Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Concertgebouw (heel uitgebreid)

Beoordeling 5.8
Foto van een scholier
  • Praktische opdracht door een scholier
  • 5e klas vwo | 3857 woorden
  • 31 mei 2001
  • 46 keer beoordeeld
Cijfer 5.8
46 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Het Concertgebouw Een nieuwe concertzaal De voorganger van het huidige Concertgebouw lag in de Plantage, in de buurt van Artis. Deze concertzaal werd de Parkzaal genoemd. Het Park bezat een eigen orkest, het Parkorkest. Dit orkest stond onder leiding van Willem Stumpff, die later de zakelijke leiding van het huidige Concertgebouw op zich heeft genomen. Het niveau van het Parkorkest was niet zo hoog. Dat bleek vooral duidelijk toen het Parkorkest vergeleken werd met de Meininger Hofkapelle, die in november 1885 in Amsterdam optrad. Het was duidelijk dat er veel beter gemusiceerd kon worden. Men vond dat er een goede concertzaal met een goed orkest moest komen. Dit idee was trouwens ook al voor het optreden van de Meininger Hofkapelle opgekomen; bijna drie jaar daarvoor werd er in het tijdschrift De Amsterdammer het volgende geschreven: 'Reeds lang was er gesproken over het onvoldoende van de Parkzaal, dat ze te klein was voor grote, te groot voor kleine muziekuitvoeringen, dat er te veel haperde aan de inrichting achter 't orkest, dat er geen orgel was. Thans was de tijd daar en het kon wel niet anders of het initiatief moest uitgaan van den boezem der maatschappij, die het classieke tegen den stroom van opera's bouffe en chansonnetten handhaaft, en allereerst in de gelegenheid was na te gaan wat in dit opzicht als behoefte mocht gelden. De Parkzaal werd afgebroken. En er moest een nieuw concertgebouw komen. Een voorlopige commissie werd gevormd, die de plannen voor de bouw van een nieuwe concertzaal moest gaan voorbereiden. Als plaats voor een nieuw concertgebouw werd gedacht aan de terreinen achter het Rijksmuseum, waarvan de bouw op dat moment in volle gang was. Dit gebied bestond uit weilanden, boerderijen en kwekerijen, doorsneden door slootjes. Vanaf de P.C Hooftstraat in de richting van de plaats waar nu het Concertgebouw staat, heette de huidige Van Baerlestraat toen Houbrakenstraat. Dit terrein hoorde bij de gemeente Nieuwer-Amstel. De Amsterdamse burgemeester en wethouders hadden er eerst geen bezwaar tegen als er op die plaats een concertgebouw gebouwd werd. Er was namelijk een wetsontwerp ingediend om Amsterdam aan de zuidzijde te kunnen uitbreiden. Omdat zij er vanuit gingen dat het wetsontwerp zou worden aangenomen, keurden ze de bouw van een concertgebouw op die plaats goed. Het wetsontwerp voor de uitbreiding van de stad werd echter ingetrokken. Dit zou betekenen dat het concertgebouw dan in de gemeente Nieuwer-Amstel zou komen te liggen en het plan werd afgekeurd. De Amsterdamse burgemeester en wethouders kwamen toen met het aanbod van een terrein aan de noordzijde van de Ceintuurbaan bij de Van Woustraat. De grond daar was eigenlijk bestemd voor de aanleg van een park (het Sarphatipark), maar dat zou wel opgeschoven kunnen worden tot tegen de Van Woustraat. Er zou dan een stuk grond van 70 are vrij komen, dat aan de commissie in erfpacht zou worden gegeven. De commissie vond dit voorstel uiteindelijk niet geschikt, dus er is niets mee gedaan. Er werd nog steeds gedacht aan de Houbrakenstraat, maar daar dit plan (nog) niet goedgekeurd was, richtte de commissie de aandacht op iets anders. In maart 1882 werd bij een bespreking van de commissie een begroting gemaakt van het plan. Uit deze begroting bleek dat er f 400.000,- nodig zou zijn. Maar op 22 april 1882 stond in het Algemeen Handelsblad dat er pas een bedrag van ongeveer 250.000 gulden bij elkaar was. Dit was dus nog veel te weinig. Nu was dus niet alleen de plaats voor een concertgebouw, maar ook de financiering een probleem. Hoewel er weinig geld binnen was bleek het in verband met de onderhandelingen met de gemeente over de locatie toch handig om een naamloze vennootschap op te richten. Vijf dagen later stond in dezelfde krant in een verslag van een vergadering van de commissie, dat de commissie ' de onderhandelingen met het gemeentebestuur zou voortzetten en zo mogelijk, eene grootere oppervlakte zien te krijgen. Maar daartoe had het bestuur de machtiging der aandeelhouders noodig en vroeg daarom de vergadering: 1) Om de commissie te machtigen indien het oorspronkelijk bedoelde terrein bezwaren mocht opleveren, het voor den bouw en de exploitatie benoodigde terrein te aanvaarden op zoodanige plaats en onder zoodanige voorwaarden als het meest in het belang der op te richten vennootschap zullen zijn. 2) Om de vennootschap tot den bouw en de exploitatie van een concertgebouw te constitueren, indien minstens 250 aandelen van f 1000,- zullen zijn geplaatst.' De commissie kreeg de machtiging en de N.V.Het Concertgebouw kon worden opgericht. Uit de onderhandelingen kwam uiteindelijk dat ze toch op het gewenste terrein mochten bouwen. Op 8 juli 1882 werd de vennootschap opgericht. De vijf aangestelde aandeelhouders die over de dagelijkse zaken en de administratie gingen waren Petrus Antonius Ludovicus van Ogtrop, Mr Jerôme Alexander Sillem, Dirk Herbert Joosten, Wilhelm Cnoop Koopmans en Hendrik Jan de Marez Oyens. Op 21 maart 1883 werd het stuk grond gekocht, dat toen nog steeds voor een groot gedeelte in de gemeente Nieuwer-Amstel lag. Het grootste probleem van de N.V. was nog steeds dat er niet voldoende geld was. In november 1883 was er nog steeds maar ongeveer f 250.000 en uit de nieuwe begroting was gebleken dat er ruim 450.000 gulden nodig was. Er werd uiteindelijk een hypotheek van drie ton afgesloten omdat er voor de inrichting (waaronder een orgel) werd gerekend op ongeveer een ton. De grond -en funderingswerken werden aanbesteed. De aannemers waren J. Schoonenburg en C.J. Maks, die voor f 79.760,- het werk aannamen. Deze werkzaamheden, zoals het inheien van de 2186 palen, waren al op 15 november 1883 al voltooid. Door de financiële problemen duurde het lang voor de aanbesteding van de verdere bouw rond was. Dat gebeurde pas op 19 februari 1885. J. Zuiderhoek mocht de bouw doen voor f 257.333,- De bouw van het Concertgebouw heeft geduurd van 1883 t/m 1886. In november 1887 werden ijzeren hekken met een totale lengte van tweehonderdvijftig m om het Concertgebouw en de tuin geplaatst. Op 11 april 1888 was de officiële opening van het Concertgebouw. Het ontwerp Er waren natuurlijk genoeg architecten die graag het ontwerp van een concertgebouw wilden maken, maar de commissie besloot een besloten prijsvraag uit te schrijven, wat in die tijd vrij gebruikelijk was bij zulk soort belangrijke gebouwen. De besloten prijsvraag hield in dat vijf belangrijke architecten mochten meedoen en dat uiteindelijk van een van hen het ontwerp uitgekozen zou worden. Hiervoor werden de architecten A.L. van Gendt, G.B. Salm, Th.G. Schill, C. Muysken en Th. Sanders uitgenodigd. De beroemde architect Cuypers, die ook de architect was van het Rijksmuseum, het Centraal Station en de Vondelkerk, die toen nog in aanbouw waren, werd gevraagd als jurylid. Aan de architecten die een ontwerp mochten maken werden allerlei eisen gesteld. Voor het gebouw was een stuk grond van 70 x 55 m beschikbaar en voor de tuin 60 x 55 m. Er moesten minstens vijftien vertrekken komen, die aan verschillende eisen moesten voldoen. En er moest o.a. een grote - en een kleine concertzaal komen, solistenkamers, stemkamers, directiekamers, een woning voor de kastelein en een restauratiezaal. De kosten mochten f 280.000 zijn, maar volgens Muysken en Sanders was dat veel te weinig, dus dat bedrag werd verhoogd tot drie ton. De Grote Zaal moest langwerpig-rond of ovaal zijn. (het verschil daartussen is dat er bij langwerpig-rond twee zijden voor een deel recht lopen, terwijl er bij ovaal helemaal niets recht loopt). Verder moest hij veertig meter breed zijn en moest er plaats zijn voor maar liefst tweeduizend mensen. Het orkestpodium moest gebouw worden als een soort amfitheater, waardoor je ook de achterste muzikanten kan zien. Er mocht eventueel een balkon komen. De Kleine zaal moest ovaal zijn. De grootste lengte moest negentien meter zijn en de grootste breedte vijftien meter. Deze zaal hoefde maar vierhonderdvijftig mensen een plaats te kunnen bieden. Bij zijn eerste ontwerp gaf Van Gendt de Grote Zaal alleen ronde hoeken aan de zijde tegenover het orkest. De Grote Zaal bevindt zich in dit ontwerp op de begane grond en is zo hoog dat er geen verdieping meer bovenop zit. Op de eerste verdieping zit de Kleine Zaal, die wordt afgedekt met een koepel. De koepelachtige daken, de traptorens aan de voorkant met een boogvormige daklijst en alle ronde vensteropeningen geven het geheel een Franse indruk. De eerste begroting van Van Gendt kwam uit op f 331.552,- De jury was nogal teleurgesteld over de inzendingen. Ze kozen uiteindelijk de twee beste ontwerpen uit; dat van Van Gendt en dat van Salm. Salm en Van Gendt mochten allebei met een gewijzigd plan komen. Van Gendt had zijn gewijzigde ontwerp in maart 1883 klaar. Hij had de Grote Zaal minder breed gemaakt maar wel weer met een iets grotere lengte. Het plafond was wat verhoogd. Alle hoeken van de zaal waren nu rond en het orkestpodium was nu niet minder breed dan de rest van de zaal. Van Gendt schatte de kosten nu op f 309.112,- Uit de twee nieuwe inzendingen werd het ontwerp van Van Gendt gekozen. Voordat de opdracht voor de bouw aan A.L.van Gendt werd gegeven was er al wat voorbereidend werk gedaan door P.J.H Cuypers. In 1881 had Cuypers schetsen gemaakt van een concertgebouw met een tuin en een muziektent, dat moest gaan lijken op de Tonhalle in Düsseldorf. P.J.H. Cuypers, die zelf vijf aandelen had, gaf later ook nog advies over bouwkundige zaken. Het eerste schetsontwerp van Cuypers bestond uit een orthogonaal systeem, wat betekent dat de lijnen loodrecht op elkaar staan. De voorgevel leek op die van het Centraal Station, voornamelijk door de gelijkzijdige driehoek die bij beiden een basis van 25° had. Het idee om het concertgebouw te bouwen aan de Houbrakenstraat kwam overigens ook van Cuypers. In november maakte Van Gendt een definitief ontwerp van het Concertgebouw. Op het definitieve ontwerp heeft het gebouw een 'grootste lengte' van 77,5 meter en een 'grootste breedte' van drieënvijftig meter. De Grote Zaal, met afmetingen van 44 x 27.8 x 17.5 meter, neemt twee verdiepingen in beslag, omdat hij heel hoog is. De zaal is beneden en boven helemaal omgeven door gangen van 2,7 meter breed. Oorspronkelijk waren de deuren van de Grote Zaal van glas, zodat de toeschouwers die op de gang stonden te wachten alvast konden bekijken waar ze ongeveer wilden zitten. Het balkon van de Grote Zaal rust op achttien gietijzeren zuilen. Langs de wanden zitten, zowel beneden als boven, eenentwintig bogen. Onder elke bovenste boog staat de naam van een componist. Ook op het balkon staan namen van componisten, maar die waren er niet vanaf het begin. Ze zijn er later bijgezet omdat er nogal wat nieuwere componisten waren, zoals Rafaël en Debussy, die nog geen plaatsje hadden. De Kleine Zaal heeft een grootste lengte van twintig meter en een grootste breedte van vijftien meter. Het podium van de Kleine Zaal kan worden weggehaald. Het gebouw heeft in totaal drie ingangen voor publiek en aan de westkant zitten enkele zij-entrees voor de koorleden en musici. Naast de hoofdingang zijn de aanplakborden versierd met ornamenten met een hoofd, omringd door lauwertakken. De orgelkast, die ook is ontworpen door Van Gendt, is 8,3 meter breed en in het midden 10,4 meter hoog. Het orgel zelf is gemaakt door Maarschalkerwaard. Boven de zaal die tegenwoordig Spiegelzaal heet, heeft Van Gendt een bestuurskamer, een bibliotheek en twee solistenkamers ontworpen. In de Grote Zaal zijn een aantal dingen beschilderd door Eduard Cuypers, een neef van P.J.H. Cuypers. Van Gendt maakte ook een ontwerp voor de tuin met daarin een muziektent. Van deze tuin en van de muziektent is nu niets meer over. Ze zijn weggehaald om er huizen neer te kunnen zetten.
De architect Van Gendt Adolf Leonard van Gendt werd geboren op 18 april 1835 in Alkmaar. Zijn vader was ingenieur bij Rijkswaterstaat en Adolf en zijn drie broers volgden hem min of meer op als ingenieur of als ingenieur-architect. Adolf ging naar de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten in Amsterdam. Daarna werkte hij een tijdje bij de architecten Van Roosmalen in Zwolle en Immink in Zaandam. Zijn eerste eigen project was de buitenplaats Flevo Rama in Huizen. Hij was toen twintig jaar. In 1861 werd hij benoemd tot bouw - en werktuigkundige tweede klasse bij de Staatsspoorwegen. Op zijn vijfendertigste verhuisde Van Gendt naar Amsterdam. Vier jaar later werd hij particulier ingenieur-architect. De eerste echte grote opdracht die zijn architectenbureau kreeg was de aanleg van het Amsterdamse tramnet. Ook hielp Van Gendt de architect P.J.H. Cuypers bij de bouw van het Centraal Station en J.B. en J.L. Springer met de bouw van de Stadsschouwburg. In 1875 ontwierp hij twee villa's in Baarn
De meest gebruikte stijl in de jaren zeventig van de vorige eeuw wordt 'zuiver eclectisch' genoemd. Een kenmerk van deze stijl is het tegelijkertijd gebruiken van verschillende stijlen, zoals romaans, gotiek en rennaissance. In sommige gebouwen die zijn ontworpen door Van Gendt, is deze stijl te zien. Een voorbeeld daarvan is de Industrieschool voor Vrouwelijke Jeugd naast het Barlaeus. Misschien hoort dit gebouw binnenkort zelfs wel bij het Barlaeus! De stijl die Van Gendt veel gebruikte was het Weens-classicisme. Onder andere het Concertgebouw en de Hollandse manege zijn in deze stijl gebouwd. Maar het Concertgebouw heeft ook dingen in renaissance-stijl, zoals de lier op de voorgevel. Van Gendt had twee zonen, Johan Godard en Adolf Daniël Nicolaas. Zij zijn later bij hun vader in zijn architectenbureau gaan werken, dat vanaf toen 'A.L. van Gendt en Zonen' heette. Samen met zijn zonen bouwde Van Gendt de panden 12 t/m 18 in de Johannes Verhulststraat. De archtitect A.L.van Gendt stierf in 1901. Na zijn dood zijn zijn zonen nog verder gegaan met het architectenbureau. In 1932 werd het bedrijf door W.J. Klok, die weer werd opgevolgd door zijn zoon. Het bureau werd in 1978 opgeheven. De nieuwe vleugel Het Concertgebouw had al lange tijd gebrek aan voldoende vestiaires en koffieruimtes. Oorspronkelijk zaten er helemaal geen vestiaires in het gebouw omdat de mensen toen met de koets naar het Concertgebouw gingen en dan lieten ze hun jassen achter in de koets. Koffiekamers waren er toen ook te weinig, het was namelijk gewoonte om het publiek onder het concert drankjes te serveren. Bovendien was er in het begin helemaal geen ruimte gereserveerd voor kassa's, omdat er geen losse kaartjes werden verkocht, want iedereen had een abonnement. Toen er op een gegeven moment wel kassa's kwamen, moest daar ruimte voor worden gemaakt, waardoor andere ruimtes, waaronder de kleedruimtes voor het orkest en de koffieruimtes, kleiner gemaakt moesten worden. In de jaren zeventig van deze eeuw kwam er een plan voor een kelder onder het gebouw met vestiaires en een koffieruimte. Toen er in verband met het plan voor de kelder onderzoek werd gedaan onder het gebouw, bleek dat het helemaal mis was met de funderingen. Op de palen onder het gebouw lagen kespen (dikke houten balken). Het gewicht van het hele Concertgebouw leunde hierop. Vóór de bouw was er een berekening gemaakt van de zwaarte die de palen onder het gebouw moesten hebben. Tijdens de bouw is er echter een luchtverwarmingssysteem bij gebouwd, dat niet stond aangegeven op de bouwtekening. Dit verwarmingssysteem liep tussen de muren van het gebouw, waardoor de muren dikker gemaakt zijn. Maar er werd geen nieuwe berekening gemaakt. Dat betekende dat de kespen een kracht moesten dragen die veel groter was dan zij konden dragen. Door al het gewicht werden de kespen naar beneden geduwd en daardoor werden ze op veel plaatsen doorboord door de palen waarop zij lagen. Op sommige plaatsen was het zo erg dat de kespen helemaal versplinterd waren. Het gebouw, en met name de Grote Zaal, verzakte steeds meer. Er waren scheve vloeren, scheve deuren en meterslange barsten. Toen dit duidelijk werd zei de gemeente dat er onmiddellijk wat aan gedaan moest worden omdat het gebouw zo bouwvallig en gevaarlijk was, dat het anders zou moeten sluiten. Er werd een aantal architecten geraadpleegd, waaronder Pi de Bruyn. Hij zei dat het plan van de kelder niet mogelijk was. Dit was zijn stelling: Als de mensen voor een concert aankomen moeten ze eerst zes meter de grond in om hun jas af te geven en daarna weer zes meter omhoog. In de pauze nog een keer en na het concert weer. En dat voor tweeduizend mensen. Vooral voor de oudere bezoekers kun je het niet maken om trappen te plaatsen en ze drie keer zes meter omlaag en drie keer zes meter omhoog te laten lopen. Een heleboel liften maken heeft geen zin, want daarvoor zijn het te veel mensen. Dan zouden er roltrappen moeten komen. Maar wat blijkt; roltrappen hebben een maximale hellingshoek en zelfs bij de steilste hellingshoek zouden de roltrappen buiten het gebouw uitkomen. Dat kon dus niet. Maar wat zou er dan moeten gebeuren? Bijna iedereen vond dat 'het mooie monument' niet aan de buitenkant veranderd mocht worden. Pi de Bruyn was het hier niet mee eens. Hij zei dat het gebouw eigenlijk helemaal niet zo mooi was, vooral van opzij, en liet het bestuur van het Concertgebouw zien wat er allemaal niet klopte. Men was het erover eens dat de voorkant de mooiste kant van het Concertgebouw was en daarom maakte hij een plan voor een aanbouw aan de zijkant. Zijn voorstel was een glazen aanbouw, waarbij de oospronkelijke muur niet veranderd wordt, maar waar de aanbouw omheen gebouwd zou worden. Het oude gebouw zie je nog, doordat de aanbouw voor een groot deel van glas is. Het voordeel van dit plan is dat het eventueel ook nog mogelijk is om de aanbouw ooit weer te verwijderen, waarna de oorspronkelijke muur, die nog in dezelfde staat verkeert, weer de buitenmuur kan worden. Het zou erg duur zijn om dit te doen; eerst een aanbouw plaatsen en hem vervolgens slopen, maar het gaat erom dat, als iedereen van mening zou zijn dat de nieuwe aanbouw een enorme achteruitgang was voor het Concertgebouw, het weer weggehaald zou kunnen worden. Pi de Bruyn wist het bestuur in korte tijd te overtuigen. Door in de nieuwe vleugel een grote koffiekamer te maken, konden er vestiaires komen op sommige plaatsen waar eerst koffieruimtes zaten (een deel van de koffieruimtes bleef nog). Er was nog een voordeel van de nieuwe aanbouw; Vroeger deelde het publiek in de Grote Zaal de wandelgangen en de koffieruimte met de bezoekers van de Kleine Zaal. Je kon dan een kaartje kopen voor een goedkoop concert in de Kleine Zaal en dan naar de Grote Zaal gaan, waar een heel duur concert was, om te kijken of daar nog een vrije plaats was. Dat was nog niet zo'n ramp. Het was erger dat je in de Kleine Zaal tijdens het concert op een gegeven moment een half uur geroezemoes kon horen als er pauze was in de Grote Zaal. Dat was natuurlijk storend. Door de aanbouw zijn de ruimten van de Kleine - en de Grote Zaal nu gescheiden. Nieuwe palen Voordat de nieuwe aanbouw zou komen moesten de oude palen worden vervangen. Als eerste werd het zand tussen het bovenste deel van de palen weggegraven. De volgende stap was het neerzetten van nieuwe palen. Maar hoe zou dat moeten? Er kon natuurlijk niet geheid worden, want dan zouden ze door het Concertgebouw heen moeten heien. Iemand kwam op het idee om holle, schroefbare palen te gebruiken. Door de palen hol te maken konden ze zonder probleem de grond in gedraaid worden. De grootte van de palen was ook geen probleem, want doordat de palen schroefbaar waren, kon je palen uit een aantal kleinere delen laten bestaan en die om de beurt de grond in draaien, tot je uiteindelijk één lange paal hebt. Maar die holle palen waren natuurlijk helemaal niet stevig, daarom werd het zand eruit gezogen en werden de palen volgestort met cement. En toen kwam het grootste probleem; hoe kon het gebouw overgebracht worden van de oude op de nieuwe palen? Op de nieuwe palen werden eerst stalen balken gelegd die alle palen met elkaar verbonden. Deze stalen balken hadden dezelfde functie als de kespen. Hierna kon het moeilijkste gebeuren. Het gebouw werd een stukje omhoog gevijzeld. Er werden hydraulische vijzels onder het gebouw gezet, waar onder een hele hoge druk olie in werd gespoten. Het gebouw kwam in een aantal uur een heel klein stukje omhoog, want als dat te snel zou gebeuren, zou er schade kunnen ontstaan. Doordat het gebouw wat omhoog was getild, steunde het niet meer op de oude palen, dus die konden weggehaald worden. Vervolgens werd het gebouw weer een heel klein stukje naar beneden gevijzeld, totdat het uiteindelijk op de nieuwe palen steunde. Alles is gelukkig goed gegaan. Na het vervangen van de oude palen kon worden gewerkt aan de nieuwe vleugel. Als aannemer was Strukton aangesteld. Strukton was gespecialiseerd in de verbouwing van stations. Bij de verbouwing van een station kan het treinverkeer niet zomaar worden stilgelegd, dus dan wordt er zo gewerkt dat alle treinen nog gewoon kunnen rijden. Het Concertgebouw wilde ook graag dat alle concerten door zouden gaan, vandaar dat Strukton werd aangesteld als aannemer. Er werd voornamelijk 's nachts gewerkt tot 's ochtends vijf voor tien. Elke dag om tien uur repeteerde het Concertgebouworkest, daarom was afgesproken met de werknemers dat ze om vijf voor tien zouden stoppen met werken. Na de repetitie kon er weer een tijdje worden gewerkt en 's avonds tijdens de concerten stopten ze weer. Het is heel bijzonder dat het met de concerten altijd is goed
gegaan. Met de repetities van het Concertgebouworkest niet. Daar heb ik een leuke anekdote van. 10.00 De repetitie begint. Bernard Haitink staat voor het orkest. " Goedemorgen dames en heren, we beginnen precies om tien uur met de repetitie, want met de werknemers is afgesproken dat ze om vijf minuten voor tien stoppen met werken." Het orkest zet in. 10.03 DRRRRRRRRRRR - ergens in het gebouw klinkt een drilboor. Het is bijna meteen weer afgelopen, maar Haitink is uit zijn concentratie en tikt af. Het was vermoedelijk een bouwvakker wiens horloge achter liep. Opnieuw zet het orkest in. 10.08 Er klinkt eventjes hard gehamer uit een andere hoek in het gebouw. Haitink is weer uit zijn concentratie. enz........ In zo'n groot gebouw is het onmogelijk om na te gaan wie degene is, die de afspraak niet goed heeft begrepen, of wiens horloge verkeerd staat, daarom heeft het orkest na een aantal repetities besloten om voortaan ergens anders te repeteren omdat het toch bijna elke repetitie een paar keer mis ging. Slotwoord Het leek me in het begin onmogelijk om zoveel kantjes vol te krijgen over het Concertgebouw, maar dat bleek behoorlijk mee te vallen en het schrijven ging steeds makkelijker. Architectuur vind ik heel interessant, dus dat maakte het ook een stuk leuker. Ik vond het grappig om foto's te maken, alleen voelt het wel raar om met een fototoestel door je eigen land rond te lopen. Je voelt je dan net een toerist. De informatie die ik voornamelijk heb gebruikt komt voornamelijk uit twee heel dikke boeken. Ik dacht dat het handig zou zijn om zoveel informatie te hebben, maar het was allemaal zo uitvoerig dat het juist heel veel tijd kostte om er een geschikt verhaal van te maken. Het is uiteindelijk wel allemaal goed gelukt. Vooral over het hoofdstuk over de nieuwe vleugel ben ik tevreden.

REACTIES

P.

P.

Hoi
Ik vond je CKV verslag over het Concertgebouw en het ziet er eigenlijk best wel bruikbaar uit. Ik heb het al een beetje aangepast aan mijn eigen taalgebruik enzo. Maar ik vroeg me dus af of je de foto's die gemaakt hebt ook nog naar mij toe zou kunnen mailen ofzo. Je kan me ook altijd even via MSN aanspreken.

Alvast heel erg bedankt,

Pepe

22 jaar geleden

M.

M.

Geen commentaar op je werkstuk eigenlijk.. heb vrij weinig tijd, dus ik print m zo maar gewoon, maar ik had een vraagje... Is dit werkstuk bruikbaar voor ckv? En wat voor cijfer kreeg je ervoor?

20 jaar geleden

L.

L.

echt super dat je je verslag hierop heb gezet.. ik heb er echt veel aan, want kan zelf echt helemaal niks over concertgebouw vinden!
THANX xxx Liesje

20 jaar geleden

C.

C.

ik vond het een errug goed werkstuk
Thanx Carola

19 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.