Inleiding
De wereld. Heel veel natuurlijke elementen vormen samen het systeem Aarde. Het is een groot geheel. Maar is de wereld overal wel zo gelijk of hebben plekken op die grote bol verschillende natuurlijke elementen? Op die vraag hoeft niemand meer antwoord, we weten allemaal dat het rond de evenaar warmer is, en dat hier in Nederland andere dingen worden geproduceerd dan in bijvoorbeeld Afrikaanse landen. Maar wat maakt dat verschil in leven, klimaat, grondstoffen en productie nou? Daar zijn veel antwoorden op te geven. Wij behandelen ?n element dat invloed heeft op het leven en de welvaart van mensen, namelijk de verschillende landschapszones.
Wij kozen dit onderwerp omdat het we ons PO wilden doen over iets wat nog zou komen in een van de volgende te behandelen hoofdstukken. Het zou een goede introductie zijn, en bovendien een goede toevoeging op onze kennis over de lesstof. Het behandelen van de verschillende landschapszones leek ons van die onderwerpen het interessantst. Het is leerzaam en toe te passen in de toekomst. Zo leren we waar het best verbouwd kan worden, of waar het best een vakantieoord geplaatst kan worden. Altijd handig om te weten als we later een onderneming in het buitenland willen starten!
Om de invloed van landschapszones op het leven en de welvaart van mensen te onderzoeken hebben wij een hoofdvraag en een aantal deelvragen opgesteld:
Hoofdvraag
In hoeverre hebben landschapszones invloed op het leven en de welvaart van de mensen die daar wonen?
Deelvragen
- Wat zijn de verschillende landschapszones?
- Wat voor invloed hebben de eigenschappen van een landschapszone op de leefomstandigheden?
- Wat voor invloed hebben de eigenschappen van een landschapszone op de lokale productie?
- Wat voor invloed hebben de eigenschappen van een landschapszone op het toerisme?
Wat zijn de verschillende landschapszones?
Krachten die van binnenuit op de aarde inwerken (endogene krachten) hebben een basis gelegd voor het ontstaan van verschillende natuurlandschappen. Krachten die van buitenaf op de aarde inwerken (exogene krachten) gingen vervolgens het landschap verder vormgeven. Denk hierbij aan gesteente en relif, klimaat en lucht, bodem, water, vegetatie en mens en dier. Dit zijn de geofactoren. Zowel de endogene als de exogene krachten zullen altijd op de aarde in blijven werken. Planten halen het grootste deel van hun voedingstoffen uit de bodem van een natuurlandschap.
Op basis van een aantal aspecten zijn de verschillende natuurlandschappen op te delen in zes zones, de landschapszones.
Tropische zone
De tropische zone is het gebied tussen de keerkringen. Er valt het grootste deel van het jaar veel neerslag. Hierdoor spoelen belangrijke bouwstoffen voor planten weg. De grond is in de tropische zone dus niet erg vruchtbaar. De bodems in de tropische zone zijn rood van kleur. Het is erg belangrijk het verschil te zien tussen een tropische zone en een tropisch klimaat. In gebieden met een tropisch klimaat is het warm en vochtig, er is veel begroeiing. Je zou zeggen dat in een tropische zone altijd een tropisch klimaat heerst maar dit is juist vaak niet het geval. Oerwouden en savannes vormen de tropische zone. Het is er nooit kouder dan 18?C. Voorbeelden van gebieden in de tropische zone zijn Indonesi de noordelijke helft van Australien grote delen van Afrika en Zuid-Amerika.
Subtropische zone
De subtropische zone ligt direct ten noorden en ten zuiden van de tropische zone. Het is er iets koeler dan in de tropische zone, namelijk minstens acht maanden boven 10?C. De bodems hebben er minder uitspoeling en dit maakt ze dus vruchtbaarder dan bodems in de tropische zone. In de subtropische zone zijn typisch tropische zomers en niet-tropische winters. Er zijn vier verschillende soorten subtropen in deze zone. Gebieden waar het altijd droog is, gebieden waar vooral in de winter erg veel neerslag is, gebieden waar vooral in de zomer erg veel neerslag is en gebieden waar altijd veel neerslag is. Onder andere Noord-Afrika, Zuid-Europa, de onderste helft van Australië en een groot deel van de Verenigde Staten liggen in de subtropische zone.
Gematigde zone
De gematigde zone ligt ten noorden en ten zuiden van de tropische zone en kenmerkt zich vooral in het noordelijke halfrond. Er heerst een vochtig klimaat met gematigde temperaturen. Het wordt er niet ijskoud, en ook niet heel warm. In de gematigde zone zijn seizoenen goed te onderscheiden, maar de temperatuursverschillen tussen zomer en winter zijn niet bijster groot. De gemiddelde temperatuur in de koudste maand ligt er tussen 3?C en 18?C en tenminste ?n maand per jaar ligt de gemiddelde maandtemperatuur boven 10?C. De gematigde zone heeft verschillende klimaten; een zeeklimaat met het hele jaar door neerslag, een mediterraan klimaat met vooral erg natte winters en een chinaklimaat met hele natte zomers. Gebieden als Centraal-Europa, Oost-Azien Nieuw-Zeeland maken deel uit van de gematigde zone.
Boreale zone
De boreale zone bevindt zich alleen op het noordelijk halfrond ten noorden van de gematigde zone. Het is er slechts enkele maanden warmer dan 10?C. In de boreale zone zijn de winters erg streng en de zomers niet heel warm. Er is weinig neerslag en er bevinden zich in de boreale zone veel naaldboombossen. Rusland en Canada liggen in de boreale zone.
Polaire zone
In de polaire zone wordt het nooit warmer dan 10 graden Celcius. Het is er veel te koud voor bomen, er groeien alleen struikachtige planten. De grond is niet vruchtbaar omdat het vaak bevroren is. De polaire zone omvat onder andere de poolzones, Noord-Rusland, Noord-Scandinavien Groenland.
Aride zone
De aride zone bevindt zich in bijna alle continenten. Met name de warmere streken. In deze zone valt zo weinig neerslag dat er geen bomen groeien. Ook door verdamping is het er erg droog. Australië en delen van Afrika en Azimaken deel uit van de aride zone.
Landschapszones en Leefomstandigheden
Nou zijn natuurlijk niet alle landschapszones zo ideaal om in te wonen. We gaan even een kijkje nemen en beoordelen hoe gunstig elke zone is. Hierbij kijken we naar natuurlijke aspecten en af en toe hoe die indirect invloed hebben op de economie van een land. Er zullen landen zijn die welvarender zijn dan dat ze hier worden bevonden, maar de geschiedenis heeft daarbij ook een rol gespeeld.
Tropische zone
In de tropische zone is het er dus erg nat en het is er heel erg warm. Het omvat ook grote delen van de derde wereld dus veel mensen wonen er in hutten en hebben dus last van wateroverlast. Ook omdat de grond niet vruchtbaar genoeg is om eigen groenten, specerijen, etc. te verbouwen zullen de leefomstandigheden er niet gunstig zijn.
Subtropische zone
We weten dat landen als de Verenigde Staten en Europese landen welvarende landen zijn. Er wordt genoeg gehandeld in verschillende producten. De temperatuurs-omstandigheden zijn hier beter, geen ijskoude winters of stikhete zomers. Mensen kunnen dus altijd goed werk verrichten. Het is er niet te nat, en niet te koud en de bodem is vruchtbaar. Dit alles bij elkaar zorgt ervoor dat een land geld binnenhaalt en dus kan uitgroeien tot een welvarend land met een goede economie. We kunnen dus wel zeggen dat de leefomstandigheden in de subtropische zone goed zijn.
Gematigde zone
Net als in de subtropische zone zijn de omstandigheden draaglijk. Het is er dan wel wat kouder, maar dat heeft zijn voordelen. Met een lagere temperatuur kunnen goederen goedkoop koel gehouden worden. Goedkoop omdat het niet in alle gevallen door apparatuur moet gebeuren maar de natuurlijke temperatuur, de natuur dat ook kan doen. Een land kan hierdoor dus flink wat besparen. De grond is geschikt voor verbouwing maar ook voor bebouwing. De leefomstandigheden in de gematigde zone zijn dus prima.
Boreale zone
Ook in de boreale zone valt prima te leven. Echter, de strenge winters zullen het moeilijker maken dan in bijvoorbeeld de gematigde zone. De grond zal minder geschikt zijn voor verbouwing. Omdat de temperatuur laag maar draaglijk is kunnen we stellen dat de leefomstandigheden redelijk zijn.
Polaire zone
De polaire zone wordt bewoond maar slechts heel weinig. De kou vraagt veel energie om huizen te verwarmen maar ook van de mensen zelf. Er worden weinig voedingsstoffen als groenten en fruit verbouwd vanwege de onvruchtbare grond. Ook voor veel dieren zal het er te koud zijn waardoor er dus ook weinig soorten vlees beschikbaar zijn, en er ook niet goed zuivelproducten gewonnen kunnen worden. Een land moet veel producten importeren en dit verzwakt de economie. De leefomstandigheden zijn in de polaire zone dus niet erg gunstig.
Aride zone
Of de leefomstandigheden in de aride zone goed zullen zijn is geen moeilijke vraag. Het is er te droog om goederen te verbouwen en weinig dieren zullen er kunnen leven. De omstandigheden zijn in de aride zone, net als in de polaire zone, op zoveel gebieden niet optimaal en dat houdt veel productie tegen. Ook voor mensen zal het er te droog zijn. De leefomstandigheden zijn dus niet gunstig.
Dit laat zien dat factoren als temperatuur, bodem en relif veel invloed hebben op de mogelijkheden van mensen. Hoe meer mogelijkheden, hoe beter de leefomstandigheden. En al die factoren hebben dus samen indirect invloed op de economie van een land, en de welvaart van de mensen.
Landschapszones en lokale productie
Productie in het algemeen
De term productie leer je natuurlijk al in de eerste klas bij aardrijkskunde. Maar wat het nou precies inhoud is een ander verhaal. Productie is namelijk een erg brede term. In deze deelvraag bedoelen we de producten (of grondstoffen) die gemaakt (of verbouwt) worden in een land. Want wanneer je kijkt in de atlas naar kaartjes over landbouw zien we dat er veel verschil is tussen de landen wat betreft de producten en grondstoffen. Dit komt door verschillende klimaten, en dus door de verschillende landschapszones.
Landschapszones en lokale productie
Doordat in de ontwikkelde landen een grote vraag is naar producten als cacao, thee en koffie, producten die in warm klimaat geproduceerd moeten worden, is er in een aantal aride- en subtropische zones, zoals delen van Afrika, delen van Amerika en delen van Azië een permanent voedselprobleem. Veel boeren produceren liever de producten voor de export dan de producten voor eigen gebruik of voor verkoop op de lokale markt. Dit zorgt ervoor dat er te weinig \'eetbare\' gewassen worden verbouwd. Als dan ook nog eens de (weinige) oogst mislukt heeft men te maken met het fenomeen dat hongersnood genoemd wordt. Als de betreffende landen zich meer zouden toeleggen op het produceren van eetbare gewassen, dit ten koste van de productie van de producten als thee, koffie en cacao, zouden hongersnoden in de toekomst kunnen worden voorkomen. Het verlies van inkomsten door de lagere export zou opgevangen kunnen worden door de eerste wereld, er wordt nu namelijk geen eerlijke prijs betaald voor de producten. En door het kopen van bijvoorbeeld bananen, kokosnoten en mango\'s wordt de prijs opgedreven. Een grotere vraag zorgt voor een hogere prijs. Hierdoor wordt het voor de lokale bevolking moeilijker om de betreffende producten te kopen. Zoals we zien gaat de economie in de landen in de desbetreffende landschapszones erg achteruit. De welvaart stort in en de bevolking heeft een ernstig te kort aan voedsel.
In landen met een andere landschapszone, zoals in veel landen van Europa, de gematigde zone, zien we dat de economie hele andere cijfers betreft. Dat komt doordat in deze landen er genoeg \'eetbare\' gewassen worden verbouwd om de hele bevolking te voeden en een redelijke export te hebben. In deze gebieden verbouwen ze andere gewassen doordat de samenstelling van de bodem heel anders is. En daarbij komen de klimaatverschillen, welke zorgen voor een mislukte oogst van bijvoorbeeld wortelen in Afrika en een succesvolle oogst in Nederland. In deze gematigde zone ziet het leven van de mensen er dus heel anders uit. Er is meer welvaart omdat er geen gebrek is aan voedsel, er goed wordt gehandeld met het buitenland en er ook weer veel werkgelegenheid is te vinden in het verbouwen van voedsel. Ook vinden we veel industrie in de landen met de gematigde zone, door de welvaart en door geen gebrek aan voedsel zijn deze landen instaat om naast het verbouwen van producten, deze ook nog te verwerken. Dat heeft dus ook weer invloed op het leven van de mensen in deze landen. Ze hebben andere soorten beroepen dan bijvoorbeeld de mensen in landen in de (subtropische- of aridezone. En doordat de oogsten vaak goed zijn, hebben mensen in de gematigdezone ook vraag naar bijvoorbeeld beroepen in de dienstverlenende sector.
We zien dus dat er grote verschillen ontstaan zijn tussen de landen in verschillende landschapszones, qua productie. Dit komt vooral door de klimaatverschillen en verschillende bodems. Daarna hebben de landen zich geheel ontwikkeld naar de mogelijkheden van hun gebied en landschapszone.
Landschapszones en Toerisme
Toerisme in het algemeen
Wanneer men praat over toerisme gaan de gedachten al snel uit naar dikke bleke mannen met fototoestellen, andere vakantiegangers en stranden. Maar toerisme is natuurlijk meer dan alleen dat beeld. Toerisme is een belangrijke bron inkomsten voor een land of streek. Het geeft werkgelegenheid en veel omzet. Dat is al een reden waarom toerisme ondenkbaar zou zijn voor deze tijd. Daarbij komt nog dat mensen een toenemende behoefte aan ontspanning en sociale interactie hebben. Toerisme is dus vooral economisch en sociaal gezien erg belangrijk voor een land.
De meest voorkomende definitie van een toerist is afkomstig van the World Tourism Organisation, dat is namelijk: “ Toeristen zijn mensen die reizen naar plaatsen buiten hun gebruikelijk milieu, die niet meer dan twee jaar na elkaar voor vrije tijd, zaken en andere doeleinden blijven en die niet beloond worden voor hun activiteit ter plaatse.”
Landschapszones en Toerisme
Je zult je nu afvragen wat de landschapszones nou te maken hebben met toerisme. Daar is eenvoudig antwoord op: elk klimaat (dus landschapszone) heeft zijn eigen voor- en nadelen. Bij aardrijkskunde noemen we dat push- en pullfactoren. Push- en pullfactoren zijn redenen waardoor mensen aangetrokken of afgestoten worden door een gebied of klimaat. Push staat dan ook voor duwen en pull voor aantrekken. Er zijn dus redenen waarom mensen naar een bepaalde zone trekken of er juist ver vandaan blijven.
Vandaag de dag kunnen we met zekerheid zeggen dat het grootste deel van de bevolking die het zich kan veroorloven om op vakantie te gaan, opzoek is naar een gebied aan zee met veel zon. Deze gebieden vinden we vooral rondom de Middellandse Zee. De Middellandse Zee ligt in de subtropische zone. Maar waarom is de subtropische zone nou juist een trekpleister voor de toeristen? Om deze vraag te beantwoorden kijken we eerst nog eens naar de kenmerken van de subtropische zone.
Subtropische landschapszone
- Temperatuur: zomer hoog, winter gematigd
- Neerslag: vooral in één seizoen (Cs of Cw)
- Middellandse Zeeklimaat
- Natuurlijke vegetatie: mediterrane vegetatie (vaak laag struikgewas)
- Landgebruik: Mediterrane landbouw, commercile tuinbouw en irrigatielandbouw
Er is dus een warm, zonnig klimaat in de zomer, we kunnen uitgaan van grote stranden, een wisselend landschap, zelfs vulkanen en dus een mooie natuur. En daar is het grootste deel van het toerisme naar opzoek.
Als we kijken naar landen in bijvoorbeeld een polaire zone, zien we weinig tot geen toerisme. Mensen zijn dus niet opzoek naar de kou, daardoor komt er door toerisme weinig geld binnen, en is er dus ook minder welvaart en hebben de mensen daar ook weer een heel ander leven.
Zoals eerder besproken is toerisme een belangrijke bron van inkomsten voor een land. Het zorgt voor meer welvaart, een extra beroepensector en dus een heel ander leven voor mensen in landen in een zone welke veel toeristen aantrekt, dan voor mensen in landen in een zone welke weinig toerisme aantrekt.
Conclusie
Na het maken van dit PO, zijn we tot de conclusie gekomen dat landschapszones een belangrijke rol spelen op gebied van leefomstandigheden, lokale productie en toerisme. De verschillen tussen leefomstandigheden per landschapszone zijn vooral zo verschillend door het weer en dus de temperaturen in het land. Bij de productie zien we dat zodra de hoeveelheid export sterk verschilt per klimaat, en dus per zone. En we zien meer toerisme op plaatsen waar er sprake is van een (sub)tropische zone, dan plaatsen waar het heel koud of heel droog is.
Het antwoord op onze onderzoeksvraag (In hoeverre hebben de landschapszones invloed op het leven van de mensen en hun welvaart?) luidt als volgt: Omdat landschapszones vooral veel invloed op het toerisme hebben, zorgen ze voor meer werkgelegenheid en meer welvaart. Ook de leefomstandigheden veranderen enorm door de eventuele kou of juist hitte. De werkgelegenheid is ook weer afhankelijk van het klimaat in een zone. Dus we kunnen zeggen dat landschapszones het leven van de mensen en hun welvaart beïnvloed op grond van werkgelegenheid en werkomstandigheden.
Maar wanneer we kijken naar de politiek en landsbestuur, veranderen de landschapszones daar weinig aan en hebben er dus weinig tot geen invloed op.
Nawoord
Wij hebben veel geleerd van ons onderzoek. We leerden dat deels door het verschil in landschapszone sommige landen minder welvarend zijn dan andere. En waardoor sommige landen veel toerisme trekken. Op het eerste gezicht lijken landschappen niet veel meer van elkaar te verschillen dan in begroeiing en reliëf. Maar uit ons onderzoek is gebleken dat er veel meer verschillen zijn in landschappen dan je in eerste instantie waarneemt. Hierdoor werd het dus ook duidelijker waarom gebieden in veel sociale en maatschappelijke opzichten zo erg van elkaar kunnen verschillen.
REACTIES
1 seconde geleden