Inleiding.
Wij doen onze praktische opdracht over ‘kartelvorming’. We hebben kartelvorming gekozen, omdat je het toch geregeld tegenkomt, maar we niet precies wisten wat het begrip in hield. We wilden er dus wat meer over weten en daarom leek het ons interessant om er de practische opdracht over te maken.
We zullen eerst het begrip kartel/kartelvorming toelichten en alles wat er mee samen hangt en dan actuele voorbeelden van kartelvorming bespreken.
Alles rondom Kartels en de Mededingingswet.
Eerst wat begrippen die in verband staan met kartels.
Monopolist : Een bedrijf dat veel invloed op de verkoopmarkt heeft is een monopolist. Het bedrijf is dan de enige producent die een bepaald produkt of een dienst aanbiedt. Een monopolist heeft marktmacht. Hij alleen kan de prijs vaststellen. Op deze manier kan de monopolist bepalen hoeveel de opbrengsten en de winst zullen zijn.
Oligopolie : We spreken van een oligopolie als een beperkt aantal bedrijven een bepaalde macht in handen heeft. Deze bedrijven bepalen soms in overleg wat de prijs van een produkt zal zijn en hoeveel elk bedrijf zal produceren. Zo’n afspraak wordt een kartel genoemd.
Kartels zijn dus afspraken tussen ondernemingen (zoals overeenkomsten en besluiten) of onderling afgestemde feitelijke gedragingen die de concurrentie op (een deel van) de markt moet beperken. Met andere woorden, kartels zijn afspraken tussen ondernemingen over hun gedrag op de markt. Oligopolie treedt op alsof ze monopolist is. Een bekend voorbeeld is het oliekartel van de OPEC, waar in dit geval geen bedrijven maar landen gezamenlijke afspraken maken.
Met een kartel kan een poging gedaan worden de overcapaciteit in een bedrijfstak te voorkomen. Ook wordt door kartelafspraken de commerciële handelingsvrijheid beperkt.
Er zijn verschillende vormen van kartelafspraken :
Schriftelijke afspraken, maar ook stilzwijgende afspraken
Horizontale afspraken. Horizontale afspraken zijn afspraken tussen ondernemingen die feitelijk met elkaar in concurrentie staan. Met dergelijke afspraken wordt de competitie verhinderd of vervalst. Concurrenten worden bondgenoten want zij concurreren niet meer met elkaar, maar vormen een soort blok om bijvoorbeeld de prijs op de markt te verdelen.
Verticale afspraken. Verticale afspraken zijn afspraken tussen ondernemingen die niet met elkaar in concurrentie staan. Bijvoorbeeld een leverancier en zijn distributeurs. Vormen van verticale afspraken beperken de onderlinge concurrentie tussen de distributeurs van bepaalde producten. Daardoor kan de stimulans tot efficiëntie in de distributie afnemen met als gevolg dan prijzen hoger zijn dan noodzakelijk. Verticale prijsbinding wordt ook wel prijskartel genoemd.
Conditiekartel. In dit kartel wordt afgesproken welke leverings- en betalingsvoorwaarden de leden zullen hanteren.
Produktiekartel. Hierin is geregeld op welke produkten de verschillende leden zich zullen specialiseren.
Contingenteringskartel. In dit kartel wordt de marktomzet over de verschillende leden verdeeld.
Sinds 1 januari 1998 geldt er een algemeen verbod op kartels. Dit wordt de Mededingingswet
genoemd. Voorheen was er de WEM, een afkorting van Wet Economische Mededinging. Deze wet ging uit van het misbruikstelsel, d.w.z. dat kartels toegestaan waren tenzij uitdrukkelijk verboden. De Mededingingswet draait dit om. Volgens de Mededingingswet zijn kartels verboden, tenzij uitdrukkelijk toegestaan. Dit kartelverbod geldt alleen voor afspraken die de concurrentie beperken; zoals het vaststellen van prijzen, het verdelen van markten of voorzieningsbronnen, leveringscondities en beperking van de productie of de afzet.
Op het kartelverbod zijn twee uitzonderingsmogelijkheden:
1. Vrijstellingen.
2. Ontheffingen.
De Mededingingswet bevat vrijstellingen voor:
- Bagatellen. Dit zijn afspraken van geringe betekenis met een beperkte gezamenlijke omzet.
- Afspraken bij concentraties. Afspraken die ondernemingen maken in verband met een concentratie zijn niet onderworpen aan het kartelverbod indien die afspraken rechtstreeks verbonden zijn aan die concentratie.
- Samenloop met andere wetgeving. Ondernemingen die wettelijk verplicht zijn tot het maken van onderlinge afspraken mogen natuurlijk niet worden gepakt wegens overtreding op de Mededingingswet als blijkt dat deze afspraken de concurrentie beperken.
- Taken van algemeen economisch belang. De Mededingingswet kent ook een gedeeltelijke vrijstelling voor bedrijven die zijn belast met een taak van algemeen economisch belang.
- Generieke vrijstellingen. Dit zijn afspraken die door de Minister van Economische zaken generiek zijn vrijgesteld.
Ontheffingen op het kartelverbod.
Bepaalde concurrentiebeperkende afspraken kunnen een positieve bijdrage leveren aan de economische ontwikkeling. Dit is vooral afhankelijk van de inhoud van de afspraak en de situatie op de markt waarin de afspraak wordt gemaakt. Hiervoor is geen algemene regel te geven. De Mededingingswet bevat daarom de mogelijkheid om concurrentiebeperkende afspraken die niet onder een van de groepsvrijstellingen valt, ontheffing te verlenen van het kartelverbod. Of een ontheffing verleend kan worden moet per individueel geval worden bekeken. De Mededingingswet stelt zware eisen aan ontheffing. Om in aanmerking te komen voor ontheffing moet in ieder geval aan de vier volgende voorwaarden worden voldaan:
1. De afspraak moet bijdragen tot verbetering van de productie dan wel een technische/ecomomische vooruitgang opleveren.
2. De voordelen die voortkomen uit de afspraken voor een redelijk deel ten goede komen aan de gebruikers.
3. De concurrentie mag niet verder worden beperkt dan strikt noodzakelijk is.
4. Er moet in de markt voldoende concurrentie overblijven.
Actuele voorbeelden van kartelvorming.
Kartelvorming is een groot probleem bij de olieprijzen.
De oliemaatschappijen maken ook onderling afspraken over de prijzen van de olie. Olieconcerns bepalen alles. Van de benzineprijzen tot en met de plaats waar de bloemen komen te staan. Hiermee overtreden ze vermoedelijk de Mededingingswet. Jaarlijks verlaat in Nederland 6 miljoen liter de pomp. Een enkele prijsvechter verzet zich er tegen maar verder is er geen noemenswaardige strijd over de verkoop van benzine. De prijzen staan vast.
De grote oliemaatschappijen lijken uitermate tevreden met de bestaande marktverdeling.
Ze houden elkaar stevig in de houdgreep die concurrentie uitsluit. Daarvan is de consument de dupe want hij moet meer betalen dan nodig is.
De economische controledienst (ECD) meende op basis van onderzoek dat oliemaatschappijen prijsafspraken maakten. De officier van Justitie wilde gaan vervolgen, maar dit ging niet door. Daarmee zijn de olieconcerns nog niet van het gelazer af. Nu onderzoekt de kartelpolitie NMA de vermeende verboden praktijken van de olieconcerns.
De NMA kijkt behalve naar de horizontale prijsafspraken (tussen olieconcerns onderling) ook naar de verticale prijsbinding (tussen oliemaatschappij en dealers).
Codo’s, exploitanten die een tankstation van een oliemaatschappij huren, zijn volkomen gebonden aan de olieconcerns. ( Dit zijn ongeveer 1200 van de 4000 benzinestations in Nederland). Verticale prijsbinding is sinds de invoering van de Mededingingswet zelfs verboden. Maar dit verbod wordt overtreden.
Uit het ECD-rapport blijkt dat de olieconcerns de prijzen kunstmatig hooghouden.
Een ander voorbeeld komt uit de muziekindustrie.
De Europese Commissie onderzoekt momenteel of de vijf grote platenmaatschappijen in Europa de cd prijzen kunstmatig hoog houden. Sony, EMI, WarnerMusic, Universal en BMG, evenals achttien verkoopketens dienen binnen enkele maanden opheldering te verschaffen over hun verkooppraktijken. In de Verenigde Staten zijn vorig jaar dezelfde platenmaatschappijen gepakt wegens illegale prijsafspraken. Als inderdaad blijkt dat de platenfirma’s prijsafspraken maken onderling en met de verkoopketens, dan kunnen ze rekenen op forse boetes.
Conclusie.
Het viel allemaal best mee om dit werkstuk te maken. Maar dit komt ook omdat er niet zo’n zware eisen gesteld zijn. We zijn er wel achtergekomen dat kartelvorming best ingewikkeld is. Het is iets wat veel invloed heeft op de markt. Het was best lastig om de juiste informatie te vinden. En er waren veel woorden waar we nog nooit van gehoord hadden, waardoor het in het begin moeilijk was om het een beetje te snappen. We denken wel, dat we nu een redelijk beeld hebben van wat kartelvorming inhoudt. Zeker ook door de voorbeelden die we in krantenartikelen hebben gelezen. Maar we denken dat het moeilijk is om een geschikte oplossing voor dit probleem te vinden.
De volgende bronnen hebben we gebruikt
- De site van de Mededingingswet: www.nma-org.nl/
- Economieboek ‘Algemene Economie’
- De volkskrant van 18 november 2000
- Het Eindhovens Dagblad van 27 januari 2001
REACTIES
1 seconde geleden
B.
B.
Ik ben er heeeeeel blij mee, dankjewel. Ik heb er een 3 voor gekregen
14 jaar geleden
Antwoorden