Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Qing dynastie

Beoordeling 7.5
Foto van een scholier
  • Opdracht door een scholier
  • 5e klas vwo | 910 woorden
  • 7 april 2004
  • 15 keer beoordeeld
Cijfer 7.5
15 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Over de staatsvorm en de samenleving van de Qing-dynastie In 1644 veroverden de Manchus Beijing van het noorden. Ze werden de heersers van Noord-China en stichtten de laatste dynastie: de Qing-dynastie. Tot 1912 regeerde de Qing-dynastie. Tijdens deze periode groeide de bevolking explosief, van 150 miljoen in 1600 naar 425 miljoen in 1850. Door deze bevolkingsexplosie werd het steeds moeilijker om de bevolking te voeden. Dit leidde tot onrust. Een beruchte beweging was de Tai Ping. Deze groep kwam op voor de arme boeren. De Tai Ping was een voorstander van de revolutie. De Manchus stammen oorspronkelijk af van de Tungus Jurgen, een nomadisch volk dat ten noorden van China leefde. De Jin-dynastie is ook door hen gesticht. Ze hadden hun hoofdstad in de Shengyang. Na de overwinning op Beijing, waren de Manchus nog niet tevreden met hun territoriale veroveringen. Ze begonnen aan de verovering van heel China. Het noorden van China was makkelijk in te nemen, zoals al eerder gebleken was. De Manchus hadden echter ernstige problemen door pacifisten en de zuidelijke Nan-Ming heersers die zich teruggetrokken hadden tot Yunnan. De handelaar Zheng Chenggong, trouw aan de Ming-dynastie, stichtte een onafhankelijke staat op het eiland Taiwan. Een derde groep anti-Manchu-verzetsstrijders bestond uit de drie krijgsheren Wu Sangui, Geng Jingzhong en Shang Zhixin, die in staat waren de Manchu-heerschappij in Zuid-China tussen de jaren 1674 en 1681 te betwisten. Hun activiteiten worden 'De rebelli van de Drie' genoemd. Na het neerslaan van alle tegenstanders, waren de Manchu rond 1680 in staat geheel China te overheersen met een strikte, centrale regering. Er volgde een periode van economisch en sociaal herstel. Ookal waren de Manchus niet van Chinese afkomst en was er veel verzet, ze hebben zich toch voor een groot deel aangepast aan de Chinese cultuur voordat ze de macht namen. Ze realiseerden zich dat als ze het rijk wilden overheersen, ze dat op de Chinese manier zouden moeten doen. De Manchus behielden veel instituten van de Ming- en eerdere dynastieën. Ze zetten de Confucianistische hofpraktijken en tempelrituelen van eerdere heersers voort. De Manchus gingen tevens verder met de Confucianistische manier van sociale dienstverlening. De Chinezen konden echter geen hoge politieke functies bekleden. De keizers van de Manchus ondersteunden de Chinese literatuur en historische projecten van grote omvang door talrijke Confucianistische geleerden in te schakelen. Dankzij deze projecten is veel van China's oude literatuur bewaard gebleven. De keizers van de Manchus worden soms gezien als de beschermheren van de Chinese cultuur, maar zij waren ook verantwoordelijk voor de vernietiging van boeken waarin militaire problemen of een kritische houding ten opzichte van niet-Chinese veroveraarsvolken uitgewerkt waren. De auteurs van zulke boeken, en hun vrienden en familie, werden vaak vervolgd. Omdat de Manchus de Chinezen niet helemaal vertrouwden, was het verboden om als Chinees naar het land van de Manchus te verhuizen. De Manchus zelf mochten niet met de Chinese bevolking onderhandelen, tenzij er toestemming van de regering was. Een huwelijk tussen mensen van de twee groepen was verboden en dus uitgesloten. In de regering werd ervoor gezorgd dat Manchus altijd in tweetallen werkten met Chinezen, die het meeste werk deden terwijl de Manchus in de gaten hielden of de Chinezen wel trouw waren aan de Qing-dynastie. De meeste inkomsten van de overheid kwamen tot het midden van de negentiende eeuw uit de belasting op land. Uit de belastinginkomsten werden de salarissen van ambtenaren en klerken en de kosten van het reguliere leger betaald. De hoeveelheid zelfstandige boeren verschilde per gebied, maar in het noorden waren er over het algemeen meer. Pachters betaalden hun pacht ook wel in natura, door een deel van de opbrengst af te dragen. De groei in het verbouwen van producten voor de markt zoals thee, katoen en suiker was vooral een groei in omvang; er waren bijna geen nieuwe ontwikkelingen op het gebied van productie. Hoe uitgewerkt en gedetailleerd het bestuurssysteem ook was, alles hing af van de inzet van de keizers en van de ethische instelling van zijn ambtenaren. Naast de gebruikelijke, niet-geheime, bureaucratische manier voor het indienen van voorstellen, ontwikkelden de keizers Kangxi en Yongzheng een tweede systeem. Ambtenaren konden daardoor vertrouwelijk over belangrijke zaken aan de keizer rapporteren. De keizer kon dan direct een reactie terugsturen, de zaken doorverwijzen of berichten sturen naar verschillende betrokken instellingen. Tegen het eind van de zeventiende eeuw veroverden de Manchus een deel van Mongolië. Door zoveel mogelijk gebieden te veroveren, wilden ze het land beschermen tegen aanvallen van buitenaf. In de achttiende eeuw namen ze Midden-Azië in en stichtten een veilige zone in Tibet. De Qing-dynastie was de eerste die erin slaagde al het gevaar voor China, van aangrenzende gebieden, weg te werken. Het lukte zelfs Taiwan bij China te voegen. Tot na 1800 was de Qing een periode van militaire expansie. Tegen het eind van de achttiende eeuw had het rijk zijn grootste omvang bereikt en was het groter dan onder alle eerdere dynastieën. Maar de grootste bedreiging voor China kwam niet van de aangrenzende gebieden, maar vanuit zee. Grote hoeveelheden Westerse handelaren, missionarissen en soldaten kwamen er al een lange tijd voor de Qing-dynastie bestond, in de zestiende eeuw. Toen het voor het Westen (Engeland) steeds moeilijker werd te onderhandelen met China, begonnen ze in opium te handelen. Opium werd door de Chinezen al sinds de Tang als medicijn gebruikt, maar het leidde wel tot problemen. Er zijn oorlogen uitgebroken tussen Engeland en China, de Opiumoorlog. Doordat de staat niet goed omging met deze ontwikkeling, stortte de Qing-dynastie in elkaar na eeuwen van dynastieke overheersing.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.