1. Charles Darwin
Charles Darwin is voor bekend om zijn evolutie theorie. Hij heeft veel verschillend boeken geschreven over planten, dieren en mensen. Vroeger werden zijn ideeën niet altijd geaccepteerd. Nu wel, veel wetenschappers zijn nog steeds bezig met het verder uitwerken van zijn ideeën.
2. Levensgeschiedenis
Charles Darwin werd op 12 februari 1809 geboren. Hij werd geboren in een groot herenhuis in Sherwsbury, langs de rivier de Severn in England. Hij was de zoon van een wetenschappelijk man, want zijn vader was arts. Zijn familie was zeer gerespecteerd. Het was de bedoeling dat Charles ook zou gaan studeren zodat hij ook een hoog en goed beroep kon krijgen. Zijn vader dacht dat Charles misschien ook wel een goede dokter zou worden, ondanks dat hij een beetje dom was. Hij kwam immers uit een artsenfamilie. Zijn oudere broer Erasmus studeerde ook al medicijnen. Charles ging op zijn zestiende naar Edinberg toe, daar ging hij medicijnen studeren. Hij vond het leven daar leuk. Hij kon er de dingen doen die hij het liefst deed, zoals zeedieren verzamelen. Charles werd lid van een vereniging voor natuurlijke historie. Maar er was een probleem. Charles had aan geneeskunde een enorme hekel. Na twee jaar wist Charles zeker dat hij geen dokter wou worden. De operaties vond hij het ergste. Twee operaties woonde hij bij, maar een derde kon hij echt niet meer bijwonen. Voor zijn vader was het nu ook duidelijk, zijn zoon zou geen dokter worden. Zijn vader dacht dat Charles misschien beter een predikant zou kunnen worden. Charles vond dat een goed idee. Het beroep leek hem wel leuk. Een predikant heeft een graad. Daarvoor moest Charles terug naar het zuiden van Cambridge. Daar wachten een heel ander leven op hem. Met zijn vrienden feestte en kaartte hij tot in de late uurtjes. Zijn vrienden waren zware drinkers en grote paardenfanaten. Als Charles overdag vrije tijd had was hij veel bezig met het oefenen in schieten. Dit maakte natuurlijk veel lawaai. Sommige professors wisten niet wat er van Charles terecht moest komen. Maar er waren er ook die er heel anders over dachten. Zij waren erg onder de indruk van zijn grote belangstelling voor de wetenschap. Een van hen was de plantkundige John Henslow. Hij nam Charles mee naar expedities, nodigde hem thuis uit en spoorde hem aan om veel boeken te lezen van de Duitse natuuronderzoeker Alexander Von Humbolt. Ondanks dit overvolle programma haalde Charles in 1831 zijn doctoraal. In Januari keerde hij terug naar zijn huis in Sherwsburry. Toen hij thuis kwam lagen er 2 brieven te wachten. Die brieven zouden heel zijn leven veranderen… Eentje was er van Charles vriend John Henslow en de andere was van George Peacock. George Peacock was ook een wetenschappelijk man uit Cambridge. Beiden wouden ze dat Charles een reis om de wereld ging maken. De regering wou namelijk een kaart inbrengen van Zuid-Amerika en van een paar eilanden in de Stille Oceaan. Dat schreef George Peacock in zijn brief. Aan hem was gevraagd om iemand aan te bevelen om als natuuronderzoeker deel te nemen aan de reis. Die moest tijdens reis in alle landen waar het schip langs voer dingen die belangrijk waren noteren, verzamelen en opzetten. George Peacock had deze taak aan John Henslow gegeven. John had Darwin aanbevolen. Dat stond in de brief van John. John schreef in zijn brief dat hij Charles vroeg omdat de kapitein van het schip niet veel ouder was als Charles. Die wilde wel wat gezelschap aan boord. Als de kapitein Charles bij de kennismaking zou mogen hoefde er niet naar een natuuronderzoeker gezocht te worden. Charles stond paf van deze brieven. Hij was helemaal opgewonden over het aanbod, maar hij had nog niet aan zijn vader gedacht. Jarenlang had zijn vader geprobeerd hem in de richting van een nuttige carrière te sturen en nou wou Charles opeens een wereldreis gaan maken. Zijn vader wou het eigenlijk niet, maar hij gaf toestemming op één voorwaarde. Charles moest iemand vinden met een gezond verstand die hem adviseerde om te gaan. Charles gaf meteen de moed al op. Teleurgesteld schreef hij John een brief waarin hij zei dat hij niet meekon. Charles moest na deze teleurstelling even weg. Hij besloot om de familie van zijn moeders kant te bezoeken. Het seizoen van de patrijzenjacht zou beginnen en hij wilde de openingsdagen absoluut niet missen. Toen hij daar was vertelde hij over het aanbod van de wereldreis aan zijn oom Josiah. Tot zijn grote vreugde reageerde die heel anders dan zijn vader. De reis met de Beagle (de naam van het schip) was een buitenkans zei oom Josiah. Een kans die hij met 2 handen zou moeten grijpen. Hij sleurde zijn neef onmiddellijk weg bij de jachtpartij en bracht hem terug naar Sherwsbury. Daar aangekomen moest Charles vader het opnemen tegen zijn smekende zoon en zwager. Uiteindelijk moest zijn vader wel toegeven, want Josiah was namelijk een man met een gezond verstand. Hij gaf Charles toestemming voor de wereldreis. Op 5 september was Charles in Londen. Hij had een gesprek met de kapitein van de Beagle, Robert Fitzroy. Robert mocht Charles niet zo, omdat hij een korte wipneus had. Zelf had hij een lange gebogen neus, dit paste bij iemand die afstamde van koning Karel II. Fitzroy vond dat je iemand karakter kon aflezen aan zijn neus en Charles had volgens hem de neus van een zwakkeling. Maar hij veranderde van gedachte, hij ontdekte snel dat Charles een vrolijke en enthousiaste man was. Even later stond het vast, Charles zou meegaan. Na dit besluit ging Charles met de kapitein mee naar Plymouth om daar het schip de Beagle te bekijken. Zelfs voor die tijd was het schip klein. Het schip had een lengte van 30 meter en er moesten in totaal meer dan 70 mensen op. Op 27 december 1831 voer de Beagle de haven uit de Atlantische oceaan op. Charles was toen 22 jaar oud. Het zou 5 jaar duren voordat hij Engeland weer terug zou zien. Kapitein Fitzroy had nog meer passagiers aan boord, waaronder twee vuurlanders
Charles was toen 22 jaar en het zou 5 jaar duren voor hij Engeland zou terugzien. Kapitein Fitzroy had nog meer passagiers aan boord, waaronder 2 Vuurlanders. Die had Fitzroy op een eerdere reis meegenomen naar Engeland, om hun goed op te voeden en onderwijs te geven. Zij waren nu zover dat ze weer terug kond naar hun vaderland. Onderweg werd Charles zeeziek. Hij stuurde regelmatig brieven naar huis waarin hij klaagde over een hele hoop problemen. Na ongeveer drie maanden was Charles gewend aan de beweging die het schip maakte. Gelukkig hoefde Charles in dit eerste deel van de reis niet veel te doen en kon hij lekker in zijn hangmat boeken over natuurkunde en geologie lezen. De Beagle kwam op 28 februari 1832 aan in Bahia. In het noordoosten van Brazilië. De dag daarop stond Charles voor het eerst in zijn leven in een tropisch regenwoud. Hij vond alles prachtig en liep er vol verbazing rond. In boeken had Charles er al veel over gelezen, maar op alle pracht en praal van deze regenwouden, was hij niet voorbereid. Nadat Charles hier geweest was trok het schip langzaam verder, naar Rio de Janeiro. Charles bleef meer aan land. Hij zwierf dan door de regenwouden en observeerde en verzamelde. Allemaal dingen zetten hem aan het denken. Hij kwam op de gedachten dat al deze soorten ontstaan moesten zijn uit één en dezelfde soort en dat de natuur een grote legpuzzel is. Tijdens de reis had Charles bedacht dat hij geen predikant wou worden. Toen hij begin 1837 terugkeerde in Londen was hij al een veelbelovende natuuronderzoeker. Hij maakte kennis met allerlei wetenschappers. Charles schonk 80 opgezette zoogdieren en 450 vogels aan een biologisch instituut. Op 29 januari 1839 trouwde Charles met zijn nicht Emma Wedgwood. Zij was de jongste dochter van zijn oom Josiah. In dit jaar kwam ook zijn verslag uit over de reis met de Beagle. In mei verhuisde hij naar Downe, een dorpje in zuidoost Engeland. Charles begon hierna aan zijn tweede reis. De reis door zijn hoofd. Deze reis zou uiteindelijk lijden tot de evolutietheorie. Een van Charles grootste vragen was: hoe waren al deze verschillende soorten ontstaan? Hij geloofde niet dat God van elk soort zoveel aparte groepen had geschapen. De enige verklaring was volgens Charles dat de ene soort op de een of andere manier kon veranderen in een andere soort. In Julie 1842 begon Charles in het geheim aan zijn Transmutation of Species. Transmutation is een ander woord voor evolutie. Na het lezen van een boek van de econoom Thomas Malthus wist hij op een herfstochtend in 1842 opeens het antwoord. Thomas Malthus had eigenlijk geen belangstelling voor dieren. Hij schreef over de economie en politiek. Dit deed hij in de tijd dat er in Frankrijk grote discussies werden gevoerd over de verbetering van de woon en werkomstandigheden van de mensen. Thomas geloofde alleen niet in een mogelijkheid om dit te verbeteren. In 1798 publiceerde hij een boek An Essay on the Principles of Population. Charles Darwin zag in dit boek wel een paar overeenkomsten tussen de mensen en dieren. Het belangrijkste van deze overeenkomsten was de strijd voor voedsel binnen de soort. Veel wetenschappers wisten al veel langer dat verschillende soorten met elkaar streden om hetzelfde voedsel, maar dat binnen één soort dezelfde strijd werd gevoerd om eten was nog niet bij hen opgekomen. Charles beseft dat hier het begin lag van de evolutie theorie. Hij schreef dit op in zijn geheime aantekeningen. Hij schreef op: ik heb nu een theorie ontwikkeld. Charles durfde er met niemand over te praten, omdat hij wist dat niemand hem zou geloven. Dus hij besloot erover te gaan schrijven, maar hij liet dit niet publiceren. Zijn vrienden hat hij intussen wel al in vertrouwen genomen. Hij vond zijn ideeën nog te zwak om ze te laten publiceren. Hij voelde zich ook niet zo goed meer, hij voelde zich ziek. Te ziek om de strijd tegen het enorme protest aan te kunnen. Die strijd zou hij zeker krijgen als hij het zou gaan publiceren. In die tussentijd had hij nog een nieuwe theorie ontwikkeld. Namelijk dat de mens van de aap zou afstammen. Als hij deze theorie zou laten publiceren, zou hij enorm veel protesten krijgen en dat wou hij liever niet. Deze protesten zou hij krijgen, omdat de mensen in die tijd heilig geloofden dat God de wereld en de mensen had geschapen. De kerk had de mensen zelfs laten geloven dat heel de wereld in ongeveer 1 week gemaakt moest zijn. Dus als hij zijn theorie zou publiceren zou hij heel veel protesten krijgen. In 1858 vond er voor Charles een schokkende gebeurtenis plaats. Hij kreeg een wetenschappelijk artikel toegestuurd, geschreven door Alfred Wallace, dat was een jonge Engelse natuuronderzoeker. Wallace had in zuidoost-Azië gewerkt en had daar malaria gekregen, een ernstige ziekte. Tijden een koorts aanval kwam Wallace op het idee van een evolutietheorie. Toen hij weer beter was schreef hij deze theorie op en stuurde het naar Charles Darwin. Charles kende de theorie van Wallace niet en Wallace die van Charles niet. Ze kwamen tot de conclusie dat Charles als eerste zijn theorie mocht laten publiceren, omdat hij er als eerste op was gekomen. In november 1859 publiceerde Charles: On the Origin of Species biy Means of Natural Selection. De eerste druk van 1250 exemplaren was binnen één dag uitverkocht. Charles wist dat zijn beweringen veel opstand zouden veroorzaken en daarom zorgde hij ervoor al zijn beweringen met voldoende bewijzen te kunnen ondersteunen. Hierbij maakte hij gebruik van fossielen. Darwin vertelde in zijn evolutietheorie dat de aarde heel oud was en dat het leven op aarde niet geschapen was, maar zich had ontwikkeld. De dieren die nu leefden kwamen uit primitievere voorouders. Evolutie vond plaats als de ene soort langzaam aan veranderde in een andere soort en dit regelde de natuur. Hoewel jongen op hun ouders lijken zijn er toch steeds natuurlijk afwijkingen. Jongen die geboren waren met gunstige afwijkingen overleefden waarschijnlijk en die planten zich dan voort en zo verspreiden die afwijkingen zich door de hele soort. Zo ging de natuur zijn gang. Zoals Darwin had verwacht veroorzaakte zijn publicatie inderdaad een storm van protesten en opstanden. De theorie werd met afschuw aangezien door de kerk. In kranten stonden allerlei spotprenten. In die spotprenten werden Darwins ideeën belachelijk gemaakt. Gelukkig kreeg Darwin ook veel steun van zijn vrienden en andere biologen. Sommigen vonden zichzelf zelfs stommelingen, omdat zijzelf niet op dit idee waren gekomen. Darwins boek zorgde binnen 10 jaar voor een totale omslag binnen de wetenschappelijke gemeenschap. Het bestaan van de evolutie van soorten werd al snel in het algemeen aanvaard. Weinig mensen ging zover als Darwin. Wel schreven andere geleerden nu over de evolute. De groep aanhangers van Darwin groeide. In november 1864 ontving hij de Copley Medal, dat was de hoogste onderscheiding van de Royal Society. Charles werd steeds vaker ziek, maar hij bleef wel doorwerken ook na de publicatie van zijn evolutietheorie. On the Origin of Species was eigenlijk maar een samenvatting van zijn theorie, waarin niet alles helemaal werd behandeld. Hij vertelde niet zo uitgebreid over de afstamming van de mensheid en de redenen voor het ontstaan van de beschaving en de intelligentie van mensen. In 1861 werd zijn dochter Henrietta ernstig ziek. Darwin nam pauze van zijn experimenten met dieren en platen om een paar maanden met zijn familie in Torquay aan de Zuid-Engelse kust door te brengen. Darwin had inmiddels al een groot gezin gekregen. Ze hadden 10 kinderen gekregen, maar 2 waren al als baby doodgegaan. Veel van zijn kinderen leden aan ernstige ziektes en zwaktes. Darwin dacht dat het lag aan de nauwe familierelatie. Want hij en zijn vrouw waren eigenlijk neef en nicht. Toen ze op vakantie waren viel Charles oog op alle verschillende soorten orchideeën die er groeiden. De grote verschillen in vormen en kleuren van de bloemen vond Darwin moeilijk om met zijn theorie in overeenstemming te komen. Hij besloot hier nu over na te gaan denken. Hij onderzocht dat de vormen en kleuren van de bloemen te maken hadden met de bestuiving door insecten en het effect van heterosis. Net zoals hij eerder had ontdekt, bleken homologe onderdelen ook bij verschillende soorten orchideeën verschillende functies te kunnen hebben. Terug thuis werd Darwin ook steeds vaker ziek. Deze periodes bracht hij door op bed, in een kamer gevuld met klimplanten waarmee hij experimenteerde. Vaak was hij te ziek om te kunnen schrijven, zijn vrouw Emma schreef het dan voor hem op. Soms bezochten andere geleerden Darwin, zoals de Duitse bioloog Ernst Haeckel. Hij had Darwins theorie in Duitsland verspreid. Het boek van Darwin over het fokken en kweken van dieren en planten, Variation of Plants and Animals Under Domestication werd een groot boek. Het werd uitgegeven in 2 delen. Darwin was gedwongen om de evolutie van de mens en seksuele selectie eruit te laten. Darwins volgende boek was The Descent of Man, and Selection in Relation to Seks, die kwam uit in 1871. In dit boek behandelde hij deze 2 onderwerpen. Lyell had beschreven dat de mens al enkele miljoenen jaren oud was en Huxley had aangetoond dat de mensen eigenlijk een soort aap zijn. Darwin beschreef de verschillen van lichamelijk en geestelijke eigenschappen tussen de mensen en verschillende dieren . Hij vatte alle verschillende bewijzen dat de theorie dat de mens een diersoort is samen. Door seksuele selectie kon hij verschillende eigenschappen die zonder nut leken verklaren, bijvoorbeeld de gekleurde veren van de pauw. Hij kon ook het ontstaan van de menselijke cultuur en beschaving verklaren. Het onderscheid tussen verschillende seksen en het ontstaan van de verschillende rassen. Darwin benadrukte wel dat alle menselijke rassen tot dezelfde soort behoren. In 1872 publiceerde Darwin nog een boek, The Expression of the Emotions in Man and Animals. In dit boek had hij het over de evolutie van de menselijke psyche en vergeleek hij deze met het gedrag van dieren. Het was een van de eerste boeken waarin foto’s gebruikt werden. Beide boeken waren populair. Ze riepen minder protest op dan Darwin had gedacht. In de laatste 10 jaar van zijn leven bleef Charles boeken schrijven. Ze gingen onder andere over: het voortbewegen van klimplanten, vleesetende planten, soorten planten die meer dan een soort bloem krijgen en ook over de invloed van regenwormen op bodemvorming. Darwin stierf in zijn huis in Down op 19 april 1882. Hij was 73 jaar oud geworden. Hij wou op het kerkhof in Down begraven worden, maar in plaats daarvan kreeg hij een staatsbegrafenis in Westminister Abbey. Zijn graf bevindt zich naast graven van andere bekende Britse wetenschapper, zoals John Herschel en Isaac Newton.
3. De tijd waarin hij leefde
Charles Darwin leefde van 1809 tot 1882. Mensen waren in deze tijd zeer gelovig. Ze stonden niet altijd open voor nieuwe ideeën. De ideeën die Charles had werden dan ook niet altijd goed opgevat. Vooral op het begin kreeg hij veel kritiek en opstanden.
4. Wie is de mens?
Charles Darwin onderzocht eigenlijk heel zijn leven de verschillen in de natuur. Hij kwam tot een conclusie dat de mens afkomstig is uit de aap. Veel mensen dachten dat de natuur was verdeeld in verschillende rangen. Darwin was het hier niet mee eens. Zijn theorie liet zien dat de natuur bestaat uit willekeur en dat er geen onderscheid bestaat tussen hogere en lagere levensvormen. Zijn werk liet ook zien dat de mens geen speciale hogere orde vormt, maar gewoon een onderdeel van de natuur is.
4. 18de en 19de eeuw
In de 18de eeuw was er de Verlichting. De betekenis van wetenschap en onderzoek nam sterk toe. Het vertrouwen in menselijk inzicht en logisch redeneren kregen een ander vorm, onder andere in het liberalisme. De Franse revolutie was belangrijk, ze vochten voor de vrijheid, gelijkheid en broederschap. Meer mensen gingen verder nadenken en schoven niet alles meer op god af. De Duitse filosoof Kant riep iedereen op om zijn eigen verstand te gebruiken. In de 19de eeuw was de evolutietheorie van Darwin een wetenschappelijke theorie die van uitzonderlijk grote invloed is geweest en een grote stap in de ontwikkeling van het humanisme. Door Darwin gingen steeds meer mensen nadenken over het geloof. Uiteindelijk riep Feuerbach dat de godsdienst ontstaan is door de menselijke geest. Ze zeiden dus dat de mensen een god hadden geschapen naar hun eigen beeld. Het was dus noodzakelijk dat het droombeeld van de godsdienst weer terug moest tot de mensen zelf. God kon voor het humanisme eigenlijk worden afgeschaft. Dit werd het humanisme genoemd. Darwin was hier dus een groot onderdeel van. Hij legde een soort grond voor het nadenken van de andere mensen.
5. Verschil tussen mens en dier
Darwin vond dat er weinig verschil was tussen mens en dier. De mens was afkomstig van dieren. In de loop van de jaren waren de soorten steeds een beetje veranderd. Zo kwamen er steeds nieuwe soorten. De zwakke soorten stieren uit en de sterke planten zichzelf voort. Ieder mens en ieder dier was een beetje verschillend, maar ook alles had een verband.
6. Religie
De evolutietheorie zorgde voor een grote deuk in de zekerheden die het christendom de Europese bevolking had gegeven. Darwin verloor niet zijn geloof in het christendom op grond van zijn wetenschappelijke ontdekkingen. Hij verloor het op grond van de wreedheid van de natuur. De wreedheid kon hij niet in overeenstemming brengen met god. God was volgens iedereen een oneindig goede en volmaakte schepper, dus dat kon niet waar zijn. Hij noemde als voorbeeld de sluipwesp. De sluipwesp legt zijn eitjes in levende rupsen. De larven eten als ze uitkomen de rups van binnenuit op, daardoor sterft de rups aan een langzame en gruwelijke dood. Dit zou god nooit willen.
7. Eigen mening
Charles Darwin heeft bijna heel zijn leven gegeven voor de wetenschap. Door hem zijn veel dingen duidelijk geworden. Wij vinden het een hele slimme en redelijke man. Hij wou het beste voor iedereen en had respect voor alles. Zijn evolutietheorie is bewezen. Het is waar. We geloven dat ook. Als je gaat kijken naar de mensen en apen zie je ook dat ze veel overeenkomsten hebben. Charles Darwin heeft veel voor de maatschappij van vandaag betekend.
REACTIES
1 seconde geleden