De Antigone van Sophocles.
Proloog.
1.a) Antigone en Ismene r 1 “ Mijn liefste Ismene…” en r 18 “dat jij alleen het zou horen”
b) Voor de poorten van het paleis r 17-18 “liet jou buiten de poorten van het paleis komen”
c) Het verhaal begint als Creon heeft gezegd dat Eteocles wel en Polynices niet begraven mag worden. Antigone wil Polynices toch begraven en probeert Ismene over te halen dit ook te doen.
2. - De ontdekking dat hun vader de zoon is van hun moeder
- De zelfmoord van hun moeder/ogen uitsteken van hun vader
- De dood van hun twee broers
3. Polynices heeft Eteocles en Thebe aangevallen en was dus een vijand. Hij is dan ook gestorven als vijand en een vijand mag geen eervolle begrafenis krijgen.
4. - r 48: Antigone is vooral kwaad op Creon en wil laten zien dat ze boven Creon staat
- r 71: Ze wil dat Ismene Polynices gaat begraven omdat ze het zelf wil en niet omdat Antigone haar heeft gedwongen. Omdat Ismene niet wil, wil Antigone ook niet meer dat Ismene gaat helpen
- r87: Ismene wil Antigone beschermen door tegen niemand te vertellen wat Antigone gaat doen. Maar Antigone wil niet stiekem doen, ze staat achter haar beslissingen en daar wil ze open over zijn.
5. r 98: “je bent stom als je gaat, maar je toont wel oprecht liefde voor degenen van wie je houdt”
6. - koppig: als ze eenmaal iets wil, kan niemand haar er vanaf houden
- moedig: ze weet dat als ze betrapt worden bij het begraven van Polynices dat ze dan een flinke straf krijgt, maar toch gaat ze het doen
- opstandig: ze wil Creon niet gehoorzamen, ze wil doen wat ze zelf vindt dat ze moet doen.
7. - braaf: Creon zegt dat het niet mag en ze vindt dat ze het dan ook niet mag doen
- laf: ze durft niet om Polynices te begraven omdat ze bang is dat ze ontdekt zal worden en dan gestraft zal worden.
8. - r 1-20: Antigone en Ismene klagen over hun ongelukkige lot
- r 21-38: Antigone vertelt Ismene over de beslissing van Creon dat Polynices niet begraven mag worden
- r 39-48: Antigone vertelt Ismene over haar beslissing Polynices toch te begraven en vraagt haar mee te helpen
- r 49-99: Ismene probeert Antigone over te halen haar plan te laten varen
Parodos
1. a) Het koor is vrolijk en opgelucht
b) Thebe is eindelijk als winnaar uit de oorlog gekomen.
2. Van het feit dat Creon heeft afgekondigd dat Polynices niet begraven mag worden.
3. Polynices, want hij is de ruzie met zijn broer begonnen en is naar Thebe gekomen om oorlog te voeren.
Eerste epeisodion
1. a) koning Laius, Oedipus en daarna Eteocles.
b) hij zegt dat in r 167-170: “eerst de koninklijke…steeds trouw gebleven”
c) hij zegt in r 174-176: “heb ik alle macht en heerschappij in handen, terecht, omdat ik de naaste bloedverwant van de gestorvenen ben”
2. a) een goede bestuurder moet:
- altijd streven naar de beste besluiten r 179-181
- het vaderland belangrijker vinden dan een goede vriend r 181-184
b) Nadat hij de principes die hij belangrijk vindt heeft gezegd, zegt hij in r 191: “Met deze principes maak ik de stad welvarend” Hij vindt dus dat hij deze principes bezit.
3. Antigone vindt dat zowel Eteocles als Polynices een goede begrafenis moet krijgen. Creon vindt dat alleen Eteocles recht heeft op een begrafenis. Dit zegt hij in r 193-206 en in r 207 zegt hij “Dit is mijn opvatting..”
4. Hij gaat van een algemene situatie over op huidige situatie met de woorden r 191: “Nu heb ik….”
5. - r 163-175: Creon dankt het koor voor de trouw aan de vorige heersers en vertelt dat hij de nieuwe heerser is
- r 176-190: Creon vertelt over de belangrijke eigenschappen die een goede heerser volgens hem moet bezitten
- r 191-206: Creon kondigt af dat hij Eteocles wel laat begraven maar dat Polynices niet begraven mag worden
- r 207-211: Creon rechtvaardigt deze beslissing
6. a) het koor denkt dat Creon gewoon dit zegt en dat hij ervoor zorgt dat Polynices niet begraven zal worden. Het koor denkt dat ze zelf niets hoeven te doen.
b) Creon wil dat het koor ook erop toeziet dan niemand Polynices gaat begraven.
7. De wachter zijn opvatting is dat eerlijkheid altijd loont, als je maar alles eerlijk vertelt valt het allemaal uiteindelijk wel mee. Hij formuleert alles heel voorzichtig, waardoor hij de spanning opbouwt en zichzelf probeert in te dekken maar hierdoor maakt hij alles alleen maar erger. Zijn houding tegenover Creon is beleefd en in het begin terughoudend (hij wil Creon het niet meteen vertellen) , maar later is hij niet bang om zijn mening te geven. Zijn reactie op de begrafenis is verbazing, hij snapt niet hoe iemand dat heeft kunnen doen.
8. a) De Goden zullen nooit iemand die hun tempels in brand steekt en hun land vernietigt vereren als een weldoener. Want Polynices heeft alleen maar slechte dingen gedaan en daarom zullen de Goden hem niet begraven hebben.
b) De mensen uit de stad zijn opstandig en verzetten zich tegen zijn heerschappij/ voor geld doen mensen alles, dus ze kunnen ook omgekocht zijn.
Eerste stasimon.
1. - de mens bedwingt de meest woeste zee en put de onuitputtelijke aarde uit r 334-342
- de mens kan dieren vangen en temmen r 343-353
- hij is zo vindingrijk dat de mens zichzelf kan beschermen tegen weersomstandigheden en ziektes r 356-364
- de mens maakt wetten waarmee veel goeds gedaan kan worden, maar waarmee ook veel slechts aangericht kan worden r 365-375
2. De mens moet niet te overmoedig worden en het goede vernietigen, veranderen in het kwade.
3. - Antigone: ze moet niet de wetten overtreden
- Creon: hij moet niet wetten maken waarmee hij de stad ten onder richt
Maar Antigone maakt geen wetten, ze houdt zich er alleen niet aan. En in het koorlied wordt gezegd dat de mens moet opletten dat hij geen foute wetten maakt.
De opdracht gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden
S.
S.
Handig!
11 jaar geleden
Antwoorden