Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Dierproeven

Beoordeling 6.3
Foto van een scholier
  • Opdracht door een scholier
  • 5e klas havo | 4956 woorden
  • 15 februari 2004
  • 163 keer beoordeeld
Cijfer 6.3
163 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Dierproeven

Inleiding Dierproeven:

Ruim 745 000 dieren worden jaarlijks in laboratoria gebruikt voor onderzoek. Er worden ongeveer een miljoen dieren gefokt als proefdier en het overschot blijft of in gevangenschap leven of wordt vernietigd. De dieren worden gebruikt voor verschillende onderzoeken:
- Medisch onderzoek 46%
- Wetenschappelijk onderzoek 42%
- Giftheidsonderzoek 11%
- Onderwijs 1%
Het medische onderzoek is ontwikkeling productie en controle van sera, vaccins en geneesmiddelen. Dit onderzoek eist de meeste slachtoffers, omdat de dieren eerst ziek worden gemaakt. Ze verzinnen een nieuwe behandeling en testen of het dier er beter van wordt. Als ze genoeg zijn getest dan wordt het medicijn op de markt gebracht.
Giftigheidsonderzoek is onderzoek naar hoe mensen reageren op giftige stoffen die uit eindelijk terecht komen in producten. De giftige stoffen worden bij de dieren aangebracht en er wordt gekeken hoe de dieren er op reageren. Deze sterven allemaal op gruwelijke wijze. Deze test LD-50 genaamd wordt niet meer uitgevoerd in Nederland, maar er wordt nog wel op andere manieren giftigheidsonderzoek uitgevoerd met dieren.

Bij een wetenschappelijk onderzoek wordt er onderzoek gedaan naar wapens, drank, drugs, genetische manipulatie etc. Zo worden wapens getest op dieren om te kijken wat voor een slachting het kan aanrichten bij mensen. Ook deze dieren sterven aan een zeer pijnlijke dood.
Sinds 1996 mogen in Nederland geen proeven meer gedaan worden om cosmetica te testen. Dit wordt dan ook niet meer gedaan, maar de winkelschappen liggen nog vol met op dieren geteste cosmetica, want in het buitenland zijn deze proeven gewoon toegestaan. Er wordt dan ook gestreven naar een Europees verbod voor proefdieren in de cosmetica.
Er zijn genoeg alternatieven voor dierproeven maar vanwege gebrek aan geld voor onderzoeken worden deze niet of bijna nooit gebruikt. Voorbeelden zijn weefselkweek, waarbij er losse cellen van weefsels of organen in leven worden gehouden en daar de proeven op te doen in plaats van op dieren. Een ander voorbeeld is de computer, hier kunnen gegevens in worden opgeslagen en die zijn door andere onderzoekers op te vragen. Zo hoeft er niet telkens de zelfde proef gedaan te worden en kan het aantal dierproeven sterk vermindert worden.
Artikel 25 van de wet op dierproeven bepaalt dat het zonder vergunning verrichten van een dierproef een misdrijf is en bestraft wordt met een gevangenis straf van maximaal een half jaar.

Stelling:

Dierproeven zijn noodzakelijk.

Argumenten pro Argumenten contra Artikel
Dierproeven op cosmetica zijn sowieso overbodig, want er zijn 8 000 ingrediënten veilig bevonden en hiermee kunnen zonder dierproeven allerlei cosmetica gemaakt worden. Artikel 1: Cosmetica zonder dierproeven.
Als je stopt met dierproeven zet je de hele medische vooruitgang stop. Artikel 2: Voor betere manieren dan proefdieren.
Het verduidelijkt wel de lesstof beter als je als student zelf de proef uitvoert, dan steek je er meer van op dan als je het ziet. In het onderwijs kunnen dierproeven ook stoppen, want dit kan op anderen manieren zoals met video en computermodellen. Artikel 2: Voor betere manieren dan proefdieren.
Sommige proefdieren als de muis hebben veel overeenkomsten met de mens en zijn daarom erg geschikt en kunnen daardoor erg goed gebruikt worden om, bijvoorbeeld medicijnen voor ziektes te vinden. Juist door die grote verwantschap zou je het niet moeten doen, want de muis kan dan waarschijnlijk ook pijn lijden. Artikel 3: Ontrafeling muizengenoom geen rechtvaardiging dierproeven.

Sommige dieren die in laboratoriums leven worden na een jaar gedood zonder dat ze ooit in een dierproef gebruikt zijn. Artikel 3: Ontrafeling muizengenoom geen rechtvaardiging dierproeven.
Als er heffing wordt betaald kan het dit geld een onderzoek naar alternatieven voor dierproeven worden gezocht. Artikel: 4Tweede kamer wil heffing op dierproeven.
Alternatieve methodes geven maar een beperkt antwoord en kunnen in geen geval een levend wezen vervangen. Maar met behulp van alternatieve methodes kan elk systeem van een organisme in het bijzonder bestudeert worden zo kunnen wel het aantal dierproeven verminderd worden. Artikel 5A: Waarom dient men voor het biologische en medische onderzoek altijd dieren te gebruiken?
Geen enkele wetenschapper die zijn naam waardig is zou het aandurven om rechtstreeks proeven op mensen uit te voeren zonder eerste te beschikken over informatie uit dierproeven. Artikel 5A: Waarom dient men voor het biologische en medische onderzoek altijd dieren te gebruiken?
Door dieren te gebruiken zijn er al veel ontdekkingen gedaan, deze methode is nog steeds belangrijk om meer vooruitgang te boeken en zo zieken beter te begrijpen en efficiënter te kunnen behandelen. Artikel 5A: Waarom dient men voor het biologische en medische onderzoek altijd dieren te gebruiken?
Door dierproeven is de kindersterfte gedaald en de levensverwachting verdubbeld. Artikel 5B: Welke zijn de belangrijkste vernieuwingen in de humane en diergeneeskunde die mogelijk werden dankzij dierproeven.
Bij 58% van de dierproeven voelen de dieren niet meer als dat wij voelen bij een spuitje. Bij 35% krijgen de dieren pijnstillers en voelen zo dus ook niks. De overige 7% lijdt pijn omdat de studie over pijn gaat of omdat het gebruik van pijnstillers de resultaten zou vervormen. Een percentage van 7% van de proefdieren lijd wel pijn. Artikel 5C: Lijden de dieren?
De dieren moeten juist in goede omstandigheden leven omdat slechte omstandigheden stress veroorzaakt en dat kan de testresultaten beïnvloeden. De dieren leven in slechte omstandigheden in kleine laboratorium kooien. Artikel 5D: Vervalst de stress van de dieren de resultaten van de experimenten.
Er zitten ook voordelen in voor het dier, want een aantal ziekten hebben mens en dier gemeen en de ontdekte medicijnen kunnen ook gebruikt worden in de dierengeneeskunde, zoals antibiotica. Artikel 5E: Zijn er voordelen voor het dier zelf?
Er komen steeds nieuwe ziekte bij waar nog geen medicijn tegen bestaat, denk hierbij aan aids, een aantal vormen van kanker etc. Artikel 5G: Zijn er niet nog genoeg geneesmidden?

Dieren zijn geschikter voor de proeven omdat ze minder voelen dan mensen. Omdat een dier geen begrip heeft van het doel van de experimenten ervaart het bij relatief geringe pijn doodsangst en vertwijfeling. Drogreden over dierproeven.
Dierproeven zijn duur er wordt jaarlijks ongeveer 225 miljoen euro aan besteed. Dit zijn de kosten voor het doen van de proeven en het verzorgen van de dieren. Terwijl proeven zonder dieren veel goedkoper zijn Artikel 6: Betogend werkstuk over dierproeven.
Je kunt toch geen mensen gebruiken voor dierproeven. Sommige mensen geven zich vrijwillig op als proefpersoon. Met mensen valt beter te praten en ze kunnen aangeven wanneer ze pijn hebben. Dieren kunnen dat niet. En door mensen te gebruiken worden de onderzoekers verplicht om hun proeven zorgvuldiger uit te voeren. Artikel 6: Betogend werkstuk over dierproeven.
Dieren en mensen lijken wel veel op elkaar in sommige opzichten maar ze zijn niet gelijk aan elkaar. Een stof die getest is op een dier kan op een mens een hele andere uitwerking krijgen. Dit komt doordat dieren een andere stofwisseling hebben. Hierdoor kunnen er bij mensen ernstige bijverschijnselen optreden en om die op te lossen zijn er nog meer proefdieren nodig. Artikel 6: Betogend werkstuk over dierproeven.
Artikel 5F: Bestaan er alternatieven voor dierproeven?

Achtergrondartikelen.

Artikel 1

Cosmetica zonder dierproeven? (Financieele Dagblad, 22/01/2003)
In het Financieele Dagblad las ik dat het testen van cosmetica op dieren vanaf 2009 verboden is. Op zich goed nieuws. Maar dit verbod treedt pas in werking als er voldoende alternatieven voor dierproeven zijn. Dit betekent dat er hard getrokken moet worden aan de ontwikkeling en in gebruik name van alternatieven. Maar wie gaat hiervoor zorgen? De overheid zal wijzen op de verantwoordelijkheid van de cosmeticaproducenten. Zij zullen de bal echter terugspelen naar de overheid die met onderzoeksgelden moeten komen. In Europa zullen nog duizenden dieren sterven voor een uiterst discutabel doel. Ook al zijn er 8.000 ingrediënten veilig bevonden. Hiermee kunnen zonder nieuwe dierproeven uitstekende make-up, parfum, babyproducten en shampoo gemaakt worden. In de cosmeticagids van Proefdiervrij staan maar liefst 142 merken die dit doen. Dierproeven voor cosmetica moeten dan ook liever vandaag stoppen dan morgen.

Artikel 2

Voor betere manieren dan proefdieren (Menodi, maart 2003)


"Voor betere manieren dan proefdieren".

Met dit motto voert de Vereniging Proefdiervrij campagne voor de ontwikkeling en in gebruik name van alternatieven voor dierproeven. En met succes, de afgelopen jaren is de houding ten aanzien van alternatieven ten goede veranderd. Alternatieven worden serieus genomen. Maar het kan nog beter.
De doelstelling van de Vereniging Proefdiervrij is het afschaffen van alle proeven op dieren. Dat kan niet van vandaag op morgen. Er zijn een aantal dierproeven die zonder meer afgeschaft kunnen worden; de dierproeven voor het zoveelste wasmiddel, cosmetica of de zogenaamde me-too medicijnen. Er zijn een groot aantal dierproeven waarbij als je ze morgen afschaft je de hele medische vooruitgang stop zet. Dat willen ook wij niet. We zijn niet zozeer tegen het doel waarvoor die dierproeven gedaan worden maar wel tegen het middel: de dierproef.
Voor deze laatste categorie dierproeven moet gezocht worden naar alternatieven. Want als er een goed alternatief is is het wettelijk verboden de dierproef uit te voeren. De zoektocht naar alternatieven verloopt helaas traag, te traag. Dit komt enerzijds omdat er onvoldoende geld is om dit onderzoek te financieren. Anderzijds omdat de wet-en regelgeving ervoor zorgt dat het jaren duurt voor een alternatief in de wet opgenomen is en dus in gebruik genomen kan worden.
Proefdiervrij pleit dan ook voor meer geld, bijvoorbeeld door onderzoekers verplicht te stellen een percentage van hun onderzoeksbudget te doneren aan het onderzoek naar alternatieven. Daarnaast moet de wet-en regelgeving aangepast worden zodat alternatieven sneller in gebruik genomen kunnen worden.
Behalve alternatieven in het onderzoek houdt Proefdiervrij zich ook bezig met alternatieven in het onderwijs. Met name in de beginjaren van studies dienen dierproeven alleen ter illustratie van de lesstof. Dit kan inmiddels op vele andere manieren, bijvoorbeeld met computermodellen en video’s.
Helaas maken nog weinig docenten gebruik van deze mogelijkheid. Als het niet van de kant van de docenten komt kunnen studenten zelf actie ondernemen. Een student kan door middel van het aantekenen van gewetensbezwaren weigeren een dierproef te doen. Een opleiding moet de student dan een alternatief bieden. Gelukkig zijn er steeds meer studenten die inzien dat studeren ook op een diervriendelijke manier moet kunnen.
Het gaat de goede kant op, er komt steeds meer aandacht voor alternatieven. De Hogeschool van Utrecht start in samenwerking met de vereniging Proefdiervrij binnenkort zelfs met een studierichting alternatieven binnen de opleiding voor Hoger Laboratorium Onderwijs. Studenten worden hier proefdiervrij opgeleid als deskundigen op het gebied van alternatieven voor dierproeven. Een wereldprimeur, nooit eerder werd een dergelijke opleiding in samenwerking met een dierenbelangenorganisatie als Proefdiervrij van de grond gebracht. Als deze studenten straks afgestudeerd zijn weten zij elke alternatieven er in gebruik zijn en hoe een goed alternatief ontwikkeld moet worden. Natuurlijk zijn er nog lang niet voor alle dierproeven goede alternatieven, dat zal ook nog wel even duren. Maar met een opleiding als deze begeven we ons op de goede weg.

Artikel 3

Ontrafeling muizengenoom geen rechtvaardiging dierproeven (NRC december: 2002)

Op donderdag 5 en zaterdag 7 december besteedde NRC Handelsblad in een paginagroot artikel aandacht aan de opheldering van het muizengenoom. Genetisch blijkt de muis grote verwantschap te hebben met de mens. Die grote verwantschap zou de muis, nu al het meest gebruikte dier in de onderzoekslaboratoria, een nòg geschikter proefdier maken. Volgens Huub Schellekens, hoofd van het Utrechtse Gemeenschappelijke Dierenlaboratorium, staan we zelfs aan de vooravond van een nieuwe 'muizenplaag'. Op het eerste gezicht lijkt dit een logisch gevolg van de grote genetische verwantschap tussen mens en muis. Als beide organismen in zo veel genen op elkaar lijken, dan moet het goed mogelijk zijn om ziektes en afwijkingen, die normaal alleen bij mensen voorkomen, bij de muis te introduceren om zo inzicht te krijgen in bijvoorbeeld het ziektebeeld.
Die grote verwantschap tussen mens en muis rechtvaardigt een buitengewoon grote terughoudendheid als het gaat om het gebruik van deze dieren als proefdier en het genetisch manipuleren van proefdieren. Want nu de muis op het gebied van fysiologie èn genetica zoveel overeenkomst vertoont met de mens, is het goed voorstelbaar dat er ook op het gebied van hersenfuncties overeenkomst is.
Van terughoudendheid op het gebied van het gebruik van muizen is nu echter nauwelijks sprake. In Nederland zijn in 2001, zo blijkt uit recente cijfers van de Keuringsdienst van Waren, ruim 82.000 transgene muizen gebruikt in onderzoek. Daarnaast zijn er in dat jaar 100.000 transgene dieren (hoofdzakelijk muizen) gedood zonder dat ze in een dierproef werden gebruikt. Het gaat hier dus om zeer grote aantallen dieren. De 'muizenplaag' van Schellekens is al lang begonnen. En de grote overeenkomst tussen muis en mens worden aangegrepen om de experimenten te rechtvaardigen. Als die verwantschap echter wordt aangegrepen om kritische vragen te stellen bij het leed dat onze 'verwant' wordt aangedaan, wordt er verwezen naar de verschillen tussen muis en mens. Of, zoals Barbara Noske in haar proefschrift 'Huilen met de wolven' schreef; 'Men gebruikt dieren in proeven op grond van de mens-dier continuïteit en men rechtvaardigt dit gebruik op grond van de mens-dier discontinuïteit.' (Barbara Noske, 1988. Huilen met de wolven, een interdisciplinaire benadering van de mens-dier relatie. Van Gennep Amsterdam.)
De woorden van de Britse filosoof Jeremy Bentham (1748-1832) over dieren zijn actueler dan ooit. 'The question is not, Can they reason? Nor Can they talk? But, Can they suffer?' Àls muizen kunnen lijden en daar lijkt, gegeven de grote overeenkomsten met de mens, weinig twijfel over te bestaan, dan is een grotere terughoudendheid met betrekking van het gebruik van deze dieren als proefdieren op zijn plaats.

Artikel 4:

Persberichten
Tweede Kamer wil heffing op dierproeven
Den Haag
09/04/2003
De voltallige Tweede Kamer heeft de wens geuit dat bedrijven die dierproeven willen uitvoeren hiervoor een heffing gaan betalen. Dit na veel lobby-werk van Proefdiervrij. Met het geld dat deze heffing oplevert zou het onderzoek naar alternatieven voor dierproeven gefinancieerd kunnen worden.

Staatssecretaris Ross (VWS) vond het echter te vroeg om nu al een heffing in te voeren. Ze zei in de Kamer volop in gesprek te zijn met bedrijven en instellingen over de ontwikkeling van manieren om dierproeven te voorkomen. Ze verwacht deze gesprekken deze zomer af te ronden en stuurt dan een brief naar de Tweede Kamer met haar bevindingen.
Wordt dus vervolgd. Proefdiervrij blijft deze zaak goed in de gaten houden.


Artikel 5A:

Vragen en antwoorden over proefdieren.
Waarom dient men voor het biologische en medische onderzoek altijd dieren te gebruiken ?

Om vier fundamentele redenen :
Dieren aanwenden blijft een niet te omzeilen methode. Alternatieve methodes zoals celculturen en mathematische modellen brengen ons immers maar een beperkt antwoord en kunnen in geen geval een levend wezen, dat veel complexer is, vervangen.
Geen enkele wetenschapper die naam waardig, zou het aandurven rechtstreeks proeven op mensen uit te voeren zonder eerst te beschikken over informatie uit dierproeven. Niet één vaccin tegen aids zal bijvoorbeeld ooit bij de mens gebruikt worden zonder dat het eerst op dieren bestudeerd werd.
Door dieren te gebruiken, zijn in het verleden al talrijke ontdekkingen gedaan. (Zo gebruikte Pasteur bijvoorbeeld een hond om een vaccin tegen hondsdolheid te ontdekken). Vandaag de dag is die methode nog steeds essentieel om nog meer vooruitgang te boeken en zo ziekten beter te begrijpen en efficiënter te kunnen behandelen.
Als men vooruitgang wil blijven boeken in de behandeling van gezelschaps- en fokdieren, kan men niet om het gebruik van dieren heen.

Artikel 5B

Welke zijn de belangrijkste vernieuwingen in de humane en diergeneeskunde die mogelijk werden dankzij proeven op dieren ?

De lijst met voorbeelden van vernieuwingen in de humane en diergeneeskunde die mogelijk werden dankzij proeven op dieren, is indrukwekkend lang.
Om de belangrijkste van te vermelden :

de ontwikkeling van allerlei vaccins (hondsdolheid, polio, difterie, rodehond, pokken, bof, mazelen, hepatitis A en B);
de ontwikkeling van nieuwe chirurgische technieken (zoals openhartoperaties) of orgaantransplantaties (nieren, hart, lever, pancreas,…);
de ontdekking van de rol van insuline bij diabetes, en van de rol van cholesterol bij hart- en vaatziekten;
de ontwikkeling van talloze geneesmiddelen;
het bewijs van het oorzakelijk verband tussen asbest en kanker;
de behandeling van talrijke vormen van kanker, leukemieën, de ziekte van Hodgkin, ...
Al deze doorbraken in de geneeskunde en biologie hebben bijgedragen tot de daling van de kindersterfte en de verdubbeling van onze levensverwachting in minder dan een eeuw tijd.

Artikel 5C

Lijden de dieren?

Bij 58% van de experimenten die wereldwijd uitgevoerd worden, ondergaan de dieren niet de minste pijn of ondervinden zij een ongemak dat niet erger is dan wat wij voelen bij een inspuiting of een bloedafname.
Bij 35% van de experimenten krijgen de dieren pijnstillers en/of anesthetica toegediend om hen nodeloze pijn te besparen. Deze pijn zou trouwens ook de proefomstandigheden verstoren.
In de overige 7% kunnen de dieren pijn hebben omdat de studie juist over pijn gaat, of omdat het gebruik van anesthetica de resultaten zou kunnen vervormen.


Artikel 5D

Vervalst de stress van de dieren de resultaten van experimenten ?

Het is bekend dat stress de fysiologie en het gedrag van dieren en mensen kan veranderen, en zelfs een echte pathologische toestand kan veroorzaken. Daarom moet de vorser alles doen om die stress te verminderen of zelfs weg te werken. Dit kan door alles in het werk te stellen om het comfort van de laboratoriumdieren te verbeteren en door de dieren te laten wennen aan het contact met de mens en aan de handelingen die eigen zijn aan het experiment in kwestie.
Omwille van vele redenen die zowel van wetenschappelijke als van ethische aard zijn, houden alle reglementen rekening met het belang van het dierenwelzijn.

Artikel 5E

Zijn er voordelen voor het dier zelf ?

Van oudsher heeft de diergeneeskunde voordeel gehaald uit de medische en chirurgische ontdekkingen die in eerste instantie de verbetering van de menselijke gezondheid beoogden.
Mens en dier hebben immers heel wat gelijkaardige ziekten gemeen. Veel moleculen die in de humane geneeskunde gebruikt worden, worden evenzeer gebruikt in de diergeneeskunde (onder meer antibiotica, pijnstillers, anti-inflammatoire geneesmiddelen en geneesmiddelen tegen kanker).
Op dit ogenblik halen huisdieren het meeste voordeel uit de technische vooruitgang van de humane geneeskunde. Proeven op dieren spelen een even belangrijke rol bij de ontwikkeling van diergeneesmiddelen als bij de ontwikkeling van geneesmiddelen voor humaan gebruik. Voorts spelen proeven op dieren een doorslaggevende rol bij de ontwikkeling van specifiek voor dieren bestemde geneesmiddelen. Zo hebben de bijzonder doeltreffende vaccins die vandaag gebruikt worden paal en perk gesteld aan ravages die veroorzaakt werden door besmettelijke ziekten bij dieren (zowel huisdieren, fokdieren als wilde dieren). Denken wij maar aan de ziekte van Carré bij honden, mond- en klauwzeer bij runderen of hondsdolheid bij vossen.

Artikel 5F

Bestaan er alternatieven voor proeven op dieren?


Mens en dier zijn complexe levende wezens. Zij bestaan uit verschillende biologische systemen, die onderling ageren en elkaar controleren.
Via alternatieve methodes (celculturen, mathematische modellen) kan slechts een beperkt deel van het organisme bestudeerd worden. Deze methodes zijn erg nuttig voor het bestuderen van elk systeem in het bijzonder en zorgen er zo voor dat het aantal proefdieren verminderd kan worden.
Hoe gesofisticeerd deze methodes ook zijn, zij zullen nooit het organisme in al zijn complexiteit kunnen simuleren. Evenmin zullen zij ooit kunnen waarborgen dat alle functies en alle interacties van het organisme naar behoren onderzocht worden. Op een bepaald ogenblik in het onderzoek zal het altijd noodzakelijk zijn om het levende wezen in zijn totaliteit te bestuderen, en om dus een beroep te doen op dierproeven. Alleen op die manier kan men maximale waarborgen verwerven vóór toepassing op de mens.

Artikel 5G

Zijn er nog niet genoeg geneesmiddelen?

Neen. Hoewel bepaalde ziekten dankzij de bestaande therapeutische middelen zeer goed onder controle zijn (voorbeelden: polio, een groot aantal bacteriële infecties, geneesmiddelen op maagzweren) blijft het onderzoek naar nieuwe geneesmiddelen en vaccins van essentieel belang.
In België (1997) zijn er 2463 actieve bestanddelen geregistreerd in diverse geneesmiddelenvormen (associatie van actieve stoffen, verschillende toedieningsvormen).
Toch bestaat er nog een grote nood aan nieuwe geneesmiddelen :
bepaalde infecties worden resistent tegen de bestaande geneesmiddelen: een bekend voorbeeld zijn bacteriële infecties, waarvoor een permanent zoeken naar nieuwe antibiotica vereist is;
nieuwe ziekten duiken op: aids, de legionairsziekte, de ziekte van Creutzfeld-Jacob, Ebola, ...;
bestaande, maar tot nog toe veeleer zeldzame ziekten rukken op door de veroudering van de bevolking (bijvoorbeeld de ziekte van Alzheimer);
ondanks doorgedreven onderzoek zijn bepaalde ziekten nog niet onder controle: spierziekten, kanker, artritis, hart- en vaatziekten, en heel wat parasitaire aandoeningen in de tropen;

de bestaande geneesmiddelen zijn vaak verre van volmaakt, behandelen niet noodzakelijk alle vormen van eenzelfde ziekte en zijn niet altijd geschikt voor alle patiënten, die immers op verschillende manieren kunnen reageren.
De Wereldgezondheidsorganisatie schat het aantal tot op vandaag geregistreerde ziekten op 18.000. Daarvan kan men er 6.000 behandelen en 2.000 genezen dankzij de bestaande therapeutische middelen.
De zoektocht naar nieuwe geneesmiddelen en vaccins is dus nog lang niet afgelopen. Integendeel, het onderzoek is veelbelovend vooral wat de studie van het menselijke genoom en de ontwikkeling van de moderne biotechnologie betreft

Artikel 6

Dierproeven worden al heel lang gedaan. En vele miljoenen dieren zijn al slachtoffer geworden van vreselijke testen. Er zit soms ook helemaal geen nut in sommige tests.
Er worden vooral veel tests gedaan voor cosmetica en medicijnen, maar ook voor giftigheidonderzoeken en gewoon om dingen te ontdekken. Dit gebeurt in ongeveer 100 instellingen die een vergunning hebben om dierproeven te doen.
De laatste jaren komt er steeds meer kritiek op het uitvoeren van dierproeven en steeds meer mensen vinden dat we er alles aan moeten doen om het leed bij dieren en het aantal gebruikte dieren zo klein mogelijk te maken.
In Nederland mogen sinds 1996 geen dierproeven voor cosmetica en verzorgingsproducten meer worden gedaan. Dit is een goede zaak, maar winkels liggen nog steeds vol met cosmetica en verzorgingsmiddelen van buitenlandse merken die wel hun producten op dieren testen. Ook Nederlandse fabrikanten die samenwerken met buitenlandse bedrijven of die fabrieken in het buitenland hebben kunnen deze proeven, als dat in het land waar ze samen mee werken toegestaan is, dus gewoon uitvoeren.
In de praktijk houden dierproeven meestal in dat dieren vergiftigd worden, of dat hun kaalgeschoren huid wordt ingesmeerd met chemicaliën. Onderzoekers kijken dan wat voor effect dit op de dieren hun huid of lichaam heeft. Dat de dieren hier enorm onder lijden spreekt voor zich.

Ook doen bijvoorbeeld psychologiestudenten tests met dieren. Dan worden dieren expres verslaafd gemaakt aan drugs of alcohol en dan wordt er gekeken hoe de dieren zich gedragen als ze een lange tijd geen drugs en alcohol meer krijgen. Ook krijgen dieren dagenlang geen voedsel of water. Dan worden de momenten bestudeerd wanneer ze dat wel krijgen.

Omdat ik de manier waarop de dieren behandeld worden niet goed vind, is mijn stelling:
Dierproeven moeten worden afgeschaft.

Mijn argumenten daarvoor zijn:

1) Er zouden vele dierenlevens gespaard kunnen worden door alternatieven te gebruiken. Die zijn er namelijk veel. Om een paar voorbeelden te geven: oogtesten worden nog altijd vaak gedaan bij levende dieren en daardoor kunnen de dieren ernstige infecties krijgen of zelfs blind worden. Maar oogtesten kunnen ook gedaan worden op bijvoorbeeld ogen van kippen of koeien die afkomstig zijn uit de slachthuizen.
Een ander voorbeeld is: bijna alle dieren die in onderzoek gebruikt worden, zijn bedoeld om uiteindelijk mensen beter te maken. En dan niet alleen voor als ze ziek zijn, maar ook om het uiterlijk en veiligheid van de mens te verbeteren. Maar je kunt die testen vaak ook op mensen doen. Mensen kunnen bijvoorbeeld ook huidirritatietesten doen.
Het is ook mogelijk om losse cellen van weefsel en organen te kweken en levend te houden in een bepaalde vloeistof. Zo houden die cellen hun eigenschappen en dan kan men er proeven op doen. Verder is het mogelijk om cellen in kweekstoffen te laten produceren, waarvoor anders dieren nodig zijn. Dat heeft twee voordelen; het testen op cellen of weefselkweek is namelijk goedkoper dan het testen op dieren en de resultaten zijn ook nog eens betrouwbaarder omdat de cellen menselijke cellen zijn. Ook terminale patiënten, patiënten die bijvoorbeeld kanker of aids hebben, mogen geen medicijnen uitproberen als ze nog niet op dieren getest zijn, omdat het gevaar voor de gezondheid zou kunnen opleveren, terwijl die mensen dat misschien best wel willen, omdat ze toch al weten dat ze dood gaan, en dus al het mogelijke nog wel willen proberen.

2) Mijn tweede argument tegen dierproeven is dat het doen van dierproeven heel veel geld kost. Jaarlijks wordt daar in Nederland ongeveer 225 miljoen euro aan besteed. Dit zijn niet alleen kosten voor het doen van de experimenten maar ook de kosten voor het verzorgen van de proefdieren, want die moeten ook voor en na de proef goed gevoed en goed verzorgd worden. Proeven waarbij geen dieren worden gebruikt zijn vaak minder duur.

3) Soms worden proeven op dieren voor niks gedaan, want dan werken ze op dieren anders dan op mensen. Er zijn namelijk wel veel overeenkomsten tussen mensen en dieren, maar er zijn er ook nog grote verschillen. Een stof die uitgetest is op een dier, kan een heel andere werking hebben bij een mens. Het is dus altijd de vraag of de effecten van de proef bij dieren, hetzelfde zijn voor de mens. De stofwisseling van dieren is bijvoorbeeld heel anders. En als een stof dan een andere uitwerking heeft op mensen, wordt dat pas bekend als ze die stoffen vaak gebruiken. Dan krijgen die mensen dus ernstige bijverschijnselen en moeten er weer een lading nieuwe tests op proefdieren gedaan worden om het probleem op te lossen.

Een ander probleem is dat een groep proefdieren meestal bestaat uit dieren die erg op elkaar lijken. Ze zijn allemaal van hetzelfde geslacht, hebben dezelfde leeftijd en ze krijgen allemaal hetzelfde voer. Maar mensen zijn nooit allemaal hetzelfde, dus het is ook moeilijk om te bepalen wat voor dosering van een stof een mens moet hebben.

4) Ik vind dat dierproeven ook moeten worden afgeschaft, omdat de dieren die daarvoor gebruik worden heel slecht behandeld worden. Hoe ze behandeld worden heb ik in de inleiding ook al een beetje verteld. Ze krijgen dus bijvoorbeeld een paar dagen lang geen eten en water.
En ze zitten alleen of met heel veel andere lotgenoten in kooien waar ze zich bijna niet in kunnen bewegen. In de experimenten worden ze ingespoten met stoffen, moeten ze pillen slikken of wordt hun huid bestraald of verbrand.
Er bestaat ook een giftigheidsproef die de LD-50 test heet. Die test wordt in Nederland niet meer uitgevoerd, maar in Nederland zijn wel producten te koop die in een ander land op deze manier zijn getest. De test heet dus LD-50, en die 50 staat voor 50%, dat is namelijk het aantal dieren dat dood gaat door deze test. De dieren worden getest op giftige stoffen die terecht komen in bijvoorbeeld schoonmaakmiddelen, verf of kleurstoffen. De stoffen worden ingespoten of op de kale huid aangebracht. De dieren waarbij dat gebeurt, zijn door genetische manipulatie kaal geboren. Dan wordt er gekeken hoe de dieren op de stoffen reageren en dan sterven de dieren een gruwelijke dood door de giftige stoffen in of op het lichaam.
Er worden ook wel eens wapens getest op dieren om te kijken wat voor slachting het wapen aan kan richten bij mensen. dit gebeurt trouwens niet in Nederland maar dat is voor de dieren natuurlijk een heel pijnlijke dood. En dan komt het ook nog voor dat de dieren niet direct aan de schotwonden overlijden, maar in een shocktoestand doodbloeden.
Er worden meer dan 1 miljoen proefdieren gefokt, en de dieren die niet gebruikt worden voor proeven blijven in gevangenschap of worden vernietigd.

Er zijn ook nog argumenten te bedenken tegen de stelling, dus dat dierproeven niet moeten worden afgeschaft.

Die argumenten zijn:

1) Een mens is belangrijker dan een dier en staat hoger dan een dier, dus op dieren mogen best wel proeven gedaan worden, als mensen daar beter van worden. Het is natuurlijk wel belangrijk dat mensen niet allemaal erge bijverschijnselen krijgen als ze bijvoorbeeld medicijnen slikken die niet eerst op dieren getest zijn, maar om er achter te komen of die mensen bijverschijnselen krijgen hoef je niet op dieren te testen, want er zijn een heleboel alternatieven. Ik heb er al een paar opgenoemd, maar er zijn nog veel meer.

2) Een ander argument tegen de stelling is: die alternatieven kosten veel te veel geld. Die alternatieven kosten ook veel geld, maar dierproeven zelf kosten nog veel meer. Want dierproeven kosten zoals eerder gezegd ongeveer 225 miljoen euro, terwijl het zoeken van alternatieven maar ongeveer 1,6 miljoen euro kost. Dus als onderzoekers gewoon meer tijd besteden aan het zoeken naar goeie alternatieven kunnen dierproeven in de toekomst helemaal worden afgeschaft.


3) Mensen denken misschien ook: je kunt die proeven toch niet op mensen gaan doen? Maar als mensen gebruikt worden voor proeven doen ze dat vrijwillig en met hen valt beter te praten. Dieren doen de testen niet vrijwillig en kunnen niet goed aangeven wanneer ze pijn hebben. En door mensen te gebruiken bij proeven worden onderzoekers ook verplicht om hun proeven zorgvuldiger uit te voeren.

4) En nog een argument tegen de stelling: als je zelf ziek bent heb je wel belang bij dierproeven. Maar als mensen zich nou, als ze nog gezond zijn, bezig houden met de beste manier om ziektes te bestrijden zonder proeven op dieren te doen, hoeven mensen én dieren niet te lijden.

Mijn conclusie is dat het dus helemaal niet nodig is om dierproeven te doen, omdat de dieren slecht behandeld worden, het veel geld kost en er ook nog eens genoeg alternatieven zijn. Mijn stelling was: dierproeven moeten worden afgeschaft en daar blijf ik dus ook bij.
Stel je eens voor…Je ligt op een tafel met je hoofd, benen en armen vastgebonden en 2 klemmetjes tussen je ogen die je ogen openhouden. Naast je staat een vrolijk fluitende onderzoeker die een flesje pakt met een groot X erop. Hij druppelt er wat van in je oog. Het bijt en brandt verschrikkelijk en je kan niet knipperen, je zou het willen uitschreeuwen van de pijn, maar zelfs je mond is dichtgeplakt. Je zult net zolang pijn hebben als de onderzoeker dat wil…
Kun je je dit een beetje voorstellen? Waarschijnlijk niet…maar toch is dit het dagelijkse lot van tientallen proefdieren…

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.