Inleiding
Toen ik een onderwerp zat te bedenken voor mijn praktische opdracht, wou ik het eerst over tsunamies gaan houden. Maar na die ramp in Azie dacht ik dat iedereen het over tsunamies zou houden. Na het afvragen van klasgenoten bleek dat niemand
het over vulkanen hield. Maar dat is niet de enige reden waarom ik het over vulkanen houd, ik doe het ook omdat het best wel interessant is. Ik wist wel het een en ander over tsunamies en andere verschijnselen zoals tornados. Over vulkanen wist ik bijna niks van. Het interessante is dat vulkanen onvoorspelbaar zijn en dat er voor- en nadelen aanvast zitten aan vulkaanuitbarstingen. Een nadeel natuurlijk is dat er mensen aan doodgaan en en voordeel is bijvoorbeeld het ontstaan van een leefplek (Hawai), andere gevolgen worden in dit werkstuk bewerkt.
In dit werkstuk behandel ik 1 hoofdvraag en die luidt als volgt: Wat zijn de gevolgen van vulkanen.
Hierbij heb ik de volgende deelvragen gemaakt:
-Hoe ontstaat een vulkaan?
-Welke soorten vulkanen zijn er?
-Wat zijn de gevolgen van vulkanen?
-Hoe onderzoeken mensen vulkanen?
Hoofdstuk 1: Hoe ontstaat een vulkaan?
Samenstelling van de aarde:
Om te kunnen begrijpen hoe vulkanen ontstaan, moeten we terug naar de samenstelling van de aarde. Deze bestaat uit een dichte kern met een diameter van 7000 kilometer. De kern wordt omgeven door een 2900 kilometer dikke zone, die men mantel noemt. Samen beslaan zij verreweg het grootste deel van de totale aardinhoud.
In het begin van de aardgeschiedenis werd er vanuit het inwendige van de aarde warmte uitgestraald in de ruimte, totdat de bovenste laag stolde tot een korst. De middellijn van de aarde bedraagt een kleine 13. 000 km. De korst is zeer dun, naar verhouding zelfs dunner dan een eierschaal, want onder de oceanen is hij slechts 8 kilometer dik en elders zo’n 50 kilometer.
Sinds zijn ontstaan is de korst voortdurend opgerekt, geplooid, verscheurd en verschoven, waardoor hij allerlei zwakke plekken en onregelmatigheden heeft ontwikkeld.
Onder de korst is het onder hoge druk staande mantelgesteente (magma) nog steeds bijzonder heet; vele geologen menen dat het plastisch genoeg is om trage convectiestromen mogelijk te maken die oververhit materiaal omhoog voeren, waar het enigszins afkoelt en weer gaat dalen. Op sommige plaatsen raakt het magma echter opgesloten in een reservoir of ‘magmakamer’, doordat het zich daar waar de bovenliggende gesteenten een minder zware druk uitoefenen, tot in de korst omhoog perst. . Komt het magma in zo’n kamer tot rust, dan gaan sommige van de mineralen die het bevat uitkristalliseren, waarbij de vrijgekomen gassen gaan uitzetten. Wordt de druk op de omringende gesteenten te hoog, dan barst de korst( zo’n korst bestaat uit allemaal verschillende schollen) boven de kamer en wordt een pijp naar de oppervlakte gevormd, waardoorheen tijdens een vulkanische uitbarsting materiaal naar buiten wordt geslingerd.
Schollen:
Onze aarde is opgebouwd uit lagen.
Deze lagen van binnen naar buiten zijn: de aardkern, de aardmantel en op de vloeibare aardmantel ligt de aardkorst.
Die aardkorst is hard, maar hij bestaat niet uit een stuk. Hij bestaat uit allemaal enorme losse stukken die natuurlijk wel heel dik zijn. Deze losse stukken heten schollen of platen.
Je hebt schollen waar alleen water op ligt zoals de zee en die noem je oceanische schollen. Je hebt ook schollen waar alleen land op ligt deze noem je continentale schollen. De schollen op aarde hebben ook namen. Dit zijn alle schollen ter wereld: Pacifische plaat, Amerikaanse plaat, Afrikaanse plaat, Euraziatische plaat, Nazca plaat, Antarctische plaat en de Indisch Australische plaat.
De oceanische korst:
Er zijn twee hoofdsoorten aardkorst. De oceanische korst en de continentale korst.
Hoewel het bestaan van de Midden Atlantische zeerug al langer dan tweehonderd jaar bekend was, is pas sinds 1954 bekend dat deze oceanische ruggen onderdeel zijn van een aaneengesloten systeem van 80. 000 km dat in alle oceanen te vinden is. De ruggen zijn voornamelijk onderzees, slechts op enkele plaatsen komt ze boven de zeespiegel. Op deze plaatsen bemerk je altijd jong vulkanische activiteiten naast de bevingen die veroorzaakt worden door de rek in de ruggen. De ruggen worden gevormd doordat de oceanische platen bij de ruggen uit elkaar schuiven en de ruimte ertussen opgevuld word met magma. Op de oceaanruggen in de Atlantische en de Indische Oceaan bevind zich over een lengte van honderden kilometers een in het midden gelegen slenkdal met een diepte van 2 tot 3 km en een breedte van 20 of 30 km.
Ook al heeft de rug op een schaal van enkele honderden kilometers een doorlopend karakter, toch wordt het op heel veel plaatsen doorbroken door breukzones. Deze breukzones zijn voornamelijk seismisch actief op de plaatsen waar ze de kruin van de oceaanrug snijden.
Wat het meest opvalt is dat de oceanische korst 3 tot 4 kilometer lager ligt dan de continentale korst. Ook verschilt de samenstelling van de oceanische korst van de continentale korst. De korst onder de oceanen kun je in drie delen opdelen. Het bovenste gedeelte bestaat uit een laag van maximaal 3 … 4 km dikte. In deze laag bevind zich marine afzetting, de daaropvolgende laag met een doorsnede van 1 tot 2, 5 km bestaat uit basalt, de onderste laag van 5 km bestaat uit gesteenten dat grabbo wordt genoemd. Daaronder is waarschijnlijk een laag van 0, 5 km met een dichtheid van 3000 kg per m3, die op vloeibaar gesteente drijft. Al met al is de oceanische plaat relatief dun en heeft een grote dichtheid.
De contentinale korst:
In tegenstelling tot de eenvoudige structuur van de oceanische korst is de continentale korst opgebouwd uit regelmatige, opeenvolging van ouderdom met magmatisch en sedimentair gesteente.
De oudste gesteenten worden geschat op 4000 miljoen jaar oud in tegenstelling tot 250 miljoen jaar voor de oudste gesteenten in de oceanische bodem. We moeten hierbij natuurlijk niet vergeten dat deze wetenschappers de evolutietheorie aanhangen, maar het is toch op z’n minst frappant. Dat betekent dat de oceanische plaat is ontstaan na de continentale plaat en dat de oceanische plaat voortdurend vernieuwd wordt. Deze volgorde strookt ook met de scheppingsleer.
De oceaan is ontstaan doordat midden onder de continentale plaat magma omhoog welde en zo een scheiding begon te maken midden in de continentale plaat. Als een door een wig werden de platen uit elkaar gedreven en het overblijfsel van dit scheidingsproces zijn de ruggen in de oceanen, waarbij de grootste bergketens in het niet vallen.
De dikte van de continentale korst ligt tussen de 10 en 50 kilometer. Er schijn een verband te liggen tussen de dikte van de korst en de ouderdom. Hoe dikker de korst hoe ouder het gedeelte is. De korst onder de huidige bergketens kenmerkt zich doordat het erg dik is. De dikste korst komt voor onder het Andes en Himalaya gebergte. De dunste korsten bevinden zich daar waar de mantel actief is. Bijvoorbeeld de Oost Afrikaanse slenkdalen en onder de provincies Basin en Range in de Verenigde staten.
Hoewel de continentale korst vaak veel dikker is dan de continentale korst is de dichtheid toch kleiner. De gemiddelde dichtheid ligt rond de 2650 kg per m3
Botsing tussen de oceanische en continentale plaat
De botsing tussen de platen vindt doorgaans plaats aan de kust. Er zijn twee soorten continentranden, passieve en actieve randen
De actieve randen gaan samen met vulkanische activiteiten en daarbij vormen zich meestal diepzeetroggen daar waar de oceanische korst onder de continentale korst duikt. Hoewel de oceaanbekkens in het algemeen zo’n 3 tot 5 km diep zijn komen er diepzeetroggen voor met een diepte die de 10 km overschrijd. De oceanische korst smelt en het magma wat daarbij gevormd wordt is in hoeveelheid gelijk aan de hoeveelheid die bij andere processen vrij komt, want anders zou de aarde in omvang toe nemen en voor zover men kan overzien is dit niet het geval.
De passieve randen, waarbij weinig of een activiteit aanwezig is, komen vooral voor aan de continentale randen ronde de Atlantische en Indische oceaan.
De continentranden die evenwijdig liggen aan de oceaanruggen worden gekenmerkt door rek terwijl de randen die loodrecht op de oceaanruggen gekenmerkt worden door verschuivingen langs elkaar. Daarbij komt nog dat bij continenten die evenwijdig met de oceaanruggen liggen vaak breuklijnen evenwijdig met de ruggen ontstaan waarbij een deel van de continentale plaat afbreekt en de vulkanische activiteiten afstopt. In sommige gevallen ontstaan er koraalriffen op de continentranden, waardoor de doeltreffendheid van deze sedimentval wordt versterkt
Breuklijnen:
Ik heb net verteld dat er allemaal schollen op aarde drijven.
Die schollen drijven natuurlijk niet zomaar wat rond, die liggen vast tegen elkaar aan.
Maar het blijven losse dingen en daar blijft natuurlijk altijd een klein spleetjes tussen en dat zijn nou precies de zwakke plekken in de aardkorst. De aardmantel stroomt en bouwt zo een enorme druk op. En op die zwakke plekken kan de aardkorst dan breken. Als de aardkorst breekt stroomt het vloeibare gesteente van de aardmantel naar boven in de aarde, dat heet magma en als het eruit komt heet het lava. Dus op zo’n breuklijn kan het dat er opeens lava uit de grond komt zetten. In Nederland hebben we geen echte vulkanen, gek genoeg, want Nederland ligt wel op een breuklijn Ik zal het je uitleggen:
vroeger was Nederland er nog niet; dat was zee. En in zee komen alle afval stoffen van de afgebroken gebergtes terecht ( want door weer en wind worden langzaam de gebergtes afgebroken)
En als je zand maar heel hard op elkaar duwt krijg je zandsteen.
Dat is zo hard dat er geen kier meer overblijft tussen de Europese plaat en de Aziatische plaat. Daarom wordt het nu als één continent gezien, dus die zwakke plek waar het magma doorheen komt. Een breuklijn is niet de enige oorzaak van een vulkaan. In IJsland bijvoorbeeld is gewoon de aardkorst heel dun en op sommige plaatsen zelfs zo dun dat je door gaten in de vulkanische grond een paar meter onder je het magma kan zien stromen. Natuurlijk niet zonder beschermende kleding want je zou anders meteen verbranden. Maar in ieder geval is die zandsteen laag op de breuklijn onder Europa genoeg om ervoor te zorgen dat West Europa beschermt word tegen vulkanen.
Hotspots:
Hotspots ontstaan door een geïsoleerde stijgende magmastroom (= mantelpluim)
plaatsen van hotspots:
1. Op de zeebodem. de oceaanbodem schuift over een mantelpluim van vulkanisch uitgestrekte eilanden en uitvloeiingen op de zeebodem.
2. Op het continent. Stijgend gesteente onder het continent zorgt voor opbollen van het gebied. Dit gebied is een dome. Wanneer de aardkost breekt ontstaat er explosief vulkanisme.
Vulkanen ontstaan dus door verschuiving van de platen van de aarde en door middel van hotspots.
Hoofdstuk 2 :Welke soorten vulkanen zijn er?
De meest spectaculaire en verwoestende vulkanen treden op in subductiezones. Een subductiezone is een gebied waar 2 platen onder elkaar schuiven. De oceaanplaat zinkt krakend en schurend omlaag in de mantel. Als het gesteente van deze plaat door de hete mantel wordt opgeslokt, verandert het in magma. Samen met gesmolten gesteente perst het magma zich uiteindelijk onder invloed van zeer hoge druk omhoog in vulkanen op de randen van de continentale plaat.
Dan kennen we ook nog de hotspots. Hotspots zijn vulkanische verschijnselen aan het aardoppervlak die te danken zijn aan een geïsoleerde stijgende magmastroom, ook wel mantelpluim genoemd. Je vindt de hotspots dus niet bij plaatranden, maar op de zeebodem en op het continent. Deze mantelpluim is eigenlijk een actieve haard in de mantel, die enorme hoeveelheden magma produceert. Het magma stijgt naar de oppervlakte en brandt een gat in de plaat, zodat daar een vulkaan ontstaat. Omdat de hotspot in de mantel op zijn plaats blijft terwijl de plaat verschuift over deze hotspot, krijg je vaak een “spoor” van vulkanen.
Een ander belangrijk vulkanisch verschijnsel dat vooral voorkomt op Ijsland, zijn geisers. Ze ontstaan doordat er op sommige plaatsen niet zo diep onder het aardoppervlak magmapluimen te vinden zijn. (Een soort hotspots, maar minder explosief. Meestal wat rustiger.) Regenwater sijpelt na een bui de grond in en wordt vervolgens opgewarmd door het hete gesteente onder de oppervlakte. Door de verwarming van het water ontstaat er een druk, het water wordt omgezet in waterdamp en wil weer naar boven. Zodoende spuit het water door openingen naar boven.
Vulkaantypes:
Verder kan nog onderscheid gemaakt worden in de volgende typen vulkanen:
- dun vloeibare vulkanen
- vloeibare vulkanen
- dik vloeibare vulkanen
Het type waar de vulkaan onder valt ligt aan het materiaal dat bij een uitbarsting uit de vulkaan komt en aan de diepte van de magmahaard.
Onder de dun vloeibare vulkanen vallen:
- Hawaii-type
- Stromboli-type
Het Hawaii-type is anders dan alle andere typen. Het is geen berg, maar een meer van dun vloeibare lava. Dit type is altijd werkzaam.
Bij het Stromboli-type zijn de tijden tussen de uitbarstingen ongeveer gelijk. De dun vloeibare lava stijgt tot aan de kraterrand. Daarna worden bommen, slakken en as uitgespoten.
Onder vloeibare vulkanen vallen:
- Vulcano-type
- Vesuvius-type
Na een uitbarsting van het Vulcano-type komt er een korst op de lava. Deze korst komt heel erg onder druk te staan van gassen. Deze gassen zorgen er voor dat na een tijdje de druk zo groot wordt dat de korst breekt en dan wordt er as en lava hoog de lucht ingespoten.
Het Vesuvius-type is eigenlijk hetzelfde als het Vulcano-type, alleen is het Vesuvius-type krachtiger. Verder is er geen verschil tussen die twee.
Er is ook nog een type die valt onder dun vloeibare én vloeibare vulkanen. Dit type heet Pliniaans of Perret-type. Dit type begint net als het Vulcano-type, alleen komt er meer gas uit en kan de kraterpijp uitschuren, waardoor de aswolken hoger kunnen komen.
Onder de dik vloeibare vulkanen vallen:
- Merapi-type
- St-Vincent-type
- Pelée-type
Bij het Merapi-type wordt de lava door de kraterpijp omhoog geduwd en krijgt gelijk een korst, daardoor ontstaat een soort prop. Door de lava die nog steeds omhoog geduwd, komen er barsten in de korst. De prop breekt en de dik vloeibare lava stroomt naar beneden en veroorzaakt grote lawines.
Bij een uitbarsting van het St-Vincent-type komt er een mengsel uit de vulkaan. Dat mengsel bestaat uit gassen en pyroklastica. Pyroklastica is een verzamelnaam voor allerlei soorten stoffen die uit een vulkaan kunnen komen. Bij het uitstromen vergruist de pyroklastica en ontstaat er een andere soort gas dat aërosol heet. Dit stroomt als een gloeiend hete wolk naar beneden.
Bij het Pelée-type ontstaat er net als bij het Merapi-type een soort prop boven in de kraterpijp. Daardoor raakt de kraterpijp verstopt en blijft daaronder gas zitten waar as in vermengd is. Het gas schiet samen met het as en de lava de vulkaan uit en stroomt van de berg af.
Tot slot zijn er 5 meest voorkomende groepen vulkanen:
- De Stratovulkanen
- De Schildvulkanen
- De actieve vulkanen
- De slapende vulkanen
- De dode vulkanen
De Stratovulkanen zijn meestal heel groot en hoog, met eeuwige sneeuw op hun toppen. Ze zijn ontstaan uit lagen lava en as. Zulke soorten vulkanen lijken vaak niet meer te werken. Jarenlang houden ze zich rustig maar ze konden plotseling uitbarsten. Dat komt door de magma. Die verstopt de kraterpijp maar het gas dat in de vulkaan zit komt steeds meer onderdruk te staan. Dan plotseling komt er een uitbarsting. Eén van de bekendste Stratovulkanen is de Vesuvius in Italie.
De Schildvulkanen komen voor op de bodem zee. Bij de hete plekken onder de aardkorst. Zulke vulkanen zijn groot en breed. Ze zijn opgebouwd uit lagen lava. Deze lava bevat veel basalt, een hard gesteente. Als dat harde gesteente afkoelt ontstaan er grote zeshoekige stenen. In Nederland gebruiken we die stenen soms bij de bouw van dijken.
Actieve vulkanen zijn vulkanen die maar af en toe werken. Op de hele wereld zijn er zo’n 500 actieve vulkanen. Ieder jaar barsten er zo’n 20 tot 30 van uit.
Slapende vulkanen zin vulkanen die niet werken. Soms kunnen ze honderden of zelfs duizenden jaren slapen en dan toch plotseling uitbarsten. In Japan is er zo één. De Fuji.
De laatste groep zijn de dode vulkanen. Die liggen bijvoorbeeld in Duitsland en Frankrijk. Zij werken al ruim 25. 000 jaar niet meer.
We kennen ook nog een minder vaak voorkomende soort vulkaan. Dit is de zogenaamde calderavulkaan. Dit is een vulkaan met een gigantische kraterbodem. De Hokkaido in Japan is hier een voorbeeld van. De krater heeft een doorsnede van ongeveer 10 kilometer. De reden voor de grootte van de krater, is de kracht van de explosie geweest. De explosie heeft de hele kop van de vulkaan eraf geblazen.
In sommige kraters van calderavulkanen, zijn kleinere vulkaantjes ontstaan.
Weer andere kraters zijn volgelopen met water, dit zijn nu meren.
Hoofdstuk 3:Wat zijn de gevolgen van vulkanen?
Gevolgen:
Er kunnen na een uitbarsting van een vulkaan verschillende verschijnselen voorkomen;
Het klimaat over de hele wereld kan door een uitbarsting veranderen!
Vulkanen met zeer krachtige uitbarstingen kunnen een wolk fijn stof en gassen tot zeer grote hoogte in de atmosfeer brengen, soms tot boven de 15 kilometer. Een dergelijke wolk, die voornamelijk bestaat uit zwavelzuur en zwavelverbindingen kan daar enkele jaren blijven bestaan en gedurende die periode van invloed zijn op het weer en het klimaat in de hele wereld.
Het vulkaanstof kan zich lang handhaven omdat op die hoogte in de atmosfeer geen neerslag valt, waarmee het zou kunnen verdwijnen. Bovendien komen daar vrijwel geen verticale luchtbewegingen voor. Wel kan het vulkaanstof zich geleidelijk met de wind mee in horizontale richting verspreiden, waardoor het na verloop van tijd ook boven andere omgevingen terecht kan komen.
Enkele maanden na de uitbarsting in 1991 van de vulkaan Pinatubo op de Filippijnen bereikte het vulkaanstof ook Europa. Dat vulkanisch materiaal was in Nederland te zien aan de rode schemeringsgloed kort vóór zonsopkomst en na zonsondergang. Vulkaanstof kan ook een rol spelen in de afbraak van ozon. Wellicht zijn de lage ozonhoeveelheden die in sommige winters boven het noordelijk halfrond zijn gemeten voornamelijk het gevolg geweest van de Pinatubo.
Door de stofwolk kan de intensiteit (kracht) van het zonlicht tijdelijk wat afnemen, waardoor de aarde iets afkoelt. Uit onderzoek naar de gevolgen van een aantal zeer explosieve erupties is gebleken dat de gemiddelde wereldtemperatuur in de eerste jaren na een zeer explosieve vulkaanuitbarsting ongeveer 0, 3ºC daalde.
De normale jaarlijkse variatie van de temperatuur kan echter veel groter zijn dan de geringe temperatuurafname veroorzaakt door een vulkaanuitbarsting. Bovendien zijn de temperatuurvariaties op de wereld het gevolg van een grote verscheidenheid aan processen en kunnen deze van plaats tot plaats sterk verschillen. De invloed van een vulkaanuitbarsting op het klimaat voor een bepaald gebied is daarom moeilijk vast te stellen en nog moeilijker te voorspellen.
Verschijnselen:
-Gasringen
Gasringen zijn rookkringen die in de wetenschap aangeduid worden met ‘vortex ring’ of ‘torus’. Deze ringen zijn soms te zien bij een uitbarsting, deze ringen stijgen dan met een grote snelheid naar boven vlak voor de asregens.
-Bliksem
Bliksem wordt vaak in de directe omgeving van vulkanen waargenomen, op grond daarvan is vastgesteld dat een vulkaanuitbarsting (meestal) gepaard gaat met elektromagnetische verschijnselen. De elektrische ladingen bij een eruptie ontstaan direct uit de hitte van het magma en de kleine deeltjes as en steen die botsen en stoten.
-Uitstromingen
Een voor beeld hiervan is een Pyroclastische uitstroming.
Dit zijn mengsels van hete gassen en as die in een razende snelheid langs de hellingen van een vulkaan naar benden komen. Pyroclastische uitstromingen zijn zo heet en verstikkend dat als je er in terecht zou komen je dat beslist niet na zou vertellen.
Ze bewegen zich zo snel voor (met zo’n 100-200 km. per uur) dat er niet tegen op te rennen valt. Het enige wat je ertegen kunt doen is zo snel mogelijk iedereen laten evacueren.
De nuée ardente is het meest beruchte voorbeeld van dit soort uistromingen. Als kleverige magma, dat veel gas bevat onder relatief lage druk wordt uitgestoten kan er een gloeiende wolk ontstaan, met as en puimsteen erin. Deze wolk kan terug vallen op het aardoppervlak als een lawine alvorens hij de kans krijgt af te koelen.
De naam komt uit het Frans en betekent gloeiende wolk. Er was voor het eerst sprake van een nuée ardente bij de uitbarsting van de Mount Pelée in 1902. Deze ongelooflijk gloeiende en hete gloedwolk vernielde in enkele ogenblikken de hele stad met alle 30. 000 inwoners op twee na.
Er bestaan ook Pyroclastische golven, dit zijn pyroclastische uitstromingen die minder vulkanisch materiaal bevatten. Ze zijn dus wat meer “verdund”, turbulenter en uitgestrekter dan pyroclastische uitstromingen. Deze golven zijn minder geconcentreerd en minder plaatselijk bepaald dan pyroclastische uitstromingen. Maar ze zijn even gevaarlijk want ze bevatten vele giftige gassen die mensen kunnen doen stikken.
-Vulkanisch as
Bij een uitbarsting komt ook vulkanische as vrij. Vulkanische as is een vulkanisch gesteente, met een doorsnede van zo’n 2mm, dat in fragmenten uit de vulkaan wordt geëxplodeerd. Vulkanische asdeeltjes lijken nog het meest op kleine scherpe glassplinters. Het as is zo licht, dat het soms kilometers verderop pas zakt. Vulkanische as dringt door de kleinste kieren en gaten en kan overal in de omgeving van de vulkaan veel schade berokkenen. Tijdens hevige asregens kunnen gebouwen onder het gewicht van de as instorten, mensen en dieren kunnen bedolven raken en stikken.
Ook bezorgen de aswolken bij de luchtvaart veel problemen, er is slecht zicht en het toestel wordt zwaarder door de as.
Op het fotootje hieronder zie je Vesuvius liggen in de oude vulkaan Monta Somma.
De Monta Somma was ruim 3 km hoog, de Vesuvius die je hieronder ziet ‘slechts’ 1280 meter, dus hiermee kun je wel uitrekenen hoeveel kubieke meter/ kilometer as en puin er in de lucht is gekomen.
-Lahars
Lahars zijn modderstromen, ontstaan door de vermenging van vulkanische deeltjes met water. Vaak veroorzaken deze stromen grote schade aan de omgeving. Het gevaar van een lahar is zijn turbulente stroom, die keien en afgebroken bomen met zich meevoert en alles makkelijk kan meesleuren wat er maar op zijn weg komt.
Zelfs gebouwen en kostbare landbouwgrond kunnen helemaal overspoeld worden door deze cementachtige stromingen.
-Puinlawines
Puinlawines, aardverschuivingen hebben grote effecten.
Puinlawines zie je vaak bij grote steile vulkanen, omdat de wanneer de helling onstabiel is kan deze makkelijk instorten (vooral als een uitbarsting gepaard gaat met aardbevingen) en het puin rolt dan de hellingen af.
Hoe groter de lawine des te groter zijn snelheid en des te groter het gevaar. Het zijn een van de gevaarlijkste vulkanische gevaren maar ze komen niet zo vaak voor.
Een aardverschuiving is een beweging bergafwaarts van een massa gesteente en zand onder invloed van de zwaartekracht. Het verschil met een lawine is dat het allemaal wat langzamer en geleidelijker gaat.
Deze puinlawines en aardverschuivingen kunnen voor allerlei gevaren zorgen. Het vermengen van puin afkomstig van een aardverschuiving of een lawine met water kunnen lahars veroorzaken. Ze kunnen ook rivieren en andere waterlopen verstoppen en overstromingen veroorzaken.
-Tsunami’s
Tsunami’s (ook wel tsoenami’s)zijn reusachtige hoge zeegolven.
Tsunami’s worden meestal veroorzaakt door een zeebeving (aardbeving op zee) of door een onderzeese vulkaanuitbarsting. Tsunami’s kunnen ook ontstaan bij enorme explosie waarbij in een keer zoveel gesteente in zee komen dat er een vloedgolf ontstaat. De voortstuwingssnelheid kan oplopen tot 800km/h. De afstand tussen de golftoppen is zo’n 100 kilometer en deze golven zijn op zee nauwelijks hoger dan een meter.
In volle zee zijn de tsunami daarom nauwelijks waarneembaar, een tsunami kan bestaan uit een reeks golven over een breedte van 160 kilometer en kan meer dan een uur na een aardbeving ergens aan land komen.
Maar als deze golven de kust bereiken, neemt zijn snelheid af doordat de zeebodem ondieper wordt. Hierdoor wordt het water omhoog gestuwd, het opgestuwde water kan een hoogte van wel 60 meter bereiken. Ze kunnen ver landinwaarts enorme schade en vele slachtoffers veroorzaken. Een voorbeeld hiervan is de ramp in Azie die een paar weken geleden is gebeurd.
-Vulkanische ontploffing
Een vulkanische ontploffing ontstaat als magma a-symmetrisch in de kraterpijp opstijgt. Een kant van de vulkaan wordt dan extra zwaar belast, kan gaan uitstulpen en instabiel worden. Door aardbevingen of door de druk van stijgend magma kan een zijkant instorten met puinlawines of aardverschuivingen als gevolg. Het gevolg is dat de magmakamer aan de buitenlucht kan worden blootgesteld. Het plotseling verminderen van de druk laat de hete gassen in het magma naar buiten komen langs de zijkanten met een hevige explosie, onmiddellijk gevolgd door nuées ardentes en/of asregens.
Een van de beroemdste gevolgen is de lavastromen, lavastromen kunnen alles waar ze langs komen verbranden of bedelven. Ze kunnen over wegen en huizen heenrazen. Snelheid en kracht van de lavastroom hangt af van de hoeveelheid silicaat. Hoe meer silicaat hoe dikker. Zo kan bijvoorbeeld de aa-lava de krater van een vulkaan verlaten met een snelheid van wel 50 km. per uur. Het enige wat overblijft van het land na een lavastroom is een woestenij met heet en dampend gesteente. Meestal maken lavastromen zelf niet veel slachtoffers.
Ze veroorzaken echter (bos)branden die een stuk gevaarlijker zijn. Er het duurt vaak generaties lang voordat er weer planten kunnen groeien op de lava.
Veel van deze verschijnselen hebben tot de dood geleid voor vele mensen. Hieronder zie
je beruchte gevolgen van vulkanen.
Dodenaantal Plaats Jaar:
geen overlevende (doden aantal niet bekend)
- Santorini, Griekenland, 1450 jaar voor Christus
20. 000 - Vesuvius, Italië, 79 jaar na Christus
92. 000 – Tamboria, Indonesië, 1815 (hongersnood)
36. 417 – Krakatau, Indonesië, 1883 (tsunami)
29. 025 – Mt. Pelee, Matinique, 1902 (aswolken)
25. 000 – Ruiz, Colombia, 1985 (modderstromen)
14. 300 – Unzen, Japan, 1792 (instorting vulkaan, tsunami)
9. 350 – Laki, IJsland, ±1790 (hongersnood)
5. 110 – Kelut, Indonesië, 1919 (modderstromen)
4. 011 – Golunggung, Indonesië, 1882 (modderstromen)
3. 500 – Vesuvius, Italië, 1631 (modder- en lavastromen)
3. 360 – Vesuvius, Italië, 79 v. Chr. (aswolken)
2. 957 – Papadayan, Indonesië, 1772 (aswolken)
2. 942 – Lamington, Papua N. G. , 1951 (aswolken)
1. 982 – El Chicon, Mexico, 1982 (aswolken)
1. 680 – Soufriere, St. Vincent, ±1910 (aswolken)
1. 475 – Oshime, Japan, 1741 (tsunami)
1. 377 – Asama, Japan, 1783 (aswolken en modderstromen)
1. 335 – Taal, Filipijnen, 1911 (aswolken)
1. 200 – Mayon, Filipijnen, 1814 (modderstromen)
1. 184 – Agung, Indonesië, 1963 (aswolken)
1. 000 – Cotopasii, Ecuador, 1877 (modderstromen)
800 – Pinatubo, Filipijnen, 1991 (instortingen, ziektes)
700 – Ruiz, Colombia, 1845 (modderstromen)
700 – Komagataki, Japan, 1640 (tsunami)
2004/5 Indonesië 104. 000 (tsunami)
2004/5 Sri Lanka 27. 268(tsunami)
2004/5 India 13. 230 (tsunami)
2004/5 Thailand 2. 394 (tsunami)
2004/5 Somalië 132 (tsunami)
2004/5 Birma (Myanmar) 90(tsunami)
2004/5 Malediven 75 (tsunami)
2004/5 Maleisië 65 (tsunami)
2004/5 Tanzania 10 (tsunami)
2004/5 Bangladesh 3 (tsunami)
2004/5 Kenia 1 (tsunami)
(totaal van Azie 2004/5 :147276)
Gunstige gevolgen:
Hoewel vulkanen de naam hebben erg gevaarlijk te zijn kunnen er ook voordelen zijn;
Vulkanen kunnen geisers vormen, natuurgeisers zijn diepe scheuren in de grond waarin water zit. Het magma onder die scheuren warmt het water op. Als het water warm genoeg is spuit het ineens de grond uit.
(Old Faithful in Yellowstone National Park)
Sommige geisers bereiken een hoogte van wel 60 meter. Een deel van het uitgespoten water komt terug in de spleet. De rest wordt vervangen door grond water. Dan begint het opwarmen weer opnieuw. In IJsland worden de geisers gebruikt om af te wassen, om zwembaden te verwarmen etc.
Asregens hebben naast vele negatieve gevolgen ook positieve gevolgen.
Bijvoorbeeld; in 1958 was er op Faial, een van de Portugese Azoren een uitbarsting. Door de asregen werd het eiland twee vierkante kilo meter groter.
En de as, die rijk is aan bruikbare mineralen, kan op langere termijn omgezet worden in een laag vruchtbare aarde. Op die vruchtbare aarde gebruiken de mensen de grond voor landbouw.
Vulkanen kunnen zorgen voor energievoorziening, de hitte onder de aardkorst wordt dan omgezet in energie. Grote voordelen van deze manier om energie te winnen zijn de schone manier van werken, en de onuitputtelijkheid van deze energiebronnen.
Vulkanisch gesteente wordt gewonnen bijvoorbeeld als basalt voor de bekleding van dijken.
Kleine actieve vulkaantjes (Black smokers) bij Papua-Nieuw-Guinea hebben diep onder water kostbare metalen (goud, zilver, zink en koper) uit het binnenste van de aarde naar boven gebracht. Op de bodem sijpelt koud zeewater via spleten in de zeebodem magmakamers in waar het verhit wordt. Vervolgen stijgt dit tot 350 graden verhitte water op. Dit verhitte water neemt onderweg naar boven mineralen mee.
Als deze mineralen in aanraking komen met het koude zeewater zal het neerslaan op de flank van de kleine vulkaan.
De zeebodem daar bevat zoveel metalen dat gekeken wordt of deze gewonnen kunnen worden. Maar ze zijn bang dat het leven onder water ernstige schade zal ondervinden bij winning van de delfstoffen.
Men zegt dat vulkanische modder reinigende en helende eigenschappen heeft, waarschijnlijk van wegen de zwavel, wat ook duidelijk aanwezig is in warme bronnen in kuuroorden.
We komen ook veel te weten over het leven van de oude Romeinen en hun cultuur en historie door de vulkanen. Door dat de vulkanen as, lava en modderstromen over dorpen verspreiden beleven deze intact waardoor en nu naar onderzocht kan worden.
Vulkanen zorgen ook voor de meest prachtige momenten in de natuur: denk aan de schitterende gekleurde zonsondergangen, veroorzaakt door stofdeeltjes die het zonlicht filteren na een explosieve uitbarsting. Andere voorbeelden: prachtige planten die alleen in de buurt van vulkanen voorkomen, spectaculair ”vuurwerk” tijdens erupties, prachtige lavafonteinen enzovoort. Al deze voordelen kunnen de bewoners van dat gebied weer werk in het toerisme leveren.
Hoofdstuk 4: Hoe onderzoeken mensen vulkanen
Er zijn geleerden die vulkanen bestuderen om er steeds meer van te weten te komen.
Ze willen er steeds meer van weten omdat de bewoners graag willen weten waarneer, waar en hoe de eruptie tot stand komt. Doordat de vulkanen grote verwoesting kunnen aanrichten en veel slachtoffers kunnen eisen willen de bewoners van het gebied van tevoren weten wat hen te wachten staat zodat ze op tijd kunnen evacueren.
Bij het zoeken naar antwoorden gaan geleerden op verschillende wijzen te werk.
Op de eerste plaats zoeken ze naar verslagen van vroegere uitbarstingen in kranten, dagboeken en andere documenten. Op die manier is na te gaan hoeveel tijd telkens tussen twee uitbarstingen is verstreken en hoe iedere uitbarsting te werk is gegaan.
Ook nemen zij monsters. Ze graven gaten in de bodem of laten flessen zakken in bronnen waar gassen, modder of stoom uitkomen. De monsters worden dan in een laboratorium onderzocht. Ook nemen zij monsters van lava als er een lavastroom gaande is. Daarbij dragen ze wel een hittewerend pak.
Als er steeds meer gassen uit de krater en uit zijspleten fumaroles, en scheuren komen dan komt er waarschijnlijk een eruptie. Ze stinken vaak naar het mineraal zwavel, dat ruikt als verrotte eieren.
Met seismometers worden vervolgens op de hellingen van de vulkaan metingen van aardbevingen verricht door geleerden. Zolang er geen of alleen af en toe een kleine trilling is te meten, is er niets aan de hand, maar als het aantal aardbevingen toeneemt en bovendien op steeds geringere diepte worden opgewekt, wordt het tijd om de omgeving van de vulkaan te ontruimen.
Ook gaan geleerden na of de hellingen langzaam aan iets steiler worden, zodat gebouwen worden opgetild en de zee terugwijkt van de kustlijn.
Ze gebruiken daarbij hellingmeters. Als de hellingen inderdaad steiler worden is de berg aan het opzwellen door de druk van magma dat onder de berg opstijgt.
Vanuit een vliegtuig of helikopter is vervolgens na te gaan of het aantal gas- en stoombronnen op de vulkaan toeneemt en of er ook steeds meer gas en stoom naar buiten komt. Soms blijkt tijdens een luchtverkenning dat in de krater een koepel van gestolde lava is ontstaan die bij elke volgende vlucht verder is gegroeid. Dan kan er elk moment een uitbarsting beginnen.
Sinds enkele jaren gebruiken vulkanologen ook spiegels en laserstralen om op gezette tijden afstanden te meten tussen verschillende plekken op de vulkaan.
Als de berg hoger wordt en opzwelt worden de afstanden tussen de meetpunten groter.
Een toename van slechts enkele centimeters is al waarneembaar als de metingen regelmatig worden uitgevoerd.
Dankzij deze onderzoekswijzen is het mogelijk om een uitbarsting enkele weken voordat die plaatsvindt aan te kondigen. Men heeft dan alle tijd om mensen die bij de vulkaan wonen te evacueren. Dat was bijvoorbeeld het geval toen de Pinatubo op de Filippijnen in juni 1991 tot uitbarsting kwam.
Maar door al deze metingen is nog steeds niet precies vast te stellingen waarneer er een eruptie komt, het blijft altijd de wet van de natuur.
Het observeren van vulkanen is erg duur want het vereist uiterst bekwame en goed opgeleide mensen met de beste uitrustingen in observatoria. Veel gevaarlijke vulkanen liggen echter in ontwikkelingslanden die niet genoeg geld hebben om de vulkanen nauwkeurig in de gaten te laten houden.
De belangrijkste instrumenten en methoden die vulkanologen gebruiken zijn;
*Seismografen; registrerende aardschokken.
*Stijgend magma; veroorzaakt aardschokken. Nadert de magma het aardoppervlak dan zullen de schokken veelvuldiger en heviger worden. Deze aardschokken zijn misschien wel het meest betrouwbare signaal dat een vulkaan op uitbarsten staat. Deze aardschokken worden geregistreerd door automatische recorders die verbonden zijn met een observatorium.
*Trillingmeters; zijn zeer nauwkeurige waterpassen, gemaakt van drie potten met graadverdeling in een driehoek gezet en gevuld met water of kwik. Met trillingsmeters kun je veranderingen in de grond vaststellen en meten.
*Observatie per satelliet; is zeer duur en staat nog maar in de kinderschoenen. Hiermee wordt in de toekomst gelet op veranderingen in de aardbodem.
*Gas en stoom uitstoot uit de uitlaat van de vulkaan is vaak een teken dat er magma naar het aardoppervlak stijgt. Deze informatie is moeilijk te krijgen om dat deze verschijnselen de gevoelige instrumenten kunnen beschadigen.
*Risico-kaarten; waarmee wordt aangegeven waar de grootste risico’s zijn voor uitbarstingen.
De Bewoners van het gebied rond de vulkaan hebben hun eigen methoden om een uitbarsting te voorspellen;
*Aan een soort stilte voor de storm kunnen de bewoners zien dat er een uitbarsting komt. Vaak betekent die stilte dat vallend gesteente de kraterpijp heeft afgesloten en dat de druk wordt op gebouwd met als gevolg een zwaardere uitbarsting.
*Door de trillingen van de aarde en de verhoging van de grondtemperatuur die voorafgaan aan een uitbarstingen waardoor de slangen uit hun spleten en gangen tevoorschijn komen.
*De dieren worden ook vlak voor een uitrusting heel erg nerveus.
Conclusie
De hoofdvraag was: “Wat zijn de gevolgen van vulkanen?”.
Ik heb geconcludeerd dat er gunstige gevolgen zijn maar meer nadelige gevolgen.
Nadelige verschijnselen:
-Gasringen
-Uitstromingen
-Vulkanisch as
-Lahars
-Puinlawines
-Tsunami’s
-Vulkanische ontploffingen
Gunstige verschijnselen:
-Geisers
-Kostbare metaalwinning door vulkanen
-Vruchtbaar maken van het land
Het belangrijkste nadelige gevolg van vulkanen is de temperatuurdaling en het belangrijkste
gunstige gevolg is het vruchtbaar maken van het land.
REACTIES
1 seconde geleden
I.
I.
hahaha je legt nieteens uit wat een oceanische schol is!!!!
14 jaar geleden
Antwoorden