Het kinderwetje van Van Houten
In de fabrieken gebeurden er bijna duizend ongevallen per jaar, dit is te wijten aan de machines die er onbewaakt bij liggen. Wanneer de kinderen een ongeval hebben gehad dan krijgen ze geen loon meer, geen medische vergoeding, ... niks krijgen ze van de fabriek meer. De kinderen zijn dan voor de rest van hun leven beschadigd en moeten vaak doorgaan met ernstige verwondingen. Als ze niet meer kunnen werken, krijgen ze ook geen geld meer en het gezin is vaak te arm om hen te onderhouden. Veel kinderen gaan daardoor dood of leven op straat. Kinderen maakten lange dagen en vinden het moeilijk om het tempo te blijven volgen dat bevolen werd door de opzichters. Ze worden vaak geslagen met een draagriem om sneller te werken en in sommige fabrieken werden de kinderen met hun hoofden in water ondergedompeld als ze slaperig begonnen te worden. De kinderen werden ontzetten slecht behandeld, vaak zelfs mishandelt en Van Houten was hier fel tegen en diende in 1873 een wetsvoorstel in bij de tweede kamer.
In dat voorstel stond dat fabrieken kinderen jonger dan 12 jaar niet in dienst mag nemen. "Voorstel van wet van den heer v. Houten, strekkende om overmatigen arbeid en verwaarloozing van kinderen tegen te gaan". De wet had in de begin tijd niet of nauwelijks effect, vanwege de slechte controle op de wet.Zodoende werd in 1887 een parlementaire enquête gehouden. De maatregel die er op grond van deze enquête kwam is de invoering van de arbeidsinspectie.
Van Houten had een aantal redenen om het wetvoorstel tegen kinderarbeid in te dienen. Dit waren de volgende:
• Latere arbeidersgeneraties zouden meer presteren, wanneer ze in hun jeugd niet te vroeg begonnen waren met werken en dus ook gelegenheid hadden gehad iets te leren.
• Er zou een grotere vraag naar volwassen arbeidskrachten ontstaan, wanneer de arbeid van kinderen beneden een bepaalde leeftijd verboden werd.
• Het zou voor de arbeiders minder voordelig zijn kinderen voort te brengen, omdat kinderen dan geen bron van inkomsten meer zouden zijn, maar een kostenpost.
″De Staat behoort volgens de Memorie van Toelichting zorg te dragen dat overal voldoende lager onderwijs kan worden genoten, ook voor minvermogenden. In het verlengde van deze zorg voor opleiding van de kinderen was het doel van de kinderwet alleen een betere behartiging van de vanouds noodzakelijk op de staat rustende plicht om kinderen te beschermen tegen misbruik van de bij de wet aan ouders en voogden toegekende macht, aan welk misbruik de werkgevers zich medeplichtig maakten.″
Op grond van Kerkdijk's zienswijze wordt gesteld dat Van Houten met zijn stellingname rond de kinderwet een voorhoedepositie met berekking tot de staatstussenkomst heeft ingenomen . Toch was Van Houten's standpunt dat de kwestie niet was: al dan niet een arbeidsorganisatie te krijgen, maar de arbeidsorganisatie, zoals geregeld in de gehele wetgeving, vooral de burgelijke- en strafwetgeving, te verbeteren. Uitbereiding van rechtstreekse staatstussenkomst met het arbeidsleven lag dan ook niet in Van Houten's gedachtegang. Het doel van de kinderwet was alleen een betere behartiging van de vanouds noodzakelijk op de staat rustende plicht om kinderen te beschermen tegen misbruik van de bij de wet aan ouders en voogden toegekende macht, aan welk misbruik de werkgevers zich medeplichtig maakten.
De gedachtengang van Van Houten met betrekking tot de staatstussenkomst zijn beknopt weergegeven in de volgende stellingen:
1. De wetgeving en zeden moeten het streven van de markt naar de laagste kostprijs beperken, wanneer dit streven slechts met opoffering van gezondheid en verstandelijke ontwikkeling kan worden verkregen; en
2. De wetgever kan niet meer doen, dan de hoofdpunten aangeven van een op dit beginsel gevestigde arbeidsregulering; het overige moet van de vakbonden uitgaan.
Over zijn kinderwet schrijft Van Houten zelf: "Van 't geen ik ten behoeve der kinderen heb kunnen doen, blijft daarom voor mij een grote schaduwzijde, dat anderen op den gezonden stam zulke giftige loten hebben geënt. Moge een herleefde wezenlijk liberale politiek binnen niet al te langen tijd dezen weder afsnijden." (Houten, S. van, Tjeenk Willink (1903), p. 168) Nadien zijn er nog vele loten op de stam geënt: ongevallenwet, invaliditeitswet, werkloosheidswet, arbeidsongeschiktheidswet, algemene bijstandswet, Arbo-wet etc..
Het belang van de kinderwet van Van Houten voor de sociale zekerheid is juist dat het - klaarblijkelijk onbedoeld - de weg vrijmaakte voor staatstussenkomst op het terrein van arbeid en uiteindelijk sociale zekerheid. Zoals uit bovenstaande uiteenzetting blijkt zal Van Houten zich niet vereerd voelen met een dergelijk wapenfeit. Hij kon het niet vinden met enig Ministerie of politieke groepering. Van Houten heeft zich door zijn hele politieke alle vormen van staatstussenkomst en sociale wetgeving, o.a.: de leerplichtwet, de ongevallenwet, de woningwet en de wet op het arbeidscontract. (Bos, G.M., Muusses (1952), p.44-45) De conclusie van achtereenvolgens Kerkdijk en Roebroek dat Van Houten met zijn stellingname rond de kinderwet een voorhoedepositie heeft ingenomen behoeft dus ten minste enige bijstelling.
Samuel van Houten werd in 1837 in Groningen geboren. Hij was het vierde kind in een gezin met 7 kinderen. Aangezien zijn broer Hindrik samen met zijn broertje Jacob de zaak van zijn vader over zouden nemen, moest Samuel door studie een gelijkwaardig bestaan op zien te bouwen, dus ging hij naar de Latijnse school. In 1854 ging hij rechten studeren aan de Universiteit van Groningen. in 1859 promoveerde hij magna cum laude. Kort hierna vestigde hij zich als advocaat in Groningen. Hiernaast werd hij ook nog leraar in de staatshuishoudkunde aan de Huishoudkundige School te Groningen.Samuel van Houten was een onafhankelijke liberaal die bijna 40 jaar een belangrijke rol in de politiek speelde. Ook was hij een advocaat en afgevaardigde van Groningen.Verder zette hij zich af tegen de leer van staatsonthouding van Thorbecke. Bracht in 1874 via een initiatiefvoorstel het bekende Kinderwetje tot stand. Kwam geleidelijk in conservatiever vaarwater en keerde zich tegen de plannen van Tak voor algemeen mannenkiesrecht. Bracht als bekwaam minister van Binnenlandse Zaken in het kabinet-Röell in 1896 wel zeer krachtdadig een belangrijke kiesrechtuitbreiding tot stand. Zijn rol was daarna grotendeels uitgespeeld, al bleef hij begin 20e eeuw actief als tegenstander van de evenredige vertegenwoordiging. Van 1869 tot 1894 is hij 25 jaar Tweede-Kamerlid geweest, Minister van Financien in het Ministerie Roell-Van Houten en Eerste-Kamerlid voor Groningen van 1904 tot 1907. De kinderwet van Van Houten was een initiatief wetsvoorstel (1873) tijdens zijn Tweede-Kamerlidmaatschap, net als enkele wetsvoorstellen voor de wijziging van de grondwet (1877 en 1884) en het recht van onteigening (1890). De kieswetsvoorstel van Van Houten is aangenomen tijdens zijn ministerie. In 1930 overleed Van Houten op 93 jarige leeftijd. Van Houten was een beminnelijk man in de omgang met een brede belangstelling; cultuurminnend en erudiet. Dus zoals je ziet was het een heel strijdlustige man die veel te wee bracht.
Wat voor invloed heeft het kinderwetje van van Houten gehad op de samenleving?
In de negentiende eeuw veroorzaken industrialisatie, bevolkings- en stedengroei sociale problemen. Voor land- en fabrieksarbeiders zijn werkdagen van twaalf uur geen uitzondering. Niet alleen volwassenen (mannen én vrouwen) maken lange dagen, ook kinderen. In 1874 moet de Kinderwet Van Houten hier verbetering in brengen. De wet, bedacht door het liberale kamerlid Samuel van Houten, verbiedt fabrieksarbeid voor kinderen onder de twaalf. Zij mogen nog wel thuis en op het veld werken. Oudere kinderen zijn daarmee niet aan werken ontsnapt. De controle op de naleving van de wet is gebrekkig, zodat kinderarbeid in de praktijk nog veel blijft voorkomen. De invoering van de leerplicht in 1901 brengt hier, zo'n vijfentwintig jaar later, pas verbetering in.
Eigen mening
Mijn mening over kinderarbeid is dat ik kinderarbeid heel slecht vind. Kinderen moeten niet hoeven te werken, kinderen moeten kunnen leren. In arme landen is het natuurlijk wel zo dat de kinderen, en meestal heel jonge kinderen, moeten werken om geld bij te verdienen voor het gezin. Als het gezin, daarmee bedoel ik in het bijzonder de ouders, weten dat ze arm zijn en het niet kunnen betalen om voor hun kinderen te kunnen zorgen, moeten ze voorzorgsmaatregelen nemen. Ik weet natuurlijk ook dat er in arme landen weinig of geen seksuele voorlichtingen zijn, maar gelukkig zijn er steeds meer instanties die daarvoor zorgen. Deze instanties zorgen tegenwoordig ook voor het verstrekken van condooms zodat de jonge ouders zelf kunnen kiezen of ze kinderen willen. In de tijd van Samuel van Houten was dit er allemaal nog niet en kwam kinderarbeid in de hele wereld voor, tegenwoordig is dit vooral beperkt tot de derde wereldlanden. Ik vind het bijzonder goed en moedig van Van Houten dat hij hier een wet tegen heeft gemaakt. Gelukkig is deze wet er nu al een hele tijd en is kinderarbeid een heel stuk minder, toch vind ik dat we er nog lang niet zijn en moeten strijden totdat kinderarbeid helemaal uit de wereld is verdwenen. Geen enkel kind verdiend het om al op zeer jonge leeftijd te moeten werken en nooit de kans krijgt om naar school te gaan. Als kinderen niet naar school gaan leren ze ook niet lezen en schrijven en dat is ook nog eens slecht voor de economie.
REACTIES
1 seconde geleden
N.
N.
he!
ff een vraagje bji jou verslag: is dat een uitreksel van het boekje of gewoon een informatief verslagje?
daag groet nel
20 jaar geleden
Antwoordeneen scholier
een scholier
nee
5 maanden geleden
S.
S.
hee. egt spr bedankt!!
heel handig. k moet een presentatie maken!
10 jaar geleden
AntwoordenJ.
J.
top verslag
10 jaar geleden
Antwoorden