva’s komst was te laat, want Margaretha van Parma had de orde eigenlijk al hersteld. Door zijn komst voelde Margaretha van Parma zich ernstig aangetast in haar gezag waardoor ze al snel ontslag nam. Alva had 2 belangrijke doelstellingen toen hij de macht in de Nederlanden overnam, protestantisme bestrijden en het bestuurlijke centralisatieproces voortzetten. Hij had 2 maatregelen getroffen om deze doelstellingen te verwezenlijken. 1. de Raad van Beroerten, dat was een instelling die ketters veroordeelde. 2. de Tiende Penning, dat is een belastingmaatregel om zo de huurlegers te betalen. Het volk had d.m.v. een afkoopsom gezorgd dat de Tiende Penning pas later werd ingevoerd, maar het volk had in die tijd het al zo geregeld dat die maatregel geen nut meer had. Dan komt er een opstand van het Nederlandse volk tegen het regime van Alva, de Nederlanders worden geleid door Willem van Oranje, die ook een groot leger heeft opgezet en daardoor wordt het ene bloedige strijd. De Nederlandse gewesten Holland en Zeeland waren grotendeels protestants en waren onder leiding van Willem van Oranje de strijd aangegaan met het Spaanse leger van Alva. Door het falen van Alva stuurt Filips 2 een nieuwe langvoogd voor de Nederlanden; Requesens. Hij moest de oorlog tegen de protestantse gewesten Holland en Zeeland voortzetten en concessies treffen, dat hield in dat de Tiende Penning werd afgeschaft en de Raad van Beroerten een veel gematigder beleid voerde. Er worden allerlei pogingen gedaan om de orde te herstellen, bijvoorbeeld de Pacificatie van Gent. De gewesten Holland en Zeeland wilden het Calvinisme als geloof hebben, maar Filips 2 ging daar niet mee akkoord. De gevolgen van de ideeën van Luther waren de hoofdredenen voor het beginnen van de 80 jarige oorlog. Vooral doordat de gewesten Holland en Zeeland zo protestants waren geworden dat ze onhandelbaar waren geworden voor de Spanjaarden, is een belangrijke reden voor het ontstaan van een onrustige periode in Nederlandse geschiedenis. Deelvraag 6; Wat was de reactie de adel? Door de centralisatiepolitiek die Filips 2 voerde, om zo het protestantisme te onderdrukken, raakte vele edelen hun posities kwijt. De edelen hadden dus nadeel van het feit dat Luther kritiek maakte op de Kerk en dat Filips 2 daarop reageerde was nadelig voor de edelen. De volgende regelingen zorgden ervoor dat de edelen er slechter op werden. Hoge adel; · Hun zonen werden niet meer geaccepteerd als bisschop, dus minder inkomsten. · Ze hoopten op functies in de collaterale raden; deze krijgen ze, maar jusristen zijn meestal in meerderheid, dus werden boos. Lage adel; · Ze raken hun functies kwijt, dus ook hun inkomsten. · Zij zijn geen lid van de collaterale raden. Collaterale raden zijn; adviesorganen die de landvoogd raad gaven: Raad van State, Geheime Raad en Raad van Financiën. Deze collaterale raden hadden veel invloed op het ebstuur van het land, dus als je daarin zit, heb je macht en een goed inkomen. Daarom waren de edelen boos dat ze er niet meer in konden.
Deelvraag 7; Wat zijn de verschillen tussen het Lutheranisme en het Calvinisme? In de 16e eeuw waren er 2 grote protestantse geloofsovertuigingen; het Lutheranisme en het Calvinisme. Wat het Lutheranisme inhoud hebben we duidelijk gemaakt in ons werkstuk. Maar wat het Calvinisme is, maken we nu even kort duidelijk. Het calvinisme werd opgericht door Calvijn, een Zwitserse theoloog en rechtsgeleerde. Hij leidde de tweede generatie van de hervormers. Zijn ideeën hebben uiteindelijk een grote rol gehad in de protestantse Kerk van de latere republiek. Calvijn had een paar aanpassingen aan de ideeën van Luther, dit zijn er een paar; · Mensen moeten God eer bewijzen in levenswijze en dagelijks werk. · Men moest sober en eenvoudig leven. Enkele bestuurlijke kenmerken/veranderingen zijn; · Kerk moet van onderaf georganiseerd worden, geen Paus, aartsbisschoppen en bisschoppen. · I.p.v. van bovengenoemde besturen moest op plaatselijk niveau enkele oudere worden gekozen gelovigen in samenwerking met de predikanten de kerkenraad vormen. · Geen voorbisschoppen. · Zelfstandigheid van plaatselijke gemeente kreeg grote nadruk. · Vorsten en koningen probeerden veel macht uit te oefenen op die Kerk, Calvijn was het hier ook niet mee eens, want een vorst mag niet ingaan op de heerschappij van God. · Als de koning een echte onderdrukker wordt mag volk de koning afzetten, volgens Calvijn. Luther en Calvijn hadden enige verschillen in leefstijlen, maar ze waren het er allebei mee eens dat het niet zo verder kon zoals het nu ging met het katholicisme. Bijvoorbeeld dat de schulden van de Kerk en de Staat moesten worden afbetaald voor de burgers. Hoofdvraag; Wat houdt het Lutheranisme in? Het Lutheranisme is opgericht door de Duitse theoloog en rechtsgeleerde Maarten Luther. Hij was een man die uitkwam voor zijn idealen en voor God sprak hij kwam aan zijn aanhangers doordat hij voor de lagere klassen in de samenleving opkwam, dat waren er in die tijd wel veel, dus zijn ideeën kregen veel gehoor. Luther had veel kritiek op het Katholicisme, maar dit waren zijn 2 belangrijkste punten; · Hij vond het onredelijk dat de Kerk mensen aflaatbrieven liet kopen om zo hun zonden te vergeten. · Hij vond dat de Kerk te veel macht kreeg. Het gevolg van die kritiek was dat de Spaanse koning een heel leger naar de Nederlanden stuurde, om zo het protestantisme te onderdrukken. Wat uiteindelijk op de ‘Tachtig Jarige Oorlog’ leidde. De hogere mensen in de samenleving, de edelen, waren ook boos geworden, want zij raakten hun invloedrijke posities kwijt. Kortom, het Lutheranisme is een geloofsovertuiging van een man die zijn ideeën de wereld in durfde te brengen en daarmee de geschiedenis van het Katholicisme, Europa en van vele mensen een aantrekkelijke wending gaf.

REACTIES

K.

K.

er staan heel veel 1'en op de verkeerde plaatsen.

13 jaar geleden

P.

P.

Ik vind dit niet zo leuk

12 jaar geleden

L.

L.

waar zijn de kenmerken van de tijd die bij maarten luther horen.....

9 jaar geleden

S.

S.

Er staan veel spelfouten in.................

6 jaar geleden

R.

R.

Cool

6 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.