Hoe en door wie is de dekolonisatie op gang gekomen?
In de 19e eeuw werd Congo een privé-eigendom van vorst Leopold II van België. Vanaf 1908 werd Congo officieel een kolonie van België. Het komt onder het bestuur te staan van de regering, en er wordt een speciale Minister van Koloniën aangesteld. Het einde van de tweede wereldoorlog was voor veel Afrikaanse koloniën het begin van de onafhankelijkheid. De Belgische regering dacht dat hun Belgisch-Congo gespaard zou blijven, van nationalistische invloeden.
In 1948 werd er in Congo een soort identiteitsbewijs voor de beschaafde mens ingevoerd. Hiermee was men gelijkwaardig aan de Belgische burger. Een Congolees die zo’n bewijs had mocht zich een évolué noemen. In theorie was je dus gelijkwaardig, maar in de praktijk was er nog altijd een grote scheiding tussen deze twee bevolkinggroepen. Doordat er niets veranderde aan de apartheid begrepen de évolués dat er massale bewegingen nodig waren om te strijden voor vrijheid en gelijkheid.
Vanaf 1957 ontstonden er onder de évolués nationalistische bewegingen. Er worden verschillende organisaties opgericht, met als doel meer inspraak te krijgen in het Belgische bestuur. Al wisten de bewegingen dat dit vrij moeilijk was. De bekendste zijn de ABAKO onder leiding van Joseph Kasavubu en MNC onder leiding van Patrice Lumumba.
In 1957 was het Afrikaanse land Ghana gedekoloniseerd. De Ghanese president Nkrumah kwam met het idee om alle leiders van nationalistische bewegingen bijeen te roepen. Deze bijeenkomst wordt ook wel de Pan-Afrikaanse Conferentie genoemd, er werd het recht op onafhankelijkheid voor alle Afrikaanse volkeren afgekondigd. De aanwezigen spraken elkaar moed in. Voor Kongo was Patrice Lumumba aanwezig.
In deze periode publiceerde professor Van Bilsen een plan om Congo gedurende dertig jaar op de onafhankelijkheid voor te bereiden. De Belgische regering was niet zo blij met dit ‘Dertigjarenplan’, maar door de évolués werd het gesteund. De nationalistische beweging ABAKO wilde op 4 januari 1959 een politieke vergadering houden. Het koloniale bestuur verbood deze bijeenkomst. Omdat de bijeenkomst toch doorging braken er rellen uit. Er vielen tientallen doden en de ABAKO en MNC eiste de volledige onafhankelijkheid. De toenmalige Belgische koning, Boudewijn, wilde geen onafhankelijkheidsoorlog en beloofde een onafhankelijkheid op korte termijn.
Wat waren de werkelijk veranderingen voor Congo?
Op 30 juni 1960, zo’n anderhalf jaar na de rellen in Léopoldville, het huidige Kinshasa, werd Congo onafhankelijk. Toch waren nog niet alle Congolezen tevreden. Zo vonden sommige dat het politieke systeem niet goed in elkaar zat. Vanuit België kreeg Congo een centralistische staatsstructuur opgedrongen, terwijl velen Congolezen gehoopt hadden op een federale staat. Uiteindelijk werd Joseph Kasavubu president en Patrice Lumumba werd eerste minister. Lumumba was voor een totale hervorming van Congo, zonder macht van België. Veel kleine politieke partijen wilden echter nog gedeeltelijk vasthouden aan het verleden, en wilden dat België een rol bleef spelen.
Een grote rol bleef België spelen in de handel en in het leger. België gold voor Congo als een goed exportland. Na de onafhankelijkheid bleven de blanken kolonisten aan de macht in het leger. Dit tot groot ongenoegen van de soldaten. Een muiterij was het gevolg, en Lumumba greep in. Hij wilde niet dat de boel nog meer uit de hand zou lopen. Daarom stuurde Patrice Lumumba de blanke opperbevelhebber naar huis, en maakte Joseph-Désiré Mobutu tot staf-chef. De andere kolonisten schrokken hiervan en vluchtten in de zomer van 1960 naar België, zo kreeg Lumumba het voor elkaar dat België minder inspreek kreeg.
Tussen 1960 en 1963 gaan verschillende provincies zich tegen het Congolese bestuur keren. Onder leiding van Moise Tshombe wordt de provincie Katanga onafhankelijk. Dit met grote steun van België. Zij hadden hier belangen vanwege de rijkdom aan grondstoffen in dit gebied. De provincie Zuid-Kasai wordt onafhankelijk verklaart door Albert Kalonji. Door deze grote verdeeldheid ontstond er een regeringscrisis. Kasavubu probeert door middel van onderhandelingen de problemen op te lossen, maar Lumumba wendt zich tot de VN, en maakt er een internationaal probleem van. Ook vraagt hij steun uit de communistische Sovjetunie. Hier zijn de Verenigde Staten het niet mee eens. Ze verdenken Lumumba van medewerking aan het communistische bolwerk van Afrika, waar ook Cuba deel van uit maakt. De VN steunt Kasavubu dan ook, als hij Lumumba ontslaat uit de regering. Kort hierna wordt hij gevangengezet door het leger van Mobutu. Ondanks dat Lumumba bewaakt wordt door VN-blauwhelmen en het leger van Mobutu weet hij toch één keer te ontsnappen. Na zijn ontsnapping probeert hij weer politiek actief te worden, en weer aanhangers te krijgen.
Mobutu pleegt op 13 september van dat jaar een staatsgreep, en is voor korte periode aan de macht. Hiermee wil hij orde op zaken stellen. Als rede voor de staatsgreep zei Mobutu ‘Het nationaal belang gaat vóór de belangenstrijd van de politieke partijen’. Hij laat Lumumba weer oppakken, want hoewel de bevolking achter hem staat, ziet Mobutu hem als een grote bedreiging. Hij laat Patrice Lumumba in januari 1961 liquideren, later zal blijken dat de Belgische regering van deze plannen af wist.
Mobutu draagt hierna zijn macht weer over aan de burgerregering. Deze is niet stabiel, en in de jaren die volgen, tot 1965, wisselt de regering voortdurend. De dood van Lumumba had geen einde gebracht aan zijn ideaal, en zijn aanhangers bleven in zijn naam strijden. In het Noordoosten van het land werd onder leiding van Antoine Gizenga, een aanhanger van Lumumba, een eigen regering op de been gebracht. Ook de troepen van Tshombe in , de door inmiddels door VN-blauwhelmen bewaakte provincie, Katanga waren nog steeds actief. Begin 1964 breekt er opnieuw een nationalistische opstand uit. Pierre Mulele, ook een aanhanger van de vermoorde Patrice Lumuba, speelt hier een grote rol in. Hij richt een klein legertje op, waarmee hij een grote aanhang verwierf, en snel een groot deel van Congo in handen had.
De dictatuur van Mobutu
In maart 1965 brak het Congolese leger, nog steeds onder leiding van Mobutu, het legertje van Pierre Mulele. Mobutu krijgt hierbij hulp van de Verenigde Staten, die, net als bij Lumumba, bang zijn dat Congo communistisch wordt.. Op 25 november 1965 helpen zij Mobutu aan de macht en worden de president en de premier, Kasavubu en Tshombe, afgezet.
De Verenigde Staten heeft vertrouwen in Mobutu. Ze geloven dat hij Congo weer als een volwaardige staat bijeen kan brengen.. Op economische gebied zal hij een beleid gaan voeren waardoor de westerse staten handel met Congo zullen kunnen blijven drijven. Ook niet onbelangrijk voor de VS, is dat Congo aan hun kant zal blijven staan wat betreft de Koude Oorlog. Ook in eigen land kreeg hij veel steun. Jonge Congolezen waren helemaal enthousiast over Mobutu, en zij stichtte een vrijwilligerscorps van de Republiek op, bekend onder de naam CVR.
In korte tijd slaagt Mobutu erin de rebellen te stoppen. In 1967 richt hij de opvolger van de CVR op, in de vorm van een politieke partij, de MPR. Ook stelt hij een nieuwe grondwet op. Hierin stond onder andere dat voor een periode van vijf jaar alle andere politieke partijen verboden werden, waardoor alle macht in zijn handen was. In 1970 werden er verkiezingen gehouden, maar de MPR was hier de enige verkiesbare partij. Door deze verkiezingen werd de regering van Mobutu gerechtvaardigd, maar echt democratisch was het natuurlijk niet. In deze, door Mobutu ook wel genoemde, ‘Tweede Republiek’ mocht er niets meer zijn wat men aan de koloniale tijd zou kunnen laten denken. Vanaf 1971 startte Mobutu de Afrikanisering van het land. Congo heette vanaf nu Zaïre. Door het hele land werden plaatsnamen geafrikaniseerd, zo werd de naam van de hoofdstad Kinshasa. Om te laten blijken dat ze niets meer met België te maken wilden hebben, werden er standbeelden van Belgische kolonisten omgetrokken. Als je een christelijke voornaam had dan wilde men dat je deze veranderde in een Afrikaanse naam, zo liet Mobutu zijn naam veranderen in Sese Seko Ngbende Nkuku Wa Zabanga.
In 1973 begon ook de afrikanisering van de economie. Door het geld dat hij uit het buitenland had gekregen, had Mobutu de economie weer op kunnen bouwen. Het ging zo goed met industriële en commerciële activiteiten dat Mobutu deze ook nationaliseerde.Bedrijven werden overgedragen van Westerlingen aan Congolezen. Dit was echter heel slecht voor de economie. Deze Congolezen wisten niet hoe ze de bedrijven moesten runnen, en Mobutu hield zich er niet mee bezig. Voor het Westen werd Congo economisch steeds minder aantrekkelijk. Deze bleven Congo echter steunen, omdat ze wilden voorkomen dat ze deze bondgenoot zouden verliezen, en het in handen zou vallen van anti-westerse leiders.
Een aantal MPR-leden richten in 1982 een nieuwe partij, de UDPS op. Hiermee willen ze laten weten dat ze het niet eens zijn met de regeringsvorm van Mobutu. Door de economische achteruitgang was ook de gezondheidszorg, onderwijs en infrastructuur ver achteruit gegaan. Toen bleek dat de Sovjetunie geen interesse meer had in Zwart-Afrika liet ook de VS Congo vallen, ze wisten nu namelijk dat Congo niet over zou stappen naar een tegenstander. De burgers van Congo zaten in een slechte sociaal-economische situatie, en hadden ook geen vertrouwen meer in de politiek. Ze zagen de UDPS als een redder in nood.
In 1989 ontstonden er conferenties over de democratisering van verschillende landen
in Afrika, de CNS. Mobutu is tegen deze democratisering, en probeert een overeenkomst van de conferentie te vertragen. Door de vele stakingen in het land krijgt ook Mobutu door dat het niet goed gaat met Congo. Daarom besluit hij op 24 april 1990 afscheid te nemen van de eenpartijstaat. Er worden nieuwe wetten opgesteld, en er komen veel nieuwe politieke partijen. Omdat Mobutu zijn macht wil proberen te behouden, doet hij er alles aan om de nieuwe wetten in de weg te zitten.
Mobutu vertraagd het democratiseringsproces door bepaalde beslissingen en het vergroten van tegenstellingen binnen de regering waardoor een democratie onmogelijk is. Veel van de nieuwe kleine partijen die gevormd worden, staan onder leiding van Mobutu zelf, of zijn medestanders. Hierdoor houdt hij toch het grootste deel van de macht, maar lijkt het alsof veel verschillende mensen inspraak hebben. Door middel van geweld probeert hij het Congolese volk schrik aan te jagen en chaos te creëren. De aanval op een universiteit in Lubumbashi kreeg de meeste aandacht. Hierop reageerde het buitenland vol ongeloof, en ze vonden dat er nu echt eens actie ondernomen moest worden. Het westen vind dat de oppositiepartijen samen moeten gaan werken, om op die manier een kans te hebben tegen Mobutu.
Waarom ontstonden de burgeroorlogen, en welke gevolgen hadden ze voor Congo?
In 1990 was er in de buurlanden van Congo, Rwanda en Uganda, een oorlog uitgebroken. Er bestonden al langer wrijvingen tussen de volksstammen van de Hutu’s en de Tutsi’s. Nu viel de FPR, een beweging bestaande uit Tutsi’s, vanuit Uganda Rwanda binnen. Vele Rwandese Tutsi’s sluiten zich bij deze beweging aan, en er ontstaat een periode van hevige conflicten. en gevechten. Miljoenen mensen slaan op de vlucht, en vestigen zich onder andere in Kivu, een oostelijke provincie van Congo. Doordat nu het bevolkingsaantal in Congo ineens enorm steeg, en de welvaart nog steeds laag was, kreeg de lokale Congolese bevolking het nog moeilijker. De regering van Mobutu ziet de levensstandaard achteruit gaan. Bovendien is Mobutu bang dat de Tutsi’s net zoals in Rwanda, Uganda en ander buurland Burundi, ook in Congo de macht zullen grijpen. Hij eist van de Tutsi’s dat zij binnen een week het land verlaten. Hierop komen de Tutsi’s in opstand, waarbij zij steun krijgen van de Tutsi’s uit de andere drie landen.
Tijdens deze chaos staat Laurent-Désiré Kabila op. Hij sticht de AFDL. Hiermee wil hij de regering in Kinshasa innemen. Hij krijgt nu een belangrijke functie in de opstand, en de Tutsi’s en de Hutu’s verdwijnen naar de achtergrond. Kabila krijgt bij zijn plan steun vanuit het Westen, vooral de VS en Canada. Hij weet met zijn macht de regering van Mobutu in te nemen, iets dat hij van te voren niet verwacht had. Op 29 mei 1997 wordt hij officieel benoemd tot president van Congo, dat vanaf dat moment Democratische Republiek Congo heet.
Kabila wordt enthousiast door het volk van Congo ontvangen. Maar hij voert niet het beleid waarop zij en de Westerse wereld gehoopt hadden. Hij blijkt eigenlijk net zo’n beleid te gaan voeren als Mobutu had gedaan. Hij heeft als staatshoofd zowel het merendeel van de wetgevende als de uitvoerende macht in handen, en hij beheerst het leger. Hij schaft zelfs zijn eigen partij af. In plaats daarvan komt de CPP, bedoelt als vertegenwoordiging van het volk, maar in werkelijkheid lijkt deze veel op de MPR van Mobutu. Kabila mocht dan wel de macht hebben in Congo, maar de relaties met andere landen werden er niet beter op. Zo verloor hij internationaal vertrouwen , omdat hij de plannen van de VN dwars zat. Deze startte missies die de mensenrechten in Congo onderzocht. Aan de relatie met Rwanda en Uganda besteed hij ook nog maar weinig aandacht.
Als reactie op dit beleid vallen Rwanda en Uganda op 2 augustus 1998 Congo opnieuw binnen. Zij wilden weer een machtswisseling veroorzaken, net als in 1996. Samen met een nieuw rebellenleger, de RCD, winnen de twee landen terrein. Maar ook Kabila krijgt steun van troepen uit andere landen, die samen de SADCC vormen. Begin 1999 valt de RDC uit elkaar in twee groepen, één gesteund vanuit Rwanda en de ander vanuit Uganda. Er ontstaat onder de lokale bevolking nog een derde partij die tegen de regering Kabila vecht. De MLC, onder leiding van Bemba. De situatie is nu ongelooflijk chaotisch. Het land in verschillende gebieden beheerst door rebellen, en er is geen duidelijke regering meer aan te wijzen.
De Zambiaanse president komt in augustus 1999 met het voorstel om een vredesverdrag tot stand te brengen. Hierin stonden punten die moesten zorgen voor een stabilisatie van Congo, vooral op politiek en militair gebied. Zo eiste dit verdrag een staakt-het-vuren en terugtrekking van de buitenlandse troepen uit Congo. Daarnaast moest het staatsgezag van Congo herstelt worden, waardoor er weer één regering zou zijn. Alle strijdende partijen tekenen dit verdrag. Door een slechte controle over de uitvoering, en doordat verschillende partijen dit tegenwerken, mislukt dit vredesverdrag.
Er ontstaat een sociaal-economische crisis, en de politiek doet en kan niets doen om dit te verhelpen. De bevolking verliest het vertrouwen in Kabila, en niemand gelooft nog dat hij in staat is de grote fouten die Mobutu heeft begaan goed te maken.
Hoe is de situatie op dit moment in Congo?
Op 16 januari 2001 wordt Kabila door een eigen lijfwacht vermoord. Hij werd opgevolgd door zijn zoon, Joseph Kabila. Door de vele rebellengroeperingen die in het land actief zijn, is het ook voor Joseph onmogelijk om de rechtsstaat te herstellen. In 2002 is er wel een einde gekomen aan de oorlog door een vredesverdrag, maar tot op de dag van vandaag zijn er nog rebellen aanwezig die Congo bezetten.
REACTIES
1 seconde geleden