Voorwoord
28 April was het zover, de beloofde excursie naar Ieper. Iedereen moest vroeg uit z’n bed, zeker degenen die in Breda wonen, aangezien de bus daar om half 8 vertrok. We hadden de tijd nodig gezien het drukke schema van die dag. Rond kwart voor 8 werden de mensen uit Rijsbergen opgehaald en rond 10 over 8 de mensen uit Zundert.
Na wat te zijn bijgekletst in de bus kregen we een aantal stencils uitgereikt met informatie over het ‘In Flanders Fields Museum’ en over Ieper. Dat was wel handig want over de 1e wereldoorlog wisten we al het een en ander, maar over Ieper nog niet zoveel. Na ongeveer 2 uur door België gereden te hebben, kwamen we rond 10 uur aan in Ieper. De bus zette ons midden in Ieper af zodat we net voordat we moesten uitstappen Ieper snel konden zien vanuit onze stoel. Op ’t eerste oog kon je er niks van zien dat hier zich een oorlog had afgespeeld. Later op de dag wisten we beter...
Inleiding
Het was het begin van de 20e eeuw, na de industriële revolutie in West-Europa. De imperialistische ideeën van de nationale leiders van de west-europese landen groeiden. Door de industrialisatie kon men aan de lopende band wapens produceren en was de wapenwedloop gestart. De leider indoctrineerden hun volken en zo groeide het nationalisme. Iedereen voelde dat er wat aankwam, maar niemand wist hoe men het moest vermijden.
28 Juni 1914 was het zover, de troonopvolger van Oostenrijk-Hongarije, Franz-Ferdinand en zijn vrouw werden vermoord in Sarajevo, door Servische nationalisten. Oostenrijk-Hongarije stelde Servië een onredelijk ultimatum en verklaarde het later de oorlog. Oostenrijk-Hongarije had de steun van Duitsland, maar Servië werd gesteund door Rusland, en omdat Rusland gesteund werd door Frankrijk verklaarde Duitsland ook Frankrijk de oorlog. Hier begint de grote oorlog, later bekend als de 1e wereldoorlog.
Waarom Ieper?
Het originele Duitse aanvalsplan dateerde van rond 1900 en was bedacht door generaal Von Schlieffen. In dit plan werd het Franse leger omsingeld door het Duitse leger dat met een bocht door Nederland en België richting Parijs trok. Dit plan werd door de opvolger van Von Schlieffen (generaal Von Moltke) gewijzigd, hierdoor wist Nederland op het nippertje aan de 1e wereldoorlog te ontsnappen.
Het Duitse leger trok nu alleen door België naar Frankrijk. Duitsland besloot eerst in het westen Frankrijk aan te vallen voordat ze Rusland gingen aanvallen, want de Duitse legerleiding ging er vanuit dat het wel even zou duren voordat het grote Russische leger gemobiliseerd was. Maar eind augustus viel het Russische leger Oost-Pruisen al binnen en daarom stuurde Von Molte 4 divisies van het west naar het oostfront, hierdoor verminderde de stootkracht aan het west front aanzienlijk. De Belgische legers vertraagden de Duitse aanval en omdat de Belgische neutraliteit was aangetast kwam een Brits leger de Franse en Belgische legers helpen. De Duitse legers bogen te vroeg af en werden in de slag om Marne tot stilstand en zelfs terug trekking gedwongen. De Belgische legers namen stand in aan de rivier de Yzer en van Houthulst tot de Franse grens vochten vooral Britse en ook Franse troepen. Het front spreidde zich van Nieuwpoort aan de Belgische kust tot aan de Zwitserse grens. De dynamische oorlog was tot stilstand gekomen en beide kampen groeven zich in, de loopgraven maken hun intrede in de oorlog.
Mede hierdoor is de westhoek, waar Ieper deel van uitmaakt het enige gedeelte van België dat niet in Duitse handen is gevallen. Er is fel om Ieper gevochten, er zijn namelijk wel 3 slagen om Ieper geweest. In 1914 wisten de Fransen en Britten de Duitsers tegen te houden (de eerste slag om Ieper), de slag eindigde in een beschieting in de bijna totale verwoesting van Ieper.
In mei 1915 werd de tweede slag om Ieper uitgevochten, er wordt gifgas gebruikt en vooral Canadese en Britse soldaten werden er het slachtoffer van. De derde slag om Ieper vond plaats in 1917, ook wel de slag bij Passendale genoemd. De Britse bevelhebber wilde met artiellerievuur gevolgd door een infanterie aanval de Duitsers forceren terug te trekken. 4 maanden later eindigde de slag, nauwelijks 10 kilometer verder in de modder van Passendale.
Ieper is tijdens deze veldslagen bijna totaal verwoest, er stonden zowat geen gebouwen meer overeind, en alle bomen waren ook kort en klein geschoten. Nu zul je denken waarom zien die gebouwen er dan zo middeleeuws uit? Later is Ieper weer helemaal in de gotisch/middeleeuwse stijl terug gebouwd. Zo ook het gebouw waar het ‘In Flanders Fields Museum’ zich bevindt. Dat is namelijk de middeleeuwse lakenhal, in deze hal werd in de middeleeuwen de stof verzameld en verhandelt. Tijdens de middeleeuwen is deze West-Vlaamse streek erg beroemd geworden om zijn kwalitatieve stoffen. Deze stoffen werden over heel Europa verhandelt.
Verslag van de gehele dag
Ieper, een plaatsje met veel herinneringen aan WO1, hier kwam het op neer toen we hoorden dat we naar Ieper zouden gaan. Wanneer de dag dan aangebroken was, gingen we gezellig met zijn allen in een bus, op weg naar het naoorlogse, weer terug opgebouwde, plaatsje. Na ongeveer 2 uur de buurvrouw(en) de oren van de kop gekletst te hebben kwamen we aan in Ieper. Na hier de benen gestrekt te hebben, gingen we het Museum ‘ In Flanderse Fields’ (in de Lakenhal) bezoeken. Helaas was dit bezoek, naar onze mening, te kort, omdat we niet de tijd hadden om overal lang bij stil te staan omdat we ook de ‘St. George’s Memorial Church’ nog moesten bezoeken. Na deze teleurstelling (ook weer niet, want het museum was prachtig!), liepen we door naar de ‘St. George’s Memorial Church’ en deze was, in tegenstelling tot onze verwachting, erg klein (waardoor naderhand bleek dat we wat langer in het ‘Flanders Fields’ museum hadden kunnen blijven). Maar dit alles werd goedgemaakt door de uitgebreide lunchpauze die we nu hadden! Na deze pauze zijn we naar het ‘Sanctuary Wood Museum’ gegaan, waar we niet erg lang binnen zijn gebleven, maar met zijn allen haast meteen naar buiten raceten om de loopgraven te bekijken. Nadat we hier een rondje door hadden gelopen, gingen we naar ‘Hill 62’, lijkend op een mooi, verzorgd parkje, maar waar tijdens WO1 ongelofelijk veel puin moet hebben gelegen. Ook vonden we hier een monument, opgericht voor de gesneuvelden Canadezen destijds. Na dit monument bezochten we een enorm groot, maar mooi, kerkhof namelijk; ‘Tyne Cot’, vlakbij Passendale. Ook hier stond een monument, maar deze was een stuk groter en nog mooier dan bij ‘Hill 62’. Op naar het volgende kerkhof, namelijk een Duits Studentenkerkhof, te Langemark. Hier was het een stuk somberder dan het engelse kerkhof ‘Tyne Cot’. Ook waren hier massagraven en de kruisjes waren erg donker in tegenstelling tot de kruisjes op het engelse kerkhof. De Dodengang te Diksmuide was ons laatste activiteit voordat we de leuke stadswandeling mochten maken. Na hier een beetje in het museum te hebben rondgekeken en de loopgraven doorgelopen te hebben, stapten we in de bus, en weg waren we weer… richting Ieper centrum! Hier hadden we wat vrije tijd, en de meeste besteedden deze dan ook aan een leuk restaurantje bezoeken waar men tegen een redelijke prijs heerlijk kon eten! Na deze eetpauze/stadswandeling liepen we door een soort parkje, richting de ‘Meense Poort’, en hier hebben we de Last Post bijgewoond. We vonden dit dan ook erg bijzonder. Na deze drukke en inspannende dag mochten we ons weer naast onze buurman/buurvrouw neerzetten (laten we het maar op zijn Belgisch houden), om hier weer zo’n 2 uur tegenaan te praten! Deze dag was mooier dan verwacht, en nu het verrassende; we hebben er ook nog wat van geleerd!
In Flanders Fields museum
De lakenhallen, het gebouwencomplex waarin het museum is ondergebracht, dateren oorspronkelijk uit de middeleeuwen. We kijken even naar die middeleeuwse stad, maar reeds in de wetenschap dat ze werd vernietigd. Als een rode draad doorheen de hele tentoonstelling zie je beelden (fotos, filmbeelden,tekenening) van het gebouw zelf in wisselende graden van vernietiging of herste.
Dit oorlogsmuseum werd in april 1998 geopend in de heropgebouwde Lakenhallen, en vertelt op een moderne en leerzame manier het verhaal van de oorlog in en om de stad Ieper. De verhalen worden vertelt vanuit het standpunt van de mensen die deze oorlog zelf beleefden. Het Flanders Fields museum zorgt ervoor dat er een verband is tussen de generaties van toen en de hedendaagse bezoeker. (hierboven is de lakenhal te zien)
Het museum benadert de oorlog vanuit vele standpunten. Zo benadert het de oorlog vanuit een zeer persoonlijk standpunt, met behulp van persoonlijke citaten, waardoor je ziet wat mensen meemaakten en dachten. Soms spreken ze je toe op schermen, elders zijn hun woorden gewoon te lezen op panelen. Maar het verhaal van de oorlog wordt op zo een manier verteld dat je hem kan begrijpen. Voorwerpen, documenten, persoonlijke herinneringen van mensen, foto’s, film, geluid, kunstwerken en reconstructies zorgen er samen voor dat men zich gemakkelijk voor de geest kan halen wat er ongeveer gebeurd is. In het museum krijg je antwoorden op je vragen, maar worden ook vragen opgeroepen.
Doormiddel van een computer en een kaartje krijg je toegang tot het oorlogsverhaal van één man of vrouw die hier middenin zat. Op drie verschillende schermen verspreid over het museum ontdek je hoe een historisch personage in de oorlog terechtkwam, hoe zijn of haar verhaal naar Ieper liep, en hoe het uiteindelijk allemaal afliep. Wanneer het verhaal van deze persoon dan niet goed afliep, vertelt het laatste scherm waar we vandaag nog de sporen van die dood kunnen terugvinden in de échte Flanders’ Fields, in de begraafplaatsen of op de monumenten buiten het museum.
Als je het museum doorloopt van ingang tot uitgang kom je meer dan 20 afdelingen tegen die elkaar chronologisch of thematisch opvolgen. De meeste afdelingen worden ingeleid door een korte tekst.
In Flanders Fields vinden we ook vijf historische kiosken, dit zijn computers die gemakkelijk te bedienen zijn met aanraakschermen, die ons door de grote geschiedenis van de Eerste Wereldoorlog leiden.
De kiosken geven antwoord op verschillende vragen;
Kiosk 1 : Hoe begon de oorlog? : oorzaken van de oorlog, het eerste oorlogsjaar.
Kiosk 2 : Leven in de oorlogstijd, wie waren de soldaten van de Eerste Wereldoorlog? Hoe leefden zij?
Kiosk 3 : Tussen 1915 en 1917: de internationale gebeurtenissen aan en achter het front van 1915 en 1917.
Kiosk 4 : De Medische verzorging: opvang van gewonden, soorten ziektes en verwondingen plus een aantal evacuatieroutes in de Westhoek die je tot de dag van vandaag kan volgen in het landschap.
Kiosk 5 : De Erfenis. Het laatste oorlogsjaar en de gevolgen van de oorlog.
Dan zijn er ook nog de Kiosk dead.lines, deze schetst de relatie tussen oorlog, media en propaganda, in de eerste Wereldoorlog en in alle volgende oorlogen van de 20ste eeuw.
Mening over ‘’in Flanders Fields museum’’
x: Ik vond dit de meest indrukwekkende en leerzame bezienswaardigheid van de dag, mede doordat het museum in zo’n mooi gebouw is gevestigd. De lakenhallen (dit mooie gebouwencomplex) stamt oorspronkelijk uit de middeleeuwen, misschien dat het daarom zo’n grote indruk heeft gemaakt, je ziet namelijk niet elke dag een, zo een groot, middeleeuws gebouw. Toen we binnenkwamen stonden aan beide kanten van de ingang van het museum stonden marmeren ‘’muren’’ met daarop verschillende steden, en dan ga je jezelf afvragen wat er zich in die tijd in die steden heeft afgespeeld. Eenmaal verder in het gebouw waren veel wapens en kledinguitrustingen te zien, maar het mooiste vond ik toch wel de maquettes van verschillende terreinen en gebieden, deze zagen er zo realistisch uit, het leek net of je zo de maquette op kon lopen. Verder konden we foto’s bekijken, waarvan er veel angstaanjagend waren omdat deze plaatjes echt in de oorlog geschoten zijn, en je kon dus achter de soldaten de brokstukken zien, van iets wat eerder een stad was. Eveneens konden we in Flanders Fields museum standbeelden bekijken, en kwamen we de levensloop te weten van een persoon die de oorlog mee had gemaakt. Meestal ‘’ren’’ ik door een museum heen, maar dit museum was een van de weinige, écht interessante musea!
x: Voordat je naar binnen gaat zie je de lakenhal en je verwacht niet dat er zich een museum bevindt aan de binnenkant. Vanaf het begin van het museum wordt de bezoeker erin betrokken. Alles is duidelijk weergegeven, met foto’s en maquettes, zodat je echt weet hoe het toen was. Je krijgt gewoon een heel realistisch beeld van de oorlog, voor zover dat mogelijk is. Vooral in die ruimte met een heel groot beeldscherm met geluidsfragmenten, is het zo realistisch dat je van de beelden en de geluidseffecten soms schrikt en je het gevoel van die nare loopgraven een beetje kunt voelen.
St. George 's Memorial Church
De St, George’s Mermorial Church is een anglicaanse kerk gebouwd in 1928-29 naar de plannen van de Londense architect Sir Reginald Blomfieldm, en is echt een stukje naar Ieper overgebracht Engeland. De kerk werd ingewijd op 24 maart 1929 als gedenkteken voor de ongeveer 250.000 gesneuvelde Britse soldaten, en deze ‘’herinneringskerk’’ huisvest tal van herinneringen aan de Eerste Wereldoorlog. Het interieur straalt een typisch Britse sfeer uit. Het kerkje bevat dan ook meer dan vierhonderd objecten, allemaal verkregen van schenkingen door Engelse oudstrijdersverenigingen, regimenten of individuele personen.
Mening over de ‘St. George’s Memorial Church’’
x: Deze kerk hadden ik, en de rest van de leerlingen, al snel gezien. Dit kleine kerkje was mooi om te zien, maar nog mooier was het idee erachter, de reden waarom het kerkje was gesticht. Wat ik wel een beetje jammer vond, was de manier waarop andere leerlingen op het kerkje reageerden. Ze schreeuwden dan ook zonder moeite in de St. George’s Memorial Church, terwijl ik het normaal vind dat je in een kerk stil bent en je eigen gedraagt.
x: Ik ben het met x eens. Het is een eerbetoon, aan de Britten die zijn gestorven in de vlaamse loopgraven, die mensen zijn toch voor België gestorven dus mag je daar best wel aandacht aan schenken. De Britse tekens zijn ook in het glas en loods te zien. Ik denk dat deze kerk ook zeker wel veel bezocht wordt door de Britten die naar Ieper komen.
Het Sanctuary Wood Museum
Er wordt gezegd dat Sanctuary Wood zijn naam gekregen heeft in oktober 1914, toen het als ‘’toevluchtsoord’’ werd gebruikt door achtergeblevene, wachtend om zich weer bij hun eenheden te voegen. Toendertijd was Sanctuary Wood een relatief rustig gebied. Dit was van korte duur en vanaf november 1914 was deze naam dan ook volledig ongepast, omdat het terrein toen dichter bij de frontlinie kwam te liggen. Na de oorlog werd Sanctuary wood omgezet in een privé museum door de eigenaars van het land, de familie Schier. Het museum bevat een privé-verzameling aan uitrustingsstukken en wapens, bewaarde loopgraven en ondergrondse constructies. In het museum vindt men kijkkasten uit de jaren ’20, waarvan vele 3D afbeeldingen, van scènes die tijdens de oorlog zijn waargenomen, schokkend (kunnen) zijn. Dichtbij het museum ligt de Sanctuary Wood CWGC Cemetery, die meer dan 2.000 begraafplaatsen bevat. Ook staat het Hill 62. monument vlakbij het Sanctuary Wood museum.
Mening over het ‘’Sanctuary Wood Museum’’
x: De muffe lucht kwam ons al tegemoet, en ik vroeg me af wat ons nu weer te wachten stond. Dit alles bleek mee te vallen toen ik de kijkkasten zag. Jammer genoeg heb ik er maar een paar van kunnen bekijken omdat iedere leerling voor deze kijkkasten stond te dringen, tot het eindelijk hun beurt was. We zijn wel erg snel door het museum, al zou ik het persoonlijk privé-verzameling willen noemen, heen gelopen, om daarna snel te gaan kijken bij de loopgraven. Helaas was het effect weg van deze, mede doordat ze door de eigenaar opnieuw uitgediept waren, en er ijzeren golfplaten tegen de zijkant waren ‘’gezet’’ om instorting te voorkomen. Dit museum/deze privé-verzameling viel helaas een beetje tegen. Maar daarentegen was Hill 62. (de volgende activiteit, die er vlakbij lag) zeker de moeite waard!
x: Het ‘museum’, maakt niet echt een museumachtige indruk, omdat het eigenlijk in een café zit. Wat dat betreft is de link met Engeland al wel gelegd(pubs). Het was van binnen erg bekrompen en de groep was eigenlijk te groot voor het museum. Ik heb de mogelijkheid gehad om een kijkkast te bekijken en de beelden waren wel vrij schokkend, de lijken kon je zo zien liggen. Verder lagen er wat verzameldingen in het museum, een grote hoeveelheid wapens. Verder lag er ook nog een loopgraaf buiten het museum, maar ik ben hx eens dat ze niet realistisch over kwamen, ze zouden net zo goed nagemaakt kunnen zijn. Al met al vond ik dit museum op zich niet zo overweldigend.
Hill 62.
Op Hill 62 vonden gedurende de oorlog zware gevechten plaats. Het gebied wordt Hill 62 genoemd omdat het gebied letterlijk 62 meter boven zeeniveau was. Hill 62 was één van de weinige heuvels rond Ieper die de geallieerden in handen hadden. Begin juni 1916 moesten de Canadezen de heuvel na een zware strijd eerst opofferen aan de Duitsers, maar in de loop van de maand heroverden ze hun posities stukje bij beetje in zeer bittere en bloedige gevechten.
Om de slachting van 1916 te herdenken hebben de Canadezen hier een monument opgericht. Het is omringd door een parkje en in de verte kan men de torens van Ieper zien.
Mening over ‘’Hill 62’’.
x: Dit vond ik erg mooi om te zien, vooral het uitzicht wat je vanaf deze heuvel had. Midden op deze heuvel stond ook een monument ter nagedachtenis aan de strijd die hier in de 1e Wereldoorlog is gevoerd, en de toen gesneuvelde Canadezen. Ik kan me ook voorstellen dat mensen naar deze plek toe komen om een beetje tot rust te komen, het is eigenlijk gewoon een klein parkje, maar dan met een grote betekenis.
x: Het is een mooi rustgevend parkje, ter nagedachtenis van de gesneuvelde Canadezen op die plek. Er is een centraal beeld neergezet en ook de symmetrie van het hele park geeft veel rust. Alle planten zijn netjes bijgehouden, je merkt dat het nog leeft. Je kunt je moeilijk voorstellen dat hier ooit heel hard gevochten is omdat het er zo mooi uitziet.
Engels kerkhof Tyne Cot vlakbij Passendale
Tyne Cot is de grootste Britse militaire begraafplaats ter wereld. De begraafplaats heeft een oppervlakte van 34941 m² en is omgeven door een muur van silexkeien ('flintstones'). De begraafplaats voor Britse gesneuvelden uit de Eerste Wereldoorlog werd ontworpen door Sir Herbert Baker. Er zijn 11.908 graven te vinden, waarvan 70% van onbekenden. Aan de achterzijde zijn op marmeren panelen de namen afgebeeld van 34.927 vermisten. Na de oorlog werd de begraafplaats uitgebreid door de concentratie van geïsoleerde graven van de slagvelden rond Langemark en Passendale en door de ontruiming en overbrenging van kleinere begraafplaatsen. De begraafplaats ligt ten zuiden van het dorpje Passendale.
Mening over het Engels kerkhof ‘’Tyne Cot’’, vlakbij Passendale
x: Dit was zeer imponerend om te zien, al die witte kruisjes, vooral omdat je weet dat er zoveel mensen in een paar jaar tijd gesneuveld zijn, en deze hier begraven liggen. Ik vind het dan ook een enge gedachte dat de meeste leerlingen gewoon over het gras lopen waar deze mensen onder begraven liggen. Ik heb dan ook niet zoveel verschillende ‘’teksten’’ op de kruisjes gezien, omdat ik niet over het gras wilde lopen. Het monument wat bij dit kerkhof was, was eveneens indrukwekkend, omdat het als een toren boven iedereen uitkwam. Het viel me op dat dit kerkhof erg goed verzorgd was, in tegenstelling tot de meeste kerkhoven in Nederland.
x: Zoals x zegt, het is heel imposant, door het aantal witte kruizen dat je ziet, en door de grootte van de begraafplaats. Dan denk je toch bij jezelf van, het is echt niet normaal hoeveel mensen er zijn gestorven toen. Het maakt zeker wel indruk op je om zoveel witte gedenkstenen bij elkaar te zien.
Duits Studentenkerkhof te Langemark
Een monumentale poort geeft toegang tot de begraafplaats. De grote grafstenen en de enkele grijze kruizen, dit onder de verdrietige gezichten van de vier stenen soldaten, vormen een indrukwekkend.
Vooraan liggen de 24.917 soldaten, waarvan 7.977 onbekend zijn gebleven, in een gemeenschappelijk graf. Onder de grote eikenbomen rusten 10.143 soldaten, onder wie bijna 4.000 onbekenden. De gekende namen staan rechts bij de ingang in de eikenpanelen gebeiteld. In het noordelijke, iets hoger gelegen deel, kregen zo’n 9.000 soldaten hun laatste rustplaats bij de drie bunkers die eens een aftakking vormden van de Hindenburglinie Langemark-Geluveld. Op deze begraafplaats liggen in totaal 44.061 slachtoffers.
Deze Duitse begraafplaats wordt ook wel het ‘Studentenkerkhof’ genoemd, omdat hier 3.000 studenten-vrijwilligers die in 1914 voor Langemark sneuvelden hun rustplaats vonden.
Mening over ‘’Duits Studentenkerkhof te Langemark’’
x: Dit kerkhof deed, in tegenstelling tot Tyne Cot, erg koud aan. Dit kwam, denk ik, doordat de kruizen en grafstenen allemaal donker waren, in contrast met de witte kruisjes op Tyne Cot. Wel vond ik de monumentale poort, die toegang gaf tot het kerkhof, erg mooi om te zien. Er waren ontzettend veel namen uitgebeiteld, wat ik erg bijzonder vond.
x: Dit kerkhof komt een beetje duister over, alles in donkere kleuren, donkere gedenkstenen en geen kruizen. Bomen die het zonlicht tegen houden. Het is wat kleiner dan het Tyne cot kerkhof, waardoor het wat minder imposant is. De sfeer is er dus duidelijk anders, je kunt echt merken dat de Duitsers de oorlog verloren hebben en dat ze minder trots hadden. Het ernstige aan dit kerkhof is dat er ook nog eens veel studenten liggen begraven, dus mensen van onze leeftijd. Die hebben gewoon de bloei van hun leven niet meegemaakt door die oorlog.
Dodengang te Diksmuide
De ‘Dodengang’ heeft een grote historische waarde. In dit loopgravencomplex waren Belgische soldaten gelegerd, die, netten hadden gespannen om Duitse handgranaten op te vangen, zo dichtbij zaten de Duitsers. De ‘Dodengang’ is een unieke plek omdat men er zowel ingegraven gangen in de dijk van rivier de IJzer aantreft als met zandzakjes gecreëerde gangen boven de begane grond, omdat het water in de polders aan de oppervlakte kwam.
Na de Eerste Wereldoorlog werden een aantal plekken beschermd en toegankelijk gemaakt voor het publiek. Het oorlogstoerisme werd zo in goede banen geleid. Al vlug bleek dat er teveel locaties waren en te weinig interesse. Het aantal te bewaren plekken werd dan ook al snel beperkt. Tot 1973 is de ‘Dodengang’ militair domein, in 1974 wordt de ‘Dodengang’ privé-eigendom van de staat. De huidige ‘Dodengang’ is een reconstructie. De zandzakken zijn nu gevuld met versteend cement, en de grond is verhard. In werkelijkheid ploeterden de soldaten in de modder tussen muren van aardezakjes, en op slechts enkele tientallen meters van de vijand liepen ze een zenuwslopende wacht, schuilend voor neersuizende granaten en geweerschoten. De dood lag constant op de loer, vandaar ook de naam Dodengang.
Mening over ‘’Dodengang te Diksmuide’’
x/x: Het museum bij de Dodengang, was niet veel bijzonders, in tegendeel tot de loopgraven, deze waren bijzonder om te zien, maar toch ik blijf bij mijn mening dat het effect een beetje weg is wanneer de omgeving rond de loopgraven verandert. Je kunt jezelf dan toch niet helemaal meer voorstellen hoe de loopgraven zijn geweest in die tijd. Ik vind het wel bijzonder dat ‘’de Dodengang’’ al zo een lange geschiedenis met zich meedraagt, niet alleen is het lang geleden dat de loopgraven in gebruik waren, maar ook het beheer is al in verschillende handen geweest (eerst militair domein, toen privé-eigendom van de staat enz.).
De Meense poort
De 'Meense poort' (ook wel 'Menenpoort' genoemd) is één van de toegangspoorten tot het centrum van Ieper.
In deze poort zijn de namen gebeiteld van de 54.896 soldaten die nooit werden teruggevonden op de slagvelden. Deze poort vormt een doorgang in de vestiging en was vroeger de poort langswaar de soldaten vertrokken naar het front, velen liepen een zekere dood tegemoet. Dit monument werd gebouwd in opdracht van The Imperial War Graves Commission die ook de Engelse oorlogskerkhoven heeft opgericht.
Elke avond om 20.00 uur wordt bij deze poort de Last Post geblazen. Dit is een eerbetoon aan de gesneuvelde soldaten van de Eerste Wereldoorlog. Dit gebeurt door de klaroenspelers van de plaatselijke brandweer.
Mening de ‘’Meense Poort’’
x: Dit is echt een van de mooiste monumenten die ik gezien heb, vooral al die namen in die muren gebeiteld raakten me echt. Ik vind het ook echt heel mooi dat familie, van de vermiste soldaten, hier bij de naasten een roosje in de muur konden ‘’steken’’. Ook vond ik de Last Post bij deze poort erg mooi, deels ook doordat er zoveel mensen kwamen voor deze mooie herdenking.
x Dit was toch wel een heel indrukwekkende gebeurtenis om ‘the last post’ mee te maken. Het leeft nog zo erg bij de (vooral) Britten en Belgen. De stilte was bij wijze van spreke moordend. Het was er ook best wel druk. (Jongere) Mensen legden kransen, voor hun overleden familieleden. Ook de poort op zich is erg indrukwekkend mede door zijn monumentale grootte. Je krijgt haast het idee dat ze hier meer waarde aan hechten dan het herdenken van de 2e wereldoorlog. Al met al krijg je tijdens de stilte eens goed de tijd om na te denken hoe het ooit zover heeft kunnen komen, dat mensen elkaar dit aan hebben gedaan.
De Klaproosjes
Bijna op alle plaatsen die we bezochten in Ieper en omgeving zag je klaproosjes terug. Vooral bij de graven en bij de Nieuwe Meense Poort. De klaproos is een symbool geworden voor de dodenherdenking van de Eerste Wereldoorlog. Ze staan voor het mooie vruchtbare Vlaamse land dat erg tegenstrijdig is met het vele bloed (rode kleur van de rozen) dat hier vergoten is. Het symbool is ontstaan uit een gedicht van John McCrae: (poppies zijn klaprozen)
"In Flander's Fields"
By John McCrae
In Flanders fields the poppies blow
Between the crosses, row on row,
That mark our place; and in the sky
The larks, still bravely singing, fly
Scarce heard amid the guns below.
We are the Dead. Short days ago
We lived, felt dawn, saw sunset glow,
Loved and were loved, and now we lie,
In Flanders fields.
Take up our quarrel with the foe:
To you from failing hands we throw
The torch; be yours to hold it high.
If ye break faith with us who die
We shall not sleep, though poppies grow
In Flanders fields.
In 1918 kwam iemand op het idee kunstklaprozen te gaan verkopen om met de opbrengst behoeftige oud-strijders en hun familie financieel te ondersteunen. Dit idee sloeg zo aan, dat tot op de dag van vandaag in de Gemenebestlanden de klaproos het symbool van herdenking is. Rond 11 november van elk jaar worden klaprozen gedragen en op de graven van gesneuvelden worden kruisjes of kransen geplaatst met de rode kunstbloemen.
De rol van de poppies
Wat is de rol van de klaprozen (poppies)? Klaprozen bloeien als andere planten in de buurt dood zijn. Klaprozenzaden kunnen jarenlang op de grond liggen en pas beginnen groeien als de nabije planten en struiken weg zijn, bijvoorbeeld als de grond werd omgespit.
Natuurlijk was de grond rond de loopgraven in de Eerste Wereldoorlog grondig 'omgespit' door de gevechten en bombardementen. McCrae moet dan ook honderden klaprozen hebben zien bloeien toen hij in 1915 het gedicht schreef.
Maar de klaproos heeft nog een andere betekenis in In Flanders fields. Sommige klaprozen worden gebruikt om opium en morfine van te maken; morfine is een sterk verdovend middel dat vaak werd gebruikt om de pijn van verwonde soldaten te stillen - soms voor eeuwig. De laatste verzen We shall not sleep, though poppies grow / In Flanders fields duiden op de verdovende werking van morfine.
REACTIES
1 seconde geleden