slotopdracht

Slotopdracht blz.105.

Bouwplan.

tekstdeel: Inleiding
alineanr.: 1
(deel)onderwerp: (onderwerp) een bijbaantje naast je studie
uitwerking in trefwoorden: Veel scholieren hebben een bijbaantje, de scholen en ook vaak de ouders zijn hier niet blij mee.

tekstdeel: Middenstuk
alineanm.: 2
(deel)onderwerp: zelf verdienen
uitwerking in trefwoorden: Zelfverdienen eigen spullen kopen.

alineanm.: 3
(deel)onderwerp: sociale ontwikkeling
uitwerking in trefwoorden: Werken leren met anderen omgaan.

alineanm.: 4
(deel)onderwerp: de toekomst
uitwerking in trefwoorden: Werken alvast met je toekomst bezig.

alineanm.: 5
(deel)onderwerp: minder criminaliteit
uitwerking in trefwoorden: Werken minder rondhangende jongeren.

alineanm.: 6
(deel)onderwerp: school
uitwerking in trefwoorden: Scholen zijn bang voor zittenblijvers.

alineanm.: 7
(deel)onderwerp: te druk
uitwerking in trefwoorden: Jongeren aan het werk te druk.

tekstdeel: Slot
alineanm.: 8
(deel)onderwerp: neem een bijbaantje
uitwerking in trefwoorden: Bijbaantje is leuk.

Een bijbaantje naast je studie.

Veel scholieren hebben een bijbaantje naast hun studie. Veel scholieren lopen kranten, werken in de supermarkt als vakkenvuller of caissière. Scholen zijn niet echt blij met het toenemende aantal scholieren dat aan het werk gaat. Ouders hebben ook vaak hun twijfels dat hun kinderen aan het werk zijn.

Als scholieren een bijbaantje hebben, verdienen ze hun eigen geld. Als scholieren hun eigen geld verdienen kunnen ze leuke dingen voor zich zelf kopen. De scholieren hoeven niet steeds bij hun ouders aan te kloppen om geld. Door te werken en hun eigen geld te verdienen leren ze ook met geld omgaan. Als ze dan later op zich zelf wonen, kunnen ze zich zelf redden doordat ze vroeger hebben geleerd met geld om te gaan.

Als scholieren een bijbaantje naast hun studie hebben, dan verdienen ze niet alleen hun eigen geld, maar ze leren ook met mensen omgaan. Meestal werken ze in teamverband, waardoor ze rekening met elkaar moeten houden en met elkaar moeten samenwerken. Als scholieren een bijbaantje hebben, sta je met klanten in contact. Dan leren ze ook nog met mensen omgaan, omdat je dan altijd vriendelijk en behulpzaam moet blijven. Ongeacht hoe een klant zich gedraagt.

Scholieren die werken zijn al bezig met hun toekomst. Ze doen al ervaring op voor later. Ze leren te solliciteren, met klanten omgaan, met mensen rekening houden, met mensen samenwerken en hoe ze zich in bepaalde situaties moeten redden.

Scholieren die aan het werk zijn, kunnen op die momenten niet een beetje rondhangen. Dus hoe meer scholieren aan het werk zijn, des te minder rondhangende jongeren. Rondhangende jongeren vervelen zich meestal, dus dan gaan ze dingen vernielen of ander ongein uit halen. Dus als ze veel aan het werk zijn, zullen ze ook geen dingen vernielen. Dus minder criminaliteit. Dus besteden ze hun tijd goed als ze aan het werk zijn.

Overal zit natuurlijk een maar aan. Ook aan een bijbaantje naast je studie. Hoe meer uren scholieren aan het werk zijn, des te minder tijd kunnen ze aan school besteden. De eerste weken zal dit allemaal goed gaan, maar op den duur zullen de schoolresultaten hier onder gaan leiden. Waardoor een scholier kan blijven zitten. Daarom zijn scholen ook niet echt blij met het stijgend aantal scholieren dat naast hun studie een bijbaantje neemt.

Scholieren zijn jong en nog vol energie, maar dit kan ook op. Als een scholier 40 uur per week met school bezig moet zijn en dan ook nog werken, dan kan dat allemaal teveel worden. Daarom moeten de ouders wel alles in de hand houden. Als ze denken dat het teveel wordt, moeten ze ingrijpen. Scholieren kunnen dit ook zelf doen door middel van hun baantje op te zeggen.

Jongeren gaan naar school, waar ze veel tijd in moeten steken. Maar als ze een goede planning maken, moet alles toch makkelijk willen. Dus als je slim bent neem je een bijbaantje naast je studie. Je verdient zo wat bij, leert mensen kennen en je werkt alvast aan je toekomst.

Beoordeling.

1 Het onderwerp werd duidelijk in de inleiding geintroduceerd.
2 Ik vond de inleiding uitnodigend genoeg.
3 - ik wist alles al, maar er werd wel voldoende uitleg gegeven. - ik had de indruk dat Stephanie wel wist waar ze over praatte.
- volgens mij heeft Stephanie zich voldoende gedocumenteerd.
- ik heb geen vragen meer over de tekst.
4 Alle deelonderwerpen stonden in een logische volgorde.
5 - de mening van Stephanie was duidelijk.
- ik vond de afweging geloofwaardig.
- ja, ik heb er zelfs over na zitten te denken om ook een bijbaantje te nemen.