De doelstelling van dit verslag is: ‘Was D-Day in alle opzichten een succes?’ Bij deze doelstelling houden we ons verder bezig met de volgende vragen: Wat is D-day? Wat waren de doelstellingen van de geallieerden? Wat waren de plannen van de geallieerden? Over welke mogelijkheden beschikten de geallieerden? Verliep alles zoals het moest? Wat waren de gevolgen?
Wat is D-day? D-day is een afkorting van Decision Day. D-day is de naam waarmee in de militaire plannen en bevelen steeds werd gesproken als het ging over de beslissende operatie die Europa moest bevrijden. De datum was nooit duidelijk in die militaire plannen. De tijd waarop D-day was afgestemd, stond overal aangeduid als Dag D: de inleidende acties bijv. zouden plaats vinden op D-7, D-4, D-1; de hoofdoperatie zou aanvangen op D en zou worden voortgezet op D+1, D+2, enzovoort. In de geallieerde plannen was zo het einde van de Tweede Wereldoorlog in Europa geschat op D+360, D duidde de datum van de invasie aan. Doordat de landingen in Normandië begonnen op 6 juni 1944 is die datum algemeen bekend geworden als D-day.
Doelstellingen van de geallieerden De doelstellingen van de geallieerden waren heel simpel… De geallieerden wilden een gat breken in de verdedigingswerken van Duitsland en van daaruit de Duitsers wegjagen uit het door hen veroverde gebied. Ze wilden dus eerst een gat breken in de verdediging en daar vervolgens een bruggenhoofd (dat is volgens het woordenboek: een versterkte vooruitgeschoven plaats aan de andere zijde van een water) vormen, zodat de geallieerden makkelijker aan land konden komen. Als die klus geklaard was, zouden er havens (de zogenaamde 'Mulberries') worden gebouwd zodat er transporten van Engeland of Amerika naar Normandië mogelijk waren voor de aanvoer van wapens, soldaten, enz. Vervolgens wilden de geallieerden dan de Duitsers verdrijven uit de landen die zij hadden ingepikt doormiddel van een frontoorlog. Duitsland zelf zou natuurlijk ook niet buiten schot blijven.
De plannen In december 1943 werd eindelijk beslist wie nu de opperbevelhebber van de invasie ‘OPERATION OVERLORD’ zou worden. Er werd al ongeveer een jaar over gesproken, en de Duitsers vreesden ook al geruime tijd, dat er een invasie zou komen, maar nu kwam eindelijk de beslissing. D. Eisenhouwer zou het opperbevel over de missie krijgen. Ook waren er nog andere bevelhebbers zoals: Sir Bertram Ramsay (opperbevelhebber van de geallieerde marine), Sir Trafford Leigh-Mallory (opperbevelhebber van de geallieerde luchtmacht) en Sir Bernard Montgomery (opperbevelhebber van de geallieerde grondtroepen). Het originele invasieplan werd na overleg tussen de generaals omvergeworpen, (het oude plan bestond uit een invasie over een gebied dat een front van ongeveer 30 kilometer zou vormen) omdat ze het er met elkaar over eens waren dat een front 30 kilometer breed te smal was om een bruggenhoofd te vormen. Men besloot dan ook om het gebied waar de invasie zou plaats vinden, zou worden verbreed naar een zo’n 95 kilometer breed front. De geallieerden zouden de Franse kust van drie kanten bestormen: - De Amerikanen zouden in het zuidwesten van het Schiereiland Cotentin landen, ten noordwesten van de monding van de Vire. Deze kuststrook kreeg de codenaam UTAH. - De tweede Amerikaanse landing zou plaatsvinden ten oosten van de Fire, op een strand dat de codenaam OMAHA kreeg. - En verder was er nog een kuststrook van 39 kilometer breedt, ongeveer 16 kilometer ten oosten van OMAHA waar Canadese en Britse troepen aan land zouden worden gebracht. De stranden in dit gebied kregen de codenamen GOLD, JUNO en SWORD. SWORD en GOLD zouden door de Britten worden bezet.
De landing van de geallieerde troepen over zee vond die dag plaats, maar in de nacht ervoor landen de zogenaamde ‘Pathfinders’, die ervoor moesten zorgen dat de schepen van af de wal werden geinformeerd waar de stranden waren, waar ze de invasie moesten beginnen. Dit werd gedaan met behulp van seinen. Ook werden er al enkele belangrijke bruggen bezet om te voorkomen dat er militair vervoer van de Duitsers over zou komen om de stranden te versterken. In de nacht voor D-Day kwamen er al drie luchtlandingsdivisies aan de grond, twee Amerikaanse en een Britse. Deze luchtlandingsdivisies hadden niet alleen twee bruggen bezet, maar vielen de Duitse bunkers van de ‘Atlantikwall’ ook al aan om een massaslachting van geallieerden door de Duitsers te voorkomen. Overdag kwamen de boten naar Normandie om daar de kust aan te vallen en het verzet van de Duitsers te breken. Als het verzet van de Duitsers was gebroken en de geallieerde het strand in handen hadden, zou de geallieerde genie een haven gaan bouwen waar de verdere aanvoer van de geallieerden ontvangen zou moeten worden. Een haven was heel belangrijk voor de geallieerden, omdat al hun aanvoer daar weg moest komen, dus de haven moest zo snel mogelijk worden gebouwd. Om het havenbouwen snel te kunnen laten verlopen hadden de geallieerden zogenaamde ‘Mulberries’ ontwikkeld, dit waren havens die van tevoren gefabriceerd waren en naar de Normandische kust werden geslepen met sleepboten. Op de plaats van bestemming werden de aparte stukken havens aan elkaar verbonden en vormden ze samen een primitieve haven voor de geallieerden.
Mogelijkheden van de geallieerden: De mogelijkheden van de geallieerden waren enorm, maar dan moest ‘operation OVERLORD’ ook in een keer slagen, want een tweede kans had er niet in gezeten. Het was de grootste vloot die de mensheid ooit gekend heeft. De geallieerden hadden beschikking over de Marine, de luchtmacht en de landmacht, die door Amerika nog eens vergroot werd. De vloot die opweg was naar de Normandische stranden werd in tweeen gesplitst in de ‘Eastern Task Force’ (deze ging naar de Brits/Canadese stranden) en de ‘Western Task Force’ (deze ging naar de Amerikaanse stranden). De Britten, Canadesen, Amerikanen, verzetsstrijders en de vrijwilligers die vanuit andere landen kwamen, zoals gevluchte Nederlanders, Tsjechen, enzovoorts, hebben samen gestreden voor een vrij Europa. Ze hadden hierbij de beschikking over:
De Marine
138 oorlogsbodems
221 torpedojagers, fregatten korvetten
287 mijnvegers
495 kustvaarders
58 onderzeeboten
meer dan 4000 landingsvaartuigen
441 hulpschepen en kleine boten
864 vrachtschepen
meer dan 300 verschillende andere vaartuigen
in totaal dus meer dan 6800 eenheden waarvan 79% Brits-Canadees, 16,5% Amerikaans en 4,5 % andere. Strijdkrachten: 112.824 Britten, 52.889 Amerikanen en 4.988 andere gealieerden
De praktische opdracht gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden