Sprookjes

Een sprookje is een verhaal dat geen enkele relatie heeft met historische gebeurtenissen, het berust volledig op fantasie. In sprookjes wordt op een vrije manier omgegaan met tijd en ruimte, dat hoeft niet altijd op en logische manier. De plaats en de tijd zijn altijd vaag aangegeven. De hoofdpersonen zijn meestal ontstaan uit de fantasie. Ze hebben vaak een magische sfeer om zich heen, zoals met reuzen, dwergen, heksen en tovenaars. De tegenstelling spelen een belangrijke rol. Zoals: goed/kwaad; dom/slim; de meeste sprookjes gaan over de strijd tussen goed en kwaad
Sprookjes zijn oorspronkelijk bedacht voor volwassen. Ze zijn dan vaak gruwelijk en wreed. Maar altijd laten ze zien dat de zwakste kan winnen: bv. de jongste koningszoon, de veel geplaagde stiefdochter, het jongste geitje) Het zijn verhalen met een sociale betekenis: tenslotte wint het goede altijd van het kwade. Sprookjes laten de sociale situatie zien van het gewone volk in vroegere tijden. De arme werden dikwijls uitgebuit. Ze konden zich daar tegen alleen maar in verhalen verzetten. Dan konden zelfs kikkers prinsen worden. In die verhalen konden ze zelfs de koning te slim af zijn. Later zijn de braafste sprookjes gebruikt bij het opvoeden van de kinderen. Van de grote boze wolf en van kindervretende reuzen moest de jeugd leren om niet met vreemde mee te gaan of geen vreemde binnen te laten. De meeste sprookjes hebben vaste uit spraken en gebeurtenissen: “er was eens” en “ze leefde nog lang en gelukkig” SPROOKJESSCHRIJVERS

Van de sprookjesschrijvers zijn Hans Christian Andersen (Sprookjes van Andersen), de gebroeders Grimm (Kinder- und Hausmärchen) en Charles Perrault (Sprookjes van Moeder de Gans) de bekendste. - Hans Christian Andersen (1805-1875) was een Deense schrijver. Zijn sprookjes en vertellingen zijn in meer dan tachtig talen vertaald. Hij werd als enig kind geboren in een arm schoenmakersgezin. Toen hij veertien jaar was, vertrok hij naar Kopenhagen om een beroemd toneelspeler te worden. Zijn toneelstudie werd echter een mislukking. Hij besloot om naar de universiteit te gaan, maar maakte die niet af. Ondertussen schreef hij gedichten die voor het eerst in 1827 werden gepubliceerd. In 1829 volgde zijn prozadebuut. Zijn eerste sprookjesbundel kwam in 1835 uit. Daarna verschenen er regelmatig nieuwe sprookjesboeken. In 1874 werd de eerste bundel met verzamelde werken uitgegeven. Andersen reisde veel in het buitenland. Hij had contact met veel vorsten en regeringen. In eigen land werden zijn sprookjes weinig gewaardeerd. Dit maakte hem tot een mens die zich zijn leven lang eenzaam bleef voelen. - De gebroeders Grimm (Wilhelm 1786-1859 en Jakob 1785-1863) werden geboren in Hanau. Ze studeerden aan de universiteit van Marburg. Na diverse diplomatieke betrekkingen gingen de broers in 1830 naar de universiteit van Göttingen. Daar werd Wilhelm bibliotheekmedewerker en Jacob docent oude rechten, literatuurgeschiedenis en filosofie. In 1841 kwamen ze op uitnodiging van Frederik Willem IV van Pruissen naar Berlijn. Hun verdere leven waren ze daar actief als docent aan de universiteit. De gebroeders Grimm waren geïnteresseerd in oude Duitse volksverhalen. Die verzamelden ze uit vele bronnen. Ze publiceerden de verhalen als Kinder- und Hausmärchen. De verzameling werd uitgebreid in 1857 en staat bekend als de Sprookjes van Grimm. - Charles Perrault (1628-1703) werd geboren in Parijs. Hij studeerde rechten en bekleedde diverse openbare functies. Hij schreef enkele romans die succes hadden. Het bekendst is hij echter door zijn Sprookjes van Moeder de Gans. Dit is een verzameling van acht sprookjes met onder andere Roodkapje, Assepoester en Blauwbaard. Later is de bundel uitgebreid met drie sprookjes in versvorm. Perrault zelf hechtte er weinig waarde aan, want hij publiceerde de sprookjes onder de naam van zijn zoon.