Aardbevingen

Beoordeling 6
Foto van een scholier
  • Opstel door een scholier
  • 1e klas havo/vwo | 1047 woorden
  • 14 mei 2002
  • 234 keer beoordeeld
Cijfer 6
234 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Wat zijn aardbevingen?
Bij een aardbeving gaat de grond onder je voeten trillen. Tafels verschuiven en schilderijen slingeren aan de muur. Bij zwaardere aardbevingen scheuren muren en vallen gebouwen om en er komen scheuren in de grond. In Nederland komen maar zelden aardbevingen voor en ze zijn heel zwak.
In de aardkorst liggen losse platte schollen van rots; de aardschollen. Ze liggen tegen elkaar aan. Soms verschuiven ze een beetje of botsen ze tegen elkaar aan, door hun eigen gewicht en door de druk en de warmte vanuit diepere aardlagen. Vaak is er dan eerst een spanning tussen twee aardschollen. Die spanning wordt grote en komt plotseling vrij in een aardbeving. De schollen dijen vanuit die plaats uit.
Hoe verder je van die plaats af bent des te zwakker is de beving. Heel zwakke aardbevingen kun je niet voelen. Er zijn meetinstrumenten die ze wel kunnen voelen: seismometers. Die meten de kleinste trilling in de aardkorst, soms op duizenden kilometers afstand. Er zijn verschillende manieren om vast te stellen hoe sterk een aardbeving is. De meest gebruikte meetschaal is de schaal van Richter. Die schaal meet de kracht en de energie van een beving. Alleen instrumenten kunnen op die manier meten. Aardbevingen duren meestal niet lang, binnen een paar seconden is alles voorbij. Maar soms duren de trillingen uren- of dagenlang. Daar kunnen zelfs de sterkste gebouwen niet tegen. Er zijn elk jaar duizenden aardbevingen. Gelukkig zijn er maar een paar waarbij mensen doodgaan.


Beroemde aardbevingen.
Op 18 april 1906, vroeg in de ochtend trilde de grond onder de stad San Francisco. Het duurde minder dan een minuut, maar de stad stortte bijna helemaal in. Er vielen 700 doden. San Francisco ligt op een breuk tussen twee aardschollen. Dat betekent dat er opnieuw aardbevingen zullen komen. En die zijn er ook geweest. De gebouwen van de stad zijn daarom extra stevig gebouwd.
Op 27 maart 1964 was er een hele zware aardbeving in Alaska: kracht 8,9 op de schaal van richter. De beving duurde ongeveer 4 minuten. De grond onder veel steden en dorpen verschoof en brak open. Auto’s verdwenen in scheuren, hellingen gleden omlaag en bedolven hele huizenblokken. Op zee zorgden de beving voor vloedgolven van 8 meter hoog. Ze sloegen tegen de hele Amerikaanse westkust, van Alaska tot Californie, meer dan 4000 kilometer verder. De beroemdste aardbevingen kostten veel doden. Bij een aardbeving in de Chinese provincie Tianjin in 1976 stierven 650 000 mensen. De meeste gingen dood door ziekte en honger na de aardbeving zelf. In Mexico-stad kwamen in 1985 zo’n 5000 mensen onder het puin van flats en huizen terecht. De nieuwste gebouwen stortten in, de meeste oude gebouwen bleven staan. In 1988 kostte een zware aardbevingen in Armenie het leven van ruim 15 000 mensen in 1990 kwamen in Iran 50 000 mensen om. Ook Nederlandse artsen hielpen de gewonden en met behulp van speurhonden zijn veel mensen onder het puin vandaan gehaald.
Zulke aardbevingsrampen komen elk jaar voor. Ze zijn vooral rampzalig in grote steden, en ook ver weg op het platteland. In de steden storten vaak hoge flatgebouwen in waarin veel mensen wonen. Soms blijven ze onder het puin nog langer dan een week in leven. En op het platteland komt hulp vaak te laat voor de mensen, omdat er geen auto’s en vliegtuigen kunnen komen.
Waar vind je aardbevingen?
Elke aardbeving is anders. Op sommige plekken komt een aardbeving vanuit de aardkorst zelf, waar twee aardschollen tegen elkaar aanliggen. Op andere plekken komt een aardbeving uit veel diepere lagen, ver onder de aardkorst, tot wel 800 kilometer. De ondiepe aardbevingen komen het meest voor op plaatsen waar de zeebodem uit elkaar wijkt, bijvoorbeeld precies onder de Atlantische Oceaan. Diepere aardbevingen komen vooral voor onder grote werelddelen, of onder groepen van eilanden, bijvoorbeeld in Zuid-Amerika of Indonesie. Diepe aardbevingen maken evenveel kapot als ondiepe.
Aardbevingen komen vaak voor op plaatsen waar ook vulkanen zijn. Door die vulkanen ontstaan er aardbevingen. Vaak komen er aardbevingen omdat er in dezelfde streek ook vulkanen zijn. Maar zulke aardbevingen zijn meestal niet zwaar. De zwaarste aardbevingen komen voor op plaatsen waar twee grote aardschollen tegen elkaar aanbotsen of schuren. Vaak is dat een berggebied. Die bergen liggen daar ook vanwege het botsen van twee aardschollen tegen elkaar. Dat botsen gaat elke dag door, heel langzaam. Die bergen worden ook heel langzaam hoger.
Een zo’n breuk tussen tussen twee aardschollen loopt helemaal van Noord-Amerika, onder Turkije en Iran door, tot aan de Himalaija toe. Er zijn dan ook veel aardbevingen in Marokko, Zuid-Italie en in de kaukasus, in de Sowjet-Unie.
Waar twee aardschollen tegen elkaar aanschuren zijn vaker kleine aardbevingen.

Aardbevingen voorspellen.
Meestal weten mensen pas dat er een aardbeving is, als ze haar voelen. Het is heel moeilijk om te voorspellen of er een aardbeving zal komen. De geleerden die
Aardbevingen meten, onderzoeken en proberen te voorspellen heten seismologen.

Vooral in landen waar veel aardbevingen zijn, weten die geleerden al heel veel over
Aardbevingen en hoe ze ontstaan. De zwaarste aardbevingen gebeuren in landen die te arm zijn om voorspellingen te maken over aardbevingen.
Om aardbevingen te voorspellen moeten de geleerde precies weten hoe de aardkost
Eruitziet. Daarvoor gebruiken de geleerden instrumenten die de kleinste trillingen in de aarde kunnen ‘voelen’. Dit zijn seismometers. In bijna alle landen op aarde staan seismometers elk uur van de te meten. In ons land is dat bij het weerstation van het
KNMI in de Bilt. De seismometers kunnen de gemeten schokken meteen doorseinen naar andere landen. Als twee of meer instrumenten tegelijk een schok meten, kunnen geleerden met die metingen bepalen waar de schok is ontstaan. Dat heet: het epicentrum.
Door alleen te meten kun je nog niet voorspellen. De geleerden moeten precies uitzoeken waar er ‘spanning’ zit tussen twee aardschollen of andere lagen in de aardkorst, en hoe die aardlagen eruitzien. Ten slotte moeten ze dan bereken hoe zwaar zo’n aardbeving zal zijn. Een beving van 7 op de Schaal van Richter is niet erg in een woestijngebied, maar kan wel een grote ramp zijn in een grote stad.
Er zijn ook nog andere manieren om een aardbeving te voorspellen. Bijvoorbeeld door te kijken hoe dieren zich gedragen. Vogels, katten en honden voelen het als er iets gaat gebeuren. Ze worden dan wild of kruipen juist weg. In China letten geleerden heel goed op het gedrag van dieren, voordat ze een aardbeving durven te voorspellen.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.