DNA bij moordzaken

Beoordeling 6.9
Foto van een scholier
  • Praktische opdracht door een scholier
  • 5e klas vwo | 3217 woorden
  • 14 maart 2002
  • 98 keer beoordeeld
Cijfer 6.9
98 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Voorwoord

Toen we een onderwerp voor de praktische opdracht moesten kiezen, hebben we eigenlijk best lang moeten nadenken over de keuze van het onderwerp. We dachten aan een aantal dingen. Maar uiteindelijk kwamen we op een onderwerp uit. Namelijk: DNA-onderzoek bij misdrijven. We dachten dat dit wel een interessant en actueel onderwerp zou zijn. We hebben daarna aan u gevraagd of we hierbij de moord op Marianne Vaatstra mochten gerbuiken. Dit bleek een goed onderwerp te zijn.
De informatie voor dit werkstuk komt voornamelijk van het internet, vooral, omdat op het internet veel vrij actuele informatie over het onderwerp staat. De informatie komt voornamelijk uit kranten die een site op het internet hebben en van sites van bijvoorbeeld het ministerie van justitie.


Inleiding

In dit verslag gaan we het hebben over het volgende onderwerp: het gebruik van DNA bij misdrijven. Het onderwerp dat wij hebben gekozen is zeer actueel omdat bijna elk misdrijf tegenwoordig opgelost kan worden en wordt door middel van DNA. Zeer bekende en recente
voorbeelden zijn de rechtzaak van OJ Simpson in Amerika en natuurlijk de moord op Marianne Vaatstra.
We gaan in dit verslag aandacht schenken aan alles wat er komt kijken bij het gebruik van DNA. We willen uiteindelijk proberen een antwoord te formuleren op de hoofdvraag. Dit gaan we doen door gebruik te maken van de eerder beantwoorde deelvragen.
De hoofdvraag die wij willen gaan beantwoorden luidt als volgt:

Hoe verloopt het onderzoek van de berechting van een crimineel via het DNA proces?


Uit de hoofdvraag hebben we de volgende deelvragen afgeleid:

 Is DNA 100% betrouwbaar?
 Hoe lang blijft DNA betrouwbaar na het misdrijf?
 Welke stoffen in het lichaam bevatten DNA?
 Hoe is DNA uitgevonden?
 Is het mogelijk dat DNA bij strafzaken standaard wordt gebruikt?
 Mag DNA van iedereen opgeslagen worden om te gebruiken in de strijd tegen criminaliteit?

We gaan het verslag als volgt indelen:
In hoofdstuk 1 gaan we de deelvraag “Hoe is DNA uitgevonden ?” beantwoorden, in het daaropvolgende hoofdstuk, hoofdstuk 2, gaan we de deelvraag “Welke stoffen in het lichaam bevatten DNA ?” behandelen. En in hoofdstuk 3 gaan we de deelvraag “Is DNA 100 % betrouwbaar ?” beantwoorden. En in hoofdstuk 4 gaan we de deelvraag “Hoe lang blijft DNA betrouwbaar na het misdrijf ?” beantwoorden.
In hoofdstuk 5 komt de vraag “Is het mogelijk dat DNA bij strafzaken standaard wordt gebruikt ?” aan bod. En als laatste, in hoofdstuk 6 komt de vraag: “Mag DNA van iedereen opgeslagen worden om te gebruiken in de strijd tegen criminaliteit ?”.

Met het verslag willen we vooral bereiken dat we zelf wat meer over dit onderwerp te weten komen. Maar we willen ook dat we aan de lezer een goed en interessant verslag kunnen geven, wat hij/zij misschien ook kan gebruiken om informatie uit de verzamelen. We denken dat het vooral interessant is omdat het een zeer actueel onderwerp, je wordt er namelijk bijna dagelijks mee geconfronteerd door bijv. de krant of door de tv en radio.

Hoofdstuk 1.

Hoe is DNA uitgevonden?


DNA is uitgevonden in 1985. De Engelse professor Jeffreys maakte het mogelijk om een bijzonder stukje uit DNA-moleculen te lichtten.
DNA is een stof die zit in kernen van cellen waaruit mensen, dieren en planten uit zijn opgebouwd. Bloedcellen en zaadcellen zijn hiervan goede voorbeelden. Genen bevinden zich ook in het DNA. Slechts 3% van je DNA bestaat uit genen maar ze bepalen wel de kleur ogen, bloedgroep en andere erfelijke eigenschappen. Om een moordzaak op te lossen heb je daar weinig aan want achter de kleur ogen en de bloedgroep kun je immers ook op andere manieren komen. Dit levert ook onvoldoende bewijs om de schuldige vast te stellen. Jeffreys had daar ook weinig belangstelling voor maar tussen de genen in het DNA molecuul trof hij een bijzonder DNA stukje aan. Jeffreys isoleerde dat.
Dit stukje bestaat uit een herhalend patroontje. Het patroontje is kenmerkend voor de eigenaar van het DNA. Dit patroontje werd aanvankelijk een DNA fingerprint genoemd. Deze print ontstaat door het onderzoek aan slechts een heel klein gedeelte van het DNA.
En daarom spreken onderzoekers liever van een DNAprofiel. Hoe men aan zo’n streepjescode of DNA fingerprint komt is eigenlijk niet zo heel moeilijk.
Eerst wordt het DNA gezuiverd. Met enzymen knip je de kenmerkende stukjes eruit. De stukjes, die elektrisch geladen zijn, breng je op een gelei tussen twee geladen platen. De elektrische kracht drijft de kleinere stukjes sneller vooruit dan de grotere. Het gevormde patroon kun je zichtbaar maken en zo heb je een DNA fingerprint.

Hierna kun je 2 plaatjes zien van een DNA- fingerprint.

Hoofdstuk 2.

Welke stoffen in het menselijk lichaam bevatten DNA?

Het DNA van een persoon is te vinden in elke lichaamscel. Als iemand een misdaad heeft begaan dan laat de dader altijd stille getuigen achter, behalve als de dader een speciaal pak aan heeft, maar dit is heel onwaarschijnlijk. Stille getuigen zijn sporen die de verdachte achterlaat op de plaats van het misdrijf. Deze stille getuigen bezitten DNA. De stille getuigen die het meeste worden gevonden zijn bloed, haren en sperma. Met het DNA van de verdachte op de plaats van het misdrijf kan de politie het gaan vergelijken met het DNA van de verdachte die de politie heeft aangewezen. DNA is te vinden in het hele lichaam. Je kunt het DNA vinden in het bloed, maar niet in de rode bloedcellen, want alleen in de witte bloedcellen is DNA te vinden. Het DNA is ook te vinden in de haren van een persoon. Aan het begin van het haar, de wortel waar het haar mee in het haarzaakje zat, bevindt zich DNA. Bij een verkrachting kun je het DNA van de dader herkennen aan het sperma en als het slachtoffer zich heeft verweerd dan zit er bloed achter de nagels van het slachtoffer. Als er een moord wordt gepleegd, waarbij het slachtoffer wordt verbrand moet je slachtoffer kunnen identificeren. Dat kan door het gebit te vergelijken met vermiste personen of met het DNA van de personen. De dader denkt dan dat hij geen sporen achterlaat van de persoon, maar in de kiezen en sommige botten, het beenmerg, zit het DNA. Botten en kiezen zijn kei hard en beschermen door deze eigenschap het DNA wat erin zit.
Hoofdstuk 3.


Is DNA 100% betrouwbaar?

Een DNA-test bestaat er kortweg gezegd uit, dat uit een lichamelijke celstructuur, voor mens unieke, genetische gegevens worden gehaald. Deze genetische gegevens ( in de vorm van een streepjescode ) worden gebruikt om een dader aan te wijzen. Bij zo’n test wordt er gekeken naar de verschillende kenmerkende stukjes waaruit het DNA is opgebouwd. Als je namelijk onderzoekt m.b.v. één kernmerkend stukje van het DNA dan is de kans dat er op deze aardbol een mens rondloopt met hetzelfde DNA profiel als jij 1 op de 100. Dit is dus nog een vrij grote kans en zeker niet goed genoeg om met zekerheid de goede dader aan te wijzen. Pas als men kijkt naar meerdere stukjes van het DNA wordt de kans veel kleiner en dus ook een steeds beter bewijs voor de rechtbank. Namelijk per kenmerkend stukje dat je meer onderzoekt, wordt de kans 100 x zo klein. Voorbeeld: Bij een bepaald onderzoek naar een moord wordt er onderzocht met vier kenmerkende stukjes. Hierbij is de kans 1 op de 100x100x100x100 = 100 miljoen dat er iemand anders rondloopt met hetzelfde DNA profiel als de verdachte. De kans is dan echt heel klein dat je de verkeerde veroordeelt. Het is in Nederland dan ook verplicht om tijdens de rechtzaken gebruik te maken van meerdere kenmerkende stukjes van het DNA zodat de kans op een foute berechting zo klein is, dat het dicht bij de 0% kans komt. Er is een uitzondering, waarbij deze regel niet geld, namelijk de eeneiige tweelingen. Bij deze mensen heeft het geen zin om te kijken naar de kenmerkende stukjes omdat deze allemaal gelijk zijn. Gelukkig is de kans dat je tijdens een rechtzaak te maken krijgt met eeneiige tweelingen heel klein omdat ze vrij uniek zijn. Een ander geval is dat het DNA profiel van een kind bestaat uit een mengeling van dat van zijn vader en moeder. Dit is bij rechtzaken geen probleem omdat het profiel toch uniek blijft.

Hoofdstuk 4.

Hoe lang blijft DNA betrouwbaar na het misdrijf?

DNA wordt gehaald uit de kernen van lichaamscellen. Het DNA kan op verschillende plaatsen in ons lichaam gevonden worden. Het DNA blijft 100% betrouwbaar zolang deze lichaamscellen nog intact zijn. Dus zolang ze nog ‘leven’.
Het maakt dus eigenlijk niet uit of je nou heel lang of heel kort na het misdrijf het DNA onderzoekt, de betrouwbaarheid hangt af van de wel of niet intact zijnde lichaamscellen.
Zelfs als het lichaam van het slachtoffer helemaal verbrand is, is het mogelijk betrouwbaar DNA uit het lichaam te halen. De lichaamscellen op de huid en in het lichaam gaan dan wel verloren, maar er kunnen ook bruikbare lichaamscellen gevonden worden in de kern van de kiezen, die tijdens de verbranding niet verloren zijn gegaan omdat ze door hun enorme hardheid tegen de hitte van het vuur kunnen en zo de lichaamscellen beschermen. Als na maanden een verschroeid lichaam gevonden wordt is dus het alsnog mogelijk om betrouwbaar DNA uit een kies te halen en om zo achter de identiteit van de persoon te komen.

Hoofdstuk 5.

Is het mogelijk dat DNA bij strafzaken standaard wordt gebruikt?

Het Gerechtelijk Laboratorium voert DNA-onderzoek uit om de vergelijking van celmateriaal dat is genomen op de plaats van het delict en/of bij het slachtoffer en/of de verdachte en Dna-materiaal dat is afgenomen van de betrokken personen. De bewijskracht van het DNA-onderzoek is bijzonder groot: een DNA-profiel is vrijwel uniek voor een individu. Het is daarom van het grootste belang dat de uitkomsten van dit onderzoek betrouwbaar zijn. Om deze betrouwbaarheid te garanderen is een uitgebreide wet- en regelgeving opgesteld. De wijze waarop het onderzoek verricht moet worden en welke personen hierbij betrokken zijn, staat beschreven in het Wetboek van Strafvordering. De regelgeving is ook opgesteld om zorgvuldig te handelen tegenover de verdachte teneinde deze bij dit ingrijpende onderzoek zoveel mogelijk te beschermen.
De rechter hecht zeer veel waarde aan de naleving van alle wettelijke voorschriften. Deze zijn echter redelijk ingewikkeld en vereisen intensieve communicatie tussen vele betrokken instanties: technische recherche, Officier van Justitie, Rechter-Commisaris, Gerechtelijk Laboratorium en verdachten. Hierdoor is het bijna onvermijdelijk dat de procedures niet altijd goed worden gevolgd. Indien een procedure niet geheel correct wordt uitgevoerd, zou dat kunnen leiden tot nietigheid van het DNA-bewijs. Jurisprudentie zal in de toekomst moeten uitwijzen in welke gevallen het DNA-bewijs dan nog mag worden toegelaten. Het mag duidelijk zijn dat minimalisatie van fouten in de procedure tevens tot gevolg kan hebben dat het aantal aanvragen voor hoger beroep geminimaliseerd wordt

Het Gerechtelijk Laboratorium ondervindt vooral hinder van de omslachtige procedures. Deze geven aanleiding tot vertraging en extra werk.
In opdracht van het Gerechtelijk Laboratorium heeft Q-Ray een haalbaarheidsstudie uitgevoerd naar de inzet van het standaard inzetten van Dna-onderzoek bij strafzaken. De informatiestromen rondom de verschillende procedures zijn geanalyseerd en met betrokken instanties zijn gesprekken gevoerd. Hieruit bleek dat het standaard inzetten van Dna-onderzoek bij strafzaken de gang van zaken, tegen relatief lage kosten, aanzienlijk kan verbeteren.
Eén van de vervolgprojecten die in de haalbaarheidsstudie zijn gedefinieerd is de realisatie van een geautomatiseerd voortgangssysteem dat de betrokken instanties de mogelijkheid biedt snel kunnen zien wat de voortgang van het onderzoek is. De betrokken instanties kunnen dit voortgangssysteem (in de toekomst) gaan integreren in of koppelen met een eveneens geautomatiseerd kennissysteem. Zo'n kennissysteem biedt ondersteuning bij het geven van een antwoord op de vraag wie van de betrokkenen op enig moment gedurende de procedure een volgende mag, of kan zetten.
Automatisering kan en belangrijke ondersteunende rol spelen bij de naleving van de wettelijke voorschriften. Het belangrijkste doel van het geautomatiseerde systeem is om beter te waarborgen dat een onderzoek volgens de wettelijke voorschriften verloopt. Andere voordelen zijn een verhoging van de efficiëntie, statusbepaling van de voortgang en eenduidigheid van interpretatie over de regelgeving. Ook de mogelijheden van electronische berichtenverzending draagt verder bij tot de professionalisering van het DNA-onderzoek. Een onderzoek loopt vaak vast, omdat bepaalde berichten/opdrachten niet verstuurd zijn. Geautomatiseerde ondersteuning biedt hiervoor een concrete oplossing. Misdadigers zijn gewaarschuwd

Hoofdstuk 6.

Mag DNA van iedereen opgeslagen worden om te gebruiken in de strijd tegen criminaliteit ?

Hieronder volgt een krantenartikel over dit onderwerp uit het NRC-handelsblad.

Alle DNA in een databank?
Verzamelen DNA-gegevens omstreden

Door onze redacteur MARGRIET OOSTVEEN

DNA-profielen die zijn aangetroffen op sporen van inbrekers worden opgeslagen.
Mag dat?

ROTTERDAM, 8 OKT. Wie begint met het toestaan van DNA-technieken in het strafrecht, moet niet vreemd opkijken ,,als uiteindelijk van iedereen een genetische vingerprint wordt opgeslagen''. Dat zegt G. Mols, hoogleraar strafrecht in Maastricht. Een verklaard tegenstander van het het bruik van DNA-gegevens in de opsporing wil hij zich niet noemen. ,,Maar ik vind wel dat je buitengewoon voorzichtig moet zijn. Gebruik van DNA-gegevens moet een uitzondering blijven. Voor moord of serieverkrachters. En er moeten zeker geen bestanden mee worden aangelegd.''

Het Gerechtelijk Laboratorium in Rijswijk is al begonnen met een proefproject voor een DNA-databank, in samenwerking met de politieregio's Midden- en West-Brabant en Utrecht en het openbaar ministerie in de betrokken arrondissementen. DNA-profielen die zijn te vinden op sporen die werden aangetroffen bij inbraken - in een achtergebleven druppeltje bloed, een haarzakje, of wat speekselresten - worden geregistreerd in de hoop dat later kan worden vastgesteld of er bij een reeks van inbraken sprake is van één dader.


Volgens de bestaande wetgeving mag DNA ten behoeve van de opsporing van criminelen alleen op basis van bloedmonsters worden vastgesteld - omdat iets anders vier jaar geleden, toen de wet er kwam, nog niet mogelijk was. Ook mogen DNA-gegevens alleen worden ingezet bij verdenking van delicten waarop acht jaar gevangenisstraf of meer staat. Bovendien moet er een dringende noodzaak toe zijn in de zin dat er geen andere mogelijkheden zijn dan het gebruik van DNA-bewijs. Bovendien heeft de verdachte recht op een tegenonderzoek. Én de wet impliceert dat van DNA-profielen geen bestanden worden aangelegd, lacht Th. de Roos, hoogleraar strafrecht in Leiden. ,,Het is niet illegaal, maar het is ook niet bepaald de oorspronkelijke bedoeling van de wet.''

Over de bestaande DNA-wet werd destijds gezegd: Dat kan nog nèt. ,,Maar iedere stap naar voren leek behoorlijk dubieus'', zegt De Roos. ,,Er wordt nu al gezegd dat het bewaren van DNA-profielen zo handig is in verband met de internationale opsporing, Europol. Het is kennelijk de bedoeling om op zeer grote schaal alles te bewaren en aan elkaar te koppelen.''

Een wetsvoorstel om de toepassing van DNA-technieken te versoepelen wacht nog op behandeling door de Tweede Kamer. Het wetsvoorstel regelt onder andere dat een uitstrijkje van het wangslijmvlies van de verdachte kan worden gemaakt. Ook zou de voorwaarde van dringende noodzaak worden geschrapt. D66-Kamerlid B. Dittrich wil nu het afnemen van DNA-weefsel gelijk stellen aan het afnemen van vingerafdrukken. Alle verdachten in voorlopige hechtenis zouden moeten worden verplicht DNA af te staan. Dat zou centraal moeten worden opgeslagen, zodat bij misdrijven in dat register naar een 'match' kan worden gezocht.
Het was vier jaar geleden de Commissie Herijking Wetboek Strafvordering, bekend als de Commissie-Moons, die zich over - onder meer - het gebruik van DNA in het strafrecht boog. T. Schalken, hoogleraar Strafrecht in Amsterdam, ,,had zijn aarzelingen'' als lid van die commissie. ,,Maar het belangrijkste struikelblok is nu weggenomen'', zegt hij nu. Volgens het zogenoemde nemo tenetur-principe kan namelijk niemand worden gedwongen aan zijn eigen veroordeling mee te werken, dus ook niet door het afstaan van DNA. Maar volgens Schalken geldt dat bezwaar niet meer sinds het Europese Hof voor de rechten van de mens in Straatsburg in 1996 in het 'Saunders-arrest' bepaalde dat het nemo tenetur-principe geldt voor verklaringen van een verdachte, niet voor bewijs dat al voorhanden is. Zolang het openbaar ministerie goed controleert wat met DNA-gegevens gebeurt, kunnen de profielen dus wat Schalken betreft worden gebruikt.

M. Wijngaarden van de Coornhert Liga voor strafrechthervorming betwijfelt of het arrest van het Europese hof afdoende is: ,,Die uitspraak gaat over bewijs dat 'onafhankelijk van de verdachte' bestaat en het is de vraag of je DNA daartoe kunt rekenen.'' De Coornhert Liga heeft ook ernstige bezwaren tegen een ander onderdeel van de voorgestelde wetswijziging, waarin is bepaald dat voor het vaststellen van DNA geen toestemming van rechter-commissaris meer nodig is maar dat het ook op gezag van een officier van justitie kan. Hoe groot is bovendien de kans dat ook DNA-materiaal van een toevallige passant, die niet de inbreker was, dan wordt opgeslagen? Schalken: ,,Uw toevallig achtergebleven vingerafdrukken kunnen ook al gevonden zijn en allang zijn opgeslagen bij de CRI (de divisie Centrale Recherche Informatie, MO) .''

Hoofdstuk 7.

In dit hoofdstuk gaan we de moord op Marianne Vaatstra ‘uitleggen’. We beginnen met het opsommen van de feiten in chronologische volgorde.

De 16-jarige Marianne Vaatstra wordt in de nacht van vrijdag 30 april op zaterdag 1 mei op weg naar huis vermoord. Ze was op vrijdagavond uitgeweest in Kollum. Zaterdagochtend werd ze geheel uitgekleed door familieleden in een weiland bij Veenklooster gevonden
- 3 mei: De regiopolitie maakt bekend dat Marianne om het leven is gekomen nadat haar keel is doorgesneden.
- 4 mei: De politie krijgt tientallen tips over de moord.
- 6 mei: Marianne wordt onder grote belangstelling in Zwaagwesteinde begraven.

- 7 mei: De stille tocht in Zwaagwesteinde brengt 15.000 mensen op de been.
- 10 mei: De politie breidt het onderzoek naar de moord uit naar het asiekzoekerscentrum (AZC) in Kollum.
- 12 mei: Burgemeester Eggens van Dantumadeel en zijn ambtgenoot Visser van Kollumerland doen een beroep op de bevolking de geruchtenstroom en stemmingmakerij over de betrokkenheid van het asielzoekerscentrum (azc) in Kollum bij de moord te stoppen.
- 19 mei: Justitie in Leeuwarden looft 50.000 gulden uit voor de gouden tip in de moordzaak.
- 28 mei: De politie in Friesland houdt de eerste verdachte aan. Het betreft een 32-jarige man uit Zwaagwesteinde, een bekende van de familie Vaatstra.
- 1 juni: De verdachte wordt vrijgelaten. DNA-materiaal van de man komt niet overeen met dat van de dader.
- 18 juni: Opnieuw wordt een verdachte aangehouden. Hij had zich eerder als getuige gemeld.
- 19 juni: De verdachte wordt vrijgelaten. Hij had vrijwillig bloed afgestaan voor een DNA-onderzoek.
- 9 augustus: Het Openbaar Ministerie verdenkt een Irakese asielzoeker van de moord. De man vertrok twee dagen na de moord uit het azc in Kollum.
- 25 augustus: De familie Vaatstra stuurt een klachtenbrief naar het OM in Leeuwarden, omdat ze ontstemd is over het verloop van het onderzoek.
- 30 september: De familie Vaatstra schakelt het advocatenkantoor van de gebroeders Anker in, omdat de communicatie tussen Justitie en de familie niet vlekkeloos verloopt.
- 10 oktober: In Instanbul wordt op verzoek van de Nederlandse Justitie de verdachte Irakees aangehouden, na tips van in Nederland verblijvende asielzoekers.

- 15 oktober: DNA-onderzoek in Nederland wijst uit de 27-jarige Irakees niet de dader is. Het uitleveringsverzoek wordt ingetrokken. De man is niet langer verdachte.
- 25 November: Bij de Justitie in Leeuwarden zijn de afgelopen weken 20 nieuwe tips m.b.t. de zaak Marianne Vaatstra binnen gekomen.
- 21 december: Justitie in Leeuwarden wil in totaal van 150 mannen het Dna-profiel onderzoeken.
- 29 februari: Het forensisch Instituut in Rijswijk heeft op dit moment het Dna-materiaal van honderd mensen vergeleken met dat van de moordenaar. Van ongever 150 mensen moet dat nog gebeuren.
- Maart 2000: De definitieve uitslag van het forensisch onderzoek onder 150 bekenden van Marianne Vaatstra zal in deze maand bekend worden.

REACTIES

A.

A.

je hebt het uitstekend gedaan :-) thanx

22 jaar geleden

C.

C.

Hey!
Ik ga ook een werkstuk maken voor anw over dna bij moordzaken met de hoofdvraag: Hoe gata en DNA-onderzoek in zijn werking na een crimineel voorval en is deze betrouwbaar???
Waarrr heb jij al die informatie vandaan? Want ik heb wel heel veel ana je verslag..maar heb je misschien bepaalde boeken gebruikt ofzo???
bvbd
Clijn

21 jaar geleden

M.

M.

hey harstikke mooi dat je je werkstuk over DNA en moordzaken op internet hebt gezet. ik heb er veel aan gehad ik moest namelijk een verslag schrijven over de betrouwbaarheid van DNA. dat kon ik us mooi bij jou vandaan halen en wat veranderen.
BEDANKT!

20 jaar geleden

G.

G.

etmefretch etmecafretchel

20 jaar geleden

L.

L.

Hallo,
Ik heb je werkstuk over DNA bij moordzaken op scholieren.nl gelezen. Omdat ik ook een werkstuk maak over o.a. DNA bij moordzaken zou ik graag van je willen weten waar jij al je informatie vandaan hebt gehaalt. Ik hoop dat je mij kan helpen en dat je snel een mailtje terug stuurt.
Groetjes Leonie

20 jaar geleden

G.

G.

Ik vind het een mooi werkstuk/spreekbeurt
BEDANKT ! ! ! ! !

20 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.