Kinderarbeid

Vraag 17:Waarom kwam men in Nederland pas na lange tijd tot een wettelijke regeling van kinderarbeid? Vroeger moesten de kinderen meehelpen bij de huisnijverheid, maar die werd minder door de komst van de stoommachine die de industrialisatie als gevolg had. De kinderen moesten toen meehelpen in de fabrieken. Dat kwam vooral door de lage lonen van de ouders. De kinderen moesten namelijk hun geld afstaan als bijdrage in het huishouden. Dat was nodig, want anders was er geen eten op tafel. Er waren veel economische knelpunten, maar die werden onder invloed van de liberalen uit de weg geholpen. Maar de leefwijze van de armste mensen bleven economisch onderontwikkeld en veel mensen waren analfabeet. Dus de kinderen moesten gewoon blijven werken. Met als gevolg een soort kringloop. De ouders waren analfabeet dus kregen banen met een laag inkomen en ze konden dus geen onderwijs voor de kinderen betalen en die moesten dus werken en bleven zo ook analfabeet. Het duurde nog lang voordat men ernaar ging streven om het gebruik van machines op te voeren om het peil van de industrie te verhogen. Gemakzucht en angst voor veranderingen bepaalden bij velen nog hun handelingen. Het duurde nog lang voordat de arbeiders begrepen dat de sociale problemen hun problemen waren geworden. Wat het ook moeilijk maakte om de kinderarbeid af te schaffen was dat de belangrijkste mensen en de mensen met de meeste invloed voor de kinderarbeid waren. : - Als eerste de kerk. De kerk bemoeide zich er niet zo veel mee, maar ze vonden dat het tegen God's wil was om de kinderarbeid af te schaffen. Ten eerste werd arbeid als een zegen beschouwd en waarom zouden kinderen zo jong al daar niet aan mee mogen doen? . Ten tweede was het zo dat een mens geen recht had op een gelukkig leven. Het leven zelf was al een geschenk van God. - Ook de liberalen waren voor de kinderarbeid. Als de kinderen niet zouden werken zouden zij alleen maar doelloos over straat zwerven, er was toen nog geen leerplicht en de meeste ouders konden vrijwillig naar school gaan niet betalen. Nu konden de kinderen het werk spelenderwijs doen. Ook vonden zij dat de overheid alleen de taak had om te zorgen voor de veiligheid van personen en goederen. - Voor de fabrikanten zou het nadelig zijn als de kinderarbeid zou worden afgeschaft. Kinderen waren namelijk goedkope werkkrachten en ze waren zo klein dat ze als er iets in de machine kapot was ze in de machine konden kruipen en het maken. Anders zou er een nieuwe machine moeten worden gekocht of de machine zou uit elkaar gehaald moeten worden en dat kostte tijd en geld. Toch waren er ook tegenstanders: - De Katholieke geestelijkheid was in het begin van de 19e eeuw tegen de kinderarbeid in de wolindustrie van Noord-Brabant. Dat kwam omdat de meeste industrie daar Protestants was. En volgens hen huisde daar de duivel. Pas na hun eerste communie (rond hun 12e/13e jaar) mochten de kinderen daar komen werken omdat ze dan genoeg weerstand hadden. Dit heeft niet zozeer iets te maken met het tegen de kinderarbeid zijn. Maar dit hield wel de jonge kinderen uit de fabrieken - In de jaren 30 begonnen bescheiden verlangens voorzichtig naar voren te komen waarbij er bij de regering opaangedrongen werd maatregelen te nemen. Het eerste geluid kwam van een Provinciale Commissie van Onderwijs. Deze Commissie vestigde de aandacht op het te werk stellen van jeugdige kinderen in de industrie en de nadelige geestelijke en lichamelijke gevolgen daarvan. Maar het grootste bezwaar was dat de kinderen geen onderwijs kregen. Conclusie: Dat kinderarbeid in Nederland zo laat werd afgeschaft kwam omdat: - Men niet anders gewend was: de ouders hadden ook van kinds af aan gewerkt. - Het inkomen van de kinderen nodig was in het gezin. - De kinderen onmisbaar waren in de industrie - De belangrijkste mensen en de mensen met de meeste invloed lange tijd tegen de afschaf van kinderarbeid waren. - Er nog geen schoolplicht was.