Essay: De Belgische revolutie
De Belgische staat is er niet altijd geweest, zij is het resultaat van een reeks op elkaar volgende gebeurtenissen en beslissingen die de aanstoot hebben gegeven voor een revolutie.
Na de verbanning van Napoleon naar Sint-Helena, werden delegaties van de verschillende Europese naties ontboden in Wenen. De grote vier, met name Oostenrijk, de gastheer, Pruissen, Rusland en Engeland. In hun streven naar een machtsevenwicht in Europa kwam het erop aan Frankrijk te controleren in zijn macht. Hiervoor richtte men bufferstaten op en zo werden onze gebieden net als voorheen (vóór de Franse revolutie waren de Zuidelijke Nederlanden een onderdeel van de Verenigde Provinciën) een onderdeel van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden. Willem I van Oranje werd aangesteld als koning en het was aan hem om beide gebieden tot een harmonisch rijk te verenigen.
Maar er waren teveel tegenstellingen tussen Noord en Zuid. Op economisch gebied was in het Zuiden de industrie volop in ontwikkeling terwijl het Noorden dan weer leefde van overzeese handel. Op cultureel vlak waren er de verschillen in taal en godsdienst. Deze tegenstellingen zorgden voor een enorme spanning tussen beide gebieden. Verder spraken de liberale ideeën van de Verlichting, die haaks stonden op de principes van het congres van Wenen, tot de verbeelding van de burgerij.
We schrijven augustus 1830. Onder de bevolking heerst armoede en werkloosheid door de doorgedreven mechaniseringspolitiek van Willem I en hongersnood door misoogsten. Het proletariaat mort en wanneer het weet krijgt van de geslaagde liberale Franse revolutie, komt het in opstand. In Brussel en Luik worden fabrieksgebouwen bestormd. Maar ook regeringsgebouwen en huizen van Orangisten moeten eraan geloven. Willem I is kop van Jut.
De Brusselse bourgeoisie voelt zich bedreigd en ze richt een gewapende burgerwacht op. Deze slaagt erin de orde te herstellen en eist in ruil voor deze verdienste toegevingen van de koning. Hun belangrijkste eis is naast taalvrijheid een administratieve scheiding tussen Noord en Zuid. Terwijl een leger onderweg is naar Brussel, doet de koning beloften aan het Zuiden. Deze worden echter op de lang baan geschoven doordat hij het parlement onnodig om toestemming vraagt. Ondertussen heeft de burgerwacht, versterkt met een 300-tal Luikenaars, barricades opgeworpen in de Brusselse binnenstad. Wanneer het Oranjeleger aankomt in onze huidige hoofdstad, komt het even tot een treffen in het stadspark, maar teleurgesteld over de onderhandelingen laat Willem zijn troepen uit de Zuidelijke Nederlanden terugtrekken.
Oktober datzelfde jaar. De onafhankelijkheid van België wordt uitgeroepen en de burgerij richt het "Voorlopig Bewind" op. De revolutie is, in tegenstelling tot sommige andere soortgelijke opstanden elders in Europa, een succes geweest. Engeland en Frankrijk zijn verheugd. De eerste omwille van het einde van de concurrentie op handelsvlak met het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden, de laatste ziet dan weer het einde van de tegen hen opgerichte bufferstaat en laat de ambitie sluimeren om ooit het jonge staatje te annexeren. De andere grootmachten, Pruissen, Oostenrijk en Rusland, hebben machteloos moeten toekijken op het falen van de opdracht van Willem I. Zij hadden immers zelf de handen vol met het onderdrukken van de Poolse revolutie.
In januari erkent de Conferentie van Londen de Belgische staat, met als voorwaarde haar neutraliteit t.o.v. de andere Europese grootmachten.
Met het cijnskiesrecht wordt een "Nationaal Congres" samengeroepen. Deze is belast met het mandaat een grondwet op te stellen en een definitief staatshoofd aan te duiden. De grondwet is er één naar Frans model (la Déclaration de droit de l'homme et du citoyen): de persoonlijke vrijheid, de afschaffing van de standenmaatschappij, de onschendbaarheid van privébezit, de godsdienstvrijheid, de persvrijheid,... Ook is er net als in Frankrijk geen echte volkssoevereiniteit. Art.25 van de grondwet stelt: "Alle machten gaan uit van de natie." Hiermee doelt men volgens mij, gezien het cijnskiesrecht, op de burgerij. Toch is er een opvallend verschil met het Franse voorbeeld. Er zijn duidelijk elementen in de grondwet verwerkt in het voordeel van de katholieken: vrijheid van openbare uitoefening van de eredienst, vrijheid van het onderwijs, het door de staat uitbetalen van de bedienaars van de eredienst,...
Het vinden van een geschikte koning is een ander karwei. De eerste kandidaat, de zoon van de kersverse Franse koning Louis-Charles, stuit op een meedogenloos veto van de Engelsen, die natuurlijk het jonge België al in handen ziet van haar overzeese concurrent Frankrijk. Er moet dus een compromiskandidaat gevonden worden. De Duitser Leopold von Saksen-Coburg-Gotha is de geschikte edelman. Dankzij zijn twee huwelijken, het eerste met de Britse kroonprinses Sophie, die overleed in het kraambed, en het tweede met Louise-Marie, de dochter van de Franse koning die hij speciaal huwt om de Fransen te paaien, kan hij beide naties behagen. Op 21 juli 1831 wordt hij tot koning gekroond en legt hij de eed van trouw af aan de grondwet. De Belgische nationale feestdag herdenkt deze gebeurtenis elk jaar opnieuw.
Nadat de Hollandse troepen België in 1831 opnieuw binnenvallen en weer verjaagd worden door de Engelsen en de Britten, aanvaardt Willem I acht jaar later de Belgische onafhankelijkheid. Nu is de gezamenlijke vijand van de monstercoalitie tussen Liberalen en Katholieken verdwenen. De relatie tussen beide partijen, die ideologisch nogal verschillen, is ook al stevig bekoeld. Ze worden net als ervoor weer opponenten en hun samenwerking sterft een langzame dood. De liberalen worden anticlericaler en de katholieken (vooral de ultramontanen) streven, na een pauselijke berisping, naar het katholicisme als staatsgodsdienst. De definitieve breuk komt er in 1948. Een van de belangrijkste strijdgebieden is, ook nu nog trouwens, het onderwijs.
Nog een ander probleem, dat tot op de dag van vandaag leeft, is de taalkwestie. Hoewel de grondwet officieel vrijheid van taal voorzag, was België in praktijk een eentalige Franse staat. Dit kwam doordat de machthebbers, de bourgeoisie, franstalig waren. Zo werd de Vlaamse taal gediscrimineerd. De Vlaamse beweging ontstond, waarvan aan de basis vooral jonge intellectuelen stonden. Zij waren, in de geest van de romantiek, fier op hun taal en streefden naar een volwaardige erkenning. Ook de clerus zag wel iets in de Vlaamse beweging, want het Frans bracht de jeugdelingen in contact met de onzindelijke ideeën van de Franse revolutie.
Dit was in het kort de geschiedenis van de Belgische revolutie, waarvan de ideeën van de verlichting en het ongenoegen tegenover de politiek van Willem I aan de basis lagen.
REACTIES
1 seconde geleden