Het scheppingsverhaal.
God vloog eens door de lege lucht
en slaakte een diepe zucht.
Hij vloog dus naar de andere kant,
helemaal tot aan de rand.
Daar vloog een mug,
God nam hem op de rug.
Weer op de plek aangekomen,
begon uit de snuit van de mug de aarde te stromen.
God maakte het rond
en Hij dacht dat Hij het zowel goed vond.
Hij was nogal moe
en dekte daarom zijn bedje toe.
Een tijdje later begon God te dromen
en kon maar niet bedenken wat er op de aarde moest komen.
Opeens kwam Hij op de apen
en kon niet meer slapen
Hij besloot weer naar zijn aarde te gaan
en maakte daar de banaan.
Hij gooide de apen erbij
en met de bananen waren ze nogal blij.
God was nogal moe
en dekte weer zijn bedje toe.
Na een tijdje begon Hij weer te dromen
en dacht er over na wat nog meer op de aarde moest komen.
De apen had Hij al bedacht,
maar wie kreeg dan alle macht.
Misschien kan ik ook nog wel de mens maken,
die krijgt dan alle taken.
Hij ging weer naar de apen,
want Hij kon niet meer slapen.
Daar aan gekomen,
kwam God opeens op de planten en bomen.
De mens heeft zuurstof nodig,
dat is zeker niet overbodig.
De mens werd op de aarde gezet
en God ging weer naar bed.
Hij begon weer te dromen,
hoe kan ik de planten en bomen laten komen.
Er moet dan toch eerst water zijn?
Anders blijven ze klein.
De volgende morgen ging Hij al weer
en maakte daar een meer.
Aan de waterkant maakte Hij planten en bomen
en ze waren al snel gekomen.
Maar nu moesten er natuurlijk nog meer dieren zijn,
dat was voor de aap en de mens wel zo fijn.
God was nog al moe
en ging dus weer naar zijn bedje toe.
God dacht na over beesten met zwarte stippen,
maar het waren zeker geen kippen.
Het was de koe,
maar je weet, God was nogal moe.
Dus na de gaap,
viel Hij al gauw in slaap.
De volgende morgen werd de koe er bij gezet,
zij was nogal vet.
Zij moest vlees en melk geven,
want daar moest de mens van leven.
God dacht: waar komt al die drukte toch vandaan,
er moet snel iets weggaan.
Ik moet nu gaan,
want ik kan niet meer staan.
Ik wil naar mijn bedje toe,
want ik ben nogal moe.
Maar toen God lag te slapen,
kwam de duivel met een wapen.
De duivel was hier,
want hij had gedronken van een ziek dier.
God was vergeten
dat de koe ook nog moest eten.
De duivel bracht natuurrampen,
door het meer vol te stampen.
De duivel gooide het vol met bomen,
het meer begon te overstromen.
De mensen in de buurt van het meer,
vielen plat neer.
De volgende dag kwam God bij zijn aarde en het enige wat Hij deed,
Hij staarde.
Hij keek naar de platte mensen aan de waterkant,
Hij kon niet geloven dat, dat gebeurde op dat mooie stukje land.
Hij kon er niet op komen,
in al zijn grote dromen.
Hoe had die duivel dat kunnen doen,
dat is toch geen fatsoen.
Opeens dacht Hij aan de koe dat Hij wat was vergeten,
zij moet ook nog wat eten.
Hij gaf na dat Hij had ontbeten,
de koe ook wat te eten.
’s Avonds ging Hij weer naar zijn bedje toe,
want God was moe.
De duivel vond het die nacht te druk
en maakte daarom de oudste mensen stuk.
God vond het de volgende morgen wel goed,
ook al vond hij overal bloed.
Zo had God tenminste minder werk te doen,
misschien heeft de duivel toch nog wat fatsoen.
God kan voortaan,
nog eerder naar bed gaan.
Tegenwoordig heeft de duivel ook haast geen werk meer,
de mens doet elkaar al zeer.
De duivel laat nu alleen heel oude mensen sterven,
hij wil het namelijk nog steeds voor familieleden bederven.
REACTIES
1 seconde geleden
I.
I.
eejs, leuk scheppingsverhaal
maar zit jij in de eerste?
doeiidoeii
20 jaar geleden
AntwoordenC.
C.
echt een geweldig stuk meid!!!!!!!!
wat een mooi klopend gedicht echt prachtig!
gr. chantal
20 jaar geleden
AntwoordenB.
B.
Slecht!
12 jaar geleden
Antwoorden