Inleiding
We gaan het gedrag van muizen onderzoeken. Dit is naar aanleiding van iemand die beweert: “Als je last van muizen hebt en je wilt ze vangen met behulp van een muizenval, dan moet je die val langs de muur zetten. Dan heb je ze snel te pakken.”
We gaan drie proeven doen om dit te onderzoeken. We gaan hieruit concluderen of deze persoon gelijk heeft. We stellen een hypothese op. Hieruit maken we een conclusie. Ook gaan we onze scores vergelijken met het gemiddelde van de klas. Zo kunnen we laten zien dat het geen toeval is wat er uit deze proeven komt.
Wat hebben we nodig ?
- een kist met een bodem van 80 x 80 cm en wanden van 30 cm hoog ( op de boven- en onderkant van de bodem staan lijnen getekend om de 10 cm, zodat er aan beide zijden 64 vierkantjes ontstaan; de vierkantjes zijn genummerd van 1 t/m 64)
- 3 vellen papier met 64 hokjes op dezelfde manier genummerd als de bodem van de kist.
- Een blok hout van 30 x 20 x 20 cm
- Een stopwatch of horloge met secondeaanduiding
- 3 muizen
De taak- en tijdverdeling
Taakverdeling:
- 1 muizenverzorger
- 1 tijdwaarnemer
- 1 waarnemer
- 2 schrijvers
Tijdsverdeling:
- 3 seconden per waarneming
- 5 minuten per proef
- 5 minuten: - hokken tellen
- % bepalen
- nabespreking
Proef 1
Opdracht:
- Sanne is de tijdwaarnemer
- Femke en Tamara zijn de waarnemers
- Esther en Glenda zijn de schrijvers
Sanne zegt elke 3 seconden ‘ja’ en dan zeggen Femke en Tamara op welk nummer de muis zich bevindt. Dit schrijven Esther en Glenda op het blaadje.
Dit doen we 5 minuten lang.
De muis bevindt zich in een bak met allerlei vakjes met cijfers erin. Om de bak zit een wand van ongeveer 30 cm hoog.
Vraagstelling:
Zal de muis inderdaad veel langs de wand lopen? En heeft het echt nut als je een muizenval wil zetten om hem dan langs de wand neer te zetten? Waarom zal de muis vaak langs de wand lopen?
Hypothese:
De muis zal vaak langs de wand lopen. Dit zal hij doen, omdat hij daar bescherming denkt te vinden. De muis zal af en toe wel door het midden lopen.
Resultaat:
Totaal aantal scores: 100
Aantal scores in buitenste vakken: 83
Aantal scores in de binnenste vakken: 17
Verblijfsduur in de buitenste vakken uitgedrukt als percentage van de totaaltijd: 83 %
Proef 2
Opdracht:
De leerlingen van de vorige proef blijven hetzelfde doen.
We hebben de bak omgedraaid. De muis bevindt zich op een bak met allerlei vakjes met cijfers erin. Om deze bak zit geen wand. We mogen er niet te dicht bij staan anders verstoren we de muis. We moeten alleen ingrijpen als de muis er dreigt af te vallen.
Vraagstelling:
Er zit geen wand om de bak heen. Hierdoor kunnen we stellen of de muis alleen bescherming zoekt bij de wand of dat de muis ook zonder wand langs de rand blijft lopen. Bij proef 1 zagen we dat de muis bescherming zocht bij de wand.
Als dit het geval is zal de muis niet veel langs de rand lopen, maar in het midden. Zoekt de muis via zijn instinct bescherming, dan zal de muis voornamelijk langs de buitenlijn lopen.
Hypothese:
De muis zal nog steeds langs de rand blijven lopen, omdat hij daar tot veiliger is dan in het midden. In het midden zal de muis meer kans lopen op gevaar.
Resultaat:
Totaal aantal scores: 100
Aantal scores in buitenste vakken: 94
Aantal scores in binnenste vakken: 6
Verblijfsduur in de buitenste vakken uitgedrukt als percentage van de totaaltijd: 94 %
Proef 3
Opdracht:
Leerlingen houden gewoon dezelfde opdracht.
Het blok hout plaatsen we op de kist. Precies op de middelste 4 vierkantjes.
We voeren de proef weer op dezelfde wijze uit. De bedoeling was dat deze proef 5 minuten zou duren, maar wij waren per ongeluk 6 minuten door gegaan. Vandaar dat we een ander totaal score hebben.
Vraagstelling:
Zal de muis nu veel bij blokhout blijven lopen of zoekt de muis toch de buitenste rand weer op, of beide? Hierdoor kunnen we helemaal uit concluderen of de muis op zijn instinct gaat of niet.
Hypothese:
De muis zal bij het blok hout en de buitenste rand ongeveer evenveel bescherming zoeken.
Resultaat:
Totaal aantal scores: 120
Aantal scores in buitenste vakken: 60
Aantal scores in binnenste vakken: 60
Verblijfsduur in de buitenste vakken uitgedrukt als percentage van de totaaltijd: 50 %
Conclusie:
Bij alle drie de proeven zag je dat de muis bijna alleen langst de buitenste rij bleef lopen. Ook bleef de muis vaak in de hoeken van de buitenste rij. Alleen bij proef 3 zag je dat de muis of bij het blokhout zat of op de buitenste rand.
Hieruit kan je concluderen dat de muis langs de wanden loopt. Ook al staat er geen wand, de muis blijft zijn instinct volgen en blijft op de buitenste rand lopen. Of als het dier ook al in het midden van het bord een blokhout ziet staan, probeert hij toch daar bescherming te zoeken tegen gevaar. Alleen niet in de hoeken van het blokhout.
Dus als je muizenvallen wilt neerzetten, moet je dat inderdaad langs de wanden doen. Daar lopen de muizen bijna altijd.
Vergelijking met het gemiddelde van de klas en wij:
Klas Wij
Proef 1 86 % 83 %
Proef 2 91 % 94 %
Proef 3 51 % 50%
Wij zaten aardig in de buurt van het gemiddelde van de klas. Vooral bij proef 3 scheelt het bijna niks.
Ook hieruit kan je concluderen dat het geen toeval is dat de muizen langs de wanden lopen.
Muizen
Muizen, de onderfamilie Murinae van de knaagdierfamilie Muisachtigen. De naam komt ook in andere groepen van de Knaagdieren voor.
Kleine soorten van de onderfamilie Murinae worden muizen, grote soorten ratten genoemd; zij hebben een spitse snuit met gespleten bovenlip, de oorschelpen zijn vrij groot en de staart is meestal vrij lang, geringd, beschubd en dun behaard. De voorpoten hebben vier vingers (soms met een gereduceerde vijfde), de achterpoten hebben vijf tenen. Ratten en muizen houden geen winterslaap.
De onderfamilie is zeer rijk aan soorten, voornamelijk verspreid over Eurazië en Afrika. Van de meer dan 400 soorten (opgedeeld in 89 geslachten) worden hier alleen huismuis, dwergmuis en stekelmuizen behandeld.
De huismuis, waarschijnlijk Eurazisch van oorsprong, is een typische cultuurvolger en wordt vrijwel overal in de nabijheid van de mens aangetroffen.
Als er veel muizen bij elkaar in en om een huis leven, kunnen ze veel schade aanrichten aan het voedsel wat bestemd is voor mens en huisdier. Ze kunnen ook veel vernielingen in en om het huis aanrichten.
Daarnaast kunnen huismuizen een rol spelen bij het verspreiden van bepaalde ziekten. De huismuis is echter ook de stamvader van de witte muis. Deze witte muis is een van de honderden variëteiten in vele kleuren van tamme huismuizen. Deze worden 25 tot 50 g zwaar, eten ca. 5 g per dag en drinken ca. 6 ml water per dag.
In West-Europa worden de huismuizen 65 tot 100 mm lang met een staart van 70 tot 100 mm, gewicht tot 35 g, kleur grijs tot grijsbruin. In wezen zijn het nachtdieren, die voortreffelijk kunnen klimmen en graven. In huis geven zij een muffe geur af.
De voortplanting verloopt zeer snel. In het wild worden, na een draagtijd van slechts drie weken, 4 à 8 jongen geworpen, die al na iets meer dan vier weken geslachtsrijpheid bereiken. Het aantal worpen is in een stedelijke omgeving 5 tot 10 per jaar. De levensduur van muizen is 2 à 3 jaar.
Het sociale gedrag is op territorium gegrondvest. In overbevolkingsituaties loopt de voortplanting terug. De huismuis heeft een groot aantal natuurlijke vijanden, die echter door de nabijheid van de mens niet altijd voldoende effectief de snel groeiende populaties in bedwang kunnen houden. De relatie mens–huiskat is ontstaan als gevolg van muizenoverlast.
REACTIES
1 seconde geleden