Bloeddruppels.
Langzaam zet ik de scherpe punt van het mes in mijn linkerpols. Ik kijk naar de stukgescheurde Marilyn Monroe-poster, naar het oranje omvergeduwde bloempotje met de daarin vertrappelde Begonia’s. Tranen rollen vanuit mijn ooghoeken over mijn wangen om daarna op de bruine tegels te druppelen. Ik haat de afschuwelijke koude tegels, maar van mama mocht ik geen zacht tapijt want dat was te duur. “Had je die BMW niet gekocht, was er nu wèl geld voor tapijt,” floepte ik er bijna uit, maar ik had wijselijk mijn mond gehouden. In mijn ‘ex-kamer’ ligt er nu wel zacht, warm tapijt. Ronny wou immers tapijt, dat oogde chiquer bij de klanten volgens hem. En natuurlijk, hij mocht wel tapijt, want voor hem is werkelijk niets te duur. Ik herinner me de dag dat Ronny introk nog al te goed. Op het moment dat mama de deur van het vertrek dat vroeger de kamer van mijn broer was, slaakte Ronny een klein kreetje gevolgd door: “Oh, ik had het me groter voorgesteld. En wat jammer dat het raam zich aan de noordkant bevindt. Wat zon fleurt je kantoor toch wat op en geeft zo’n gezelligere indruk.” “Och, maar dan neem je toch gewoon de kamer van Amber. Haar kamer ligt aan de zuidkant van het huis en is ook een stuk groter,” zei mijn moeder en richtte zich daarna op mij: “Je vind het toch heus niet erg om van kamer te veranderen, hè?” Ik weet nog dat ik me op dat moment een dartbord had voorgesteld met daarop een foto van mijn mama en Ronny waar een door-mij-geworpen pijltje op afstormde. “Prik,” zei het pijltje dat recht in het oog van Ronny belandde, die desondanks toch bleef grijnzen. “Amber?” drong mama aan en zo stom als ik was had ik natuurlijk toegestemd. Ik kijk gefascineerd naar het bloed dat te voorschijn komt terwijl ik verdersnijd. Ik heb bijna de plaats waar mijn aders lopen bereikt. Ik denk terug aan ‘de dag’ die in mijn geheugen staat gegrift. Toen ik terug kwam van een namiddagje shoppen, liep ik de krakende eiken trap op. Ik hoorde de deur van Ronny’s kantoor opengaan. Wanneer ik de eerste verdieping had bereikt, zag ik Ronny met een brede grijns in de deuropening staan. Hij droeg een afgrijselijk geruit hemd met daaronder een donkerbruine ribbroek die een lengte had tot net boven zijn magere enkels. “Hoi, Amber,” zei Ronny,”Ik wil je graag een beloning geven omdat je je kamer hebt afgestaan voor mij.” “Oh, maar dat hoeft niet, hoor,” antwoordde ik. “Toch wel, ik sta er op,” sprak Ronny tegen. Ik wandelde naar binnen op het zachte zwarte tapijt. Ik keek rond in de ruimte. De kamer was door een binnenhuisarchitecte ontworpen en was in tegenstelling tot Ronny vrij modern. “Ik hou van eenvoudige, simpele dingen,” had Ronny tegen de architecte gezegd. “Dus niet teveel tierlantijntjes.” Ik vreesde ervoor dat het een saaie boel ging worden, maar ik vond het resultaat best geslaagd. Links voor het grote raam stond een reusachtig, L-vormig bureau met daarachter een comfortabele, zwartlederen draaistoel. Op het bureau stond een PC met daarnaast een telefoon. Buiten deze twee voorwerpen en een zwart mapje dat helemaal rechts op het bureau lag, was het bureau helemaal kaal. Ronny begeleidde me naar het kleine, maar gezellige, salonnetje dat zich in de rechterhoek van de kamer bevond. Ik nam plaats in één van de twee rode eenpersoonszetels. Deze twee felgekleurde objecten waren de enige opvallend gekleurde meubels in Ronny’s kantoor. Toen de architecte Ronny fronsend naar de rode zeteltjes zag kijken, had ze gezegd dat de felle kleur de rest doorbreekte om zo te voorkomen dat de kamer een ‘saai-ogende look’ zou krijgen. “Wil je wat drinken?” vroeg Ronny. “Ja, een cola, alsjeblief,” antwoordde ik. Ik had eigenlijk geen dorst, maar dan had ik wat te doen als Ronny van plan was één van zijn oersaaie belevenissen te vertellen. Ronny liep naar de minibar die naast de deur stond. Hij schonk me een glas cola uit en nam zelf een pilsje. “Ijsblokjes?” “Neen, dank je.” Ronny kwam naar het salon en zette de cola op het lage glazen salontafeltje. “Zo, Amber,” zei Ronny, “hoe gaat het met je?” “Goed,” Antwoordde ik. “Ah, ik ben blij dat te horen,” zei Ronny en zweeg hierna even. “Je weet dat ik je moeder graag zie,” zei hij na een tijdje. “Ja, dat weet ik.” “En dat ik jou graag zie,” vervolgde Ronny en legde bij het uitspreken van deze woorden zijn verrimpelde hand op mijn knie. Ik keek van de hand op mijn knie naar Ronny en dan terug naar de hand. Dan keek ik naar zijn ogen. Iets in zijn ogen was veranderd, al kon ik niet precies vertellen wat. Toen ik zijn knokelige vingers naar boven voelde schuiven, sprong ik recht uit de zetel en riep ‘vetzak’ naar hem. Hierna holde ik naar de deur, maar werd nog voor ik deze bereikte, vastgegrepen door Ronny’s hand. Ronny trok me achteruit en begon me overal te betasten. Ik probeerde me los te rukken, maar Ronny was sterker dan hij eruitzag. “Je bent al even preuts als je moeder toen ik haar voor het eerst ontmoette,” siste Ronny terwijl hij de knoop van mijn jeans losmaakte. “Stop!” gilde ik en probeerde hem weg te slaan, maar het leek net of mijn spieren week waren geworden en Ronny de slagen niet eens voelde. “Stop, alsjeblief!” smeekte ik bang en de tranen rolden over mijn wangen. “Je vriendelijkheid zal hier niet helpen ‘meissie’,” zei Ronny spottend en begon nu aan de knopen van mijn blouse. “Weet je, met je moeder begint het wat saai te worden. Ik heb nood aan wat jong vlees,” zei Ronny met een smerige grijns op zijn gezicht. Ik voelde zijn hand in mijn broek glijden. “Dit is een droom,” dacht ik, “dit gebeurt niet echt.” Ik druk het mes uit woede over wat hierna gebeurde nog wat dieper in mijn pols. Ik had het verkeerd, dit was geen droom geweest. Het was pure realiteit. Het bloed gutst nu uit mijn onderarm. Toen ik de volgende ochtend wakker werd, lag ik naakt op mijn bed met mijn kleren boven op mij gesmeten. Mijn kussen was kletsnat van de tranen die ik had gehuild en nog steeds huilde. Ik voelde me zo smerig. Na een halfuurtje op mijn bed te hebben gelegen, stond ik recht. Ik nam mijn vuile kleren om ze in de wasmand te gooien. Terwijl ik ze van mijn bed haalde, dwarrelde er een gekarteld papiertje op de grond. Ik raapte het van de vloer en las het. In een kribbelig geschrift stond er:
Het opstel gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden