Zwarte Donderdag

Beoordeling 5.9
Foto van een scholier
  • Praktische opdracht door een scholier
  • 5e klas havo | 3645 woorden
  • 29 oktober 2005
  • 18 keer beoordeeld
Cijfer 5.9
18 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak
Zwarte donderdag
Hoofdstuk 1 Economie in het kort.

Economie heeft met geld te maken. Als mensen veel geld verdienen, gaat het goed met de economie. Maken bedrijven te weinig winst, gaat het slecht met de economie. In de geschiedenis is het altijd zo geweest dat het een tijdje goed ging met de economie, maar er kwam altijd weer een mindere tijd. Toch liep het helemaal fout in 1929. Toen zakten de aandelen helemaal naar beneden.
Wat zijn aandelen precies?
Een bedrijf dat geld nodig heeft kan aandelen uitgeven. Dat zijn een soort papiertjes die geld waard zijn. Mensen kunnen van die papiertjes (aandelen) kopen. gaat het goed met een bedrijf, dan worden de aandelen (papiertjes) meer waard. gaat het niet goed met een bedrijf, dan zakt de waarde van je aandeel. Vooral grote bedrijven geven aandelen uit. Als je een aandeel koopt, ben je een beetje "mede-eigenaar" van het bedrijf. Als je meer dan de helft van alle aandelen van één bedrijf zou kopen, dan was je zelfs de baas! Want de meerderheid van alle aandelen betekent dat je belangrijke beslissingen voor dat bedrijf kan nemen. Je snapt wel dat bedrijven altijd iets meer dan de helft van de aandelen zelf houden. Zo kan niemand anders de baas worden.
Wat gebeurde er in de jaren 1920 - 1930 met de economie?
Het begin van de crisis kun je toeschrijven aan de Verenigde Staten van Amerika. De economie in Amerika bleef maar groeien, de aandelen stegen vrijwel allemaal. Meer en meer mensen gingen ook aandelen kopen en speculeerden er op los. Door al die belangstelling voor aandelen schoten de koersen omhoog. Dat speculeren (aandelen kopen) gebeurde vooral met geleend geld, want dat kon toch snel terug betaald worden door de snelle koersstijgingen. En dan had je toch mooi een flinke winst.
In de zomer van 1929 nam de beurs van New York een andere wending. Steeds meer aandelenkoersen daalden in plaats van het stijgen dat ze de afgelopen jaren hadden gedaan. Toen dus opeens de koersen daalden, wist men niet hoe snel de aandelen verkocht moesten worden, want als ze nog verder zouden de zakken, dan kon men het krediet (het geleende bedrag) niet meer aflossen en dan zat je in de schulden. Maandag 21 oktober was het slecht op de beurs, er werden gigantisch veel aandelen verkocht. Een van de ergste dagen in de geschiedenis van de Amerikaanse beurs was echter donderdag 29 oktober, `Black Thursday`. Voorheen was het recordomzet van een dag 6 of 7 miljoen aandelen. Op deze zwarte donderdag werden er 12,9 miljoen aandelen verkocht.

Hoofdstuk 2: Het verloop van zwarte donderdag.

De jaren twintig in Amerika gingen schijnbaar erg goed, Amerika had een belangrijke afzetmarkt gevonden in Europa en ook het uitgeleende geld voor de herstelbetalingen na de eerste wereldoorlog druppelde weer langzaam binnen. Het gevolg was dat vanaf 1922 de koersen op de beurs van New York begonnen te stijgen en maar door bleven stijgen, het ging zelfs zo goed op de beurs dat ook de ‘gewone man’ ging beleggen met pensioengelden en spaargeld. In een klap werden veel mensen rijk. Een groot deel van deze stijgende lijn was slechts schijn. Het leek zo goed te gaan met de economie dat er veel mensen vertrouwen hadden. Vele miljoenen kleine investeerders belegden hun geld. Iedereen die om en lening vroeg kreeg er een, doordat de banken meegingen in hun enthousiasme.

Al in 1925 werd president Coolidge duidelijk gemaakt dat als de koersen zouden blijven stijgen ze eens omlaag zouden moeten komen. Maar president Coolidge en helaas nog vele anderen negerden negeerden deze waarschuwing. De president zei:”Er is nog nooit een congres geweest met een vooruitzicht zo goed als deze.”
John J. Raskob:” Grote welvaart is oneindig en dat kunnen we alleen verpesten door het te ontkennen.” Hoover, toentertijd presidentskandidaat, was het er absoluut niet mee eens. Hij waarschuwde de Federale Reserve om gokken op Wallstreet te onderdrukken. Via de media probeerde hij de mensen te waarschuwen.
26 Maart 1929:
Op deze dag ging het mis. De mensen wisten niet wat de Federale Reserve Board (FRB) met het disconto* ging doen, verlagen of verhogen. Zoals altijd daalden de koersen doordat de rentes stegen.
27 Mei 1929:
Er volgde op 27 mei 1929 weer een instorting, nog erger dan de vorige. Doordat ‘gewone’ mensen meer gingen beleggen en minder gingen sparen loste het alweer snel op. Als ze iets negatiefs hoorden raakten de mensen al snel in paniek. Door dit soort mensen kon de crisis veroorzaakt worden. Men hoopte dus ook dat deze mensen weg zouden blijven. Door geld van buitenaf konden ze toch blijven beleggen. Zelfs de rente op de leningen verhogen mocht niet baten. De ‘snel paniekerige’ mensen gingen toch beleggen.
7 Augustus 1929:
Het ging echt fout op 7 augustus 1929. Van de FRB moest de Reserve Bank New York het disconto verhogen. Na een paar dagen ging het weer stukken beter, zelfs beter dan eerst. Uit de inzinking probeerden vele mensen hun voordeel te halen, door goedkoop aandelen aan te kopen.
24 September 1929:
Het ging weer mis. Maar dit keer waren naast de kleine beleggers ook de grote beleggers de dupe. Grote bedrijven als Transamerica Corporation, waarvan verwacht werd dat ze wel tegen een stootje konden begonnen te dalen.
In oktober van 1929 ging het dus helemaal mis.
20 oktober: er hing al een nerveuze stemming op de aandelenmarkt, helaas bleven handelaren toch aandelen kopen waardoor de koersen bleven stijgen.
21 oktober:
de koersen maakten een scherpe daling die woensdag doorzette.
Vele mensen op de beurs raakten in paniek en verkochten hun aandelen voor elke prijs, president Hoover besloot dus de beurs te sluiten maar het was al te laat. Aandelen waren niets meer waard, dus het geld dat men er in had gestoken was weg. Maar dit was nog niet alles, ook het geld wat gewoon op de bank was gezet om te sparen was weg omdat het was uitgeleend om te speculeren. Niet alleen de banken maar dus ook de winkeliers gingen failliet. Hun geld was ook uitgeleend, alles was gewoon weg, alles!
24 oktober:
Deze dag ging in de Amerikaanse boeken als Black Thursday de geschiedenis in. Deze zwarte donderdag waarop een beurscrisis volgde had niet alleen gevolgen voor Amerika maar ook voor de rest van de wereld, omdat Amerika al haar geld nodig had voor de wederopbouw investeerde ze niet meer in het buitenland waardoor de export van het buitenland flink terug liep. De klap kon dus niet uitblijven. Er werden bijna dertien miljoen aandelen verhandeld terwijl dit er normaal gesproken maar zo’n twee miljoen zijn. Mede hierdoor daalden de prijzen niet maar kelderden ze naar beneden.
De echte ‘Krach’ vond plaats op 29 oktober. De tikker liep een uur achter, omdat hij het niet bij kon houden. Er heerste zoveel paniek dat iedereen verkocht, tegen elke prijs. Om de verliezen te beperken sloot president Hoover de beurs. De gevolgen van de crash waren niet te overzien. Omdat de aandelen niets meer waard waren moest bank na bank hun deuren sluiten. Al het geld was verdwenen, het geld dat zij aan menens hadden uitgeleend om aandelen van te kopen en het geld dat door mensen naar de bank was gebracht om te sparen. Fabrieken gingen failliet. De lonen van arbeiders daalden tot de helft, 1 van de 4 arbeiders kwam op straat te staan. Aan gasten van hotels werd gevraagd of ze kwamen om te slapen of om te springen.
Het probleem kon niet voorkomen worden omdat de grote investeerders niet samen werkten en zij niet kenbaar maakten dat ze een beurskrach verwachtte. Vele mensen wijten de krach aan het feit dat men zo makkelijk geld kon lenen. John Kennedy Galbraith spreekt dit echter tegen. Hij zei dat in de periode voor en na de krach men even gemakkelijk aan geld kon komen en dat leidde volgens hem ook niet tot speculatie. Er was wel veel geld beschikbaar maar de rente voet lag veel hoger dan in andere tijden.
Met kerstmis van 1930 had de beurskrach van Amerika de rest van de wereld in haar val meegesleurd en was het maar de vraag of het ooit nog goed zou komen met de wereldeconomie.
Hoofdstuk 3: De oorzaken van zwarte donderdag.

De aanleiding van het instorten van de New Yorkse effectenbeurs was een stijging van de koersen waardoor een koersdaling wel moest volgen.
De oorzaken van de crisis zijn te vinden in de opbouw van de Amerikaanse economie, een aantal fouten zijn in ieder geval aanwijsbaar. En zoals je weet, als een sneeuwbal gaat rollen is hij niet meer te stoppen en word steeds groter. Wanneer de koersen dalen, daalt ook het vertrouwen en wordt er minder besteed waardoor de productie daalt en daarmee de koersen waarna het vertrouwen weer daalt etcetera.
Ten eerste was er in de Verenigde Staten sprake van een ongelijke arbeidsverdeling, vijf procent van de bevolking had een derde van het nationaal inkomen waardoor de Amerikaanse economie afhankelijk is van de bestedingen van vijf procent van de bevolking.

Vervolgens was de inrichting van het bankwezen alles behalve ideaal, ze leunden financieel allemaal tegen elkaar aan. Dit was ook het geval in het bedrijfsleven waar het ene bedrijf aandelen had in het volgende bedrijf en dit bedrijf weer in een ander bedrijf. Het gevolg was dat als er financieel iets misging er een domino-effect ontstond.
Een andere belangrijke factor in de Amerikaanse economie was de overproductie, de technologie was er in de loop der jaren flink op vooruit gegaan waardoor er meer werd geproduceerd dan er geconsumeerd werd en er een overschot ontstond. Er werd onder andere minder geconsumeerd omdat geld maar een keer uit gegeven kan worden, het word in de productie gestoken of in aandelen en in dit geval was het in aandelen.
Tot slot was er nog sprake van een overschot op de betalingsbalans, na de eerste wereldoorlog was de Verenigde Staten de belangrijkste crediteur van de wereld geworden. Om te zorgen dat de landen die van de Verenigde Staten geleend hadden hun schuld ook zouden kunnen terugbetalen moest de Verenigde Statenmeer importeren als exporteren maar het tegendeel was waar waardoor de Verenigde Staten weer leningen moest verstrekken zodat de debiteuren hun schulden af konden betalen. Dit ging echter niet lang door, de verschillende landen wilden hun schuld niet nog meer op laten lopen en besloten de import van Amerikaanse producten stop te zetten. Hierdoor bleef de Verenigde Staten wederom met overschotten zitten.
Hoofdstuk 4: De reactie van de Verenigde staten op zwarte donderdag.

In november van 1928 won Herbert Hoover de presidentsverkiezingen, maar de Amerikanen verloren al gauw het vertrouwen in hem door de crisis, het kon echter ook niet anders:
de aandelen kelderden van 262 dollar naar 22 dollar.
het aantal werklozen steeg van 3, 25 miljoen naar bijna 13 miljoen.
De krottenwijken met huizen waarvan de muren gemaakt waren van karton en de daken gemaakt waren van golfplaten werden zelfs Hoovervilles genoemd. Veel mensen waren al hun geld kwijt geraakt door de crisis. Vele mensen waren dakloos. Langs straat stonden sommigen mensen appels per stuk te verkopen. $2 of meer was heel normaal om voor een appel te vragen. Mensen die hun huur een keer niet konden betalen kwamen op straat te staan, de huisverhuurders wilde altijd hun huur ontvangen. Er werden gaarkeukens voor mensen opgezet door kerken en liefdadigheidsinstellingen. Aan de aller armsten werd door sommige kledinghandelaars warme kleding gegeven. Werkloze mannen werden op het land aangenomen voor $1 en vrouwen voor $0,5 dollar om te werken in fabrieken. De auto-industrie werke maar op 20% van haar capaciteit, er waren 14 miljoen werklozen. Een kwart van de boeren verloor hun bedrijf. De mensen deden mee aan dansmarathons om enigszins toch uit de ellende te komen. Het paar dat zich dagenlang op de dansvloer stand wist te houden maakte kans op $1000. Verarmde artiesten vertoonden op duizelingwekkende hoogte hun kunsten op wolkenkrabbers en werden betaald door de media.

De drooglegging veroorzaakte veel corruptie en huichelarij. Sinds 1920 was alcohol verboden in de VS. Om af en toe de andere kant op te kijken ontvingen politie agenten, steekpenningen en politici soms miljoenen dollars van gangsters. De misdaad
syndicaten zoals de maffia hadden veel macht. Mede dankzij de corruptie onder staatsambtenaren. Er waren in het begin van de jaren 30 veel gangsteroorlogen die werden uitgevochten op straat. Die politie wilde of kon niets doen. In zijn verkiezingsprogramma had Roosevelt de afschaffing van de drooglegging bovenaan staan. Bij de verkiezingen in 1930 leden de Republikeinen een zware nederlaag. In 1932 kozen de Amerikanen dan ook Franklin Delano Roosevelt, een democraat, als nieuwe president. In 1933 werd het verbod op alcohol afgeschaft. De mensen moesten nu iets anders verzinnen als ze extra bij wilden verdienen. Vele illegale stokers zochten andere bijbaantjes om toch het hoofd boven water te kunnen houden.
De beroemdste reactie op de wereldcrisis van de jaren dertig was een pakket maatregelen van president Roosevelt die de ‘New Deal’ genoemd werd.
Toen Roosevelt al een tijdje president was zei hij dat zijn belangrijkste doelen die hij zichzelf in de ‘New Deal’ had gesteld als volgt waren:
steun aan de bevolking.
herstel van de economie.
politieke hervormingen.
Roosevelt wist namelijk dat hij zijn machtspositie alleen zou kunnen handhaven met steun van de bevolking.
Om de belangrijkste problemen op te lossen kondigde de regering van Roosevelt een aantal maatregelen af die als volgt waren:
de banken kwamen onder federaal staatstoezicht te staan.
boeren kregen financiële steun om hun schulden af te lossen en een boer die zijn akker een jaar lang niet bewerkte kreeg subsidie.
Het Civilian Conservation Corps werd opgericht om jonge mensen aan het werk te helpen.
Tot slot werden er fondsen in het leven geroepen en overheidsprojecten gestart om de werkloosheid de kop in te drukken, voorbeelden van fondsen zijn:
rivieren indijken.
waterkrachtcentrales bouwen.
overheidsgebouwen opknappen.
Tussen 1932 en 1937 steeg de industriële productie met zestig procent, helaas bleef de werkloosheid onaanvaardbaar hoog. Roosevelt bemoeide zich niet met de buitenlandse politiek en hield zich alleen bezig met binnenlandse politiek. Een erg risicovol beleid vonden de Democraten. Ze waren bang dat er veel mensen zouden zijn die op de Republikeinen zouden stemmen als dit zou mislukken. Maar hij won de verkiezingen van 1936 met gemak. De Republikeinen hadden in het huis van de Afgevaardigden maar 103 van de 435 zetels gewonnen. Het hele idee was eigenlijk van Roosevelt: als het goed gaat met de economie moet de regering streng optreden; hoge belastingen, hoge rente enzovoort. Maar als de economie in een dal raakte moest de overheid de schatkist openen en bijspringen. De productie werd weer op peil gebracht dankzij de “New Deal”. In 1938 was het aantal werklozen gedaald tot 1 op de 5. De tabel hieronder geeft een flinke stijging weer in de VS van 1928 tot 1932. Na 1932 daalt het en in 1938 is het nog maar negentien procent. Toch nog meer dan in de andere drie landen.
Ook in 1936 won president Roosevelt de verkiezingen. Zijn ideeën wat betreft de economie waren gebaseerd op de ideeën van de Britse econoom John Maynard Keynes en waren als volgt:
Als het goed gaat met de economie moet de overheid streng optreden en hoge belastingen heffen, als het dan slecht gaat met de economie moet de overheid de schatkist openen en bijspringen. Dankzij de ‘New Deal’ was in 1938 de werkloosheid gedaald tot maar negentien procent. Dus bij onderbesteding moet de overheid de economie stimuleren door geld in de kringloop te pompen. Dat was de theorie van John Maynard Keynes.
Tegenstanders van New Deal:
F Long: Ex-medewerker van Roosevelt:
Hij vond Roosevelt gegeven moment te conservatief worden en besloot een
eigen partij op te richten. De partij werd “Share-Our-Wealth” genoemd. In 1935
had hij 4,6 miljoen aanhangers.
Aantal van zijn standpunten:
elk gezin een basisinkomen van 2000 a 3000 dollar per jaar.
Een familie met een kapitaal van meer dan 5 miljoen moest al haar geld afstaan.
Iemand met een inkomen boven de 1 miljoen dollar per jaar moest 100% belasting betalen.
Het geld dat hierdoor vrij zou komen, wilde hij gebruiken om ieder gezin de zogenaamde ‘Homestead’ te geven. Verder wilde hij het geld besteden aan onderwijs en veteranenpensioen. Hij stelde ook voor om de werkdag te verkorten om zo meer banen beschikbaar te stellen.
F Dr. Francis E. Townsend:
Zijn standpunt: Iedereen boven de 60 een pensioen van $200 per maand, met als voorwaarde dat ze $200 per maand uitgaven en dat ze geen baan zochten.
Hierdoor zou de arbeidsmarkt kleiner worden en de koopkracht stijgen. Dit zal als gevolg hebben dat er meer gekocht zal worden, waardoor er meer geproduceerd moet worden en daardoor zouden er weer meer banen komen. Op zich geen slecht idee. Deze oplossing zou $24 miljard gaan kosten, wat op dat moment de helft van het budget van de overheid was. Dat was het enige nadeel.
Hoofdstuk 5: De gevolgen van zwarte donderdag, de ‘New Deal’ op korte termijn en de ‘Second New Deal’

Vanuit het standpunt van President Roosevelt was de ‘New Deal’ een enorm succes, de macht van de president was enorm toegenomen. De economische gevolgen waren echter minder indrukwekkend.

De werkloosheid daalde wel maar bleef onaanvaardbaar hoog. De ‘New Deal’ had wel een groot aantal politieke gevolgen:
er ontstonden botsingen tussen de president en het hooggerechtshof over de interpretatie van de grondwet.
omdat de regering de crisis niet in een vroeg stadium kon tegengaan raakten veel Amerikanen onder invloed van linkse ideeën.
er weren gewelddadige stakingen die het openbare leven lamlegde.
tot slot was er een snel stijgend begrotingstekort.
Met de ‘New Deal’ begon het tijdperk van het imperialistisch presidentschap, de macht van de president was enorm toegenomen. Door de economische recessie was duidelijk geworden dat de nationale economie allen door een nationaal beleid in de juiste banen geleid kan worden. Besloten werd dat de juiste persoon om dit te doe de president was.
De Second New Deal:
Door al die nieuwe ideeen zou Roosevelt het heel moeilijk krijgen tijdens de verkiezingen, daarom moest hij snel de economie er weer bovenop brengen. Daarom verzon hij de Second New Deal. De vakbonden moesten een belangrijkere rol gaan spelen vond Roosevelt. Gaan onderhandelen over de lonen met de werkgevers, dat zouden de vakbonden moeten doen. Er zouden ook gedeeltes van de lonen moeten worden ingehouden. Er moesten ook gedeeltes van lonen worden ingehouden voor sociale belastingen en de werkgevers moesten hier ook voor betalen. Roosevelt doelde erop om de betalingsbalans zo evenwichtig mogelijk te houden.
Maar de “Second New Deal” had ook een aantal tegenstanders. Zoals de Engelse econoom Keynes. “De overheid konden beter de belastingen en rentestand verlagen en meer moeten uitgeven om investeringen te stimuleren.”
Roosevelt richtte zich vooral op de armere en boeren bij de verkiezingen. Veel steun kreeg hij van de zwarte deel van de bevolking, de meesten hadden bij de vorige verkiezingen nog op Hoover gestemd. De boeren steunden hem ook omdat ze vonden dat Roosevelt opkwam voor hun rechten. Doordat ze ook de meerderheid wonnen in het congres stond hem niets meer in de weg om de economie te verbeteren.
Hoofdstuk 6: De gevolgen van zwarte donderdag en de crisis op lange termijn, onder andere in Nederland.

De zwarte donderdag en daarmee de wereldcrisis die hier op volgde was een keerpunt in de geschiedenis van de twintigste eeuw.
De economische crisis had verregaande gevolgen namelijk:
economische gevolgen; het verlaten van de gouden standaard,bankcrises en een handelsoorlog.
werkeloosheid en armoede;
Duitsland: 5,5 miljoen werklozen.
Engeland: 3,0 miljoen werklozen.
Verenigde staten:13,0 miljoen werklozen.
menselijke aspecten; deze worden vaak vergeten maar bij de economische crisis kun je naast de feiten en cijfers ook denken aan de rijen steunzoekers, hongerige kinderen en schreeuwende propagandisten.
Naast de bovenstaande gevolgen is er zonder twijfel ook een relatie tussen de wereldcrisis en het politiek radicalisme. De populariteit van het nationaal socialisme in Duitsland is in ieder geval gedeeltelijk het gevolg van de crisis. De crisis bracht niet alleen agressieve groepen aan de macht maar ontnam ook tegenstanders de middelen om zich ertegen te verzetten. De tweede wereldoorlog was dus in een bepaald opzicht het gevolg van zwarte donderdag.
Na de tweede wereldoorlog pompte de Verenigde Staten zo’n twaalf en een half miljoen dollar in West Europa, het zat nog vers in hun hoofd wat voor groepen er aan de macht kunnen komen als West Europa verzwakt is. Ook bij de oprichting van het Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal speelde de gedachte aan de crisisjaren een rol. Het Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal groeide uit tot de Europese Unie, en daar is nu zelfs de EMU uit ontstaan en krijgen we per 1 januari 2001 de gemeenschappelijke munt de euro. Deze gemeenschappelijke munt en de Europese integratie zal ons hopelijk in de toekomst behoeden voor nieuwe crisissen en oorlogen.
Na de tweede wereldoorlog nam in de landen die hadden meegevochten de macht van de centrale regering toe. In de loop van de jaren vijftig volgden steeds meer landen het economisch beleid naar het model van Keynes, het gevolg was dat er tot de jaren zeventig een aardige economische groei was. Hierna werd het beleid van Keynes overboord gegooid en werd een nieuw beleid gevoerd namelijk het monetarisme, een onvermijdelijk gevolg was wederom een toename van de werkloosheid. Maar een ding was zeker, Een wereldwijde crisis zoals in de jaren dertig moest kosten wat het kost voorkomen worden.

De crisis in Nederland
Toen de crisis in Amerika begon rekende Nederland niet veel op problemen. Er werd immers in Nederland niet zoveel gespeculeerd. Maar de winst daalde omdat de prijzen daalden. Nederland was en is een export land. Omdat het financieel en economisch met de andere landen slecht ging probeerde die landen zichzelf te beschermen tegen import. Om de eigen industrieen te beschermen werden er protectionistische maatregelen genomen wat dus slecht is voor een handelsland als Nederland. In de landbouw ging het ook slecht. De prijzen waren door de crisis laag en door de mechanisatie steeg de productie, waardoor de prijzen nog lager werden. De productie werd daarom teruggevoerd, waardoor mensen hun baan kwijt raakten. Dit gebeurde in alle sectoren en niet alleen in de landbouw.

De feiten op een rijtje waardoor de economie in een dalende spiraal raakte:
te hoge productie
productie wordt teruggevoerd
mensen worden ontslagen
koopkracht wordt minder
productie daalt nog meer

REACTIES

T.

T.

Ik vind dat je het heel goed hebt gedaan en ik heb er ook veel informatie voor mijn opdracht uit kunnen halen

15 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.