Het leven in Indonesië in de Tweede Wereldoorlog

Beoordeling 6.1
Foto van een scholier
  • Praktische opdracht door een scholier
  • 4e klas vwo | 4316 woorden
  • 8 januari 2010
  • 82 keer beoordeeld
Cijfer 6.1
82 keer beoordeeld

Inleiding

We hebben gekozen voor het onderwerp: Het leven in Indonesië in de Tweede Wereldoorlog. Onze hoofdvraag is: Hoe was het leven in Indonesië in de Tweede Wereldoorlog?
We hebben dit onderwerp gekozen omdat we er vrij weinig over weten en omdat Marthe’s oma een boek over het leven in een Japans interneringskamp heeft geschreven.
In ons werkstuk zullen we ook veel over Nederland schrijven, omdat we daar natuurlijk ook heel geïnteresseerd in zijn.
We werken de hoofdvraag uit in 5 deelvragen namelijk:

- Wat is de geschiedenis van de verhouding tussen Indonesië en Nederland? Hierin kijken we naar de geschiedenis van Indonesië en Nederland, omdat Nederland een erg grote rol in de geschiedenis van Indonesië heeft gespeeld.
- Hoe begon de Tweede Wereldoorlog in Indonesië? In deze deelvraag komen we te weten hoe het allemaal begon en waarom Japan zo’n grote rol speelde.
- Wat was de houding in Indonesië ten opzichte van Nederland? Hier beschrijven we de sfeer die in Indonesië hing en dan vooral de meningen over Nederland.
- Wat waren troostmeisjes. In deze deelvraag behandelen we het leven van Troostmeisjes en komen we ook wat meer te weten over het leven in het leger.
- Hoe was het leven in een Jappenkamp.

We hopen dat de lezer van dit werkstuk iets leert over Indonesië in de Tweede Wereldoorlog.

Marthe & Rozemarijn

Wat is de geschiedenis van de verhouding tussen Indonesië en Nederland?

Kolonisatie
De Europeanen komen in het begin van de 16e eeuw naar Indonesië. Ze vechten om de specerijenhandel. Uiteindelijk hebben de Nederlanders in de 17e eeuw veel invloed in de handel. Ze staan boven de Britten en de Portugezen.
In 1619 veroverde Jan Pietersz. Coen de Javaanse stad Jakarta. Hij noemde het Batavia en dit werd het nieuwe bestuur- en handelscentrum en groeide uit tot het militaire hoofdkwartier van het handelsrijk van de VOC.

In Batavia woonden in vergelijking met de Aziaten weinig Europeanen. De meeste Aziaten kregen dan ook nooit een Europeaan te zien. Europeaanse vrouwen en kinderen wilden natuurlijk erg graag naar hun man en/of vader, maar het was er toch te gevaarlijk om die mensen over te laten komen. Omdat er nog veel rebelse partijen gevaarlijke acties pleegden.
Rond 1625 was de VOC de grootste handelsonderneming ter wereld. Het had als enige toegang tot de nootmuskaat, de foelie en de kruidnagelen in de Molukken en de pepergebieden op Java en Sumatra. Als men weigerde specerijen van de VOC te verkopen werd er streng opgetreden door het leger. Nadat de prijzen van de specerijen waren gezakt, begon Nederland een nieuwe handel in koffie en rietsuiker op Java. Door de ruzies tussen de Javaanse vorsten kreeg de VOC nog meer macht.
Nadat de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) de Portugezen heeft verdreven, wordt de VOC een heerser van veel grondgebieden in Indonesië.
In 1798 gaat de VOC failliet, daarom neemt de Nederlandse overheid de schulden en de eigendommen in Indonesië over. In de 19e eeuw noemen de Nederlandse kolonisten het land Nederlands-Indië en zetten het onder één regering.
Al in 1605 proberen de Nederlanders de Molukse bevolking te bekeren tot het protestantse geloof en wilden ze meer kennis van de Nederlandse taal en cultuur overbrengen.
Ook voerde Nederland het cultuurstelsel in. Dit houdt in dat de bevolking een vijfde van zijn land moet verbouwen voor producten van de VOC, bijvoorbeeld koffie, suiker, tabak of thee. Wanneer de oogsten goed waren, stegen ook de plantlonen en zo konden de boeren hun tekorten aanvullen op de lokale markten. Maar door misoogsten veroorzaakte dit stelsel veel armoede en hongersnood in Indonesië. Ook omdat de horigen nu aan twee heren verplicht waren, de Nederlandse en de Javaanse inlandse vorsten.

Er werd daarom hierna een dualistisch bestuursstelsel ingevoerd; het land werd bestuurd door een Nederlands Binnenlands Bestuur en het Javaanse Inlandse Bestuur. De vorsten in Indonesië werden ondersteund door het Koninklijk Indisch Leger (KNIL).
Nationalistische groepen
De opstand van de Javanen begon met de Javaoorlog (1825-1830). De leider Dipo Negoro wilde de troon, maar ook de ongelovige mensen van Java uit de weg ruimen. Het werd een langdurige en bloedige guerrillaoorlog. Er waren 200.000 Javaanse slachtoffers en 15.000 Nederlandse militairen sneuvelden. Uiteindelijk werd Dipo Negoro van Java verbannen.
In 1908 vormt de arts Soetomo met een stel vrienden de eerste nationalistische beweging, Boedi Utomo (‘het schone streven’). De beweging streefde voor zelfbestuur en onafhankelijkheid. Maar voor de bevolking veranderde nog niet zoveel. Er was namelijk een enorme bevolkingsexplosie. Dat kwam door:
• Er waren geen oorlogen.
• Er was meer voedsel doordat er aanvoer was vanuit het buitenland.
• De burgers hadden een succesvolle voorlichting over hygiëne gehad.
• En er waren vaccinatiecampagnes tegen pokken en pest geweest.
Er worden tussen 1922 en 1930 veertig onafhankelijke scholen op gericht door
Ki Hadjar Dewantara en op een conferentie van Indonesische jongeren wordt er gepleit voor "één land, één taal, één volk" voor Indonesië. Later ontwikkelt zich de Indonesische Communistische Partij.
De Nederlanders reageren na de Eerste Wereldoorlog gelijk met maatregels. Omdat nu hun kolonie opeens heel veel geld van hun kostte. De meeste leiders van de groepen zijn studenten, sommigen daarvan hebben hun opleiding in Nederland gedaan. Veel Indonesiërs worden gevangen gezet vanwege hun activiteiten. Onder andere ook de eerste president Soekarno (1901-1970).

Over het begin van de oorlog wordt in het volgende hoofdstuk meer verteld.
Onafhankelijkheid
Pas in het voorjaar van 1945, toen de oorlog bijna voorbij was, begonnen de Japanners te praten over de onafhankelijkheid van Indonesië. Op 17 juli kregen de nationalistische bewegingen toestemming om voorbereidingen te treffen voor de onafhankelijkheidsstrijd. Soekarno en Sjarir werden aangesteld als de belangrijkste leiders. De regering in Londen rekende er echter op na de capitulatie van Japan weer in Nederlands-Indië als bestuurder terug te keren, maar dat bleek dus niet zo gemakkelijk te zijn.
Door de atoombommen op Hiroshima en Nagasaki op 15 augustus 1945 gaf Japan zich over. Waarna op 17 augustus Soekarno en Hatta de onafhankelijke 'Repoeblik Indonesia' uitriepen. De Nederlandse regering bleek niet te begrijpen dat er in de internationale politiek grote veranderingen hadden plaatsgevonden. Men kon daarentegen het gezag niet afdwingen omdat er geen Nederlandse soldaten en bestuurders waren.
De korte periode tussen het vertrek van de Japanse bezetters en het herstel van het gezag door het Nederlandse leger wordt de Bersiap periode genoemd. Deze periode luidt het begin van de onafhankelijkheidstrijd in.
Na een jarenlange guerrillastrijd erkent Nederland, onder druk van de VS, de Indonesische onafhankelijkheid op 27 december 1949.
Ahmed Soekarno wordt de eerste president van het land. Soekarno voert een centrale regering in, die alle beslissingen vanuit Jakarta neemt.

Originele tekst van de onafhankelijkheidsverklaring met de handtekeningen van Soekarno en Hatta

Geleide democratie

In 1958 verbreekt Soekarno de Unie met Nederland. In 1963 moest Nederland onder druk van VN en VS Nederlands Nieuw-Guinea aan Indonesië overdragen. Ook dat eiland wordt snel een vestigingsplaats voor de Javanen. In 1957 voert Soekarno de 'geleide democratie' in. Daarmee kreeg hij de absolute macht en hij maakte een einde aan de trias politica. Er moest voortaan een eenheid zijn tussen nationalisten, moslims en communisten. Maar het leger zag dat de communisten toch steeds meer de macht kregen.
Het leger krijgt gelijk als in 1965 de communistische partijen een staatsgreep plegen. De macht komt na een bloedige strijd in handen van legerleider Soeharto.
In 1968 wordt Soeharto officieel president. Hij voert een hard, autoritair beleid in. Maar dat wel tot stabilisatie en herstel van de verloederde economie leidt. De ontevredenheid over de corruptie en de economische crisis leiden tot grote demonstraties in 1998, waardoor Soeharto gedwongen wordt af te treden. Deze omwenteling wordt de reformasi genoemd.

Hoe begon de 2e wereldoorlog in Indonesië?

Het driemogendhedenverdrag

In Nederland hadden de Duitsers in de bezetting de grootste rol. Dit was in Indonesië niet zo, hier waren de Japanners belangrijker.
De reden dat Japan samenwerkte met Duitsland was dat Japan graag meer grondgebied wilde. In het driemogendhedenverdrag dat Duitsland, Japan en Italië ondertekenden stond dat Duitsland de landen in Europa en Afrika mocht bezetten en dat Japan dat in Azië mocht doen. Italië telde eigenlijk niet echt mee.
Doordat de Japanners dit verdrag ondertekenden beschouwde de rest van de wereld ze als bondgenoot van Duitsland. Dit klopte ook wel een beetje, al werkten de Duitsers en de Japanners nauwelijks samen. Ze hadden alleen maar afgesproken wie welk gebied mocht veroveren.

Om te zorgen dat Nederlands-Indie niet aangevallen zou worden door de Japanners, stelde president Roosevelt aan Japan voor om Frans-Indo-China te neutraliseren. In ruil daarvoor zou de Verenigde Staten gewoon door blijven gaan met het invoeren van grondstoffen en voedsel. De invoering van grondstoffen was erg belangrijk voor Japan, omdat zes-zevende van alle aardolie die nodig was voor de vloot van de Japanners van de Verenigde Staten kwam. De Japanners negeerden dit voorstel en vielen toch Indo-China binnen. Toen zette de VS bijna de hele uitvoer naar de Japanners stop.
De Japanners konden toen twee dingen doen: Alsnog een contract met de VS sluiten of met geweld de Nederlands- Indische aardoliebronnen innemen. Als ze dat zouden doen dan zou het contact met de VS alleen maar erger worden. Dit wilden de Japanners natuurlijk ook niet. De japanners kozen toch voor de aanval, maar voor ze dat deden werd in november 1941 nog geprobeerd om een akkoord met Amerika te sluiten. Tijdens de onderhandelingen werd duidelijk dat Amerika van Japan eiste dat het zich niet alleen zou terugtrekken van Frans-Indo-China, maar ook uit de bezette gedeelten van China. Ook moest het zich losmaken van het Driemogenshedenverdrag.
De Japanners vonden dat teveel gevraagd en drie dagen later werd in Tokio besloten tot oorlog. De voorbereide aanval werd uitgevoerd.
In de tijd van de aanval was Indonesië zwak verdedigd: Er waren weinig soldaten, er waren te weinig wapens en de wapens die er wel waren, waren vaak verouderd. Het leger dat de Indonesiërs moest beschermen was het Koninklijk Nederlands-Indisch Leger (KNIL). Voor de oorlog was de taak van het KNIL geweest om het Nederlandse gezag door te voeren en te handhaven in Indië. Het was dus meer een soort politieleger geweest en was dus niet goed getraind om in een oorlog te vechten.
Gelukkig kon Indie door export naar de Verenigde Staten nieuwe wapens betalen.
In de nacht van 10 op 11 januari 1942 landden Japanse troepen in de buurt van Menado op Celebes. Ongeveer op hetzelfde moment vielen zij Tarakan aan, een eiland in het noordoosten van Borneo waar enkele olievelden gebruikt werden. In februari begonnen de Britse en Amerikaanse geallieerde troepen zich terug te trekken uit Java,
Op 27 februari ging Karel Doorman met enkele Nederlandse kruisers ten onder in de Slag in de Javazee. In de nacht van 28 februari op

1 maart 1942 gingen de Japanse troepen op vier plaatsen langs de Javaanse noordkust vrijwel ongestoord aan land. In Magelang werden zij geestdriftig toegejuicht door de inheemse bevolking, en in Atjeh komt de bevolking zelfs al vóór de komst van de Japanners in opstand tegen de koloniale autoriteiten. Maar het Nederlandse leger en een paar bondgenoten vochten wel hard en de vijand leed zware verliezen. Desondanks gaven de Nederlandse strijdkrachten zich op 5 Maart op Batavia over.

De Indonesiërs waren blij dat ze eindelijk af waren van de onoverwinnelijke Europeanen, maar nu hadden de Japanners de macht. De Indonesiërs werden ingezet voor de Japanse oorlogsvoering. Ook de olie- en voedselvoorraden gingen richting Japan en honderdduizenden Indonesiërs werden aan zware dwangarbeid gezet. De Nederlanders werden in interneringskampen vastgezet of werden gedwongen tot dwangarbeid (de Birmaspoorweg).

De houding in Indonesië ten opzichte van Nederland

De Indonesiërs spraken niet veel tegen de Nederlanders in Indië of zeiden wat de Nederlanders wilden horen.
Advocaat en procureur Sastromoeljono heeft in die tijd tijdens een bespreking toch wat meningen losgekregen van een officiële commissie die naging hoe de weerbaarheid van de Indonesiërs versterkt kon worden. Sastromoeljono schreef:

'... vertoont verscheidene nuanceringen, maar zoals de naam het reeds aanduidt, is onverschilligheid haar hoofdkenmerk. Het sterkst komt in dit verband tot uiting in dit gezegde: 'Wat kan mij het schelen of ons land onder Nederland of een andere mogendheid komt te staan, ik zal er niets bij verliezen; waarom mij uitgesloofd om de bestaande toestand te handhaven?' Deze mensen zijn bepaald niet anti-gezag of anti-Nederlands, het enige positieve in hun gevoelen is een duidelijk ongeïnteresseerd zijn. Ontevreden zijn zij niet, maar bepaaldelijk tevreden evenmin.

Weer anderen in deze groep zeggen: 'Moeten wij dit land nu helpen verdedigen tegen buitenlandse agressie? Waarvoor, is dit dan ons land ? Och, als het alleen maar om financiële bijdragen gaat, ons goed. Mensen in nood dienen geholpen te worden, maar ons bloed ervoor geven, neen!'
Uit dit laatste voorbeeld blijkt het gevoel van: Wij hebben ons land en onze vrijheid verloren, wij berusten in deze toestand, wij doen niets om aan die toestand een einde te maken, maar evenmin zullen wij iets doen om hen te bestendigen. Als dienaren van de staat doen deze mensen hun plicht. Zij moeten nu eenmaal werken om niet van de honger om te komen...'
Andere uitspraken
Er was ook nog een Indonesisch jurist geweest die had gezegd dat de Nederlanders niet moesten denken dat de Indonesiërs heel erg meeleefden met wat hen bij de bezetting was overkomen.
Meneer Sastromoeljono liet ook merken dat er onder de Indonesiërs weinig waren die staatsgevaarlijk waren. De meerderheid van de bevolking bestond volgens hem uit 'staatsonverschilligen of staatslauwen'.
Al leken de Indonesiërs zich niet zoveel aan te trekken van de bezetting van Nederland, ze beseften wel dat er nu nieuwe kansen voor hen zouden komen. In een blad stond in die tijd: 'Indonesië kan nu zoals in de vorige wereldoorlog geen toeschouwer blijven als een kind bij een straatoploop' Indonesië wilde laten zien wat ze kon en niet achter Nederland aanlopen.

De moties van de Volksraad

De volksraad van Indonesië diende in mei 1940 3 moties in: 
- De Indonesiërs wilden dat in officiële stukken de termen 'Nederlands-Indie', 'inheemsen' en 'inlanders' te vervangen door: 'Indonesië' en ' Indonesiërs'
- De Indonesiërs wilden het Indisch staatsburgerschap, want formeel gezien waren zij op dat moment Europeanen, Inlanders of Vreemde Oosterlingen.
- De Indonesiërs stelden voor om Indië meer rechten te geven als deel van het Koninkrijk der Nederlanden

In de volksraad waren alle moties goedgekeurd, maar het Gouvernement keurde de laatste twee moties af. Alleen de eerste werd gedeeltelijk aangenomen. Het gouvernement wilde alleen de term ' inlanders' laten vervallen in ambtelijke stukken. De term 'Indonesië' werd afgewezen.
De Volksraad wilde daarna meer macht. Ze wilden niet dat moties door het Gouvernement af konden worden gekeurd zoals met de drie voorgaande moties was gebeurd. De Nederlandse regering was het hier (nog) niet mee eens, omdat de toekomst zo onzeker was nu er oorlog was. Ze gaven aan er later misschien over te willen onderhandelen. Daarom stelde ze vast een commissie aan die informatie moest verzamelen over de Volksraad, zodat de regering later de beslissing beter zou kunnen nemen.

In de zomer van 1940 gaf minister Welter toch maar wat meer zeggenschap aan Indonesië.

Troostmeisjes

Waarom er troostmeisjes kwamen
Het leven in het Japanse leger was zwaar voor de Japanse militairen. Ze zagen mensen gewond raken of sneuvelen. Toen de Japanse soldaten na een aanval op Nanking in China in 1932 alle vrouwelijke bewoners verkrachtten, besloten de militaire leiders dat er iets anders moest komen waarop de Japanners hun frustratie en spanningen konden afreageren. De oplossing: Troostmeisjes.

Wat er gebeurde met de meisjes
De meisjes werden op allerlei verschillende manieren geworven: Er werd bijvoorbeeld een baantje beloofd in een fabriek, ze werden bij een invasie gevangen genomen of ontvoerd. Soms kregen gewone burgers de opdracht om meisjes te werven. De meisjes kwamen uit 9 landen in zuidoost Azië. Het was de bedoeling dat de meisjes ouder dan 21 waren en al ervaring in de prostitutie zouden hebben. De bronnen uit de Japanse kampen bewijzen echter dat veel meisjes veel jonger waren.


The First Comfort Station
Name
***
***
***
***
***
***
***
***
***
***
***
***
Age
16 years old
31 years old
18 years old
20 years old
16 years old
16 years old
19 years old
21 years old
18 years old
27 years old
18 years old
17 years old

De meisjes die in het leger als troostmeisjes kwamen te werken waren vaak nog jong en maagd. Het Japanse leger wilde het liefst maagden, omdat die over het algemeen nog geen SOA hadden.
Gelijk als ze in hun comfort house kwamen werden de troostmeisjes behandeld als slaven. Ze werden verkracht, gemarteld en vermoord door de soldaten. Dit was allemaal heel normaal. De militairen vonden zelfs dat de troostmeisjes net zo gewoon in een leger waren als alle andere voorzieningen zoals eten en medische zorg.

Leefomstandigheden

Het leven in het leger was slecht. De vrouwen of meisjes kregen weinig te eten, werden niet verzorgd en moesten soms een abortus ondergaan.
Ze konden ook niet weglopen, omdat de comfort huizen waar ze in leefden streng bewaakt werden door militairen en omdat er stroomdraad om het gebouw zat. Als een meisje toch probeerde om weg te lopen werd ze gemarteld of gedood. In sommige legers was er op de 30 soldaten 1 troostmeisje, in andere legers was er 1 troostmeisje op 150 soldaten.
Na de oorlog
Toen de oorlog was afgelopen werden de troostmeisjes vermoord of achtergelaten. Doordat de troostmeisjes meestal mee moesten als het leger ergens anders heen ging werden ze soms achtergelaten in een ander land dan waar ze vandaan kwamen. Veel voormalige troostmeisjes hebben het misbruik niet overleefd. De voormalige troostmeisjes die het wel hebben overleefd hebben vaak een SOA. Veel vrouwen hebben alles wat er in de basis van het Japanse leger is gebeurd verzwegen. Ze schamen zich te veel en willen niet als hoer gezien worden. Toch is het belangrijk dat een aantal wel hebben verteld over wat ze hebben meegemaakt. Waarschijnlijk hadden wij anders niets van dit verschijnsel afgeweten, omdat Japan nog steeds ontkent dat de meisjes zijn verkracht. Japan beweert dat de meisjes zich vrijwillig als troostmeisje hebben aangemeld.

Verkrachtingen
Wat vaak vergeten wordt is dat er ook nog massale verkrachtingen zijn geweest in Indonesië en andere landen. De vrouwen die (vaak meerdere keren) zijn verkracht, worden geen troostmeisjes genoemd, omdat ze niet voor langere tijd aan het werk waren in een comfort house. De verkrachtingen vonden plaats onder toestemming van militaire autoriteiten. Ze dienden om het volk te intimideren en om te zorgen dat er niet zoveel verzet van de lokale bevolking meer zou zijn.


Nu
Japan ontkent nog steeds dat er comfort houses hebben bestaan. Er zijn wel een aantal ex-militairen die - waarschijnlijk vanwege hun schuldgevoel- een verklaring hebben afgelegd over het bestaan van troostmeisjes. Een aantal troostmeisjes heeft hun verhaal verteld en vecht nu voor erkenning. Dat doen ze niet alleen voor zichzelf, maar voor alle vrouwen: zodat zoiets niet weer gebeurt. Ook willen ze dat mensen weten wat er is gebeurt.

Hoe was het leven in een jappenkamp?

Inleiding
Vanaf het najaar van 1942 werden de bestuurders maar ook de hele Europese bevolking in Indonesië in kampen opgesloten. Hiermee wilden de Japanners een einde maken aan de invloed van de Europeanen in Indonesië. De Europeanen en soms ook de Indo-europeanen werden opgesloten in veel verschillende gebouwen. Het kamp kon bijvoorbeeld ook een woonwijk of een straat van een stad zijn. Ook gevangenissen en kazernes werden voor kampen gebruikt. In totaal kwamen 100.000 mensen in de kampen terecht. De Japanse bewakers van een kamp waren erg vernederend voor de Europeanen. Doordat de mensen slecht voedsel kregen, werden sommige mensen ook ziek. Als de Europeanen zich verzetten werden ze streng gestraft. De pogingen van militaire of burgerlijke groepen die wel gedaan zijn, kostte ongeveer 6000 doden. Aan het begin van de Japanse bezetting waren alle militairen als krijgsgevangen gevangen genomen. Na een paar maanden werden de Indonesiërs daaronder vrijgelaten, behalve de Ambonezen en Menadonezen, die christen waren (de christeninlanders). De gevangenen werden ingezet bij het uitvoeren van belangrijke projecten voor de Japanse oorlogsvoering. Op de eilanden Ambon, Flores en Ceram legden de krijgsgevangenen vliegvelden en havens aan. Op Sumatra legden de gevangenen, samen met Indonesische dwangarbeiders, de Pakan Baru-spoorlijn aan. Uiteindelijk werd op 15 augustus 1945 de laatste spijker in de spoorlijn geslagen, maar de lijn is nooit gebruikt. Het meest beruchte project was de bouw van de Brima-spoorlijn, die van Indonesië naar Siam (Thailand) liep. Door ziekten en mishandelingen was het werk voor 61.000 arbeiders, met 17.000 Nederlanders, erg zwaar. Veel gingen dan ook dood aan de slechte arbeidsomstandigheden.

Het leven in een jappenkamp

Straffen
De behandeling van gevangenen was over het algemeen niet erg goed, maar het lag er maar net aan in welk kamp je zat. Dit kwam doordat elk krijgsgevangenkamp zijn eigen officier had. Elke officier had weer een andere behandeling. Sommigen officiers waren dan ook gunstig voor de krijgsgevangen, andere traden op als beul.
Doordat er slechte communicatie was tussen gevangenen en de Japanners werden er veel straffen uitgedeeld. De gevangenen konden de Japanners namelijk niet verstaan, ze wisten daardoor niet precies wat ze moesten doen. Het gevolg was dat ze iets verkeerd deden en dan had de Japanner weer een rede om de gevangene te straffen. De Japanners werden ook achterdochtig omdat de gevangenen in hun eigen taal praatten.
De Japanners konden erg hard en wreed zijn. Een voorbeeld van een zware straf voor de vrouwen in een vrouwenkamp was dat je gedwongen werd te gaan knielen op de harde grond met een stok in je knieholten. Dan moest je op je onderbenen of voeten gaan zitten. Dat deed natuurlijk veel pijn, vooral door die stok. Dit gebeurde meestal op klaarlichte dag, als het erg warm was. Als je door dit alles flauw viel, wordt er een emmer koud water over je heen gegooid, zodat je weer bijkwam en het lijden opnieuw begon. Dit gebeurde meestal voor de ogen van de andere kampbewoners en die leden dan ook er met de gestrafte mee. H.J van Herp beschrijft in haar boekje ook andere straffen, zoals alsmaar buigen in de stromende regen. Dit was erg vernederend voor de mensen in het kamp.

Als een gevangene probeerde te ontsnappen werd deze meestal meteen geëxecuteerd. Ook werden de gevangenen getergd door abnormaal veel werk verrichten op een dag te moeten doen. Het was een zo grote hoeveelheid wat van hen gevraagd werd af te krijgen, die eigenlijk onmogelijk was. En dan hadden de Jappen (scheldnaam voor Japanners) weer een reden om de gevangenen te straffen.

Eten
Aan het begin van de oorlog was de toestand in de kampen redelijk en was er voldoende voedsel. Maar zo langzamerhand raakten de al kleine voorraden van bijvoorbeeld zeep op. Als er een kleine lading van iets in het kamp aankwam, moest daar om geloot worden. Omdat het te weinig was om te verdelen onder zoveel mensen. Eén persoon per gezin mocht meedoen met deze verloting.
De voedselrantsoenen gingen ook omlaag, aan het begin van de oorlog kreeg men nog 420 gram rijst (bij zwaar werk 640 gram), maar in juli ‘44 werd dit verlaagd naar 390 gram en 610 gram voor zwaar werk. De mensen leden dus erge honger, maar ondanks dat werden er bijvoorbeeld wel recepten uitgewisseld. Marthe heeft hier een documentaire over gezien. De vrouwen in die documentaire vertelden over dat ze ernaar verlangden om de heerlijke recepten die ze met elkaar ruilden in de toekomst te kunnen maken.

De indeling van de kampen
De kampen waren volgens bepaalde reglementen opgezet. Er waren kleine akkertjes waar voedsel kon worden verbouwd door de gevangen. Al snel hadden de Japanners veel meer krijgsgevangen dan de kampen eigenlijk aan konden. De kampen raakten hierdoor al snel overvol. In de barakken werd de ruimte om te slapen steeds kleiner. De gevangenen hadden nog maar een slaapplaats van 50 cm breed. Ook de akkertjes bij de kampen konden al die mensen niet voeden waardoor er een voedseltekort ontstond.

In het kamp waar Marthe’s oma heeft gezeten zag een zaal in een barak eruit zoals op het plaatje. Het had langs iedere muur een brits (slaapbank) en één in het midden. De ene muur was een tussenmuur met de slaapzaal ernaast. De bovenrand ervan was open. Dat was natuurlijk erg vervelend, omdat zo al het lawaai van de zaal ernaast goed te horen was. Aan het einde van de zaal waren raampjes, die altijd open waren, met tralies ervoor. Je keek zo door de buitenmuur van het kamp. Daar kon je dan de sawah’s (rijstvelden) en op de achtergrond bergen met daar tussenin water zien.

Birma-spoorlijn
Deze spoorlijn werd door de geallieerde krijgsgevangen ook wel de Dodenspoorlijn genoemd. De lijn liep tussen Nong Pladuk in Thailand en Thanbyauzayat in Myanmar (Birma). Het werk aan de spoorlijn begon op 16 september 1942 en het werd in slechts 16 maanden gebouwd. Japanse ingenieurs dachten namelijk dat het minimaal 5 jaar zou duren om deze spoorlijn van 415 kilometer lang aan te leggen. Dat het maar 16 maanden duurde kwam omdat de Japanners veel gebruik maakten van dwangarbeid.
Tijdens de aanleg stierven per dag gemiddeld 75 arbeiders; 15.000 krijgsgevangenen stierven aan uitputting, ziekte en ondervoeding. Onder hen waren bijna 3.000 Nederlanders. Nadat de spoorweg klaar was in december 1943 moest het nog onderhouden en gerepareerd worden, omdat er veel schade was door geallieerde bommenwerpers. Ook door die bombardementen waren er onder de dwangarbeiders veel slachtoffers.
Veel overlevenden en hun nakomelingen hadden later ook geestelijke problemen. Over deze spoorlijn is later ook een film gemaakt; Bridge on the River Kwai. De spoorlijn is nu nog in gebruik tot aan Nam Tok in de provincie Kanchanaburi.

Conclusie

Onze hoofdvraag was: Hoe was het leven in Indonesië in de Tweede Wereldoorlog?

Als Indonesië in 1942 wordt aangevallen, is het een Nederlandse kolonie. De Indonesiërs willen liever geen kolonie van Nederland meer zijn.
De bevolking is in eerste instantie dan ook blij dat de Japanners de macht overnemen, maar dat gaat over als er Jappenkampen komen en veel mensen worden verkracht. Voor het gewone volk was het leven slecht vanwege de vele verkrachtingen en schietpartijen. Soms werden er vrouwen ontvoerd die dan in het leger aan werden gesteld als troostmeisjes. Dit was natuurlijk heel naar, vanwege de verkrachtingen en mishandelingen.
Het leven voor de Europese bevolking in die tijd was slecht, omdat ze naar een Jappenkamp moesten. Het leven in een Jappenkamp was zwaar, vanwege het zware werk, het slechte eten (of het ontbreken ervan) en de zware straffen.

REACTIES

Y.

Y.

welke kampen waren er.

12 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.