Onderzoek in een multiculturele samenleving: "Zwarte" en "witte" scholen, gunstig of juist niet?

Beoordeling 6.6
Foto van een scholier
  • Opstel door een scholier
  • 6e klas vwo | 3903 woorden
  • 11 juni 2012
  • 10 keer beoordeeld
Cijfer 6.6
10 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak

De segregatie op het gebied van scholen leek altijd een Amerikaans fenomeen te zijn. Maar het begint nu ook op te doemen in Europa, niet alleen in Nederland maar in bijna alle westerse landen beginnen ouders hun kinderen te plaatsen op scholen waar de kinderen op eenzelfde manier opgevoed zijn als de eigen kinderen. Dit gebeurt voornamelijk in grote steden zoals Amsterdam, waar relatief veel allochtonen (of in ieder geval veel mensen wiens ouders of grootouders afkomstig zijn uit een andere cultuur) wonen. Ruim zestig procent van de Amsterdammers behoort officieel niet tot de westerse cultuur. Vandaar dat er hier ook sprake is van een meerderheid van ‘zwarte’ scholen.

Dit verschijnsel en de zorg die de media eraan geven, is absoluut niks nieuws. Al in 1971 kwam het voor het eerst in het nieuws, met een artikel in het Parool over ‘de Apartheid’ van de verschillende scholen in Amsterdam Zuidoost. Maar pas eind jaren ’80 en begin jaren ’90 kwam er meer aandacht voor het zogenaamde probleem en kwam er uitgebreidere informatie over uit. En vanaf toen hield de media zich hier echt mee bezig, waardoor ook de politiek zich ermee begon te bemoeien. Want bij velen riep deze situatie de vraag op, hoe is dit begonnen? En waarom zet het zich nog steeds voort? Maar voornamelijk: Wat zullen de gevolgen zijn?

Ontstaan:

In de jaren ’90 is de segregatie naar etnische herkomst de traditionele sociale segregatie gaan overvleugelen. Maar het alom bekende verschijnsel tussen arm en rijk bestaat natuurlijk ook nog. Nu is het alleen zo dat het ook erg belangrijk gevonden wordt dat het kind een educatie krijgt tussen anderen kinderen van eenzelfde cultuur. Er zijn een aantal oorzaken aan te wijzen als het gaat om dit verschijnsel.

Ten eerste zou dit komen door demografische ontwikkelingen. Dan hebben we het voornamelijk over de toegenomen immigratie, de gezinsherenigingen en woonsegregatie. In bepaalde wijken neemt het aantal allochtonen toe en het aantal autochtone inwoners neemt af. De scholen in deze gebieden ondervinden hiervan de gevolgen, want het is nou eenmaal makkelijker om je kind naar de dichtstbijzijnde school te sturen.

In de tweede plaats hebben ook de ouders en hun sociale en etnische schoolkeuzes grote invloed. De ‘zwarte’ scholen genieten zelden de voorkeur van de meeste autochtone ouders. Maar ook allochtone ouders wijzen deze scholen af. Uit een onderzoek van professor dokter Sjoerd Karsten (van 2002) naar het keuzegedrag van ouders, bleek dat de meeste ouders (al dan niet autochtoon) over het algemeen de ‘zwarte’ scholen afkeuren en niet geschikt vinden voor hun eigen kinderen. Autochtonen ouders wijzen zulke scholen af omdat zij van mening zijn dat zij daar geen ‘link’ tussen school en thuis zullen vinden. Allochtone ouders denken dat zulke scholen onvoldoende niveau voor het leren van correct Nederlands bieden.

Maar waarom hebben we dan alsnog dit verschil tussen ‘witte’ en ‘zwarte’ scholen?! Het probleem is dat allochtone ouders over het algemeen minder vaak bereid zijn om grotere afstanden te overbruggen voor een in hun ogen ‘juiste’ of ‘betere’ educatie voor hun kinderen.

Een derde reden is dat de Nederlandse vrijheid van onderwijs de oprichting van verschillende gelovige scholen toestaat. Daarom hebben we nu een breed assortiment aan onder andere katholieke, protestantse, Islamitische en hindoeïstische scholen. De laatste twee zijn zeker in de minderheid en daarom is deze reden landelijk gezien van ondergeschikt belang. Maar in de steden zijn zij wel degelijk een belangrijke factor, omdat veel van de Islamitische scholen daar gevestigd zijn.

Dat deze scholen er zijn is nu wel duidelijk, maar wat zijn de gevolgen en zijn de zogenaamde ‘zwarte’ scholen ook echt ‘slechter’ zoals eerder beweert werd?

Wat beschouwen we als ‘Zwarte’ Scholen?

We spreken nu al de hele tijd over zogenaamde zwarte scholen, maar wat bedoelen we daar nu precies mee?

Het merendeel van de schoolbesturen (zo’n zestig procent) is van mening dat we een school ‘zwart’ (of juist ‘wit’) kunnen noemen als de school een afspiegeling is van de buurt. Een derde vind dat er sprake is van segregatie, als er een overduidelijk hoge concentratie leerlingen met een bepaalde etnische of sociale achtergrond op de school aanwezig is.

Zwarte scholen

Door de opkomst van de islamitische scholen is de nadruk op de segregatie naar etnische herkomst geschoven. Eerdere vormen van segregatie op het onderwijsgebied (zoals op basis van geloofsovertuiging of geslacht) werden na de hoogtijdagen van de verzuiling nooit zó ter discussie gebracht. Er word voornamelijk aandacht besteed aan het ‘zwarte scholen fenomeen’.

Deze staan over het algemeen niet echt positief in het nieuws. Ze worden zelfs als ongewenst beschouwt. Dat komt voornamelijk omdat men ervan overtuigd is dat deze scholen een belemmering zouden vormen voor de integratie van allochtonen en ze zouden slechter zijn voor de onderwijskansen van de leerlingen.

Naar aanleiding van deze (voor)oordelen zijn er een aantal onderzoeken gedaan naar de invloed van de leerlingensamenstelling op de leerprestaties. De grootte van de effecten verschilt natuurlijk wel per context, maar wat wel zeker is, is dat leerlingen uit lagere milieus het meest gevoelig zijn voor de verschillen in kwaliteit van de leeromgevingen op school. Dat zou komen omdat zij haast alles voor hun ontwikkeling uit de school moeten halen. Maar dat betekent nog niet dat verschil in etniciteit in dit geval een echt groot probleem op zich is. Wel is er uit onderzoek gebleken dat het verschil in reken- en vooral in taalprestaties groter is tussen de verschillende ‘zwarte’ en ‘gemixte’ scholen.

Waarom bestaat het fenomeen nog steeds?

Als men dit probleem zo vervelend vind, waarom is er dan nog steeds niks aan gedaan? Of blaast de media deze problemen op tot iets dat veel groter lijkt dan dat het eigenlijk is?

Het grootste probleem ligt bij de wetgeving. We willen natuurlijk niet dat onze oplossingen is strijd zijn met artikelen uit de grondwet, zoals ‘vrijheid van meningsuiting’, ‘godsdienstvrijheid’ maar ook zeker niet met ‘de vrijheid van onderwijs’.

Over dit laatste recht woedden aan het begin van de twintigste eeuw al felle strijden tussen de gelovigen (oftewel het speciale onderwijs) en de vrije scholen. De uitkomst was het opstellen van een wet waarbij beide soorten onderwijs als gelijkwaardig werden gezien door de staat. Het zou dus wel erg hypocriet zijn om daar zo’n 100 jaar later weer op terug te vallen.

Bovendien kan en wil de staat ook niet de keuzevrijheid van de ouders om een school uit te kiezen die zij het beste vinden voor hun kind, inperken. De angst maar vooral de juridische onmogelijkheid om dit waterdicht te krijgen zorgt er dus voor dat de meeste regelingen en mogelijke oplossingen niet worden doorgevoerd. Daarbij komt dat er steeds minder rigoureuze oplossingen worden aangevoerd en uit worden geprobeerd. Deze terughoudendheid komt voort uit het feit dat eigenlijk niemand zo’n beleid uit wil voeren.

Schoolleiders tonen zich sceptisch over vrijwel elke maatregel en zien er al helemaal niks in om dingen onder dwang uit te voeren. Desegregatie word wel als een maatschappelijk doel gezien, maar het behoort niet echt tot iemands persoonlijke belangen. ‘Witte’ ouders maken geen stappen om hun kind op de ‘zwarte’ scholen te plaatsen omdat zij deze ‘te min’ vinden. En ‘zwarte’ ouders maken ook geen aanstalten om over te stappen op een ‘witte’ school. Ouders willen over het algemeen graag hun keuzevrijheid behouden, ook de allochtone ouders.

De zwarte scholen zijn bang om leerlingen kwijt te raken, zonder dat er andere leerlingen voor in de plaats komen. Zij zullen dan ook zeker geen begin maken om de problemen die deze kwestie te wege brengt, op te lossen.

De besturen willen over het algemeen voor elke groep aantrekkelijk blijven. De keuzevrijheid is daarom ook hier van belang. De variatie in aanbod wat betreft de witte en zwarte scholen is een goede strategie dit te verwezenlijken.

Politici proberen zich te verplaatsen in de rol van ouders (sommigen van hen behoren ook tot deze groep) en willen dus ook niet afzien van de keuzevrijheid rondom schoolbeleid. Want zij willen uiteraard ook geen kiezers verliezen.

Maar als niemand moeite doet om de problemen uit de weg te ruimen, dan moeten we er toch ook niet over zeuren?

Is het praktisch gezien wel mogelijk om een grote concentratie van leerlingen met een achterstand te vermijden in het onderwijs?

In plaatsen met een relatief klein percentage achterstandsleerlingen lijkt dit wel zinvol. Maar in wijken waar dit percentage juist groot is, is het misschien handiger om de integratie en de steun op een andere manier aan te bieden. Om de rest niet in het nadeel te plaatsen, terwijl het voor de achterstandsleerlingen over het algemeen toch niet veel verschil maakt. Want er moet zeker wel rekening mee worden gehouden dat maatregelen (hoe goed deze op het eerste gezicht ook bedoeld lijken) geen averechts effect handhaven. Daar zijn alle groepen het over eens.

Oplossing?

Een andere oplossing zou kunnen zijn, het verspreiden van de allochtone bevolking over het land. Maar in hoeverre zou dit eerlijk zijn? Kan je iemand wel die vrijheid afnemen?

Het antwoord is ‘Nee dat kan niet’. Je mag iemand niet die keuzevrijheid afnemen. Je kan niet bepalen wie waar moet wonen. We leven in een ‘vrij’ land waarbij iedereen mag gaan en staan waar ze willen. In ieder geval in de zin van wonen waar je wilt wonen.

Het zou wel een stuk makkelijker zijn, want dan zou de bevolking goed gemixt zijn, waardoor niet iedereen meer in de Randstad zou wonen. Er zou geen probleem meer zijn met de witte en de zwarte bevolking die te apart zouden leven.

Maar dan wonen we wel in een staat die alles bepaalt. Het zou een soort van dictatuur worden. En dat is niet de bedoeling. Want wie geeft ‘jou’ het recht te bepalen waar ‘ik’ moet wonen?! Zulke problemen zullen er dan ontstaan. Hoe bepaal je wie er machtiger moet zijn dan een ander? Wie geeft wie de macht om te bepalen over anderen? En sinds wanneer zou het acceptabel zijn om tegen de grondwet in te gaan?

Je mag niet tegen de grondwet ingaan, dat is iets wat we met zijn allen hebben afgesproken en daar moeten we ons dus ook aan houden. Onze gehele samenleving is op dit systeem vastgesteld. Als we dat opeens om gooien, dan zijn we de basis voor ons leefsysteem kwijt.

Het probleem met de ‘zwarte’ en ‘witte’ scholen lijkt niet opgelost te kunnen worden zonder tegen de grondwetsartikelen in te gaan. Deze gaan er vanuit dat we iemand niet van zijn recht op vrijheid kunnen beroven, maar slechts beperken. We kunnen niet iemand dwingen ergens te gaan wonen of voor iemand beslissen dat zijn of haar kind naar een bepaalde school moet worden gestuurd.

Maar zoals gezegd, kunnen we de vrijheid wel beperken. Daar werd onder andere in Nijmegen over gediscussieerd.

De gemeente Nijmegen geeft ouders een bindend schooladvies, om een einde te maken aan het verschijnsel ‘witte’ en ‘zwarte’ scholen.

Het initiatief is begonnen om ervoor te zorgen dat de ‘witte’ vlucht stopt. Kinderen moeten in de eigen buurt naar school kunnen gaan. Veel ouders sturen hun kinderen naar de andere kant van Nijmegen om daar op een witte school plaats te nemen. Deze scholen zijn daardoor overvol, terwijl de zwarte nog genoeg ruimte zouden waarborgen.

Bovendien worden steeds vaker kinderen al drie jaar voordat zij daadwerkelijk naar school kunnen gaan, aangemeld bij de scholen die populair worden geacht. Dit gebeurt voornamelijk in de ‘witte’ kringen. De ‘zwarte’ ouders komen hier vaak later mee en zijn hierdoor te laat.

Nu is het zo, dat alle Nijmeegse ouders, net nadat hun kind de leeftijd van 3 jaar heeft bereikt, zich via internet bij een centraal aanmeldingspunt moeten melden. De computer geeft dan zo’n drie scholen in de wijk aan. Op deze aangewezen scholen is sowieso nog plek. Ook mogen ouders daarnaast nog 3 scholen naar eigen voorkeur aangeven. Maar als deze vol zitten, dan krijgen ze een bindend advies voor een andere school. Want de scholen hebben een vast aantal leerlingen en mogen daar niet overheen. Is het maximum behaalt, dan hebben de overige ouders ronduit botte pech.

Belangrijk is dat dit systeem ook rekening houd met de verspreiding van leerlingen met laagopgeleide ouders of met de aanwezigheid van mogelijke broertjes en zusjes op scholen.

Volgens de gemeente is dit dwingend schooladvies juridisch gezien mogelijk. Als ouders het advies niet willen accepteren moeten ze dit bij de commissie voorleggen en daar met goede argumenten komen om hun mening te onderbouwen. Dan kan er voor alsnog besloten worden het kind wel te accepteren op een andere school.

Alle scholen in de gemeente zijn tot nu toe met dit voorgelegde idee akkoord gegaan. Het is voor het eerst dat zo’n bindend schooladvies door iedere school goed word gekeurd. Maar aan het systeem en zijn juridische houdbaarheid is dan ook veel aandacht besteed in de afgelopen maanden.

Veel critici zijn erg positief over het vooroplopende systeem om de segregatie op scholen tegen te gaan. Volgens Guido Walraven van Het Kenniscentrum Gemengde Scholen, is Nijmegen de koploper bij het tegengaan van de segregatie, nog nooit heeft een gemeente zo in de belangstelling gestaan voor een radicale omwenteling op het gebied van onderwijs. ‘In dit geval is het ook nog eens zo dat het Elektronische Systeem de situatie nog unieker maakt.’

Ook PvdA-lid Alard Beck behouden ouders de volledige vrijheid van schoolkeuze, maar ‘vol is vol!’

Een groot nadeel van dit systeem is dat er niet tot nauwelijks aandacht word besteed aan de levensovertuigingen of voorkeur voor bepaalde onderwijskundige stromingen van de leerlingen. De gemiddelde Nijmeegse burger vreest dat dit het project steeds minder aantrekkelijk zal maken voor gelovigen. Daarom bestaat de optie om, als men bezwaar wil maken tegen het gegeven advies, naar een commissie te kunnen stappen. De schooldirecteuren zijn er echter van overtuigd dat dit niet vaak zal gebeuren. Zij geloven wel in dit vooroplopende systeem.

Onderzoeken

Uit onderzoek eind 2010 van het SCO Kohnstamm Instituut, een deel van de faculteit der Maatschappij- en Gedragswetenschappen van de Universiteit in Amsterdam, dat zich voordurend bezighoud met onderwijs en opvoeding, is gebleken dat gemeentes te weinig deden om het ontstaan van ‘witte’ en ‘zwarte’ scholen tegen te gaan. Bijna de helft van de 35 grootste Nederlandse gemeenten had toen nog geen afspraken gemaakt om de segregatie te bestrijden. Dit onderzoek is uitgevoerd naar aanleiding van de beweringen van Zeki Arslan, een onderwijsdeskundige. Hij is van mening dat er sinds 2007 (de resultaten zijn uit een ander onderzoek afgeleid) te weinig is verandert op het gebied van onderwijs.

Toch is dit niet helemaal waar, want in 2008 hebben zeven steden (namelijk: Amsterdam, Den Haag, Rotterdam, Utrecht, Deventer, Nijmegen en Eindhoven) extra geld van het rijk gekregen om ‘witte’ en ‘zwarte’ leerlingen te mengen. Dit waren slechts experimenten die met verschillende aanpakken aankwamen. Deze steden werden ook wel ‘pilotgemeenten’ genoemd. Als deze methodes zouden werken, dan was het ministerie van Onderwijs van plan om ze elders in het land ook uit te voeren. Helaas zijn de gemeenten bij gebrek aan inzicht en aandacht niet tot een goede oplossing gekomen. Vandaar dat het probleem van de segregatie nog steeds gaande is. Eerder was zo’n beleid al onder de toenmalige minister van Onderwijs, Maria van der Hoeven, ingezet. Maar ook toen waren er geen duidelijke oplossingen ontstaan.

Arslan vind het jammer dat de gemeenten zo weinig doen om tot een gangbare oplossing te komen. De gemeenten praten wel met de verschillende scholen, maar dit is slechts omdat zij hiertoe verplicht werden. Echte oplossingen zijn nog niet gekomen. Volgens hem zullen scholen pas gemengd worden wanneer ouders zullen meewerken. ‘Gemeenten zouden ouders vanaf het eerste uur bij de discussies moeten betrekken.’

Uit een meer recentelijk onderzoek van hetzelfde SCO instituut, is gebleken dat het bestaan van de zwarte scholen en de beperkte verspreiding als zwaar negatief wordt beschouwd. Maar toch blijft men nog steeds huiverig als het gaat om het ondernemen van maatregelen die de keuzevrijheid van de ouders in zouden kunnen perken. Daarom word er nog steeds weinig actie ondernomen.

CDA-minister Van Bijsterveldt van Onderwijs liet afgelopen jaar al weten dat hij het bestrijden van zwarte en witte scholen niet meer als een landelijk probleem beschouwt. Het bestaan van beide soorten scholen is volgens hem nou eenmaal een feit. Het gaat in principe ook niet meer om de etniciteit, maar om de kwaliteit van het onderwijs. “Wit of zwart is bijzaak, kwaliteit van onderwijs is waar onze aandacht naar uit moet gaan!”

Als gevolg hiervan werd de subsidie die het Landelijk Kenniscentrum Gemengde Scholen ontvangt, stop gezet. Dit centrum werd in 2008 opgericht door staatssecretaris Dijksma om gemeenten te ondersteunen in de aanpak rondom de segregatie.

Ook werd er een vragenlijst samengesteld die aan alle scholen (op zowel basis- als voortgezet onderwijs) in 35 gemeenten werd voorgelegd met de vraag deze naar waarheid in te vullen. Hierin werd gevraagd hoe gedacht werd over segregatie, of er maatregelen genomen zijn dit te voorkomen en welke maatregelen in hun ogen als acceptabel werden gezien. In totaal hebben 108 schoolbesturen de enquêtes ingevuld, dat is in totaal zo’n 28 procent. Het onderzoek is dus representatief omdat er sprake is van een goede spreiding naar denominatie, basis- en voorgezet onderwijs schoolbesturen en grootte.

Uit onderzoek van Toine Metselaar, die namens de Wetenschapswinkel van de universiteit van Tilburg onderzoek heeft uitgevoerd naar aanleiding van verzoeken van het LBR, bleek dat ‘de kwaliteit van het onderwijs’ en ‘de sfeer op school’ de belangrijkste criteria zijn voor ouders wat betreft hun schoolkeuze. Maar zij meten dit wel af aan verschillende kenmerken. De één let bij ‘kwaliteit’ vooral op cijfermatige resultaten, terwijl de ander juist afgaat op het vertrouwen wat het schoolbestuur wel of niet uitstraalt.

Volgens dit onderzoek zijn hoger opgeleide ouders toleranter dan lager opgeleide ouders en zijn bij een gelijk opleidingsniveau allochtone ouders toleranter dan autochtone ouders.

Ouders hechten steeds meer waarde aan de etnische samenstelling van een klas. Ongeveer 35% van de ouders gaf dit ook aan. De ouders kregen de volgende stelling voorgelegd:

“Het zou een probleem worden als de school veel meer allochtone leerlingen zou accepteren.” Maar liefst 50% van de ondervraagden was het hiermee eens. Een ruime 29% van de ouders zouden hun kinderen van school halen als deze veel meer allochtone kinderen toe zou laten. Maar deze antwoorden hangen ook deels samen met het feit dat de respondenten de neiging hebben om bij de algemenere vragen vooral sociaal wenselijk te antwoorden.

De etnische samenstelling van de schoolbevolking speelt op verschillende manieren een rol. Ouders die bewust voor een ‘zwarte’ school kiezen, verwachten dat er op deze scholen meer individuele aandacht aan de kinderen wordt gegeven in verband met de achterstandsbestrijding. Sommigen allochtone ouders kiezen voor zo’n school zodat hun kind de eigen cultuur ‘terugvind’. Sommige autochtone ouders plaatsen hun kind op zo’n school om het kind juist met andere culturen kennis te laten maken. Helaas is deze groep ouders zeer beperkt. Veel ouders die bewust niet voor een ‘zwarte’ school kiezen zijn van mening dat deze scholen tegen de integratie van allochtone kinderen gaan, of zij verwachten dat zo’n school minder goed is vanwege het grote aantal kinderen met een taalachterstand. Vooroordelen spelen hierbij ook een grote rol.

Uiteindelijk:

Vooroordelen spelen een grote rol in het probleem van zwarte en witte scholen. Zolang men niet eens de moeite doet om zich in een andere cultuur in te leven, zal je een ander ook nooit echt kunnen begrijpen. En als je iemand niet begrijpt is het moeilijk om met elkaar om te gaan.

Ouders moeten het goede voorbeeld geven voor hun kinderen. Zij zouden dus juist moeten proberen zo objectief mogelijk naar een situatie als deze te kijken. Bovendien zijn kinderen makkelijk beïnvloedbaar, dus als zij zien hoe hun ouders ergens tegen aankijken kunnen zij vanzelf die meningen overnemen.

Onderwijs is erg belangrijk voor de zelfontwikkeling, maar als deze in gescheiden groepen word gegeven dan leren de kinderen minder van elkaars culturen. Waardoor ook zij zich minder goed in kunnen leven in iemand van een andere cultuur. Dat zou zonde zijn, aangezien wij nu in een maatschappij leven waarin er verschillende culturen naast elkaar wonen. Natuurlijk hoeven deze niet in elkaar over te vloeien. Dat zou ook zonde zijn, ieder heeft recht op een eigen mening en een eigen cultuur. Maar dat betekent niet dat ze helemaal van elkaar gescheiden moeten worden.

Het zou dus goed zijn als de kinderen in gemixte klassen terecht zouden komen. Want ook zij moeten later leven in een maatschappij waarin er nou eenmaal meerdere culturen zijn. Daar kan je dan maar beter zo vroeg mogelijk achterkomen.

Bovendien is het dus niet zo dat ‘zwarte’ leerlingen gelijk beschouwd kunnen worden als minder goede leerlingen. Steeds meer allochtone leerlingen gaan na het basis onderwijs naar de havo of het vwo en 87% van die geslaagden stroomt door naar het hbo of wo onderwijs. Dat is meer dan het percentage ‘witte’ leerlingen met een havo/vwo diploma.

Ouders zien de scheiding van scholen ook wel degelijk als een probleem dat opgelost moet worden. Maar het dilemma hierbij is dus dat ouders wel verandering willen zien, maar ze willen er zelf niet onder ‘lijden’. Dus zelf de eerste stappen maken zit er niet in. Ze wachten liever totdat een ander het voor hen oplost. Maar als iedereen zo denkt, dan gebeurt er natuurlijk helemaal niks.

Omdat ‘witte’ ouders hun kind over het algemeen liever niet op een ‘zwarte’ school willen zetten, zullen zij niet de eerste stappen maken. En omdat ‘zwarte’ ouders meestal niet de extra moeite willen doen om hun kind iedere dag naar de andere kant van de stad te rijden, waar de meeste ‘witte’ scholen zijn, zouden de scholen dus blijven zoals ze nu zijn. Gescheiden. Of er moeten nieuwe maatregelen worden getroffen zoals in de gemeente Nijmegen. Maar ook daar zijn veel mensen het niet mee eens, omdat hun keuzevrijheid daarmee ingeperkt wordt. De situatie is dus moeilijker dan het op het eerste gezicht misschien lijkt. En het kan nog wel jaren duren voordat we een manier gevonden hebben waarmee iedereen tevreden kan worden gesteld.

Tot dan zullen we allemaal een beetje moeten inschikken, door een oplossing te accepteren die een deel van het individuele en het collectieve belang behartigd.

En daarom kunnen we het best in de voetsporen van de gemeente Nijmegen treden.

Bronnen:

http://www.kennislink.nl/publicaties/de-zwarte-en-de-witte-school
http://nl.wikipedia.org/wiki/Vrijheid_van_onderwijs
http://mens-en-samenleving.infonu.nl/onderwijs/2449-zwarte-en-witte-scholen.html
http://www.elsevier.nl/web/Nieuws/Nederland/223185/Nijmegen-Met-dwingend-advies-
zwarte-scholen-tegengaan.htm
http://www.volkskrant.nl/vk/nl/2686/Binnenland/article/detail/314740/2009/02/11/Nijmeg
en-zet-het-mes-in-witte-en-zwarte-scholen.dhtml
http://www.tctubantia.nl/algemeen/binnenland/4835094/gemeenten-doen-te-weinig-
tegen-zwarte-en-witte-scholen.ece
http://nos.nl/artikel/303630-scholen-laks-in-aanpak-zwartwitproblemen.html
http://www.art1.nl/artikel/6869Bevindingen-uit-onderzoek-een-witte-of-een-zwarte-school

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.