Jodendom

Beoordeling 6.4
Foto van een scholier
  • Opdracht door een scholier
  • Klas onbekend | 1939 woorden
  • 23 juli 2008
  • 40 keer beoordeeld
Cijfer 6.4
40 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Verdien 25 euro Bol.com tegoed met dit onderzoek

Samen met Oxford doen wij weer onderzoek naar schoolspullen: waar heb jij dit jaar je schoolspullen gekocht en wat zijn je favoriete items? Vul de vragenlijst in en maak kans op 25 euro Bol.com tegoed. 

Doe mee!
Het ontstaan van het jodendom.
Het jodendom is ontstaan in het oosten op een woelig trefpunt van culturen. Er was geen stichter van het jodendom, de eerste Jood was Abraham. Abraham kwam uit Ur, wat nu Iran is. Een deel van de stammen verbleef lange tijd in Egypte. Rond 1300 v.Chr. volgde onder het leiderschap van Mozes de terugtocht naar Palestina. De Israëlieten werden ter plaatse steeds machtiger, getuige de instelling van het koningschap onder Saul. David en Salomon waren zijn opvolgers. Het rijk splitse zich later in een noordelijk deel (Israel) en een zuidelijk deel (Juda).
In 722 v.Chr. wordt Israel bezet door de Assyriers en in 586 v.Chr. valt Juda voor de Babyloniërs. De tempel bestaat niet meer. Een dramatische maar betekenisvolle tijd breekt aan, de Babylonische gevangenschap, waarin het volk geestelijk op de been wordt gehouden door de profeten (Jesaja).

Na de Babyloniërs komen de Perzen. Sommige joden keren terug naar Palestina en de tempel wordt herbouwd. Na de Grieken komen de Romeinen als nieuwe overheersers. Jeruzalem wordt in 70 na Chr. Belegert en de tempel verwoest. De joden raken verspreid over het Romeinse rijk (de diaspora) waar, in later tijden, nieuwe verbanningen (Spanje, Potugal) en progroms (Midden- en Oost Europa) voor diepe treurnis zorgen. De synagoge wordt voortaan de plaats van samenkomst en beleving van de godsdienst.
De holocaust betekent een nieuwe slag voor het jodendom. Een geheel nieuwe situatie ontstond met de stichting van de staat Israël in 1948. Voor het eerst sinds 19 eeuwen hebben de joden hiermee weer een eigen huis.

De belangrijkste leerstellingen met betrekking tot God, wereld, mens, ziekte en dood.

Het is opmerkelijk dat de Joodse volk, omgeven door zoveel volkeren die meer goden kenden, toch altijd heeft vastgehouden aan de ene God. Aanvankelijk zonder daarmee andere goden voor andere volkeren uit te sluiten. Pas na de ballingschap is er consequent sprake van één God. In de religieuze wereld van de oudheid staat het en persoonlijke Macht die enerzijds ver boven het menselijke is verheven maar anderzijds toch met de mensen en hun geschiedenis bezig is.
Volgens de joden is leven en dood geen twee aparte werelden. Het jodendom benadrukt dat de wereld van het leven dat van de mens is. Wat er na de dood komt laat men over aan de zorg van de Allerhoogste. Aangezien de mens geschapen is naar Gods beeld en gelijkenis is de menselijke opdracht dan ook in Zijn sporen te gaan. Het goddelijke in de mens is de vrijheid van keuze tussen goed en kwaad. De vrije wil van de mens en niet een goddelijk bestuurd lot bepaalt de inhoud van het menselijk leven. De mens is het beeld van God. Wij horen op God te lijken. Iemand die vrij is, ook al is hij mens, kan zelf kiezen welke weg hij wil volgen. De goede geschapen door God. Of de slechte. Je hoort als mens altijd voor het goede te kiezen. Ook al is het verleidelijk om voor jezelf te kiezen, je moet toch altijd rekening houden met de medemens. Wij kunnen niet alles, bepaalde dingen moet je toch over laten aan God. We gaan allemaal een keer dood. Mensen zijn sterfelijke wezens.
De joodse traditie spoort de mens aan menswaardig te leven, zoals God het voordeed
Zo lang een mens ademt, leeft hij, is hij deel van het leven en behoort hij toe aan deze wereld. Daarom is het bijvoorbeeld verboden de begrafenis te regelen zolang de stervende nog leeft. Met name zaken als een kist, doodsklederen of rouwkaart.
Volgens de joodse traditie is zelfs een stervend mens (gosees) in alle opzichten een levende, met dezelfde rechten en plichten, ook in het uur van zijn dood. Zo kan een gosees zelfs nog een echtscheidingsbrief (get) aan zijn vrouw geven. `Een beetje dood` of `een beetje levend` kent men niet in de Joodse traditie. Zodra de dood is ingetreden bidt men dat de ziel van de overledene gebundeld mag worden in de bundel van het leven. Vanuit Gods visie leeft de rechtvaardige, ook al is hij gestorven. Zoals men de plicht heeft zo menswaardig mogelijk te leven zo respectvol probeert men om te gaan met het sterven.


De belangrijkste plichten praktijken, kenmerken, rituelen.

De leefregels zijn samengevat in de \'Tien geboden\' zoals deze aan Mozes zijn gegeven en door hem op de twee stenen tafelen zijn vastgelegd. Daarnaast staan er met name in Leviticus een groot aantal, vaak zeer precieze voorschriften voor de sociale omgang, de voedselbereiding, de hygiëne, enz. waaraan de wettische Jood zich heeft te houden.

De rituele reiniging en doodskleding
Het lichaam wordt, het liefst vlak voor de begrafenis, door de leden van de begrafenisonderneming ritueel gereinigd, (zonder gezien te worden) in respectvolle stilte (tahara genoemd). Mannen worden alleen door mannen gewassen en vrouwen uitsluitend door vrouwen. Traditioneel vindt de reiniging plaats in een speciaal gebouwtje, het metaheerhuis, maar tegenwoordig kan de tahara ook in een ander gebouw van de joodse gemeente plaatsvinden.
Bij deze reiniging blijft het lichaam in lakens gehuld, terwijl er kommen warm water over uitgegoten worden. De overledene wordt vervolgens gekleed in een eenvoudig wit-katoenen doodsgewaad of - als het een man betreft – ook nog in zijn eigen gebedsmantel, waar de gebedskwasten vanaf gehaald zijn. Familieleden zijn in principe niet aanwezig bij de taharah, maar wanneer zij dit wensen wordt het hun toegestaan ook enkele handelingen te verrichten, zoals het aantrekken van een sok of het sluiten van de ogen, na het wassen.
Ook eten de joden kosjer, kosjer betekent in het hebreeuws letterlijk: (kasjeer) geschikt. Het betekent dat het voedsel afkomstig is van planten of geoorloofde dieren en op een bepaalde manier is bereid volgens de regels van de Joodse religie.

De belangrijkste symbolen:

Mezoeza: Op de deurposten van traditionele Joodse huizen, en ook niet traditionele Joodse huizen, treft men een smal kokertje aan. In dit kokertje moet een perkamentrolletje zitten. en wordt aan de rechter deurpost van de deur waar men het huis of vertrek binnenkomt word bevestigd.

Tefillien: in het Nederlands worden ze gebedsriemen genoemd. Dit is eigenlijk geen goede vertaling want de tefillien zijn de huisjes en niet de riemen. Die dienen alleen om ze vast te binden.
Net als de rolletjes in de mezoeza moeten ook de rolletjes in de tefillien met de hand zijn geschreven in het speciale schrift waarmee ook de mezoeza en een Tora-rol wordt geschreven.
Ik zal nog enkele belangrijke simbolen noemen maar nu heel kort uitleggen anders wordt het te uitgebreid.
- Tsietsiet en Talliet. (Snoertjes aan de gebedsmantel)
Menora (Een van de oudste symbolen van het joodse geloof, het is een zevenarmige kandelaar die in de tempel stond.)
Keppeltje. (Is het duidelijks herkenbare Joodse kledingstuk maar is uit godsdienstig standpunt bekeken het minst belangrijk)
Mageen David. (Is het schild van David, de Davidsster)
Chai. (Is een Hebreeuws woord, word vaak gedragen aan halskettinkjes en betekend leven).

De heilige boeken en feesten van het jodendom.

De bijbel van de joden, de Tenach, kwam tot stand gedurende een lange periode en kent een grote verscheidenheid in literaire vorm (geschiedschrijving, lofzang, spreuken). De Thora (de \"Wet\") bevat de vijf oudste boeken (Genesis, Exodus, Leviticus, Numeri en Deuteronomium), de boeken van Mozes.

Van later datum zijn de boeken van de Profeten en de Psalmen. Rond 100 na Chr. groeide de behoefte om de boeken van de bijbel goed vast te leggen, ook als reactie tegen de nieuwe sekte van de Christenen die er immers ook gebruik van maakten. De grens werd gelegd bij de boeken die er al voor 500 v.Chr. geschreven waren.
De historische commentaren op de Joodse bijbel zijn verzameld in de Talmoed. De grote feestdagen van de joden zijn:
- bar mistwa
- Jom Kipoer, dat is de grote verzoendag.
- Soekot, het Loofhuttenfeest
- Channoeka, het feest van de inwijding van de tempel
- Poeriem, de herinnering aan de geschiedenis rond Esther en Mordechaï
- Pesach, de herdenking van de uittocht uit Egypte

Het belang van de levensbeschouwing voor de aanhangers van het jodendom.

Ieder mens is eindig. Alles in de natuur gaat wel een keer dood, maar er is ook veel lijden dat mensen elkaar aandoen. Hiervan kunnen we God toch niet de schuld van geven. We doen ons dit zelf aan. God laat ons niet lijden.
Het leven op aarde duurt niet lang. Het is maar een schijntje van de rest van de tijd die je na je dood in de hemel doorbrengt. Daar zit je namelijk eeuwig. Als je dus tijdens je aardse bestaan niet zo’n gelukkig leven hebt, maar je wel volgens de wet gedraagt en God en je medemens liefhebt, ben je na je dood voor eeuwig gelukkig in de hemel bij God.

God heeft de wereld en de mens geschapen met een doel. Hij leidt leven en geschiedenis volgens een vast plan. De Joden leven op aarde als dienaren van God en willen uiteindelijk op aarde het Rijk van God, een soort menselijke heilstaat. Dat is de zin van hun leven.
De verschillen met het christendom.
Het christendom zag en ziet zichzelf als een voortzetting, maar ook vaak als een vervanging van het jodendom. Joden op hun beurt hebben het centrale geloofsartikel van de christelijke kerk – dat Jezus Christus de Zoon van God en de Messias (de \'gezalfde\') is – nooit aanvaard. In hun theologische geschriften zijn zowel christenen als joden heel polemisch ten opzichte van elkaar geweest. Veel christenen zagen joden als Godsmoordenaars of, minder extreem, als nog te bekeren ongelovigen, die bekeerd moesten worden met kracht van argumenten dan wel met dwang en geweld. Religieuze tolerantie is in de Europese geschiedenis vaak ver te zoeken geweest. De kruistochten en de inquisitie zijn daarvan wrede en bloederige voorbeelden.

De visie op relaties en het huwelijk.

Een Jood mag wel oppervlakkige relaties hebben met degene die niet Joods zijn maar niet diepgaande relaties zoals verkering.Bij het huwelijk, komt de tweede wens van de besnijdenis uit. Bij de Joden is het heel gewoon dat mensen gaan trouwen. Want samen vormen zij een “compleet mens”. Soms neemt de vrouw voor het huwelijk een bad ook wel genoemd mikwe.
De kern van het huwelijk is als de bruidegom, de ring om de rechterwijsvinger van de vrouw doet. Tegelijkertijd zegt de bruidegom: “door deze ring ben je mijn vrouw volgens de wet van Mozes en de profeten.” Hierna wordt de rest van het huwelijk behandeld en beloven zij elkaar liefde en trouw.
Aan het eind van de plechtigheden drinken de bruid en de bruidegom wijn uit het zelfde glas. En daarna gooit of trapt de bruid een glas kapot, waarop de gasten roepen mazzeltof. Dat betekend veel geluk

Helemaal aan het eind volgt het feestmaaltijd, met soms muziek en dans.

Hoe je te maken krijgt met gewoonten rituelen en dergelijke in het verpleegkundige beroep.

Waar ik net al over schreef willen de Joden de overledene een rituele reiniging geven, daar zou je als verpleegkundige mee te maken kunnen krijgen.
Welke consequenties je moet verbinden aan het verzorgen en verplegen van mensen met andere levensbeschouwingen.
Je moet de zorgvrager respecteren zoals die zijn geloof heeft. Dat geloof heeft waarde en dan moet je zorgen dat de zorgvrager dat geloof kan blijven aanhangen ook al ben jij daar als christelijke verpleegkundige.

Hoe je houding als christen moet zijn bij deze mensen qua benadering, behandeling en bejegening.

Als Christen wil je zelf in je waarde gelaten worden en dat willen diegene die een ander geloof hebben ook. Laat ze in hun waarde, zorg dat hun, hun geloof kunnen blijven beoefenen en dat jij daar als Christelijke verpleegkundige niet bij in de weg staat. Als je bij een zorgvrager komt met een ander geloof hoef je die niet te \'bekeren\'.

REACTIES

J.

J.


Heel erg bedankt!

15 jaar geleden

K.

K.

raar

10 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.