De geschiedenis van de ruimtevaart
Hoe ontwikkelde de ruimtevaart zich vanaf 1950 tot 2000, welke rampen heeft dit tot gevolg gehad en wat hebben de specialisten ervan geleerd om in de toekomst te verbeteren?
Inleiding
Toen we hoorden dat we ook in de laatste periode van dit jaar een praktische opdracht voor ANW moesten maken, vonden we het jammer dat we bij het blok materie geen onderwerpen tegenkwamen die ons aanspraken. Toen we nog eens het hoofdstuk doorbladerden, kwamen we een stukje tekst tegen over Apollo 13. Het leek ons wel interessant om een werkstuk te maken over de geschiedenis van de ruimtevaart. We konden ons dan vooral op Apollo 13 richten.
Toen we vertelden wat ons onderwerp was, kregen wij het advies om een rode draad door het verhaal te laten lopen. Dit hebben wij gedaan door ons te verdiepen in alle rampen in de geschiedenis van de ruimtevaart. We hebben voor het maken van ons werkstuk de volgende hoofdvraag bedacht:
Hoe ontwikkelde de ruimtevaart zich vanaf 1950 tot 2000, welke rampen heeft dit tot gevolg gehad en wat hebben de specialisten ervan geleerd om in de toekomst te verbeteren?
Om deze hoofdvraag zo goed mogelijk te kunnen beantwoorden, hebben we de periode van 1950 tot 2000 in drie deelvragen opgesplitst:
- Wat gebeurde er met de ruimtevaart in de periode van 1950 tot 1970?
- Wat gebeurde er met de ruimtevaart in de periode van 1970 tot 1985?
- Wat gebeurde er met de ruimtevaart in de periode van 1985 tot 2000?
We hebben dus een oneven aantal deelvragen en daarom was het moeilijk om het werk eerlijk te verdelen, maar we hebben het goed opgelost. Tamara beantwoordt de deelvraag over de periode van 1950 tot 1970, omdat er in die tijd heel veel ontwikkelingen zijn geweest op het gebied van de ruimtevaart. Milou neemt de andere twee deelvragen voor haar rekening, evenals het schrijven van de conclusie en de suggesties. Tamara zorgt dan voor de inhoud en de inleiding. We maken elk ons eigen logboek en we maken samen de literatuurlijst.
We hopen dat we de deelvragen en de hoofdvraag van dit werkstuk op een goede manier beantwoord hebben en dat u veel plezier beleeft aan het lezen van dit werkstuk.
Tamara de Regt en
Milou Diepen, V4A
Paragraaf 1: Wat gebeurde er in de ruimtevaart in de periode van 1950 tot 1970?
In de afgelopen vijftig jaar is er heel veel gebeurd op het gebied van de ruimtevaart. Bijna iedereen weet wel wat over Neil Armstrong, de Amerikaanse man die als eerste een voet op de maan zette, maar er is nog veel meer gebeurd. Vooral in de periode van 1950 tot 1970 heeft de ruimtevaart veel ontwikkelingen doorgemaakt. Daarbij is ook het nodige misgegaan.
De Sovjetunie had de primeur: op 4 oktober 1957 lanceerden zij Spoetnik-1, de eerste onbemande raket de ruimte in. Maar daar bleef het niet bij, Rusland ging in hoog tempo door met de ontwikkelingen in de ruimtevaart. Een kleine maand later, op 3 november 1957, werd door de Russen de Spoetnik-2 gelanceerd, een nieuwe raket die een stuk zwaarder was dan de Spoetnik-2. In de Spoetnik-2 zat de hond Laika (zie bron 1). Laika was het eerste proefdier dat de ruimte in werd gelanceerd.
Bron 1: De hond Laika, het eerste proefdier dat de ruimte in werd gelanceerd.
Maar ondertussen zat Amerika niet stil, ook dit land hield zich volop bezig met de ruimtevaart. Op 31 januari 1958 lanceerden zij de eerste kunstmaan, Explorer-1, de ruimte in. Er was tot die tijd grote concurrentie geweest om de ruimtevaart tussen landmacht, luchtmacht en marine, maar de Amerikanen kwamen er nu achter dat dit eigenlijk belachelijk was. Daarom gaf president Eisenhower de opdracht om de National Aeronautics and Space Administration (NASA) op te richten. Dit gebeurde op 29 maart 1958. De NASA had als eerste doel om een man in de ruimte brengen. Dit project ging op 5 oktober 1958 van start als het Mercury project. Om dit doel te bereiken, werden zeven astronauten opgeleid, wiens namen op 1 april 1959 werden bekendgemaakt: Alan Shepard, Virgil Grissom, John Glenn, Scott Carpenter, Walter Schirra, Gordon Cooper en Donald Slayton. Alan Shepard was de eerste die de ruimte in zou gaan.
Dit leek alsof de Amerikanen zeer binnenkort met grote ontwikkelingen zouden komen, maar de Russen gingen onverstoorbaar verder en boekten veel successen.
Op 2 januari 1959 werd de Loena-1 als eerste raket naar de maan gezonden. Deze eerste vlucht naar de maan miste de maan echter op 5955 kilometer. Niet lang daarna werd de Loena-2 dezelfde kant op gestuurd, maar Loena-2 sloeg neer op het maanoppervlak. Begin oktober 1959 kwamen de eerste foto’s van de maan, van Loena-3. Hierbij waren ook foto’s van de achterkant van de maan, die tot die tijd volkomen onbekend waren geweest.
Ook in de jaren zestig heeft men niet stilgezeten op het gebied van de ruimtevaart. Op 19 augustus 1960 lanceerden de Russen Spoetnik-5. In de Spoetnik-5 bevonden zich verschillende levende wezens, onder andere twee honden (Bjelka en Strelka), vier muizen en twee ratten. Nadat Spoetnik-5 achttien banen om de aarde had gemaakt, keerde hij veilig terug op de aarde. De bovengenoemde dieren waren dus de eerste reizigers die hun vlucht in de ruimte overleefden.
Alan Shepard zou in maart 1961 als eerste astronaut de ruimte gaan, maar vanwege problemen met zijn raket ging dit voorlopig niet door. Ook ditmaal had Rusland, tot grote ontsteltenis van Amerika, de primeur. Op 12 april 1961 maakte Joerie Gagarin, de eerste ruimtevaarder van de wereld, een baan om de aarde in de Vostok-1. Deze reis duurde 89 minuten.
Ook al werd Alan Shepard 23 dagen later de eerste Amerikaanse ruimtevaarder, toch zag de NASA dat Rusland op technologisch gebied het verst was. De vlucht van Shepard duurde maar 15 minuten, omdat hij geen hele omloop om de aarde maakte. Hij werd alleen tot 180 kilometer hoogte gelanceerd en viel daarna weer terug. Pas vele maanden later, op 20 februari 1962, maakte John Glenn als eerste Amerikaan een baan om de aarde. Hij maakte drie omlopen.
Amerika vond dat het nu haar beurt was voor een volgende stap in de ruimtevaart. Het officiële doel was om voor 1970 een man te laten landen, maar iedereen wist dat het eigenlijke doel van Amerika was dat zij de maan als eerste wilden bereiken om de Russen een stap voor te zijn. Toch bleven de Russen gewoon doorgaan met hun ontwikkelingen, want in augustus 1961 bracht de Rus Titov een hele dag door in de ruimte. Bijna twee jaar later, op 14 juni 1963, vloog Valentina Teresjkova als eerste vrouw ter wereld door de ruimte; opnieuw een primeur voor Rusland. Valeri Bykovski, haar man, werd twee dagen daarvoor gelanceerd. De twee ruimteschepen naderden elkaar tot op een paar kilometer. De vlucht van Valentina was ook wat betreft de wetenschap erg belangrijk, want hiermee werd bewezen dat ruimtevaart geen gevolgen had als onvruchtbaarheid of genetische beschadigingen, want later kreeg Valentina Teresjkova een kerngezonde baby.
En de Russen bleven successen boeken: op 12 oktober 1964 lanceerden ze Voskshod-1, met daarin drie mensen. Eigenlijk was dit ruimteschip voor maar twee personen ontworpen, maar de Russen konden er drie mensen in krijgen. Op 18 maart 1965 opnieuw een succes voor Rusland, want toen maakte Alexei Leonov de eerste ruimtewandeling, toen hij in de ruimte was met Voskshod-2. Op 4 juni 1965 maakte Ed White als eerste Amerikaan een ruimtewandeling, die meer dan 20 minuten duurde, twee keer zolang als de wandeling van Leonov. NASA was bezig aan een inhaalrace op Rusland.
Ondertussen waren er ook ontwikkelingen in de onbemande ruimtevaart. Dit ging vooral om de planeten. 27 augustus 1962 was de dag van de eerste overwinning van NASA op de Russen: het ruimteschip Mariner-2 maakte de eerste vlucht naar een planeet, namelijk naar Venus. Zo werd ontdekt dat er door de dikke atmosfeer op Venus een enorm broeikaseffect was, waardoor het er zo’n 500 graden heet is.
En de Amerikanen gingen door. Op 28 november 1964 stuurden ze Mariner-4 naar Mars. Hierdoor werd na enkele maanden iets belangrijks ontdekt. Tot in de jaren 50 werd verondersteld dat Mars leven bevatte, maar in de zomer van 1965 werd duidelijk dat dit niet zo was.
Amerika was dus op de goede weg met alle ontwikkelingen, maar het waren opnieuw de Russen die een belangrijke vordering maakten; zij maakten de eerste zachte landing op de maan, toen Luna-9 in februari 1966 op de maan landde.
En de inhaalrace van Amerika ging door, NASA haalde nu zelfs primeurs binnen. Zo naderden Gemini-6 en Gemini-7 elkaar in de ruimte tot minder dan 2 meter en de Gemini-7 bleef bijna veertien dagen in een baan om de aarde. De Gemini-7 was van binnen ongeveer net zo groot als een auto. In deze ruimte verbleven de astronauten Frank Borman en James Lovell al die tijd. Dit was het record voordat er ruimtestations kwamen. Op 16 maart 1966 werd er door de NASA een koppeling uitgevoerd in de ruimte. Een paar uur na de lancering van Gemini-8 koppelden Neil Armstrong en David Scott met een Agenda-sonde. Na minder dan een dag in de ruimte te zijn geweest, keerden ze terug op aarde omdat de stuurraket kapot was.
Totdat de derde generatie ruimteschepen in dienst kwamen, waren er nog geen doden gevallen bij de bemande ruimtevaart, maar op 27 januari 1967 kwamen er drie Amerikaanse astronauten om het leven. De Amerikanen waren inmiddels druk bezig met een nieuw project, het Apollo-project, en tijdens een routinetest op het lanceerplatform, een maand voor de lancering van Apollo 1, brak er brand uit in de capsule van Virgil Grissom, Ed White en Roger Chaffee. De drie astronauten konden het luik niet open krijgen en stikten toen de zuurstofslangen doorbrandden.
Niet lang daarna kregen ook de Russen te maken met een ramp. Vladimir Komorov mocht de Sojoez-1 testen. Dit ging een hele tijd goed, maar tijdens de landing gebeurde het: de parachutes werkten niet en de Sojoez-1 stort neer op 23 maart 1967. Het kostte Komorov zijn leven.
De Amerikaanse regering was zeer geschokt door de dood van de drie astronauten en daarom werd besloten om de maanvluchten Apollo 2 tot en met 6 af te lasten. Hierdoor was de eerste lancering op 11 oktober 1968. De Apollo 7 was gelijk het eerste succes van het Apollo-project, want er werd namelijk met succes belangrijke apparatuur in de ruimte getest. Vanaf toen verliep het opeens een stuk sneller; in minder dan een half jaar worden er 4 vluchten gemaakt met de Apollo. Met de Apollo 8 maken de astronauten Borman, Lovell en Anders op 21 december 1968 de eerste bemande ruimtevlucht rond de maan. Met de Apollo 10 lukt het de bemanning om met een maanlander tot 15 kilometer boven het maanoppervlak te komen. Daarna keren ze terug.
Maar al deze vluchten waren alleen nog maar oefenvluchten voor wat de GROTE vlucht zou moeten worden: de vlucht met de Apollo 11. Deze vlucht had als doel om de eerste man op de maan te brengen en daarom moesten hier zeer ervaren mensen voor worden uitgekozen (zie bron 2). De eerste uitverkorene was Neil Armstrong, geboren op 5 augustus 1930. De tweede was Edwin Aldrin, geboren op 20 januari 1930. De derde man was Michael Collins. Hij zou tijdens de maanlanding in het moederschip blijven.
Bron 2: De bemanning van Apollo 11, van links naar rechts Neil Armstrong, Michael Collins en Edwin Aldrin.
De reis naar de maan zou gebeuren met de Saturnus 5. Het enige deel van deze raket waarin mensen konden verblijven en dat zou terugkeren op aarde, was de Apollo-capsule. Deze capsule bestond uit drie delen:
- het moederschip (command module), waarin de drie astronauten het grootste deel van de reis zouden verblijven. Dit was het enige deel dat zou terugkeren op aarde.
- het verzorgings- of dienstcompartiment (service module). Dit deel bevatte zuurstoftanks, energie-en watervoorzieningen. Dit deel was niet toegankelijk voor de bemanning.
- Het derde deel was ook het belangrijkste deel: de maanlander (lunar module). Met dit deel konden twee mensen een zachte landing maken op de maan en terugkeren naar het moederschip.
In de totale capsule (de drie bovenstaande delen bij elkaar) zaten 2 miljoen onderdelen, waarvan 566 cockpitschakelaars en 71 controlelampjes. Deze capsule was een van de meest ingewikkelde toestellen die ooit waren gebouwd.
De vlucht met de Apollo 11 was niet zomaar een vlucht, het ging in drie fases:
Fase1: De raket, Saturnus 5, wordt in een baan om de aarde gebracht. Nadat de apparatuur nog eens is gecontroleerd wordt dan de raketmotor ontstoken, waardoor de raket met een snelheid van ongeveer 40 000 kilometer per uur uit de baan om de aarde gaat.
Fase 2: De motor wordt stilgezet en onder invloed van de zwaartekracht vliegt de raket in drie dagen naar de maan. Er is in deze dagen genoeg tijd om de koers bij te stellen.
Fase 3: De raket komt achter de maan en de raketmotor wordt weer aangezet om in een baan om de maan te komen. In de baan om de maan kan de landingsplaats verkend worden en een laatste controle op de maanlander wordt uitgevoerd voordat de astronauten afdalen.
Na het draaien van tien banen om de maan klommen de astronauten in de maanlander. Nadat de eerste vijf minuten voorspoedig waren gegaan, ontstond er een probleem met de computer aan boord, maar de vluchtleiding in Houston besloot dat de vlucht toch moest worden vervolgd. Toen ze ongeveer zestig meter boven het maanoppervlak waren was er opnieuw een probleem: Armstrong kwam tot de ontdekking dat de computer hen middenin een keienveld zou neerzetten en hij nam zelf de besturing over. Zo werd de maanlander veilig aan de grond gezet. Nadat ze zes uur lang voorbereidingen hadden getroffen, kwamen de astronauten Armstrong en Aldrin op 16 juli 1969 om 3.56 GMT (Greenwich Mean Time) naar buiten en zetten als eerste mens een voet op de maan (zie bron 3). Armstrong sprak: ‘This is one small step for a man, and a giant leap for mankind.’
Bron 3: De eerste voetstap van een mens op de maan.
De beide astronauten keerden veilig terug op aarde, waar ze als helden werden ontvangen. Ze kregen de Vrijheidsmedaille, de hoogste onderscheiding die je in Amerika kunt krijgen. Maar wat het belangrijkst was, Amerika had na twintig jaar eindelijk een keer gewonnen van Rusland.
Paragraaf 2: Wat gebeurde er in de ruimtevaart in de periode van 1970 tot 1985?
In de periode 1970-1985 is er niet zoveel gebeurd als in de periode 1950-1970. Toch zijn er wel een paar heel belangrijke gebeurtenissen in deze periode, zoals de ontwikkeling van het eerste ruimtestation, de uitvinding van de Space Shuttle en de bijna fatale ramp met de Apollo 13.
13 blijkt ook in de ruimtevaart een ongeluksnummer te zijn. Al voordat de Apollo 13 gelanceerd werd, waren er problemen. Een van de reserve astronauten bleek de mazelen te hebben en een lid van de vaste crew had nog nooit de mazelen gehad en werd daardoor vervangen. Toch is de Apollo 13 gelanceerd op 11 april 1970. 56 uur na de lancering ging het helemaal mis. De Odyssey, een deel van het ruimtevaartschip, werd beschadigd nadat een tank tot ontploffing kwam. De bewuste tank die ontploft was, was de “O2 tank stir” en deze tank zorgt voor het roeren van de zuurstof tank, zodat de zuurstof niet bevriest. Omdat door de ontploffing een heleboel (overlevings)systemen in de commandomodule waren uitgevallen, moesten de bemanningsleden naar de maanlander, ook wel de lunarmodule (LM) genoemd,om te overleven. Maar dat was niet het enige, de drie bemanningsleden moesten ook op rantsoen. De Apollo 13 vloog helemaal om de maan heen in plaats van erop te landen. Na zes dagen keerde de bemanning op 17 april veilig terug op aarde. Zij hadden een paar uur daarvoor de beschadigde servicemodule (SM) van de commandomodule (CM) afgekoppeld en toen ze er vandaan vlogen, hebben de bemanningsleden de SM gefilmd.
Ook Rusland blijft nog steeds vorderingen maken. Op 17 augustus 1970 werd de Russische Venera 7 gelanceerd en deze wierp op 15 december 1970 een sonde op het Venus-oppervlak af. Deze sonde functioneerde 21 minuten.
Op 19 mei 1971 werd de volgende stap door Rusland gezet door de Mars 2 te lanceren. Deze Mars 2 landde op 27 november 1971 hard op het marsoppervlak. Maar dit was niet de eerste landing op Mars. De Mars 3 was dan weliswaar 9 dagen later gelanceerd, maar deze landde 25 dagen eerder op Mars en het was een zachte landing.
Toch gingen niet alle vluchten goed. In 1971 eindigde de vlucht van de Sojoez II met de dood van drie kosmonauten. De druk viel tijdens de landing weg in de cabine en de kosmonauten droegen geen drukpak. Dit was de grootste ramp voor de Russen in hun ruimtevaartgeschiedenis.
In 1971 lanceerde de Sovjet-Unie de Saljoet-1. Dit was het eerste ruimtestation en opnieuw een bewijs dat de Russen al veel verder ontwikkeld waren. In totaal zijn er zeven Saljoet ruimtestations gelanceerd.
In 1971 werd de volgende raket van het Apollo-project gelanceerd, want ondanks de bijna fatale ramp met de Apollo 13 ging het project gewoon door. Op 31 januari 1971 werd de Apollo 14 gelanceerd en op 5 februari 1971 vond de maanlanding plaats. Daarna kwam de Apollo 15. Dit was de eerste missie die was uitgerust met een Lunar Rover Vehicle (LRV). Dankzij deze maanrover kon de bemanning een groot oppervlak van de maan verkennen. Maar niet alleen Rusland en de Verenigde Staten waren bezig het heelal te veroveren, ook zes landen uit Europa hadden hun krachten gebundeld in een organisatie genaamd ELDO (European Launcher development Organisation). De ELDO heeft eerst de Europa I gelanceerd, maar deze was mislukt. De ELDO-lidstaten besluiten daarom in 1971 een krachtigere raket te ontwikkelen, de Europa II.
Na Apollo 15 in 1971 volgden nog twee maanlandingen, de Apollo 16 werd op 16 april 1972 gelanceerd en verbleef 11 dagen in de ruimte. Daarna kwam de Apollo 17. Deze werd ’s nachts op 6 december 1972 gelanceerd, maar volgens toeschouwers was het gewoon dag. Eigenlijk waren er nog drie maanlandingen gepland na Apollo 17, maar die waren afgelast wegens bezuinigingen en te weinig belangstelling.
In 1973 werd het eerste Amerikaanse ruimtestation, Skylab, gelanceerd. In totaal hebben er drie ploegen van elk drie astronauten het ruimtestation bezocht. De eerste keer verbleven de astronauten 28 dagen, de tweede keer 59 dagen en de derde en laatste keer 84 dagen in de ruimte.
Nog een succes voor de Amerikaanse ruimtevaart in 1973 was de vlucht van de Pioneer 10. Dit ruimteschip passeerde namelijk als eerste de planeet Jupiter.
Daarna waren er voor een lange tijd alleen maar onbemande vluchten naar planeten. De meeste van deze vluchten waren succesvol en zo is er veel informatie van verscheidene planeten verzameld.
Nadat de Russen als eerste op de maan geland zijn (ze hebben toen niet op de maan gelopen), eindigde de ruimterace tussen de Russen en de Amerikanen. Ze maakten met elkaar plannen over samenwerking. Ze hadden het plan om een koppeling in de ruimte uit te gaan voeren. Voor dit koppelingsproject, ASTP (Apollo Sojoez Test Project), werd de laatst beschikbare Apollo-capsule gebruikt. Het project ging van start op 15 juli 1975 met de lancering van de Sojoez 19. Niet veel later werd ook de Apollo gelanceerd. De koppeling zelf tussen de Russen en de Amerikanen vond plaats in juli 1975 en de Russische en Amerikaanse ruimteschepen waren gedurende 46 uur en 46 minuten aan elkaar vastgekoppeld (zie bron 4).
Bron 4: de koppeling tussen de twee landen. Links de Apollo-capsule met het speciaal voor deze ontmoeting gebouwde koppelstuk en rechts het Sojoez-toestel
De ESA (European Space Agency) wordt opgericht in 1975. Het is een samenvoeging van de ESRO (European Space Research Organisation) en de ELDO. Het doel van de ESA was om samenwerking tot stand te brengen tussen de ruimtevaartactiviteiten van de afzonderlijke Europese staten. ESA speelt vooral een initiërende en coördinerende rol.
Op 5 september 1977 werd in de Verenigde Staten de Voyager I gelanceerd. Op 20 augustus 1977 werd de Voyager II gelanceerd. Dat de Voyager I later gelanceerd is, is geen toeval. Er was al jaren van tevoren berekend dat de Voyager I sneller was en dus later gelanceerd kon worden dan de Voyager II. De Voyager I vloog langs Jupiter en Saturnus en de Voyager II vlooog langs Jupiter, Saturnus en Neptunus.
Ook het Russische ruimtestation Saljoet 6 werd in 1977 gelanceerd. In de vier jaar dat dit ruimtestation functioneerde, deden maar liefst 35 kosmonauten het ruimtestation aan.
Na de koppeling tussen de Amerikanen en de Russen nemen de Russen sinds 1978 regelmatig astronauten uit bevriende landen mee. Zo zijn er al astronauten uit de Oostbloklanden, Cuba, Vietnam en Frankrijk meegeweest.
Op 1 september 1979, zes jaar nadat de Pioneer 10 de planeet Jupiter passeerde, passeert de Amerikaanse Pioneer 11 als eerste de planeet Saturnus.
Op 24 december 1970 wordt ook de eerste Ariane-raket met succes gelanceerd. Nu is er eindelijk ook een betrouwbare Europese raket. Uiteindelijk zal de Ariane-raket in 1981 operationeel verklaard worden.
Op 9 april 1980 is het dan weer de beurt aan de Russen. De Russische astronauten Popov en Rjoemin vestigen een record door meer dan 184 dagen in het ruimtestation Saljoet 6 te verblijven.
Ruimtevaart is een geldverslindende bezigheid en dit was ook NASA een doorn in het oog. Daarom zochten ze naar een lanceersysteem waarvan de verschillende onderdelen vaker bruikbaar waren. Op grond hiervan werd het Space Shuttle-project opgezet. De ontworpen Space Shuttle bestaat uit drie onderdelen: het eigenlijke ruimtevliegtuig, een grote tank voor vloeibare brandstof en twee vaste brandstofraketten. De bedoeling was om alle onderdelen van de Space Shuttle te gaan hergebruiken, maar dit was niet mogelijk. De grote brandstoftank kan slechts voor een vlucht gebruikt worden. Uiteindelijk werd de eerste Space Shuttle gelanceerd op 12 april 1981. Dit was precies twintig jaar na de lancering van Gagarin, toch was het geen toeval. De eerste vier vluchten werden beschouwd als testvluchten en hadden elk twee bemanningsleden. De vijfde vlucht, die gelanceerd werd op 11 november 1982, was de eerste operationele vlucht en de drie bemanningsleden maakten een vlucht van vijf dagen.
Op 19 april 1982 werd de Saljoet 7 gelanceerd. Dit ruimtestation diende als vervanging voor de Saljoet 6. Het ruimtestation heeft in totaal 9 jaar gefunctioneerd.
In 1984 besloot de Amerikaanse president Ronald Reagan een ruimtestation, met de naam FREEDOM, te financieren met de steun van enkele andere landen.
Paragraaf 3: Wat gebeurde er in de ruimtevaart in de periode van 1985 tot 2000?
Ook in deze periode gaat de ontwikkeling van de ruimtevaart door. Veel mensen krijgen het idee om als passagier mee te gaan met een Space Shuttle-vlucht. Toch is ontzettend duur, ongeveer 15 miljoen dollar, en daarmee gaat een droom om even een reisje naar een andere planeet te maken in rook op.
Tot nu toe waren alle Space Shuttle-vluchten, in totaal al 24, goed gegaan. De vijfentwintigste vlucht was met de Challenger en werd gelanceerd op 28 januari 1986. Bij de lancering ging het al mis, de Challenger explodeerde 72 seconden na de lancering. Dit was een grote klap voor de Amerikaanse ruimtevaart. Alle zeven bemanningsleden kwamen om het leven. Hieronder was de eerst niet-betrokkene van het ruimteprogramma. Het was de onderwijzeres Sharon Christa MacAulliffe en zij begon pas aan haar training nadat ze door NASA was geselecteerd. De selectie was echter in opdracht van president Reagan. Hierna was de discussie of er burgers mee mochten als passagiers in het vriesvak beland.
De explosie kon niet aan de Challenger liggen, want een jaar voor het ongeluk had de Challenger een geslaagde missie. Toch werden de Space Shuttle-vluchten pas weer in 1988 hervat.
Op 20 februari 1986 werd het modernere ruimtestation Mir gelanceerd. Mir betekent ‘vrede’ en er brak met de lancering van de Mir een nieuw tijdperk aan. In het zeventien meter lange station kunnen drie kosmojnauten permanent hun werkzaamheden uitvoeren, terwijl er drie gasten voor korte duur kunnen verblijven. De Mir heeft aan de buitenzijde zes koppelingspoorten, waaraan instrumenten, laboratoria en ruimtevoertuigen zoals de Sojoez-TM capsule kunnen worden vastgemaakt.
De bedoeling was dat de Mir vijf jaar in dienst zou blijven, maar het ruimtestation houdt het nu al bijna 15 jaar uit.
Pas in 1990 wordt er weer een echte grote stap gemaakt, de Hubble Space Telescope wordt gelanceerd en is sindsdien in een baan om de aarde. De Hubble-telescoop werkt nog steeds en zorgt af en toe voor mooie foto’s. Ook kan er veel informatie vergaard worden met deze telescoop. De telescoop is inmiddels al tien jaar oud.
In het voorjaar van 1991 verbrandde de al eerder genoemde Saljoet 7 in de dampkring van de aarde en de brokstukken kwamen terecht in Zuid-Amerika. Deze brokstukken hebben overigens geen schade aangericht.
In het begin van de jaren negentig zijn de plannen van de Amerikaanse president Reagan voor een ruimtestation met de naam FREEDOM drastisch gewijzigd en zo ontstond het hyuidige ISS-concept. ISS staat voor International Space Station. De Russen, beschouwden sinds 1993 hun Mir-2 als onderdeel van het ISS. Ze waren dan ook tegen de gesuggereerde naam ALFA. Dit is namelijk de eerste letter van het Griekse alfabet en wijst op een begin, terwijl de Russen al heel wat ervaring met ruimtestations hadden, namelijk met de Saljoets sinds 1971.
De Russische kosmonauten in de Mir zijn gastvrij en hebben tot nu toe al verscheidene Amerikaanse collega’s op bezoek gehad. Zo heeft de Amerikaanse Shannon Lucid 188 dagen doorgebracht in het Russische ruimtestation. Het was een record voor de Amerikanen en het is nu nog steeds het verblijfduurrecord voor een vrouw in de ruimte. Ook verbleven er John Blaha (128 dagen), Jerry Linenger (132 dagen), Mike Foale (144 dagen), David Wolf (127 dagen) en tenslotte Andy Thomas (140 dagen). In totaal brachten alle Amerikaanse kosmonauten 907 dagen door in de Mir, waarvan 802 dagen onderbroken. Dit was van 24 maart 1996 tot 8 juni 1998.
In de tijd dat de Mir nu al in de ruimte zweeft, zijn er al een paar problemen geweest. Zo is er brand uitgebroken aan boord in februari 1997 en botste er een bevoorradingstuig eind juni 1997 tegen de Mir. Gelukkig is alle schade hersteld en heeft de Russische premier Jevgeni Primakov toegezegd dat de Mir nog minstens drie jaar in de ruimte mag blijven. Dit betekent dat de Mir tot 2002 in de ruimte mag blijven.
Na de terugkeer van Andy Thomas op 12 juni 1998 werd de eerste fase van de bouw van het ISS afgerond. De Russische functionele vrachtmodule Zarya is toen verbonden met de Amerikaanse koppelingsmodule Unity.
De tweede fase begon op 20 november 1998. Vanuit Kazachstan werd de Russische functionele vrachtmodule Zarya gelanceerd.
Op vrijdag 30 oktober 1998 is de Discovery opnieuw gelanceerd met de oudste astronaut aan boord. John Glenn was in 1962 al eens in de ruimte geweest, hij was toen ongeveer 41 jaar oud. Nu ging hij nog een keer als 77-jarige. Hij wilde absoluut de ruimte nog een keer in na de eerste keer in 1962 en uiteindelijk gaf de NASA hem een positief antwoord. Toch is hij niet alleen voor zijn lol de ruimte in gegaan, hij maakte eigenlijk ook nog deel uit van een soort experiment. NASA wilde weten of het kwaad kan om oudere mensen de ruimte in te sturen. John Glenn is in totaal tien dagen in de ruimte geweest en daarna weer veilig en gezond op aarde geland.
De in 1998 gelanceerde Mars Polar Lander (MPL) zou op 3 december 1999 moeten landen op Mars. Het door de Amerikaanse ruimtevaartorganisatie NASA ontwikkelde toestel bevatte ook onderdelen van Russische makelij. Maar er is totaal niets vernomen van de landing. Er zijn in totaal zes contactpogingen uitgevoerd en die zijn allemaal mislukt. Het hele MPL-project is dus mislukt. Dit kwam omdat er verschillende groepen mensen met de bouw bezig waren. De ene groep werkte met meters en de andere groep werkte met feet. De mislukking met de MPL was al de tweede mislukking met een project op Mars. Eerder dat jaar in september verloor NASA al de Mars Climate Orbiter. Deze kwam in een verkeerde baan terecht.
Conclusie
We hebben niet echt een kort en bondig te formuleren antwoord gekregen op de deelvragen. Wel kunnen we nu, na het maken van de paragrafen, een antwoord geven op de onderzoeksvraag. Onze onderzoeksvraag luidde als volgt:
Hoe ontwikkelde de ruimtevaart zich vanaf 1950 tot 2000, welke rampen heeft dit tot gevolg gehad en wat hebben de specialisten ervan geleerd om in de toekomst te verbeteren?
Ons antwoord op deze onderzoeksvraag luidt als volgt:
De ruimtevaart ontwikkelde zich snel in de periode vanaf 1950 tot 2000. Vooral Rusland en de Verenigde Staten probeerden elkaar voor te blijven. Ze hadden eigenlijk een ruimterace. Deze race eindigde toen Rusland de eerste maanlander op de maan liet landen. Daarna gingen Rusland en de Verenigde Staten samenwerken. Het begin van die samenwerking was het Apollo Sojoez Test Project (ASTP). Daarna ontwikkelde de ruimtevaart zich nog wel, maar niet meer in zo’n snel tempo als in de beginjaren.
Relatief zijn er weinig rampen gebeurd, de meeste projecten zijn succesvol uitgevoerd. De belangrijkste rampen die zich hebben voorgedaan, waren:
– De Apollo 1 (bij een routinetest brak brand uit en de drie astronauten stierven)
– De test met de Sojoez-1 (de parachutes werkten niet tijdens de landing en de Sojoez-1 stortte neer. Het kostte Komorov zijn leven)
– De Apollo 13 (de “O2 tank stir” ontplofte, maar alle drie de bemanningsleden overleefden het)
– De Sojoez II (de druk in de cabine viel weg tijdens de landing terwijl de kosmonauten geen drukpak droegen. Het gevolg was dat er drie dodelijke slachtoffers vielen)
– De Challenger (ontplofte 72 seconden na de lancering. Hierbij kwamen alle zeven bemanningsleden om)
De specialisten hebben zeker van de meeste rampen geleerd. Kosmonauten moeten nu ook een drukpak aan bij de landing en de ruimtevaartschepen worden altijd een paar keer voor vertrek gecontroleerd. Niet van alle rampen valt te leren, want bij sommige ongelukken kan er geen sprake zijn van een fout.
Als we ons afvragen of alle bronnen wel betrouwbaar zijn, dan kunnen we deze vraag naar onze mening positief beantwoorden. Bijna alle internetpagina’s waren van officiële instanties (denk aan verenigingen voor ruimtevaart) en de boeken waren vrij recent. Het boek De resultaten van 35 jaar ruimtevaart is volgens ons zeer betrouwbaar, het is een boek geschreven aan de hand van Teleac-uitzendingen.
Terugkijkend op onze wijze van aanpak, waren wij tevreden over onszelf. We hebben systematisch naar informatie gezocht en opgelet dat we niet te weinig informatie hadden. Ook hebben we een voor ons logische taakverdeling gemaakt. Toen die taakverdeling klaar was, konden we allebei voor onszelf gaan werken, om dan al ons werk op de afgesproken datum af te hebben zodat we het werkstuk samen in elkaar konden zetten. Nadat we alles van elkaar hebben gecontroleerd en in de juiste volgorde hebben gezet, hebben we het uitgeprint.
We vonden dit een erg interessant en leerzaam onderwerp voor een artikel, omdat de Verenigde Staten vaak in het nieuws komen met onderwerpen over de ruimtevaart. We weten nu dat Rusland veel verder ontwikkeld was en dat niet een Amerikaan de eerste man op de maan was, maar een Rus.
Nadat we dit artikel hebben geschreven, hebben we geen nieuw ontstane vragen. Dit komt misschien omdat we vrij uitgebreide deelvragen hadden. Ook hebben we niet de wenselijkheid aan meer informatie of nader onderzoek.
Suggesties
Als we de volgende keer weer een natuurwetenschappelijk onderzoek moeten uitvoeren, dan moeten we duidelijk stellen of we het af kunnen met alleen maar Nederlandstalige informatie. Omdat de ontwikkelingen van de ruimtevaart zich vooral afspelen in de Verenigde Staten en Rusland is er natuurlijk minder Nederlandstalige informatie over te vinden. We hebben in het begin eigenlijk alleen maar gezocht naar Nederlandstalige internetpagina’s en op die manier hebben we onze informatie eigenlijk beperkt. Ook kunnen we beter een exacte datum afspreken dat we een boek aan elkaar geven. We moesten nu echt op elkaar wachten totdat je een bepaald boek kreeg. Hierdoor kon je niet verder en kwamen we af en toe in tijdnood. Dit kan waarschijnlijk verbeterd worden bij het volgende onderzoek dat we uitvoeren.
Als we de verwachte benodigde tijd in het werkplan bekijken en we bekijken de uiteindelijk benodigde tijd in onze logboeken, dan moeten wij concluderen dat er langer aan dit artikel gewerkt is dan we aanvankelijk verwacht hadden.
Tamara had verwacht dat ze ongeveer 90 minuten nodig zou hebben voor het schrijven van paragraaf 1. Dit bleek echter bijna drie uur in beslag te nemen. Ze heeft overigens nog plaatjes gevonden op een extra toegevoegde internetpagina.
Milou had ook verwacht dat ze ongeveer 90 minuten kwijt zou zijn om paragraaf 2 en 3 te schrijven, maar ook deze tijd bleek te kort. Milou is er bijna 4 uur mee bezig geweest. Dit kwam mede omdat wij ons beperkt hadden tot Nederlandstalige internetpagina’s. Hierdoor had ze te weinig informatie en moest ze later nog op zoek naar informatie in de vorm van boeken en Engelstalige internetpagina’s.
De tijdsplanning van de inhoud, inleiding, conclusie, suggesties, logboeken en literatuurlijst waren vrijwel juist ingeschat.
Literatuurlijst
Voor het maken van dit artikel hebben we de volgende bronnen gebruikt:
Boeken:
– Gerard van Nifterik, ‘ruimtevaart terug op aarde’. Leiden 1997
– ‘Toerisme in de ruimte’. Amsterdam 1998
– Bunnik, N.J.J. – Schilling, Govert – ‘De resultaten van 35 jaar ruimtevaart’. Utrecht 1991
Websites:
– www.planet.nl/specials/ruimte/
– http://home.wanadoo.nl/mvdlist
– http://home.hccnet.nl/stolte.1/
– http://library.thinkquest.org/28017/d_programs
– http://www.epn.nl/wvraag.html?vraag=55
– http://home.wxs.nl/~tomschool/webdoc9.htm
– http://www.kijk,nl/11_97/hemelb1.htm
– http://www.universal.nl/users/Smallstep
Logboek van Tamara
Datum Tijd Plaats Verrichte werkzaam-heden Opmerkingen /afspraken
Donderdag 27 april 45 minuten School, Galileo/Galilei Onderwerp gekozen en informatie gezocht We hebben redelijk wat informatie gevonden
Dinsdag 2 mei 1 uur Bij Milou thuis Werkplan gemaakt We hebben het werkplan af en kunnen het dinsdag 9 mei inleveren
Dinsdag 9 mei 10 minuten School, lokaal 113 We hebben het werkplan laten goedkeuren Het werkplan is goedgekeurd
Donderdag 18 mei, vrijdag 19 mei, dinsdag 23 mei, donderdag 25 mei, vrijdag 26 mei In totaal ongeveer 3,5 uur. School, mediatheek We hebben in de afgelopen lessen aan de hoofdstukken gewerkt We hebben afgesproken dat we dit weekend het werkstuk afmaken en dat we het maandag inleveren
Zondag 28 mei 3 uur Thuis Ik heb mijn deel van het werkstuk afgemaakt Ik heb nog een extra internetpagina gevonden waar ik plaatjes van heb gedownload: http://www.universal.nl/users/Smallstep
Logboek van Milou
Datum Tijd Plaats Verrichte werkzaam-heden Opmerkingen /Afspraken
Donderdag 27 april 45 minuten School, Galileo/Galilei Onderwerp gekozen en informatie gezocht We hebben redelijk wat informatie gevonden
Dinsdag 2 mei 1 uur Thuis Werkplan gemaakt We hebben het werkplan af en kunnen het dinsdag 9 mei inleveren
Dinsdag 9 mei 10 minuten School, lokaal 113 We hebben het werkplan laten goedkeuren Het werkplan is goedgekeurd
Donderdag 18 mei, vrijdag 19 mei, dinsdag 23 mei, donderdag 25 mei, vrijdag 26 mei In totaal ongeveer 4 uur. School, mediatheek We hebben in de afgelopen lessen aan de hoofdstukken gewerkt We hebben afgesproken dat we dit weekend het werkstuk afmaken en dat we het maandag inleveren
Vrijdag 26 mei 30 minuten Openbare Bibliotheek Goes Nog wat informatie gezocht Ik heb nog een bruikbaar boek gevonden, Bunnik, N.J.J. – Schilling, Govert – De resultaten van 35 jaar ruimtevaart. Utrecht 1991. Ook heb ik nog een bruikbare internetpagina gevonden: http://cnn.com/TECH/space
Zondag 28 mei 3 uur Thuis Ik heb mijn deel van het werkstuk afgemaakt Ik print alles uit en e-mail Tamara nog wat bladzijden zodat zij die in kleur kan uitprinten
Tamara de Regt en
Milou Diepen, V4A
Werkplan ANW
Keuze van onderwerp
Toen we zagen dat we voor deze laatste periode van het jaar nog een praktische opdracht voor ANW moesten maken, begonnen we met het doorbladeren van het blok. Alle onderwerpen die naar voren kwamen, spraken ons niet echt aan. Dit kwam doordat alle onderwerpen erg scheikundig waren. Gelukkig zagen we ook een stukje tekst over Apollo 13, dus hebben we gevraagd of we ons met deze praktische opdracht mochten verdiepen in de geschiedenis van de ruimtevaart. Omdat dit een heel saai verhaal kan worden, kregen we de tip om een rode draad door het verhaal te laten lopen. Wij kwamen toen op het idee om ons te gaan verdiepen in alle rampen in de geschiedenis van de ruimtevaart. Met dit als achterliggende gedachte hebben wij de volgende hoofdvraag bedacht:
Hoe ontwikkelde de ruimtevaart zich vanaf 1950 tot 2000, welke rampen heeft dit tot gevolg gehad en wat hebben de specialisten ervan geleerd om in de toekomst te verbeteren?
Om deze hoofdvraag te beantwoorden, hebben we de tijd in drie deelvragen opgesplitst:
- Wat gebeurde er met de ruimtevaart in de periode van 1950 tot 1970?
- Wat gebeurde er met de ruimtevaart in de periode van 1970 tot 1985?
- Wat gebeurde er met de ruimtevaart in de periode van 1985 tot 2000?
Bronnenlijst
Voor het uitvoeren van ons onderzoek zullen we voorlopig de volgende bronnen gaan gebruiken:
– Internet:
~ www.planet.nl/specials/ruimte/
~ http://home.wanadoo.nl/mvdlist
~ http://home.hccnet.nl/stolte.1/
~ http://library.thinkquest.org/28017/d_programs
~ http://www.epn.nl/wvraag.html?vraag=55
~ http://home.wxs.nl/~tomschol/webdoc9.htm
~ http://www.kijk.nl/11_97/hemelb1.html
– Boeken:
~ Gerard van Nifterik, ‘Ruimtevaart terug op aarde’. Leiden 1997
~ ‘Toerisme in de ruimte’. Amsterdam 1998
Voorlopige hoofdstukindeling
1) Inhoud
2) Inleiding
3) Paragraaf 1: Wat gebeurde er met de ruimtevaart in de periode van 1950 tot 1970?
4) Paragraaf 2: Wat gebeurde er met de ruimtevaart in de periode van 1970 tot 1985?
5) Paragraaf 3: Wat gebeurde er met de ruimtevaart in de periode van 1985 tot 2000?
6) Conclusie
7) Suggesties
8) Literatuurlijst
9) Werkplan
10) Logboeken
Voorlopige taakverdeling
Taak Benodigde tijd Uitvoerende persoon
Onderwerp kiezen 10 minuten Tamara en Milou
Informatie zoeken en ordenen 45 minuten Tamara en Milou
Schrijven werkplan 30 minuten Tamara
Uittypen werkplan 30 minuten Milou
Inhoudsopgave 15 minuten Tamara
Inleiding 20 minuten Tamara
Hoofdstuk 1, paragraaf 1 90 minuten Tamara
Hoofdstuk 1, paragraaf 2 en 3 90 minuten Milou
Conclusie 20 minuten Milou
Suggesties 15 minuten Milou
Logboek 15 minuten Ieder apart
Literatuurlijst 15 minuten Tamara en Milou
REACTIES
1 seconde geleden