Eten in het Hindoeïsme

Eten in het Hindoeïsme
In het Hindoeïsme speelt eten een hele belangrijke rol. Er zijn dan ook veel regels over wat er wel of niet mag worden gegeten. Deze regels schelen natuurlijk per regio en geslacht, maar over het algemeen moet iedereen zich aan dezelfde regels houden.

Bijna alle Hindoes zijn vegetariër. De gedachte hierachter is dat Hindoes niet willen doden om aan hun voedsel te komen. Ze leven vooral van plantaardig voedsel als melk, melkproducten en rijst. Natuurlijk zijn er per regio uitzonderingen. Bijvoorbeeld in Vrindavan Noord-India:

- Geen voedsel dat passies opwekt. (Zoals pepers, knoflook, uien, linzen)
- Bloemkool. (Bloemkool is in het Hindi het woordje Gobi. En Go betekent koe in het Sanskriet. Dus in klank zou  bloemkool rundvlees zijn.)

Het kan dus heel erg aan familie en kaste gebonden zijn, wat er wel, of wat juist niet gegeten mag worden.

- In sommige families mogen vrouwen op bepaalde dagen geen peulvruchten eten omdat dit ervoor zou zorgen dat hun man en kinderen oneindig lang zullen blijven leven.

- Weduwen horen geen gefrituurd voedsel te eten.

- Weduwen horen geen voedsel voor bij bruiloften te eten, omdat zij sowieso niet op bruiloften horen te komen, omdat hun aanwezigheid ongeluk zou brengen.

De manier van eten is bij Hindoes ook anders dan we in het Westen gewend zijn. Hindoes eten met de vingers van hun rechterhand. Want de linkerhand zou onrein zijn. In Noord-India gebruikt men voornamelijk de drie vingerkootjes van de wijsvinger, middelvinger en ringvinger. En in Zuid-India, vooral in de hoge kasten, kneden de mensen hun eten, zodat de gesmolten boter eruit loopt. Dan lik je het allemaal op. Voor ons wordt dit niet als iets beschaafds gezien. Maar voor de Hindoes is dat juist een manier om te laten zien dat je uit een hoge kaste komt. Een van de redenen dat Hindoes met hun handen eten is dat ze op die manier beter van hun eten kunnen genieten, omdat ze het kunnen voelen.