Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

De euro

Beoordeling 5.6
Foto van een scholier
  • Opstel door een scholier
  • 3e klas vwo | 2033 woorden
  • 10 oktober 2001
  • 104 keer beoordeeld
Cijfer 5.6
104 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Iedereen heeft er tegenwoordig al van gehoord. De echte Nederlandse gulden gaat verdwijnen en in plaats daarvoor komt er de euro. Dit wordt de munt van elf Europese landen. Dit zijn de landen die meedoen aan de Economische en Monetaire Unie, EMU genaamd. De EMU bestaat uit alle landen die op dit moment bezig zijn om het oude geld uit het land te vervangen voor de euro. Deze landen zijn België, Duitsland, Finland, Frankrijk, Ierland, Italië, Luxemburg, Nederland, Oostenrijk, Portugal en Spanje. De EMU wil uiteindelijk dat alle Europese landen zich hierbij aansluiten. Dat betekend dus dat heel Europa dan gebruik zou gaan maken van de euro. Sinds 1999 is de euro al de officiële munt van de elf EMU-landen. Pas vanaf 1 januari 2002 kun je pas echt betalen met de euro. Net als de Nederlandse guldens, de Engelse ponden en de Amerikaanse dollars heeft de euro een eigen herkenningsteken. Dit is een C met twee dwarse streepjes, of anders gezegd: De Griekse letter epsilon met een extra horizontaal streepje. Er zijn een paar reden waarom de euro ingevoerd is. In de internationale handel wordt gebruik gemaakt van verschillende geldsoorten, ook wel valuta’s genoemd. Als de wisselkoers van een bepaalde valuta daalt kan dat ernstige gevolgen hebben voor een bedrijf. Hiertegen kan een bedrijf zich verzekeren. Omdat dat geld kost moeten dus ook de prijzen van producten hoger worden. Met de invoering van de euro heb je geen wisselkoersen meer. Bedrijven hoeven zich dan niet meer te verzekeren tegen problemen die ontstaan door een dalende of stijgende wisselkoers. Omdat het bedrijf minder kosten hoeft te maken kan het product goedkoper worden, dus scheelt het de consument geld. Voor de handel in een bepaald gebied is het goed als hun geldsoort belangrijk is op de wereldmarkt. Als een munt veel gebruikt wordt, is het een belangrijke munt. Als dus veel mensen gebruik gaan maken van de euro is dat positief voor de Europese economie. Voor de gewone mensen heeft het ook voordelen. Als je in Italië wilt kijken hoe duur die pizza nou is, hoef je het niet meer om te rekenen naar de Nederlandse gulden. Ook hoef je niet eerst naar de bank om buitenlands geld te bestellen. Je kunt met het “Nederlandse” geld dan dus ook in de andere 10 EMU terecht om iets te kopen. Op 1 januari 1999 toen de euro de officiële munt van de EMU landen werd heeft men ook gekeken hoeveel de euro precies waard is. Vergleken met de Nederlandse gulden is de euro 2,20371 gulden waard. Dit getal is heel precies bepaald omdat je anders problemen krijgt. Als je 10 keer bijvoorbeeld f 2,20 doet heb je een bedrag van f 22,00 terwijl 10 euro officieel
f 22,04 is. Dit maakt niet zo veel uit, maar als je bedragen krijgt zoals een miljoen euro wordt het anders. 1.000.000 keer f 2,20 is f 2.200.000,00. Als je dit officieel doet moet het 1.000.000 keer f 2.20371 zijn. Dan is de uitkomst ineens bijna f 4000,- hoger. Vandaar dat ze dus hebben besloten dat de waarde van de euro heel precies moet worden vastgelegd. Veel mensen denken dat hun koopkracht achteruit gaat omdat de euro wordt ingevoerd. Omdat men een vaste waarde van de euro ten opzichte van de gulden heeft vastgesteld is dit niet het geval. Om dit duidelijk te maken zijn winkeliers verplicht om vanaf juli 2001 tot minimaal 28 januari 2002 de prijzen te vermelden bij producten in guldens en euro’s zodat de mensen makkelijk kunnen checken of ze niet bedrogen worden met prijzen die onterecht zijn gestegen. Buiten de wet dat het afronden niet negatief mag uitpakken voor de consument zijn er ook consumentenbonden die zich bezig houden met de prijzen. De verwachting is dat door de invoering van de euro de handel binnen europa makkelijker wordt. Hierdoor zou er dus meer concurrentie moeten ontstaan tussen de verschillende internationale bedrijven waardoor de prijzen van hun producten en diensten dus alsnog dalen. Toch klopt het plannetje niet helemaal. Verschillende organisaties zeggen nou al: “wij maken dat product iets duurder zodat we het straks af kunnen ronden naar een mooi getal”…” Ze houden zich dus wel aan de wet door als het echt zover is alle bedragen mooi omgerekend te hebben. Als je eerlijk bent neemt de koopkracht van de consument dus toch een beetje af. Er zijn een hoop mensen die veel met economie te maken hebben die zich allemaal al aan het afvragen zijn of de euro de plaats van de dollar over zal nemen. Dit kan alleen als een munt populair is. Een muntstuk moet aan een paar eisen voldoen om de stempel populair op gedrukt te krijgen. Hij moet op de financiële markten veel gebruikt worden en het land of de landen zoals met de euro het geval is moeten veel politieke en economische macht hebben. Op dit moment wordt er al veel gebruik gemaakt van de euro terwijl hij nog niet echt in gebruik is genomen. Dit zorgt ervoor dat de euro en de dollar op dit moment allebei belangrijke internationale valuta’s vormen. Of de euro een belangrijkere internationale valuta wordt als de dollar is op dit moment moeilijk te voorspellen. De dollar en de euro hebben niets met elkaar te maken, net als de dollar en de yen, die ook niets met elkaar te maken hebben. Wel wordt er regelmatig gesproken met de Verenigde Staten. De reden hiervoor, is dat europa sterker staat in de economie dan de Verenigde Staten. Een compleet nieuwe geldsoort voer je niet zomaar even in. Dit kost heel veel werk en vooral heel veel tijd. Er wordt al jaren lang gesproken over één munt voor bijvoorbeeld heel europa en eindelijk is de stap gezet en zijn er elf landen die hieraan meedoen. 1 januari 1999: de koers van de euro is eindelijk vastgesteld. Zoals al eerder in dit opstel staat is dit 2,20371 ten opzichte van de Nederlandse gulden. De overheid en banken beginnen met een speciaal gewenningsproces voor al hun klanten. Zij gaan bedragen vanaf nu al vermelden in de traditionele gulden en de euro. 1 juli 2001: Alle artikelen in winkelen worden dubbel geprijsd. Dit houdt dus in dat de prijs in guldens en euro’s wordt vermeldt. Dit is ook onderdeel van een soort gewenningsproces voor de consument die hiermee rustig kan leren omgaan met de euro. Bovendien kunnen mensen er nu al op letten dat het omrekenen van de prijzen goed gebeurt. 1 september 2001: In verschillende winkels zijn collectebussen geplaatst. Dit is gedaan door de Nationale eurocollecte / coins for care. Het is bedoeld voor het inzamelen van vooral buitenlandse geld en muntstukken die door de invoering van de euro overbodig worden. De opbrengst gaat naar meer dan 100 erkende goede doelen in heel Nederland. 15 oktober 2001: Ook bij alle banken in Nederland worden collectebussen geplaatst door de Nationale eurocollecte / coins for care. Het doel van dit is precies hetzelfde als met de collectebussen die ruim een maand eerder geplaatst zijn in een groot aantal winkels. 1 december 2001: banken en toonbankinstellingen worden bevoorraad met euro munten en –bankbiljetten. Bij een toonbankinstelling moet je denken aan bijvoorbeeld supermarkten, warenhuizen, en andere bedrijven die met contant geld te maken hebben. Deze actie heeft de naam frontloading gekregen. 14 december 2001: Alle inwoners van Nederland die 6 jaar en ouder zijn krijgen een afhaalcoupon voor een kennismakingsset met euromunten. Deze set heet de eurokit. Deze eurokit heeft een waarde van f 8,55. Dit komt neer op € 3,88. Alle mensen kunnen vanaf deze dag ook voor f 25,- een pakket kopen met euromunten. Dit is om te zorgen dat de mensen ook wisselgeld hebben, als dat nodig is. 27 december 2001: Alle banken in Nederland zijn extra lang geopend. De reden hiervoor, is dat er een gigantische drukte wordt verwacht omdat de euro een paar dagen later een echt betaalmiddel worden. 1 januari 2002: Op deze dag worden euromunten en eurobiljetten in omloop gebracht in alle EMU landen. Dit zijn de landen die deelnemen aan de euro. Deze dag heet E-day. Vanaf 12.00 uur moeten alle pin automaten aangepast zijn. De bedoeling is dat deze na 12.00 uur allemaal overgestapt zijn op de euro. Als je wilt betalen met je pinpas, creditcard of je chipcard moet je dit allemaal in euro’s doen. 24 – 26 januari 2002: de Nationale eurocollecte / coins for care gaat een gigantisch grote huis-aan-huis collecte houden langs zo’n 6.000.000 huishoudens in Nederland. De bedoeling is ook weer zoveel mogelijk Nederlandse guldens en andere buitenlandse muntstukken en bankbiljetten ophalen. Wederom gaat dit naar meer dan 100 goede Nederlandse doelen. 28 januari 2002: Winkeliers zijn niet meer verplicht om prijzen te vermelden in guldens en euro’s. Vanaf deze dag is de gulden geen wettig betaalmiddel meer. Uiterlijk 1 maart 2002 is dit ook het geval in de andere landen die deelnemen aan de euro. Mensen vragen zich wel eens af of het nou echt nodig is om zo lang er over te doen eer de euro echt te gebruiken is. Het zou toch makkelijker zijn om gewoon op 1 januari 1999 de euro te gaan gebruiken… Er zijn een aantal redenen waarom dit niet is gebeurd. In totaal moeten er miljarden euro munten en bankbiljetten gemaakt worden voor alle euro-landen. Dit is zoveel werk dat het niet op tijd klaar kon zijn. Alle banken, de overheid, bedrijven, winkels en andere mensen die met geld te maken hebben, hebben natuurlijk ook tijd nodig om bijvoorbeeld apparaten aan te passen, nieuwe software te regelen en natuurlijk meer van die dingen. Bovendien heeft met hiervoor gekozen omdat de mensen in het algemeen nu meer tijd hebben om aan de euro te wennen en er mee te leren omgaan. Om zomaar iets te veranderen kost een hoop geld. Vooral als je naar uitgaven op korte termijn kijkt is dit vrij duur. Omdat mensen denken dat de euro op langere termijn bij moet dragen aan de welvaar van het land wordt hier geen probleem van gemaakt. De kosten van de invoering van de euro zitten hem vooral in het aanpassen van bijvoorbeeld de administratie en computersystemen, het ombouwen van geldautomaten, parkeermeters en andere automaten. Ook kassasystemen moeten worden omgebouwd en voor de voorlichting aan mensen wordt ook een hoop geld besteed. Dit zijn eenmalige kosten. Volgens een onderzoek van de Nederlandse bank zijn deze kosten voor het bedrijfsleven, hierbij niet de banken gerekend, ongeveer 5 miljard gulden. Natuurlijk is dit niet precies te zeggen. Alle landen van de euro krijgen euromunten en –bankbiljetten van dezelfde waarde. Er komen in totaal 7 bankbiljetten met een waarde van 5, 10, 20, 50, 100, 200 en 500 euro. Ook komen er 8 euro munten. Bedragen kleiner dan 1 euro drukken we uit in eurocenten. je krijgt dus 1 eurocent, 2 eurocent, 5 eurocent, 10 eurocent, 20 eurocent, 50 eurocent, 1 euro en 2 euro. Alle euro’s hebben 1 zijde die precies hetzelfde is als de euro’s uit andere landen. Op de andere zijde staat een kenmerk van het land zelf. Het is nu dus best mogelijk dat je bij de supermarkt een muntstuk terug krijgt wat oorspronkelijk uit Portugal komt. Het gaat nu om de waarde van de euro munt op zich. Uit welk land hij afkomstig is, is niet van belang. Als je in Frankrijk op vakantie bent en 1 euro moet betalen, mag dit best met 50 Belgische eurocenten, en 50 Oostenrijkse eurocenten. De bankbiljetten en euromunten worden gemaakt door dezelfde mensen die tot nu toe altijd de nationale bankbiljetten en munten hebben gemaakt. In totaal moeten er in Nederland 350 miljoen bankbiljetten en 3 miljard munten worden vervangen. In alle euro landen gaat het zelfs om een totaal van zo’n 9 miljard biljetten en maarliefst 40 miljoen muntstukken. de nationale banken van de eurolanden gaan de verspreiding van de euro regelen. Al dat geld moet namelijk naar banken en bedrijven en andere instellingen. In Nederland wordt dit geregeld door de Nederlandsche Bank. Als je de hoeveelheden ziet van de bankbiljetten in Nederland die vervangen moeten worden.. Als je die hoeveelheid keer het laagste aantal biljetten, dus f 10,- doet kom je al uit op een bedrag van f 3.500.000.000,- , een 35 met maarliefst 8 nullen dus. We mogen dus blij zijn dat de politie extra maatregelen neemt om alles goed te laten lopen. Op dit moment lijkt alles goed geregeld, maar of alles in werkelijkheid goed gaat lukken zal nog altijd een vraag blijven. Over een aantal jaren zal pas duidelijk te zeggen zijn, dat was en goede beslissing of juist niet. Hadden ze het niet beter op een andere manier kunnen doen? Voorlopig blijft het gokken…

REACTIES

I.

I.

Wat lang zeg!
Met plaatjes erbij kan het wel een werkstuk zijn!

22 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.