STAP 1: HET STELLEN VAN EEN VRAAG
Hoofdvraag (keuze maken uit 1 of 2):
1) Welke rol heeft Hannie Schaft gespeeld in het verzet?
Deelvragen:
1) Wie was Hannie Schaft? 2) Hoe kwam ze in het verzet terecht? 3) Wat heeft ze in het verzet concreet gedaan? 4) Is haar werk zinvol geweest?
STAP 2: ONDERZOEKSPLAN
Zoeken op internet via een zoekpagina websites bezoeken over Hannie Schaft. Bij te weinig vondst naar informatie, zoeken in de bibliotheek, bij geschiedenis. Ik kan eventueel ook informatie halen uit de roman: “Het meisje met het rode haar”. In het logboek staat wanneer ik heb gezocht.
STAP 3: HET VERZAMELEN VAN INFORMATIE
1) Wie was Hannie Schaft? http://www.hannieschaft.nl/02.html
2) Hoe kwam ze in het verzet terecht? 3) Wat heeft ze in het verzet concreet gedaan? http://www.adbhaarlem.nl/Hannie_schaft.html
Wie was Hannie Schaft? Dat ook vrouwen tijdens de Tweede Wereldoorlog deelnamen aan het gewapende verzet hadden de Duitsers aanvankelijk niet verwacht. Vrouwen hielden zich in hun denkbeelden alleen met de verzorging van hun echtgenoten en kinderen bezig. Pas in de laatste jaren van de oorlog drong tot hen door dat in een aantal kinderwagens behalve baby's ook wapens werden vervoerd en dat jonge schoolmeisjes met vele illegale krantjes konden rondfietsen. Het was vooral het koerierswerk dat vrouwen in verzetsgroepen verrichtten. Andere activiteiten als sabotage, overvallen en liquidaties van Duitsers of verraders namen mannen meestal voor hun rekening, op uitzonderingen na, waaronder “het meisje met het rode haar”, Hannie Schaft.
Op tweeëntwintigjarige leeftijd kwam Jo Schaft, zoals ze eigenlijk door familie en vrienden werd genoemd, in het Haarlemse verzet terecht. Het was een logisch gevolg van de woede die ze in de loop der jaren tegen de Duitsers had ontwikkeld. Van huis uit had ze al een sterk rechtvaardigheidsgevoel. Haar ouders waren sociaal-democraten die zich zeer bewust waren van de wereld om hen heen. In het gezin Schaft werd veel gediscussieerd over allerlei politieke onderwerpen. Er bestond een zeer hechte gezinsband, die na de dood van Hannie's jongere zusje nog steviger werd. Omdat haar ouders erg bang waren dat hun enig overgebleven dochter iets zou overkomen, werd Hannie heel beschermd opgevoed. Ze was hierdoor vrij geïsoleerd en had weinig vrienden. Hannie hield zich voornamelijk met haar school bezig, waar ze zeer hoge cijfers haalde.
In 1938 ging Hannie rechten studeren in Amsterdam. Ze werd lid van de Amsterdamse Vrouwelijke Studentenvereniging. En al snel was van een geïsoleerd bestaan geen sprake meer. Binnen de vereniging richtte ze met een aantal studentes een nieuw dispuut op. Over de discussies hierin vertelde een studente: 'Jo nam daarbij een vooraanstaande plaats in. Wat haar politieke overtuiging betreft, ze was behoorlijk rood en daar durfde ze wel voor uit te komen. 'n Virulent type. Altijd giftig tekeer tegen alles wat onrecht in de wereld was.
Toen in 1940 de oorlog uitbrak, ging Hannie evenals alle anderen door met studeren, in juli '40 haalde ze haar kandidaatsexamen. Om niet meer heen en weer te hoeven reizen tussen haar ouderlijk huis in Haarlem en Amsterdam, ging ze in de universiteitstad op kamers wonen. Intussen groeide Hannie's woede tegen de Duitse bezetters. Haar joodse studiegenoten Sonja en Philine werden in toenemende mate getroffen door de anti-joodse maatregelen. Toen zij een gele ster moesten gaan dragen en zeer beperkt werden in hun bewegingsvrijheid, stal Hannie twee persoonsbewijzen van niet-joodse vrouwen in een zwembad. Bij deze twee bleef het niet. Verder stuurde ze pakjes naar Westerbork en andere kampen.
Haar eigen leven veranderde ingrijpend toen de Duitsers van alle studerenden een loyaliteitsverklaring (1943) eisten. Dit betekende voor Hannie het einde van haar studie. Een vriendin vertelt hierover: “Ze vond het ondenkbaar, dat je als goede Nederlander zo'n papier zou ondertekenen. Het was een kwestie van solidariteit, niet alleen tussen alle studenten, maar ook met de groepen die in ons land veel erger onderdrukt en weggevoerd werden.” In het voorjaar van 1943 vertrok Hannie met Sonja en Philine, die ze bij haar ouders wilde laten onderduiken, naar Haarlem. Aldaar sloot ze zich aan bij de linkse sabotagegroep de Raad van Verzet, om meer, actiever verzet te bieden. De RVV had er al diverse sabotageacties en aanslagen op zitten. De zusjes Truus en Freddie Oversteegen maakten deel uit van deze groep, evenals de felle Jan Bonekamp die vrouw en kind verliet om zich aan de strijd tegen de Duitsers te wijden. Vooral voor de laatste had Hannie grote bewondering. Haar ouders bracht ze niet op de hoogte van haar verzetsactiviteiten. Voor hun veiligheid en van
hun onderduikers mochten zij zo weinig mogelijk weten. Sonja hield het echter niet lang vol in haar 'vrijwillige' gevangenschap. Ze probeerde naar Zwitserland te vluchten maar werd, zo bleek later, in Frankrijk verraden. In Auschwitz kwam ze om het leven.
Na instructies over wapens en een schietles was Hannie gereed voor haar eerste actie. Ze kreeg de opdracht een man van de Sicherheits Dienst neer te schieten. Toen ze de trekker overhaalde klonk er in plaats van een schot een klik, er zaten geen kogels in het pistool. Hannie had een 'proef van bekwaamheid en betrouwbaarheid' afgelegd waar ze erg kwaad over werd. De volgende acties speelden zich in de volle werkelijkheid af. Bij een ervan kwam Jan Bonekamp om het leven. De man die hij en Hannie moesten liquideren had na de aanslag van Hannie nog kans gezien om Jan in zijn buik te schieten. Hannie was inmiddels al weggefietst en wachtte op een onderduikadres tevergeefs op Jan. Hij stierf nadat de Duitsers nog enkele adressen van hem wisten los te krijgen, waaronder dat van Hannie. Hannie's ouders werden naar aanleiding van deze gebeurtenissen gegijzeld. De Duitsers hoopten dat Hannie zich dan bij hen zou melden. Hannie werd door haar kameraden ervan weerhouden om zich aan te geven en na enige tijd lieten de Duitsers haar ouders gaan. Behalve deze gijzeling, veroorzaakte de dood van Jan een diepe inzinking bij haar. In een brief aan Philine schreef zij: 'Mijn geestestoestand is nog steeds allerbedroevendst : ik kan geen boek lezen, noch roman, noch studieboek. Ik ben aanzienlijk minder hard dan ik gedacht had: de kennismaking met de dood is niet meegevallen.' Alleen door er dubbel zo hard tegen aan te gaan kon zij haar verdriet min of meer vergeten. De gevaarlijkste klussen wilde ze doen. Het gevaar voor eigen leven leek haar steeds minder te interesseren. Het laatste oorlogsjaar ging Hannie vooral met de zusjes Oversteegen op stap.
De praktische opdracht gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden